ARTIKEL I
Bijlage 1 van de Regeling ammoniak en veehouderij wordt als volgt gewijzigd:
A
Onderdeel A 1, diercategorie melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar, wordt als volgt
gewijzigd:
De rij met Rav-code A 1.24 komt te luiden:
A 1.24
|
ligboxenstal met vloer met sterk hellende langssleuven, de vloerplaten aaneengesloten
gelegd of gescheiden door mestafstorten voorzien van afdichtflappen, met mestschuif
|
BWL 2013.05.V4
|
|
7
|
B
Onderdeel D 1.1 diercategorie biggenopfok (gespeende biggen), wordt als volgt gewijzigd:
Na de rij met Rav-code D 1.1.18 wordt een rij ingevoegd, luidende:
D 1.1.19
|
Biofilter 70% ammoniakemissiereductie
|
BWL 2020.06
|
3, 19
|
0,21
|
C
Onderdeel D 1.2 diercategorie kraamzeugen (incl. biggen tot spenen), wordt als volgt
gewijzigd:
Na de rij met Rav-code D 1.2.20 wordt een rij ingevoegd, luidende:
D 1.2.21
|
Biofilter 70% ammoniakemissiereductie
|
BWL 2020.06
|
3, 19
|
2,5
|
D
Onderdeel D 1.3 diercategorie guste en dragende zeugen, wordt als volgt gewijzigd:
Na de rij met Rav-code D 1.3.16 wordt een rij ingevoegd, luidende:
D 1.3.17
|
Biofilter 70% ammoniakemissiereductie
|
BWL 2020.06
|
3, 19
|
1,3
|
E
Onderdeel D 2 diercategorie dekberen, 7 maanden en ouder, wordt als volgt gewijzigd:
Na de rij met Rav-code D 2.6 wordt een rij ingevoegd, luidende:
D 2.7
|
Biofilter 70% ammoniakemissiereductie
|
BWL 2020.06
|
3, 19
|
1,7
|
F
Onderdeel D 3 diercategorie vleesvarkens, opfokberen van circa 25 kg tot 7 maanden,
opfokzeugen van circa 25 kg tot eerste dekking, wordt als volgt gewijzigd:
Na de rij met Rav-code D 3.2.19 wordt een rij ingevoegd, luidende:
D 3.2.20
|
Biofilter 70% ammoniakemissiereductie
|
BWL 2020.06
|
3, 19
|
0,9
|
G
Onderdeel E 3 diercategorie (groot-)ouderdieren van vleeskuikens in opfok; jonger
dan 19 weken, wordt als volgt gewijzigd:
De rij met Rav-code E 3.9 komt te luiden:
E 3.9
|
stal met buizenverwarming
|
BWL 2017.01.V2
|
11
|
0,044
|
H
Onderdeel E 7 additionele technieken voor emissiereductie van fijn stof en ammoniak,
wordt als volgt gewijzigd:
Na de rij met Rav-code E 7.12 worden vijf rijen ingevoegd, luidende:
E 7.13
|
Luchtconditioneringsunit; 80% emissiereductie fijnstof
|
BWL 2020.01
|
31
|
0
|
E 7.14
|
Stoffilters met 99% verwijdering fijnstof; 50% emissiereductie fijnstof
|
BWL 2020.02
|
18
|
0
|
E 7.15
|
Positieve ionisatie d.m.v. koolstofborsteltjes; 31% emissiereductie fijnstof
|
BWL 2020.03.V1
|
32
|
0
|
E 7.16
|
Negatieve ionisatie d.m.v. coronadraden met 40 emitters per meter (prikkeldraad);
52% emissiereductie fijnstof
|
BWL 2020.04.V1
|
15
|
0
|
E 7.17
|
Positieve ionisatie d.m.v. ionisatie-units met ingebouwde coronadraden en collectoroppervlak;
16% emissiereductie fijnstof
|
BWL 2020.05.V1
|
15
|
0
|
I
Onderdeel F 6 additionele technieken voor emissiereductie van fijn stof, wordt als
volgt gewijzigd:
Na de rij met Rav-code F 6.8 worden drie rijen ingevoegd, luidende:
F 6.9
|
Luchtconditioneringsunit; 80% emissiereductie fijnstof
|
BWL 2020.01
|
31
|
0
|
F 6.10
|
Stoffilters met 99% verwijdering fijnstof; 50% emissiereductie fijnstof
|
BWL 2020.02
|
18
|
0
|
F 6.11
|
Positieve ionisatie d.m.v. koolstofborsteltjes; 31% emissiereductie fijnstof
|
BWL 2020.03.V1
|
32
|
0
|
J
Onderdeel G 4 additionele technieken voor emissiereductie van fijn stof, wordt als
volgt gewijzigd:
Na de rij met Rav-code G 4.7 worden twee rijen ingevoegd, luidende:
G 4.8
|
Luchtconditioneringsunit; 80% emissiereductie fijnstof
|
BWL 2020.01
|
31
|
0
|
G 4.9
|
Stoffilters met 99% verwijdering fijnstof; 50% emissiereductie fijnstof
|
BWL 2020.02
|
18
|
0
|
K
In bijlage 1 worden twee eindnoten toegevoegd, luidende:
-
31. Deze techniek heeft geen invloed op de ammoniakemissie per dierplaats per jaar en
kan worden gecombineerd met alle huisvestingssystemen onder de categorieën E 1, E 2,
E 3, E 4, E 5, F 1, F 2, F 3, F 4, G 1 en G 2 met uitzondering van subcategorie G
2.2 (buiten mesten).
-
32. Deze techniek heeft geen invloed op de ammoniakemissie per dierplaats per jaar en
kan worden gecombineerd met alle huisvestingssystemen binnen de hoofdcategorieën E
(kippen) en F (kalkoenen).
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2020.
TOELICHTING
I. Algemeen
1. De wijziging
Deze regeling wijzigt bijlage 1 bij de Regeling ammoniak en veehouderij (hierna: de
Rav). De Rav is een ministeriële regeling die regels bevat voor de uitvoering van
de Wet ammoniak en veehouderij (hierna: de Wav).
In bijlage 1 bij de Rav zijn emissiefactoren opgenomen voor de berekening van de ammoniakemissie
vanuit veehouderijen. De emissiefactoren zijn gekoppeld aan huisvestingssystemen en
additionele technieken per diercategorie. Bevoegde gezagen berekenen de ammoniakemissie
van een veehouderij voor de toetsing aan de Wav en het Activiteitenbesluit milieubeheer.
Ook stellen bevoegde gezagen aan de hand van de berekening van de ammoniakemissie
van een veehouderij de stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden in het kader van
de Wet natuurbescherming vast. Daarnaast gebruiken bevoegde gezagen de emissiefactoren
van bijlage 1 voor de beoordeling of wordt voldaan aan de maximale emissiewaarden
van het Besluit emissiearme huisvesting.
Bijlage 1 bij de Rav wordt op een aantal punten gewijzigd naar aanleiding van nieuwe
ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen betreffen het aanleveren van meetgegevens voor
een huisvestingssysteem waarvoor een voorlopige emissiefactor was vastgesteld en de
ontwikkeling van nieuwe additionele technieken.
Voor de diercategorie melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar is voor één huisvestingssysteem
een definitieve emissiefactor vastgesteld.
Voor de hoofdcategorie varkens is een nieuw huisvestingssysteem toegevoegd met een
voorlopige emissiefactor.
Voor de diercategorie (groot-)ouderdieren van vleeskuikens in opfok; jonger dan 19
weken is voor één huisvestingssysteem de emissiefactor verlaagd.
Tot slot zijn voor de hoofdcategorieën kippen, kalkoenen en eenden respectievelijk
vijf, drie en twee additionele technieken voor emissiereductie van fijnstof toegevoegd.
2. Gevolgen
Administratieve lasten
Deze regeling bevat geen meldings-, registratie- of andere informatieverplichtingen
en leidt niet tot een verhoging van administratieve lasten bij bedrijven.
Effecten voor het bedrijfsleven
Deze regeling leidt niet tot extra nalevingskosten voor het bedrijfsleven. De wijziging
heeft als positief effect voor het bedrijfsleven dat er meer keus is in huisvestingssystemen.
Lasten voor de overheid
Er is geen sprake van stijging van de bestuurlijke lasten voor gemeenten en provincies
die optreden als bevoegd gezag.
Effecten voor het milieu
De wijzigingen hebben een neutraal of positief effect op het milieu.
3. Consultatie
Fabrikanten en leveranciers kunnen een emissiefactor voor een nieuw huisvestingssysteem
of additionele techniek aanvragen bij de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.
De meetrapporten, beschrijvingen van huisvestingssystemen en andere gegevens die de
basis vormen voor de wijzigingen in bijlage 1 bij de Rav zijn in opdracht van het
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat door deskundigen van de Technische adviespool
(TAP) van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland op volledigheid en juistheid beoordeeld.
Zij hebben aan het ministerie na wederhoor met betreffende aanvragers van de emissiefactoren
advies uitgebracht over de te hanteren emissiefactoren en uitvoeringseisen voor de
huisvestingssystemen waarvoor een emissiefactor is aangevraagd. Dit advies is overgenomen
en onder meer verwerkt in de stalbeschrijvingen.
4. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2020. Bij de vaststelling van het tijdstip
van inwerkingtreding is afgeweken van de minimuminvoeringstermijn van twee maanden
(Aanwijzing voor de regelgeving 4.17, vierde lid). De reden van deze afwijking is
dat hiermee, gelet op de doelgroep, aanmerkelijke ongewenste private en publieke nadelen
worden voorkomen (Aanwijzing voor de regelgeving 4.17, vijfde lid, onderdeel a). Zo
spoedig mogelijke inwerkingtreding na de bekendmaking van deze regeling is nadrukkelijk
de wens van de doelgroep zodat nieuwe inzichten en technische ontwikkelingen zo snel
mogelijk hun beslag krijgen.
II. Artikelsgewijs
Artikel I
In onderdeel A tot en met K wordt Bijlage 1 op verschillende punten geactualiseerd
en aangevuld. Hieronder wordt per punt aangegeven wat deze wijzigingen inhouden.
Artikel I, onderdeel A
In onderdeel A is voor de diercategorie melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar een definitieve
emissiefactor voor het huisvestingssysteem BWL 2013.05.V4 (A 1.24) vastgesteld op
basis van meetresultaten die zijn aangeleverd door de fabrikant van deze emissiearme
roostervloer. Bij de wijziging van de Rav van 9 maart 2020 (Stcrt. 2020, 7734) is onder meer voor dit huisvestingssysteem de voorlopige emissiefactor ingetrokken,
omdat één van de meetrapporten niet tijdig gereed was. Inmiddels zijn de vereiste
meetgegevens aangeleverd waardoor nu alsnog een definitieve emissiefactor is vastgesteld.
Artikel I, onderdelen B, C, D, E en F
In de onderdelen B, C, D, E en F is voor alle diercategorieën van de hoofdcategorie
varkens een nieuw huisvestingssysteem opgenomen. Voor dit nieuwe huisvestingssysteem
met BWL-code 2020.06 geldt een voorlopige emissiefactor. De ammoniakreductie wordt
behaald door het toepassen van een biofilter op de uitgaande stallucht. Het systeem
is toepasbaar bij bestaande en nieuwe stallen.
Artikel I, onderdeel G
In onderdeel G is voor de diercategorie (groot-)ouderdieren van vleeskuikens in opfok;
jonger dan 19 weken de emissiefactor voor huisvestingssysteem BWL 2017.01.V2 (E 3.9)
aangepast. De aanpassing houdt een verlaging van de emissiefactor in. Abusievelijk
is bij wijziging van 17 december 2019 van de Rav (Stcrt. 2019, 68350) de emissiefactor van dit huisvestingssysteem verhoogd. De bedoeling was om alleen
eindnoot 11 toe te voegen.
Artikel I, onderdelen H, I, J en K
In de onderdelen, H, I, J en K zijn voor de hoofdcategorieën kippen, kalkoenen en
eenden nieuwe additionele technieken opgenomen voor de emissiereductie van fijnstof.
Deze technieken hebben geen invloed op de ammoniakreductie. Ook zijn in verband met
het opnemen van deze technieken twee nieuwe eindnoten opgenomen in bijlage 1.
Artikel II
Voor een toelichting op de inwerkingtreding van deze regeling wordt verwezen naar
het algemene deel van de toelichting.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer