TOELICHTING
1. Inleiding
Deze regeling vervangt in totaal 27 kaarten in de bijlagen II, III en IV bij de Waterregeling.
Deze bijlagen bevatten kaarten met grenzen van oppervlaktewaterlichamen en zijwateren
waar het Rijk het waterkwaliteits-, waterkwantiteits- en waterstaatkundig beheer voert
en van drogere oevergebieden.
2. Wijzigingen kaartbijlagen per onderdeel
De aangepaste kaarten binnen bijlagen II, III en IV bij de Waterregeling (onder nummers
40, 43, 50, 51, 118, 125, 142, 156, 157, 158, 159, 166, 167, 177, 178, 179, 180, 201,
202, 338) bevatten gewijzigde grenzen voor het beheer. De wijzigingen van de grenzen
betreffen verbeteringen van de eerdere versies van de kaarten en de vastlegging van
de met andere betrokken bestuursorganen afgesproken wijzigingen van de beheergrenzen.
Hieronder zijn per regionaal onderdeel van Rijkswaterstaat de wijzigingen toegelicht.
Oost-Nederland (kaarten nr. 201 en 202)
Op 31 mei 2018 is er een overeenkomst gesloten tussen het Rijk en het waterschap Drents
Overijsselse Delta, waarmee onder andere het waterkwantiteitsbeheer van het Meppelerdiep
en het gemaal Zedemuden is overgedragen aan het waterschap. Op 14 november 2019 heeft
de eigendomsoverdracht van het gemaal Zedemuden naar het waterschap plaatsgevonden.
Middels deze wijziging wordt het Meppelerdiep formeel onttrokken aan het waterkwantiteitsbeheer
van het Rijk. Het waterstaatkundig en nautisch beheer blijft wel bij het Rijk. Het
waterkwaliteitsbeheer lag al bij het waterschap.
West-Nederland Noord (kaarten nr. 177, 178, 179 en 180)
De wijzigingen in de kaart 177 betreffen voornamelijk correcties. Op sommige punten
is hier sprake van demping. Er heeft in ieder geval demping plaatsgevonden bij de
ingang van het Tolhuiskanaal en bij de Steltloper door bebouwing. Op kaart 178 en
179 zijn correcties aangebracht die eveneens dempingen betreffen. Daarnaast zij de
correcties het gevolg van opengravingen en dempingen ten behoeve van de aanleg van
havens en stedelijke ontwikkelingen binnen de gemeente Amsterdam. Dit is het gevolg
van de Waterbank. De Haven Amsterdam, Rijkswaterstaat en het Hoogheemraadschap Amstel,
Gooi en Vecht hebben medio 2011 een overeenkomst gesloten inzake de instelling van
de Waterbank Haven Amsterdam. De Waterbank regelt het waterkwantiteitbeheer met betrekking
tot het gebied Westpoort. Bij de ontwikkeling van het gebied dempt en graaft Haven
Amsterdam nieuwe watervlakken en regelmatig worden terreinen verhard en verhardingen
soms verwijderd. De compensatie van de dempingen, verhardingen, ontgravingen en verwijderingen
van verhardingen worden bijgehouden en elk jaar publiceert Haven Amsterdam hiervan
een rapportage bij de Waterbank. Dit resulteert in wijzigingen van de kaarten bij
de Waterregeling. Daarnaast zijn op kaart 179 en 180 wijzigingen aangebracht om de
opgravingen te verwerken die zijn gedaan voor de aanleg van een kade.
West-Nederland Zuid (kaarten nr. 40, 43, 50, 51, 142, 156, 157, 158, 159, 166, 167)
De locaties die uitgezonderd zijn van de vergunningsplicht zijn geselecteerd omdat
ze dichtbebouwd zijn, niet meer nodig zijn voor toekomstige rivierverruiming en omdat
ze hooggelegen zijn. De locaties die aan deze voorwaarden voldoen worden uitgezonderd
uit hoogwaterveiligheidsoogpunt. Daarnaast geldt het criterium dat de betreffende
locaties niet vergunningplichtig zijn als het niet noodzakelijk is vanuit het belang
van een vlot en veilig scheepvaartverkeer of het belang van ecologische waterkwaliteit.
Op kaarten 159, 166 en 167 betreffen de vergunningvrij gemaakte locaties langs de
Hollandsche IJssel vooral een aantal zeer dichtbebouwde woongebieden en een paar industrieterreinen.
Op deze locaties heeft het verlenen van vergunningen weinig meerwaarde omdat al veel
ruimte is ingenomen met bebouwing en bijbehorende infrastructuur. Deze locaties zijn
niet in beeld voor rivierverruiming vanwege de dichtbebouwdheid. Omdat de Hollandsche
IJssel een deels relatief smalle rivier met veel bochten is, hebben scheepvaartaspecten
een belangrijke rol gespeeld bij het trekken van de definitieve begrenzing van de
vergunningvrije gebieden. Langs de Hollandsche IJssel zijn ook een aantal maatregelen
in verband met de Kaderrichtlijn Water uitgevoerd. De definitieve begrenzingen zijn
zodanig getrokken dat de KRW-maatregelen daarna niet zomaar ongedaan kunnen worden
gemaakt. Op kaarten 156, 157 en 158 waren langs de Lek nog geen vergunningvrije gebieden.
De 5 nu vergunningvrij gemaakte locaties zijn dermate volgebouwde (woon-)gebieden,
dat, mocht er ooit een rivierverruimingsmaatregel worden gepland voor de Lek, dan
wordt die niet op die locaties uitgevoerd. Op kaart 142 zijn langs de Noord al de
nodige vergunningvrije gebieden. De locaties die nu vergunningvrij worden grenzen
aan eerder vergunningvrij gemaakte gebieden en voldoen aan de eerder gebruikte criteria.
Op kaart 140 wordt langs de Merwedes een bestaande vergunningvrije locatie te Hardinxveld-Giessendam
met een direct aansluitend blok huizen uitgebreid. Op kaart 141 wordt langs de Oude
Maas een bedrijfslocatie voorgesteld, die direct grenst aan bestaand vergunningvrij
gebied. Op kaart 40 wordt langs de Amer het terrein van de Amercentrale te Geertruidenberg
grotendeels vergunningvrij gemaakt. Dit is een hooggelegen, grotendeels bebouwde industrielocatie,
die analoog aan het terrein van de voormalige Electrabel/SUEZ-centrale te Nijmegen
nu vergunningvrij gemaakt wordt. Tevens wordt een dichtbebouwde, hooggelegen villawijk
bij Lage Zwaluwe vergunningvrij gemaakt. Op kaart 43 wordt Langs het Hollandsch Diep
de dichtgebouwde woonwijk Numansgors vergunningvrij gemaakt. In verband met ecologische
belangen worden de grenzen zoveel mogelijk richting de woonbebouwing gelegd, waardoor
drie volgebouwde gebieden worden uitgezonderd van de vergunningplicht. Op kaarten
50 en 51 wordt langs het Haringvliet een deel van het industrie- en havengebied van
Stellendam vergunningvrij gemaakt. Ook deze locatie is dichtbebouwd en mede daardoor
niet in beeld voor toekomstige rivierverruiming.
Zuid-Nederland (kaarten nr. 118, 125, 338)
In Zuid-Nederland zijn wijzigingen aangebracht op de kaarten 118, 125 en 338 betreffende
het waterstaatkundig beheer. Het gaat om de verbreding van de Zuid Willemsvaart tussen
’s-Hertogenbosch en Veghel in verband met de opwaardering van het kanaal naar klasse
IV in 2014/2015 (kaart 118 en 338). Daarnaast wordt kaart 125 gewijzigd in verband
met de verbreding van het Wilhelminakanaal bij Tilburg eveneens in verband met de
opwaardering van het kanaal naar klasse IV in 2017/2018.
3. Gevolgen van deze regeling
Als gevolg van het vergunningvrij dan wel vergunningplichtig worden van gebieden kunnen
er regeldrukgevolgen zijn. Deze volgen echter reeds uit eerder gemaakte afspraken
dan wel uit de toepassing van andere regelgeving op de wijzigingen in de desbetreffende
gebieden. De onderhavige wijziging heeft op zichzelf geen gevolgen voor de administratieve
lastendruk voor burgers en bedrijven en evenmin voor de bestuurlijke en uitvoeringslasten.
De wijzigingen zijn afgestemd met de betrokken bestuursorganen. Voor burgers en bedrijven
zijn er als gevolg van deze regeling geen andere ingrijpende gevolgen. Het Adviescollege
toetsing regeldruk heeft geen formeel advies uitgebracht over de regeling omdat er
geen omvangrijke regeldrukeffecten aan de orde zijn.
Omdat de regeling geen ingrijpende gevolgen heeft voor burgers en bedrijven en voornamelijk
technische wijzigingen behelst, is daarnaast afgezien van internetconsultatie in lijn
met het beleid ten aanzien daarvan.1
4. Overgangsrecht
Deze regeling bevat de gebruikelijke overgangsbepaling, waarmee wordt bereikt dat
voor bestaande, doorlopende werken en handelingen waarvoor eerder geen watervergunning
vereist was, na inwerkingtreding van de onderhavige regeling niet enkel door de wijziging
van beheergrenzen een watervergunning vereist is.
Voorwaarde is wel dat de werken en handelingen voorafgaand aan het van kracht worden
van de gewijzigde beheergrenzen aan de eisen van de Waterwet en de krachtens die wet
gestelde regels en voorschriften voldoen (zoals vergunningseisen en -voorschriften,
zorgplichten, algemene regels, maatwerkvoorschriften en meldings- en informatieplichten).
Met dit overgangsrecht wordt de continuïteit van bestaande rechten en beschermingsniveaus
gewaarborgd en worden onnodige lasten, die zouden ontstaan door het – enkel door de
wijzigingsregeling – moeten aanvragen van nieuwe vergunningen of ontheffingen of door
het opleggen van nieuwe maatwerkvoorschriften, voorkomen.
5. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2020 in verband met wijzigingen
van de beheergrenzen die per die datum noodzakelijk zijn. Er wordt afgeweken van de
invoeringstermijn van drie maanden uit het systeem van vaste verandermomenten van
regelgeving, die is vereist wegens de gevolgen voor andere overheden. Dat is niet
bezwaarlijk, omdat de wijzigingen al zijn afgestemd met de betrokken overheden en
waar relevant met andere betrokkenen. Bovendien is latere inwerkingtreding niet gewenst,
omdat de eerder aangegeven beheergrenzen op de genoemde kaarten bij de Waterregeling
niet actueel zijn. Spoedige wijziging is dus noodzakelijk en een later vast verandermoment,
in dit geval 1 oktober 2020, kan om die reden niet worden afgewacht. Dit is in overeenstemming
met de uitzonderingsgrond van aanwijzing 4.17, vijfde lid, onderdeel a, van de Aanwijzingen
voor de regelgeving.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga