Subsidiebeleidsregeling Kleinschalige Voorzieningen voor de regio Rotterdam-Rijnmond en Den Haag

1. Inleiding

Op 28 juni 2019 heeft de minister voor Rechtsbescherming de Tweede Kamer geïnformeerd over de aanpak van de jeugdcriminaliteit1. Een van de onderdelen betreft het inzetten op meer maatwerk bij vrijheidsbeneming en nazorg bij justitiële jeugd. Daartoe wordt toegewerkt naar een stelsel waarbij, na een gerichte screening op basis van risicomanagement, jongeren met een vrijheidsbenemende titel in een laag beveiligde Kleinschalige Voorziening (KV) kunnen worden geplaatst door Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI).

De KV is onderdeel van het aanbod van DJI. Deze dienst is verantwoordelijk voor de opstart en de uitvoering van de KV’s in het land. Dit is een nieuwe modaliteit binnen het justitiële jeugd landschap. Daarom is de KV onderdeel van het veranderprogramma vrijheidsbeneming op maat (VOM). De inhoudelijke vormgeving en doorontwikkeling van de KV is nadrukkelijk een onderdeel van dit programma. Vooruitlopend op een landelijke subsidieregeling wordt thans een subsidiebeleidskader voor de opvang van jongeren in de regio Rotterdam-Rijnmond (verder regio Rotterdam) en in de regio Den Haag gepubliceerd. In beide regio’s dient een KV te starten. In bijlage 1 wordt een opsomming gegeven van de gemeenten die behoren tot hetzij de regio Rotterdam hetzij de regio Den Haag. Geïnteresseerde aanbieders worden verzocht om een subsidieaanvraag in te dienen voor de ontwikkeling en exploitatie van de KV’s in de regio Rotterdam en/of Den Haag.

In dit subsidiebeleidskader worden de doelstelling en de uitgangpunten van de KV’s, de grondslag van de subsidieverlening, (de beoordeling van) de subsidieaanvragen, het besluitvormingsproces van zowel de subsidieaanvraag als de subsidieverlening en -vaststelling én de voorwaarden voor subsidieverlening nader toegelicht.

De volgende bijlagen zijn aan deze subsidiebeleidsregeling gevoegd:

  • Bijlage 1: Lijst van gemeenten binnen regio Rotterdam en regio Den Haag

  • Bijlage 2: Informatieblad kleinschalige voorzieningen ketenpartners april 2020;

  • Bijlage 3: Factsheet proeftuinen kleinschalige voorzieningen 2019; Dit informatieblad is te vinden op de internetsite van DJI

  • Bijlage 4: Aanvraagformulier;

  • Bijlage 5: Checklist voor in de aanvraag op te nemen documenten;

  • Bijlage 6: Beoordelingskader.

2. Doelstelling en uitgangspunten van de KV

Een KV is een voorziening waar verdachte en strafrechtelijk veroordeelde jongeren met een vrijheidsbenemende titel dichtbij hun eigen leefomgeving verblijven met een lager beveiligingsniveau dan in de huidige Justitiële Jeugdinrichting (JJI). De inzet is dat zorg en dagbesteding zoveel als mogelijk worden gecontinueerd of opgestart tijdens het verblijf. Positieve elementen in het netwerk van de jongeren kunnen behouden blijven en eerder ingezette zorg, hulp, onderwijs en/of werk kunnen doorlopen. De jongeren en hun ouders/netwerk hebben zoveel als mogelijk de regie in het traject binnen en na verblijf in de KV. De KV biedt jongeren beveiliging, toezicht en begeleiding op maat binnen een positief leer- en verblijfsklimaat. De KV biedt zelf geen jeugdhulp. Deze voorziening is een nieuwe modaliteit binnen het herziene justitiële jeugdlandschap.

Gedurende de periode dat een jongere in de KV verblijft, is het van belang dat het contact met school en ouders/netwerk zo goed mogelijk worden opgestart of in stand worden gehouden. De jongere krijgt de kans zijn/haar leven op een ander spoor te zetten, een plan te maken dat deze verandering mogelijk maakt en zich daaraan ook te committeren. Dat plan is gericht op het vergroten van de kans op maatschappelijke participatie, door bijvoorbeeld onderwijs, stage of werk te organiseren. Voor de uitstromende jongeren uit een JJI (straks Forensisch Centrum Jeugd) is de KV ook bedoeld ter voorbereiding op terugkeer in de maatschappij. Het betreft de laatste fase van de straf of maatregel die onder andere is gericht op het laten doorlopen van hulp of dagbesteding vanuit de JJI naar de KV en vanuit de KV naar de vervolghulp. De KV dient hierin als tussenstap en de jongere krijgt de kans, regionaal in nabijheid van zijn netwerk, de laatste fase van zijn detentie of maatregel door te brengen. De KV is een laag beveiligde voorziening. Er wordt met name gebruik gemaakt van relationele beveiliging. Voor een verdere toelichting omtrent de KV wordt verwezen naar bijlage 2 en 3. Bijlage 3 is te vinden op de internetsite van DJI.

Ter realisatie van acht plaatsen in zowel de regio Rotterdam als de regio Den Haag wordt een subsidie verstrekt gedurende de periode van 1 juli 2021 tot 1 januari 2023. Daarvoor wordt een bedrag van maximaal € 2.250.000 voor de regio Rotterdam en een zelfde bedrag voor de regio Den Haag beschikbaar gesteld. De Dienst Justitiële Inrichtingen financiert de strafrechtelijke KV op de volgende onderdelen:

  • personeelskosten;

  • organisatiekosten;

  • kosten in verband met de zorg voor gebouwen en terreinen;

  • verblijfskosten, en

  • kosten in verband met het verkrijgen en/of het geschikt maken van het pand.

3. De grondslag

Grondslag voor de subsidieverstrekking is artikel 34 van de Wet Justitie-subsidies de grondslag.

4. Subsidieaanvraag, subsidieverlening en subsidievaststelling

4.1. Subsidieaanvraag

Voor 1 september 2020 dient een aanvraag voor een subsidieverlening te zijn ingediend door het subsidieaanvraagformulier in te vullen en te ondertekenen. Deze dient te worden geadresseerd aan plv. Divisiedirecteur Forensische Zorg/Justitiële Jeugdinrichtingen – dhr. B. van Els en kan worden verzonden aan mevrouw J. Nellestein op het volgende emailadres: j.nelleste@dji.minjus.nl

Daarbij wordt het tijdstip van ontvangst van de aanvraag tot een subsidieverlening geregistreerd. Het subsidieaanvraagformulier en een checklist van documenten die bij een subsidieaanvraag moet worden gezonden, zijn als bijlage 4 en 5 bij deze subsidieregeling toegevoegd. Tevens zijn alle stukken te vinden op de internetwebsite van DJI. De subsidieaanvraag wordt binnen DJI beoordeeld of deze voldoet aan de vereisten die door Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in afdeling 4.1.1 en onderhavige subsidieregeling worden gesteld. Indien er een gebrek in de aanvraag wordt geconstateerd, wordt ingevolge artikel 4.5 van de Awb de aanvrager de gelegenheid geboden het verzuim te herstellen. Teneinde de voortgang in het besluitvormingstraject te behouden, wordt nu reeds kenbaar gemaakt dat de verzuimtermijn een periode van drie dagen zal zijn. Indien het verzuim niet binnen deze termijn wordt hersteld, moet de subsidieaanvrager rekening houden dat zijn aanvraag niet in behandeling wordt genomen. Geadviseerd wordt zorg te dragen voor een complete aanvraag.

4.2. Subsidieverlening

Voor de beoordeling van de subsidieaanvraag wordt een adviesorgaan met deskundigen in het leven geroepen. Indien namens de Minister voor Rechtsbescherming is geconstateerd dat de aanvraag compleet is, wordt de aanvraag zo spoedig mogelijk doorgezonden aan een adviesorgaan van deskundigen. Dit adviesorgaan beoordeelt elke subsidieaanvraag aan de hand van het beoordelingskader dat als bijlage 6 is opgenomen. Op alle criteria kent het adviesorgaan de aanvraag punten toe zoals weergegeven in beoordelingskader. De totale score wordt berekend door het toegekende aantal punten per criterium te vermenigvuldigen met de waarderingsfactor en het resultaat ten aanzien van alle criteria bij elkaar op te tellen. In zijn advies onderbouwt het adviesorgaan de toegekende scores per aanvraag. Bij een nul score op een van de onderdelen van het beoordelingskader wordt de aanvraag afgewezen. Indien twee aanvragen een gelijke totaalscore hebben, bepaalt de datum met tijdstip dat de complete aanvraag is ingediend aan wie de subsidie wordt verleend. Uiterlijk voor 1 november 2020 maakt het adviesorgaan zijn advies kenbaar aan de Minister voor Rechtsbescherming, ter attentie van de plv. Divisiedirecteur ForZo/JJI. Uiterlijk voor 1 januari 2021 wordt door de plv. Divisiedirecteur ForZo/JJI namens de Minister voor Rechtsbescherming een besluit tot subsidieverlening aan de aanvrager bekengemaakt, als ook de afwijzing op de aanvraag. In een toekennend besluit wordt de bevoorschotting geregeld.

Tegen het besluit tot subsidieverlening kan een bezwaarschrift op grond van de Algemene wet bestuursrecht worden ingediend. Voor de afhandeling van een bezwaarschrift wordt een adviescommissie bezwaarschriften op de voet van artikel 7:13 van de Awb geïnstalleerd.

4.3. Subsidievaststelling

Ingevolge artikel 4:74 van de Awb dient de subsidie-ontvanger binnen zes maanden na 1 januari 2023 een aanvraag in voor subsidievaststelling. Tegen de subsidievaststelling staat de mogelijkheid van het indienen van een bezwaarschrift op grond van de Algemene wet bestuursrecht open. Dezelfde adviescommissie die adviseert inzake een bezwaarschrift tegen een besluit tot subsidieverlening, adviseert ook naar aanleiding van een bezwaarschrift tegen een subsidievaststelling.

5. Voorwaarden van subsidieverstrekking

Op de subsidieverstrekking zijn de volgende voorwaarden verbonden:

  • Algemene voorwaarden

    Voor de voorwaarden en verplichtingen die verbonden zijn aan de subsidieverstrekking wordt verwezen naar in de Algemene wet bestuursrecht en de Wet Justitie-subsidies genoemde voorwaarden die integraal van toepassing zijn op onderhavige subsidieverstrekking. Daarnaast voldoet de subsidieaanvraag aan de doelstelling en de uitgangspunten van de KV zoals hierboven en bijlage 2 beschreven en nader is uitgewerkt in het beoordelingskader zoals opgenomen in bijlage 6.

  • Te subsidiëren posten

    De subsidie wordt aangewend voor de financiering van de volgende kosten posten:

    • personeelskosten;

    • organisatiekosten;

    • kosten in verband met de zorg voor gebouwen en terreinen;

    • verblijfskosten, en

    • kosten in verband met het verkrijgen en/of het geschikt maken van het pand.

  • Begrotingsvoorbehoud

    De subsidie wordt verleend ten laste van de begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Aan subsidieverlening ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld, kan de voorwaarde van artikel 4:34 van de Awb worden verbonden. Van de mogelijkheid wordt in casu gebruik gemaakt. De subsidie wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • Subsidieplafond

    Maximaal wordt een bedrag ter hoogte van € 2.250.000 per regio beschikbaar voor de periode van 1 juli 2021 tot 1 januari 2023. Het betreft een subsidieplafond in de zin van artikel 4:22 van de Awb en artikel 36 van de Wet Justitie-subsidies.

  • Doelgroep

    De selectiefunctionaris van de Divisie Individuele Zaken van DJI bepaalt na advies tot plaatsing in KV van de Rechter Commissaris danwel Justitiële Jeugdinrichtingen (in de toekomst het Forensisch Centrum Jeugd) welke jongeren voor plaatsing in de KV in de regio in aanmerking komen. Voor dit advies wordt informatie aangeleverd door de Raad voor de Kinderbescherming, de (jeugd)reclassering en afstemming gezocht met de KV. Op basis van een plaatsingsbesluit wordt een geselecteerde jongere door de subsidie-ontvanger opgenomen in de KV.

  • Verplichtingen ten aanzien van de huisvesting

    De subsidie-ontvanger zorgt ervoor dat de activiteiten worden verricht in huisvesting gelegen voor de regio Rotterdam c.q. regio Den Haag in een van de gemeenten zoals opgenomen in bijlage 1.Tevens draagt de subsidie-ontvanger ervoor zorg dat hij op 1 juli 2021 de beschikking heeft over een gebouw binnen de regio dat voldoet aan de eisen, zoals gesteld in het beoordelingskader (bijlage 6) en dat de personele ondersteuning, zoals beschreven in de subsidieaanvraag, op dezelfde datum operationeel is.

Een KV heeft in de nacht de deuren van de kamers waarin jongeren worden gehuisvest, op slot; daarom zorgt de subsidie-ontvanger voor een 24-uurs personele aanwezigheid inclusief een wakkere nachtdienst. Tevens heeft iedere kamer een eigen toilet. Tot slot in dit verband draagt de subsidie-ontvanger zorg voor een intercomfunctie vanuit elke kamer met de nachtwacht.

  • Van toepassing verklaring van afdeling 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht

    Ingevolge artikel 4:58 van de Awb is afdeling 4.2.8 van de Awb van toepassing op het verstrekken van onderhavige subsidie. Daarbij geldt voor 2021 de periode van 1 juli 2021 tot 1 januari 2022 en de periode van 1 januari 2022 tot 1 januari 2023 als boekjaar. Ingevolge artikel 4:67 wordt de subsidie voor de periode (1 juli 2021 tot 1 januari 2023) verleend. De aanvrager van de subsidie dient zich rekenschap te geven dat in deze afdeling allerlei vereisten worden gesteld met betrekking tot de aanvraag, de subsidieverlening en de subsidievaststelling. De aanvrager wordt dringende geadviseerd de inhoud van afdeling 4.2.8 tot zich te vernemen.

In het kader van de toepassing van afdeling 4:2:8 van de Awb bestuursrecht wordt nog het volgende opgemerkt:

  • Onder verwijzing naar de artikelen 4:73, 4:74 en 4:67 van de Awb is de subsidie-ontvanger verplicht om binnen zes maanden na 1 januari 2023 een aanvraag voor subsidievaststelling in te dienen.

  • Bij subsidieverlening zal worden bepaald dat artikel 4:77 van overeenkomstige toepassing is in het geval dat de subsidie-ontvanger in overwegende mate zijn inkomsten ontleend aan de subsidie.

  • Bij de subsidieverlening zal artikel 4:71 van de Awb van toepassing worden verklaard op de onderhavige subsidievestrekking. Dit betekent dat de subsidie-ontvanger voor bepaalde (rechts)handelingen de toestemming van de Minister voor Rechtsbescherming nodig heeft.

  • Bij subsidieverlening zal worden bepaald dat ingevolge artikel 4:79 van de Awb het onderzoek van de accountant zich ook uitstrekt tot naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • In aanvulling op artikel 4:70 van de Awb is de subsidie-ontvanger verplicht onverwijld een melding te doen:

    • zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen en voorwaarden zullen worden voldaan;

    • van feiten en omstandigheden die ertoe kunnen leiden tot een intrekking of wijziging van onderhavige subsidieverleningsbeschikking, zoals geregeld in artikel 4:48 van de Awb:

    • indien gebeurtenissen voordoen of dreigen voor te doen die invloed kunnen hebben op het doel waarvoor subsidie is verleend of anderszins op de subsidie van invloed kunnen zijn;

    • zodra aannemelijk is dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan;

    • wanneer hij binnen de regio de beschikking heeft over een gebouw dat voldoet aan alle vereisen die het beoordelingskader (bijlage 6) zijn gesteld en wanneer zijn personele ondersteuning, zoals beschreven in de subsidieaanvraag, operationeel is. Uiterlijk op 1 juli 2021 informeert de subsidie-ontvanger wat de stand van zaken is met betrekking tot het gebouw en het personeel. Indien op 1 juli 2021 de subsidie-ontvanger niet de beschikking heeft over een gebouw dat voldoet aan alle gestelde vereisen of het personeel nog niet operationeel is, kan ingevolge artikel 4:48 van de Awb het besluit tot subsidieverlening worden ingetrokken dan wel gewijzigd.

  • Verplichting om uitvoering te geven aan de aanvraag

    Bij de subsidieverlening zal de subsidie-ontvanger worden verplicht om uitvoering te geven aan hetgeen hij in de aanvraag heeft opgenomen.

6. Afronding

Alle vertegenwoordigers van geïnteresseerde rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid voor het uitvoeren van deze activiteiten in de regio Den Haag en Rotterdam worden opgeroepen een aanvraag op grond van dit subsidiebeleidskader in te dienen.

Deze subsidieregeling wordt geplaatst op de internetsite van DJI alsmede in de Staatscourant.

De Minister voor Rechtsbescherming, Namens deze, M. Groothuizen Plv. Hoofddirecteur Dienst Justitiële Inrichtingen

BIJLAGE 1 GEMEENTEN IN DE REGIO DEN HAAG EN ROTTERDAM-RIJNMOND

Regio Den Haag

Gemeente Den Haag

Gemeente Delft,

Gemeente Zoetermeer

Gemeente Westland

Gemeente Rijswijk

Gemeente Leidschendam-Voorburg

Gemeente Wassenaar

Gemeente Midden-Delfland

Gemeente Pijnacker-Nootdorp

Gemeente Voorschoten

Regio Rotterdam Rijnmond

Gemeente Rotterdam

Gemeente Barendracht

Gemeente Albrandswaard

Gemeente Ridderkerk

Gemeente Goeree Overflakkee

Gemeente Hellevoetsluis

Gemeente Westvoorne

Gemeente Brielle

Gemeente Nissewaard

Gemeente Maassluis

Gemeente Vlaardingen

Gemeente Schiedam

Gemeente Capelle a.d. IJssel

Gemeente Krimpen a.d. IJssel

Gemeente Lansingerland

BIJLAGE 2 INFORMATIEBLAD KLEINSCHALIGE VOORZIENING VRIJHEIDSBENEMING JUSTITIËLE JEUGD

Het huidige stelsel kent één type instelling voor alle justitiële jongeren. Meer variatie in zorgaanbod en beveiliging is nodig gelet op de groeiende diversiteit van de doelgroep en de verschillen in de verblijfsduur. Dit was ook de conclusie van de Verkenning Invulling Vrijheidsbeneming Justitiële Jeugd (VIV JJ) en de uitwerking daarvan in de vorm van proeftuinen en onderzoek2. De Minister voor Rechtsbescherming heeft 28 juni 2019 het besluit ‘Meer maatwerk bij vrijheidsbeneming van justitiële jeugdigen’ genomen3. Hij geeft aan te investeren in een duurzaam stelsel van vrijheidsbeneming met meer kleinschalige voorzieningen, maatwerk door gerichte screening, en differentiatie in beveiligingsniveau en zorgintensiteit. Hiermee wordt toegewerkt naar een stelsel waarbij, na een gerichte screening op basis van risicotaxatie-instrumenten, jongeren in een Kleinschalige Voorziening (KV) dan wel een Landelijk Specialistische Voorziening (LSV) geplaatst kunnen worden. Ook wordt ingezet op het versterken van de synergie met jeugdhulp door de bewegingen naar kleinschaligheid van gesloten jeugdhulp en JJI’s te combineren.

Tijdens VIV JJ en daarna is de werktitel ‘Landelijk Specialistische Voorziening’ gebruikt als vernieuwde voorziening in het jeugdstelsel. Inmiddels is besloten dat de nieuwe naam Forensisch Centrum Jeugd (FCJ) wordt. We gaan namelijk op onderdelen dingen anders doen, in aanpak en qua werkwijze ten opzichte van de huidige JJI. Er is gekozen voor een nieuwe naam die de lading dekt, die past bij de verandering, namelijk meer maatwerk in zorg en behandeling en het beschermen van de maatschappij door middel van vrijheidsbeneming.

De Dienst justitiële Inrichtingen (DJI) heeft opdracht gekregen van het Ministerie van Justitie en Veiligheid om twee nieuwe modaliteiten in te voeren, de KV en de FCJ. Dit gaat gefaseerd waarbij er in 2024 in Nederland vijf KV’s en vijf locaties voor FCJ’s zijn. Hierbij wordt ingezet op een aanpak die nog meer is toegespitst op wat de jongere echt nodig heeft (maatwerk) op het gebied van behandeling, beveiliging en nazorg. Dat is ook de opdracht voor het programma ‘Vrijheidsbeneming op Maat’ (VOM) dat DJI in de zomer van 2019 startte. Het doel is te komen tot een succesvolle invoer van de stelselwijziging justitiële jeugd. Hiermee werken we aan recidivevermindering en een effectieve inzet van het jeugdstrafrecht.

Wat is een Forensisch Centrum Jeugd (FCJ)?

Vijf huidige JJI locaties4 worden de komende jaren doorontwikkeld tot FCJ. Jongeren komen in een FCJ als zij niet in een KV geplaatst kunnen worden vanwege delictgerelateerde redenen, onderzoeksbelang, problematiek zorgvraag en/of een hoge(re) beveiligingsnoodzaak. Ook als verblijf in een KV niet mogelijk is, bijvoorbeeld door een te lange reisafstand, komt een jongere in een FCJ terecht. In de FCJ zal een gedifferentieerd zorg en beveiligingsaanbod zijn. De FCJ is een vervolgstap voor jongeren in de KV indien de zorg of beveiliging toch niet passend blijkt. Ook is de KV één van de vervolgvoorzieningen vanuit de FCJ voor uitstroom van jongeren in de laatste fase van het strafrechtelijk traject. Hierdoor kan het ingezette zorgtraject worden gecontinueerd in de eigen regio. Daar zal een zorgvuldige afweging aan voorafgaan.

Wat is een Kleinschalige Voorziening?

Een Kleinschalige Voorziening (KV) is een voorziening waar jongeren dichtbij hun eigen leefomgeving verblijven met een lager beveiligingsniveau dan in de huidige Justitiële Jeugdinrichting (JJI). De inzet is dat zorg en dagbesteding zoveel als mogelijk worden gecontinueerd of opgestart tijdens het verblijf. Positieve elementen in het netwerk van de jongeren kunnen behouden blijven en eerder ingezette zorg, hulp, onderwijs en/of werk kunnen doorlopen. De KV biedt jongeren beveiliging, toezicht en begeleiding op maat binnen een positief leer- en verblijfsklimaat. Deze voorziening is een nieuwe modaliteit binnen het herziene justitiële jeugdlandschap.

Doel KV

Gedurende de periode dat een jongere in de KV verblijft, is het van belang dat school en het contact met ouders/netwerk zo goed mogelijk worden opgestart of in stand worden gehouden. De jongere krijgt de kans zijn/haar leven op een ander spoor te zetten, een plan te maken dat deze verandering mogelijk maakt en zich daaraan ook te committeren. Dat plan is gericht op het vergroten van de kans op maatschappelijke participatie, door bijvoorbeeld passend onderwijs, stage of werk te organiseren. Voor de uitstromende jongeren uit een JJI (straks FCJ) is de KV ook bedoeld ter voorbereiding op terugkeer in de maatschappij. Het betreft de laatste fase van de straf die onder andere is gericht op het laten doorlopen van zorg of dagbesteding vanuit de JJI naar de KV en vanuit de KV naar de vervolgzorg. De KV dient hierin als tussenstap en de jongere krijgt de kans, regionaal in nabijheid van zijn netwerk, de laatste fase van zijn detentie of maatregel door te brengen.

Waar zijn of komen er KV’s?

In Amsterdam is al ervaring opgedaan met een KV. In april 2020 is een KV geopend in Cadier en Keer (regio Zuid-Limburg). De komende jaren starten KV’s in drie andere gemeenten; regio Den Haag, regio Rotterdam-Rijnmond en regio Noord Nederland. De KV’s in de Randstad zijn bedoeld voor jongeren met een strafrechtelijke titel (per KV acht plekken).

De inzet is om in de regio’s Noord en Zuid een gecombineerde voorziening te creëren met zestien plekken (acht strafrechtelijk en acht civielrechtelijk). Over de civielrechtelijke plekken worden nog gesprekken gevoerd.

Het civiele deel van de KV wordt in 2020 nader uitgewerkt, waarbij eerst gestart wordt met de doelgroep bepalen die voor deze combinatie geschikt is. Bij de uitwerking van deze twee voorzieningen dient het advies van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming over de plaatsing van jongeren in gesloten voorzieningen met straf- en civielrechtelijke titel als input5. In lijn met deze aanbevelingen wordt de aard en ernst van de psychosociale problematiek, en niet de justitiële titel, leidend voor de optimale inzet van behandeling en beveiliging. Het Samenwerkend Toezicht Jeugd, waarin de rijksinspecties op het jeugddomein samenwerken, wordt betrokken bij de uitwerking van de gecombineerde voorziening.

Doelgroep strafrechtelijke KV

Jongeren en jongvolwassenen met elke strafrechtelijke titel binnen het jeugdstrafrecht kunnen in een KV worden geplaatst, mits zij aan de criteria voldoen. Het gaat dan om:

  • Preventief gehechte jongeren die nog in afwachting zijn van de strafzaak en beoordeling door de rechter;

  • Jongeren die op basis van een preventieve hechtenis al in de KV verbleven en na hun preventieve hechtenis nog een beperkt restant jeugddetentie hebben;

  • Resocialiserende jongeren met een PIJ-maatregel (Plaatsing in Jeugdinrichting) en jongeren met een jeugddetentie;

  • Jongens en meisjes;

  • Jongeren van 18- en 18+ jaar (inclusief adolescentenstrafrecht).

Plaatsing

Het verblijf in een kleinschalige voorziening geldt als vrijheidsbeneming, net zoals het verblijf in een JJI vrijheidsbeneming is. Het verblijf in de kleinschalige voorziening is daarnaast onderdeel van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsbenemende straf of maatregel, de voorlopige hechtenis daaronder begrepen. Voor de tenuitvoerlegging is de Minister voor Rechtsbescherming verantwoordelijk. De plaatsing van jongeren geschiedt door de Minister voor Rechtsbescherming, in de praktijk uitgevoerd door de selectiefunctionaris werkzaam bij de Divisie Individuele Zaken (DIZ) van DJI. Dit geldt ook voor de plaatsing in een kleinschalige voorziening als onderdeel van de tenuitvoerlegging. Plaatsing in een kleinschalige voorziening is daarmee geen alternatief voor vrijheidsbeneming. De rechter bepaalt of vrijheidsbeneming voor een jongere aan de orde is en kan over de plaats van tenuitvoerlegging ook advies uitbrengen. Op dit moment wordt er geschreven aan een nieuwe juridische basis voor plaatsingen in de KV. Voor de periode tot de ingang van de nieuwe wet wordt er gebruikgemaakt van artikel 48 Bjj. plaatsingen.

DIZ besluit waar de tenuitvoerlegging wordt uitgevoerd. Uitgangspunt hierbij is dat DIZ het advies van de Rechter-Commissaris volgt, welke gebaseerd is op het advies van de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) of Reclasseringsorganisatie (3RO). Deze adviseren over de verschillende (contra-)indicaties, deze worden opgenomen in het Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ). DIZ toetst zowel op de geformuleerde indicatiecriteria als op de veiligheidsrisico’s, en besluit tot plaatsing in een KV of JJI. De RvdK of 3RO neemt als onderdeel van de advisering contact op met de betreffende KV om de plaatsing te bespreken. De gemeente wordt geïnformeerd, in ieder geval middels een automatische melding via INJUS. Idealiter wordt de gemeente al in een vroeg stadium geïnformeerd door de casusregisseur.

Jongeren die via het adolescentenstrafrecht (leeftijd ten tijde van het delict tussen de 18 en 23 jaar) instromen kunnen net als jongeren onder de 18 jaar via een inverzekeringstelling of doorplaatsing vanuit de JJI in de KV geplaatst worden. Een doorplaatsing vanuit de JJI en plaatsing in het kader van voorlopige hechtenis na voorgeleiding bij de Rechter-Commissaris verloopt via dezelfde route als bij minderjarige jongeren, alleen schrijft de 3RO (niet zijnde de jeugdreclassering) het advies voor plaatsing in de KV, en is er overleg tussen 3RO en de KV in plaats van tussen de RvdK en de KV. Bij meerderjarige jongeren wordt dan informatie opgehaald uit de adviesbrieven van 3RO. De RvdK heeft bij meerderjarige jongeren geen rol in het toeleidingsproces.

Plaatsingscriteria KV

Voor alle KV’s gelden dezelfde plaatsingscriteria voor eerste instroom en voor jongeren die vanuit JJI/FCJ naar een KV worden overgeplaatst. Ten slotte zijn de criteria opgenomen die gebruikt worden om jongeren over te plaatsen van een KV naar een JJI/FCJ. De geformuleerde criteria vormen de huidige werkwijze en zijn een startpunt voor 2020. Na 6 maanden en 12 maanden zal geëvalueerd worden hoe de nu opgestelde criteria in praktijk werken. Indien nodig kan er nog bijgesteld worden.

Vanaf april 2020 zal het werkproces uitgewerkt worden voor plaatsing van jongeren van de JJI/FCJ naar een KV en zal de impact op de organisatie inzichtelijk worden gemaakt. We zullen starten met het toepassen van de criteria op casusniveau op papier en daarmee oefenen. Dat leidt tot profielschetsen. Pas daarna zal overgegaan worden tot daadwerkelijke plaatsing van jongeren uit de JJI naar de KV. Dit geeft ruimte om in de tussentijd afspraken te maken over hoe om te gaan met een aantal praktische zaken.

Er zullen geen plekken in de KV gereserveerd worden voor bepaalde doelgroepen. Vanuit het oogpunt van zowel maatwerk toe kunnen passen als flexibiliteit in capaciteit is plaats reservering geen optie. Uiteraard is het niet de bedoeling dat een KV een wachtplaats wordt voor jongeren uit de JJI die naar een vervolgplek moeten gaan.

A. KV voor preventief gehechten + uitzitten kort strafrestant

Onderstaand overzicht bevat de bestaande lijst met criteria voor de instroom van preventief gehechte jongeren in de KV.

(Contra-)indicatie criteria eerste instroom in KV (preventief gehechten)

Indicatie criteria ter overweging

• Motivatie

• Beschermende factoren (dagbesteding/ hulpverlening)

• ASR jongere is ontvankelijk voor pedagogische insteek

• Afkomstig uit de regio (reistijd richtlijn maximaal een uur vanaf school, werk of dagbesteding)

Contra-indicaties (vaststaand)

Contra-indicaties (ter overweging)

• Vluchtgevaar (o.b.v. risicotaxatie)

• Onderzoeksbelang (mededaders, beperkingen)

• Nabijheid slachtoffer

• Potentieel maatschappelijke onrust

• Mediagevoeligheid

• Zorgproblematiek: ernstige verslavingsproblematiek/ suicidaliteit en/of noodzaak tot klinische observatie.

• Zwaardere delicten

• Meerdere keren in KV verbleven

• Delictgeschiedenis

• IQ lager dan 70

B. KV voor uitstromers vanuit JJI/FCJ

Dit overzicht bevat de criteria voor de doelgroep die vanuit de JJI/FCJ uitstroomt naar een KV. Indien er sprake is van één van de vaststaande contra-indicaties wordt er niet naar de KV overgeplaatst.

(Contra-)indicatie criteria instroom in KV vanuit JJI (uitstroom laatste fase) en uitzitten strafrestant

Vaststaande indicaties

Indicaties ter overweging

• Heeft positief lokaal netwerk of dat is op korte termijn te realiseren

• Einddatum afloop titel is bekend dus er is een inschatting van de verblijfsduur

• Vervolgplek na KV is bekend en geregeld.

• STP is geregeld vanuit JJI

• Succesvol verloftraject doorlopen: iemand heeft hiermee aangetoond een lager beveiligingsniveau aan te kunnen.

• Is gemotiveerd

• Beschermende factoren (dagbesteding/ hulpverlening)

• ASR jongere ontvankelijk voor pedagogische insteek

• Afkomstig uit de regio (reistijd richtlijn maximaal een uur1 vanaf school, werk of dagbesteding)

Contra-indicaties (vaststaand)

Contra-indicaties (ter overweging)

• Vluchtgevaar (obv recente risicotaxatie)

• Nabijheid slachtoffer

• Maatschappelijke onrust in buurt

• Mediagevoeligheid op het moment van plaatsing.

• Nog steeds ernstige zorgproblematiek: ernstige verslavingsproblematiek/ suicidaliteit en/of noodzaak tot klinische observatie.

• Eerder onttrokken uit de KV

• IQ lager dan 70

• Strafrestant langer dan 3 maanden

X Noot
1

Het criterium van max. 1 uur reistijd tot school, werk of dagbesteding is geen hard criterium omdat het per jongere en per regio verschilt wat haalbaar is. In de regio’s Noord en Zuid is een langere reistijd gebruikelijker. Ook vanuit randgemeenten kan de reistijd iets langer zijn dan een uur.

C. Terugplaatsingscriteria van KV naar JJI/FCJ

Dit overzicht bevat de indicaties voor gevallen waarin het noodzakelijk wordt geacht een jongere die in een KV verblijft terug te plaatsen naar een JJI/FCJ.

Criteria uitstroom (terug)plaatsing naar JJI/FCJ

Vaststaande indicaties

Indicaties ter overweging

• Voortdurend problematisch middelengebruik

• Geweld

• Plegen delict

• Onttrekken aan insluiting op kamer

• Herselectie

○ Strafrestant te hoog

○ Botst met groep

• Incidenten (zoals aangegeven in Melding Bijzonder Voorval)

Duur verblijf

De verblijfsduur in de KV zal voor preventieve plaatsingen doorgaans kort zijn; 80% van de jongeren in de KV verblijft korter dan twee maanden in voorlopige hechtenis. Voor de groep jongeren met een jeugddetentie en PIJ maatregel geldt dat zij doorgaans langer verblijven. In de KV Amsterdam is de gemiddelde verblijfsduur 5 weken voor preventief gehechte jongeren. Vanaf 2020 kunnen ook al veroordeelde jongeren uit de JJI naar de KV geplaatst worden. De maximale verblijfsduur in de KV is daarom gesteld op 3 maanden. Er is gekozen om een richtlijn van 3 maanden aan te houden zodat de KV kan blijven functioneren als een tijdelijke tussenstap en de wachttijd niet oploopt. Het gaat hierbij om een richtlijn, waar op basis van maatwerk van afgeweken mag worden, mits onderbouwd.

Invulling verblijf in KV

Vanuit het verblijf in de KV nemen de jongeren deel aan individuele dagbesteding en vrije tijdsbesteding op maat (onderwijs, oriëntatie op de arbeidsmarkt, hulpverlening en begeleiding). Dit wordt buiten de KV ingevuld. De focus van het traject ligt op de periode na verblijf, daarin hebben de Raad voor de Kinderbescherming en (jeugd)reclassering een belangrijk rol.

Zorg en begeleiding

Op het moment dat een jongere die in een KV verblijft hulpverlening nodig heeft, wordt deze geboden door een jeugdzorgaanbieder of door ketenpartners in de stad of regio en niet door de KV zelf. Als hulpverlening opgestart wordt tijdens het verblijf in de KV wordt dit gedaan met als doel dat ook na het verblijf in de KV deze kan doorlopen. De KV heeft hierin een faciliterende rol. Begeleiding wordt ook binnen de KV geboden door onder andere het begeleiden van de schoolgang, ondersteunen jongeren en ouders bij opstellen plan, motiveren en stimuleren van jongeren.

In de KV’s zullen de strafrechtelijke en zorgpartners gezamenlijk invulling geven aan screening, diagnostiek, zorg en behandeling. Daarnaast kan specifieke forensische jeugdexpertise worden ingezet vanuit de FCJ. Scholing, arbeid en dagbesteding worden onder meer samen met het Ministerie van OCW, de samenwerkingsverbanden onderwijs en gemeenten uitgewerkt.

Beveiliging

  • Deuren van kamers gaan ’s avonds op slot

  • Jongeren mogen de voorziening niet verlaten zonder toestemming

  • Er is 24 uur per dag beveiliging

  • Vrijheden worden op maat toegepast

  • Inzet van relationele beveiliging (individueel risicomanagement waarbij ondersteuning in fysieke beveiligingsmaatregelen kan worden gezocht)

Financiering KV

Kosten voor het ministerie van Justitie en Veiligheid

De Dienst Justitiële Inrichtingen financiert de strafrechtelijke KV via een subsidierelatie voor 8 bedden. De kosten zijn ca. 1,5 mln. Dit betreft:

  • Personeelskosten

  • Overig pupilgebonden functies

  • Overhead

  • Verzorgingskosten

  • Zorg voor gebouwen en terreinen

  • Organisatiekosten

Financiering hulpverlening

De gemeente is verantwoordelijk voor de inzet van jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering. De gecontinueerde of opgestarte jeugdhulp en jeugdbescherming en jeugdreclassering tijdens verblijf in de KV wordt gefinancierd door de gemeente die volgens het woonplaatsbeginsel in de Jeugdwet verantwoordelijk is.

Na wijziging van het woonplaatsbeginsel (per 1 januari 2021) zal in alle situaties (ouderlijk gezag, ondertoezichtstelling, voogdij en ouder dan 18jr) gelden dat de gemeente verantwoordelijk is waar de jongere onmiddellijk voorafgaande het verblijf in de residentiële jeugdhulp of plaatsing in de KV/FCJ stond ingeschreven. Indien het woonplaatsbeginsel nog niet in werking is getreden wanneer de KV start, wordt er voor gezorgd dat er wel al volgens die afspraken gewerkt gaat worden.

Op het moment dat een jongere vanuit een FCJ naar een KV uitstroomt (resocialiserende jongeren met een PIJ-maatregel of jeugddetentie) dan is er een andere situatie. De financiering van de geleverde zorg in de FCJ loopt door vanuit de FCJ. Er zal ook jeugdhulp na verblijf en na strafrechtelijke titel opgestart moeten worden om de overgang goed te laten verlopen. Dat valt onder de reguliere financiering van jeugdhulp uit de jeugdwet.

Kosten overig

Onderwijs wordt ook zoveel mogelijk doorgezet op de school waar de jongere staat ingeschreven. Over de uitwerking en de financiering hiervan worden momenteel gesprekken gevoerd met de samenwerkingsverbanden onderwijs in de betreffende regio’s en op landelijk niveau met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Een aantal kosten blijft bij de ouders, zoals:

  • Vervoerskosten dagbesteding, rechtbank e.d.

  • Ziektekostenverzekering: blijven meeverzekerd bij ouders (<18 jaar gratis meeverzekerd)

  • Voortzetting eigen ziektekostenverzekering > 18 jaar

  • Eventueel zakgeld en kleedgeld

  • Kosten dagbesteding, bijvoorbeeld sportclubs

Deze kosten gelden voor de jongeren die nog ingeschreven staan bij hun ouders. Voor de groep die daar niet meer ingeschreven staat wordt op dit moment uitgewerkt hoe met deze kosten om te gaan.

Besturing KV

De kleinschalige voorzieningen worden bestuurd door de jeugdhulpaanbieder. De jeugdhulpdaanbieder heeft een subsidierelatie met DJI en valt onder de besturing van DJI. De KV draait mee in de reguliere planning & control-cyclus (P&C) van DJI.

Ontwikkelingen vanaf 2020

  • De huidige strafrechtelijke KV Amsterdam ontwikkelt door en valt vanaf 2020 onder de aansturing van DJI.

  • In 2021 en 2022 zal ook in regio Den Haag en Rotterdam-Rijnmond een KV van start gaan. De volgorde zal in de loop van 2020 worden bepaald na gesprekken met gemeenten en de keuze voor jeugdhulpaanbieders.

  • Per 2 april 2020 is de nieuwe gecombineerde KV in Zuid-Limburg gestart. In Cadier en Keer zal eerst gestart worden met acht strafrechtelijke plekken. Over de civielrechtelijke plekken vinden nog gesprekken plaats.

  • In Noord Nederland start naar verwachting per 2021 een gecombineerde KV. De plannen hiervoor worden komende maanden uitgewerkt in samenwerking met de lokale keten. De precieze locatie is nog niet bekend.

  • Op dit moment is nog niet voorzien in een specifieke wettelijke basis in de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen voor de KV. Deze wettelijke grondslag wordt momenteel voorbereid.

  • Er wordt voor dagbesteding/school/werk/stage gebruik gemaakt van faciliteiten buiten de voorziening (zoveel mogelijk gecontinueerd vanuit de situatie voor de vrijheidsbeneming). Daarbij is continuïteit na strafrechtelijke titel een uitgangspunt. Het door laten lopen of starten van scholing, arbeid en dagbesteding gedurende het verblijf in de KV, worden in samenspraak met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, samenwerkingsverbanden onderwijs, gemeenten en andere partijen uitgewerkt.

  • In de afgelopen jaren is in proeftuinen op diverse manieren geoefend met de KV’s. Nu is het de opgave om de geleerde punten en successen samen te brengen en door te ontwikkelen. Een verzameling van die succesfactoren en ontwikkelpunten staat hieronder weergegeven.

Succesfactoren:

  • De lokale ligging van de KV in of bij een woonwijk is een belangrijk werkzaam element. Belangrijk dat hierbij doorlopend contact is met de buurt (bijv. directe lijn met gemeente en KV voor klachten) en continu geïnvesteerd wordt om draagvlak in de buurt hoog te houden.

  • Werken vanuit de relationele beveiliging naast fysieke beveiliging.

  • Het actief betrekken van jongeren en hun systeem bij hun eigen plan.

  • Er is een samenwerkingsverband met gemeenten en (justitiële) partnerorganisaties nodig om gezamenlijk de jongeren in de KV zorg op maat te kunnen bieden. In dit samenwerkingsverband voelen de betrokken partijen zich verantwoordelijk om in gezamenlijkheid te zorgen voor een passend aanbod voor forensische jeugd, over de grenzen van de eigen instelling heen.

  • Korte communicatielijnen tussen verschillende partners en een betrokken en actieve rol van de gemeente.

  • De KV is een momentopname in een doorlopend zorgtraject. De uitvoering van het traject wordt nadrukkelijk belegd bij de partner die ook na uitstroom bij het traject betrokken is.

  • Structureel overleg op casusniveau (voorafgaande aan de raadkamers) in de KV waarbij alle voor de jongere relevante partijen bij aangesloten zijn.

  • Direct betrokken ketenpartners in plaats van vertegenwoordigers en betrokkenheid van steunnetwerk van de jongere zoals ouders of andere familieleden.

  • De meerwaarde van de KV in het proces van screening en diagnostiek wordt bepaald door het feit dat de jongere er verblijft: de KV verzamelt (gestructureerde) observaties en handelingsadviezen die ten behoeve van de invulling van het gezinsplan van de jongere gedeeld worden met de (jeugd)reclassering.

Ontwikkelpunten:

  • Er worden formats ontwikkeld voor het rapporteren over de jongeren in de KV en de informatieoverdracht naar de FCJ en ketenpartners.

  • Format/screeningsinstrument waarmee de indicatiestelling, de afweging op de (contra-) indicatie criteria, voor de keten (maar ook voor de jongere en netwerk) inzichtelijk wordt gemaakt.

  • Verdere investering in een nog actievere rol van de jongere en zijn netwerk bij totstandkoming van een individueel plan en de uitvoering van het traject (alleen aan tafel zitten bij ketenoverleg is niet genoeg).

  • De informatievoorziening wordt ingericht en doorontwikkeld, zodat deze faciliterend is aan het werk in de KV en bijdraagt aan de totstandkoming van een integraal plan waarin de informatie van de verschillende ketenpartners samenkomt.

  • De methode van de KV wordt uitgeschreven en doorontwikkeld.

  • Er wordt verder geïnvesteerd in het continueren en opstarten van vrijetijdsbesteding voor de jongere.

  • Voor grotere regio’s waar er soms met tientallen gemeentes moet worden samengewerkt is het essentieel dat de kaders omtrent intergemeentelijke financiering worden uitgewerkt.

  • De overgang van de KV naar buiten vraagt om aandacht en begeleiding.

  • De doorontwikkeling en opzet van aansluiting KV op DJI (besturing, planning en verantwoording, informatiedeling, aansluiting met FCJ).

Werkgebied van de KV’s

Per KV kan het werkgebied van de KV verschillen. Afspraken hierover worden gemaakt tussen DJI en de jeugdhulpaanbieder en gemeente(n). Hierbij kan in de opstart fase van KV’s gekozen worden om te beginnen met de eigen jeugdhulpregio van de gemeente waar de KV gevestigd is, omdat er dan vanuit een bestaand netwerk kan worden gewerkt, maar ook vanwege de financiering en de afstand.

Verdeling verantwoordelijkheden in de KV

De Academische Werkplaats Risicojeugd heeft een werkwijzebeschrijving6van KV Amsterdam uitgebracht. Daarbij moet gezegd worden dat dit is gebaseerd op de Amsterdamse situatie. Lokale netwerken kunnen verschillen en dit kan worden aangepast naar de lokale situatie. Er is een onderscheid in toeleiding, verblijf en uitstroom te maken.

Daarin staat kort samengevat:

Toeleiding:

  • De RvdK (bij adolescentenstrafrecht is dit 3RO) verzamelt de informatie over de jongere bij alle betrokken partijen en formuleert een advies voor plaatsing in de KV op basis van de (contra-)indicatie criteria voor plaatsing in de KV. Bij een terugmelding of doorplaatsing vanuit de JJI naar de KV voert de RvdK deze rol op de achtergrond uit. De (jeugd)reclassering gaat in dat geval over de indicatiestelling.

  • Bij een inverzekeringstelling (IVS) en een terugmelding wordt de uitkomst van het overleg tussen de RvdK en de KV opgenomen in het advies van de RvdK voor de voorgeleiding bij de RC. Bij een positieve indicatie voor plaatsing in de KV neemt de RvdK voorafgaand aan de voorgeleiding (indien mogelijk) contact op met het Openbaar Ministerie (OM), zodat deze op de hoogte is van het advies.

  • Ter zitting legt de Rechter-Commissaris (RC) alle informatie van de verschillende partijen naast elkaar om zijn/haar vonnis uit te spreken. In het geval van een inbewaringstelling spreekt de RC een advies uit voor de tenuitvoerlegging hiervan in de KV dan wel de JJI.

  • Na de voorgeleiding of Raadkamer en alvorens de jongere in de KV wordt geplaatst, toetst de selectiefunctionaris bij DIZ aan de hand van plaatsingscriteria het advies van de RvdK en de RC tot plaatsing in de KV.

  • Om deze toets uit te kunnen voeren, is het noodzakelijk dat DIZ beschikt over het bevel tot inbewaringstelling, het advies van de RC/Raadkamer en de voorgeleidingsrapportage (onderbouwing) van de RvdK.

  • Bij een doorplaatsing vanuit de JJI naar de KV heeft DIZ tevens een gezinsplan van de (jeugd)reclassering en een wijziging detentieplek nodig.

  • De selectiefunctionaris besluit over de plaatsing. Wanneer deze plaatsing akkoord is voor KV, wordt de jongere direct naar de KV gebracht.

Verblijf:

  • Tijdens het verblijf in de KV voert de (jeugd)reclassering de regie over het traject van de jongere7: de (jeugd)reclassering voert het toezicht op en de begeleiding van de jongere uit, brengt alle betrokken partijen rondom de jongere in kaart, wint informatie bij hen in en brengt de informatie samen in het individuele plan (c.q. gezinsplan) van een jongere. In dit plan wordt het individuele traject van de betreffende jongere neergelegd, waarbij de focus ligt op de periode na de KV. De (jeugd)reclassering is dus gedurende en na het verblijf verantwoordelijk voor de invulling en uitvoering van het gezinsplan, waar het schorsingsplan onderdeel van uitmaakt. Indien er voor verblijf in de KV nog geen (jeugd)reclassering betrokken was bij de jongere, spreekt de RC bij plaatsing in de KV op zitting altijd een toezicht en begeleidingsmaatregel uit.

  • De KV zorgt ervoor dat er direct na plaatsing een helder overzicht is, wat te allen tijde inzichtelijk is voor jongeren en zijn netwerk, van de afspraken/doelen die gedurende het verblijf in de KV gelden.

  • De KV legt direct vanaf het moment van plaatsing contact met betrokken school, werkgever en hulpverlening om afspraken te maken om de continuïteit te kunnen waarborgen.

  • De RvdK en (jeugd)reclassering hebben over het algemeen goed zicht op alle leefgebieden en in het kader van hulpverlening worden er verschillende vragenlijsten en screeningsinstrumenten afgenomen.

  • De KV verzamelt (gestructureerde) observaties en handelingsadviezen (bijvoorbeeld het functioneren van de jongere, wat werkt in de begeleiding en bejegening van de jongere) die ten behoeve van de invulling van het gezinsplan (incl. schorsingsplan) gedeeld worden met de (jeugd)reclassering.

  • Gedurende het verblijf van de jongere in de KV worden verschillende periodieke overleggen gevoerd (intake, casuïstiekoverleg, ketenoverleg, raadkameroverleg, overleg met (jeugd)reclassering). Diverse ketenpartners zijn hierbij aanwezig en ook de jongere en zijn ouders/verzorgers.

  • Het betrekken van de jongere en diens ouders/verzorgers is een belangrijk onderdeel van de werkwijze van de KV. In het gehele traject van de KV, van toeleiding tot uitstroom, staan de jongere en zijn inzichten en perspectief centraal en worden de jongere en diens ouders/verzorgers gestimuleerd om actief mee te denken, mee te doen en mee te besluiten.

Uitstroom:

  • Het uitstroomproces is verdeeld in het reguliere en het niet-reguliere uitstroomproces.

  • Als er sprake is van een niet-regulier uitstroomproces betekent dit dat het verblijf van de jongere in de KV voortijdig beëindigd wordt: de jongere wordt in dit geval uitgeplaatst naar een JJI. In het niet-reguliere uitstroomproces ligt de regie te allen tijde bij de KV: de KV heeft korte lijnen met alle partijen en de mogelijkheid om snel te schakelen. Wanneer de KV besluit een jongere uit te plaatsen, vindt in principe altijd eerst overleg plaats met alle relevante betrokken partijen (jongere, ouders/verzorgers, (jeugd)reclassering, RvdK), tenzij de situatie zo acuut is dat de veiligheid van de jongere en anderen niet gewaarborgd kan worden en de jongere direct uitgeplaatst dient te worden. In dit overleg wordt bepaald of een uitplaatsing de juiste keuze is en wat de gevolgen daarvan zijn voor de jongere.

  • In het geval van reguliere uitstroom, bereidt de KV de jongere voor op de vervolgplek.

Monitoring

De stelselwijziging van vrijheidsbeneming zal in een meerjarig onderzoeksprogramma van het WODC worden gemonitord. De KV zal onderdeel uitmaken van deze monitor.

Daarnaast wordt vanuit DJI een monitor ingericht in 2020 om de voortgang op de ontwikkelonderdelen te kunnen bijhouden en bijsturen waar nodig. Daarmee is de KV niet in beton gegoten, maar is de KV in ontwikkeling. De kracht zit in het samen opzetten en verder uitwerken van de KV. Bijsturing is daarom mogelijk. Er is ruimte voor het anders organiseren van regionaal specifieke zaken.

BIJLAGE 4 AANVRAAGFORMULIER SUBSIDIE KLEINSCHALIGE VOORZIENING

Algemene gegevens aanvrager

Naam instelling:

Klik hier als u tekst wilt invoeren.

Adres:

Klik hier als u tekst wilt invoeren.

Telefoonnummer:

Klik hier als u tekst wilt invoeren.

Contactpersoon:

Klik hier als u tekst wilt invoeren.

IBAN:

Klik hier als u tekst wilt invoeren.

Inschrijfnummer KvK:

Klik hier als u tekst wilt invoeren.

Korte omschrijving instelling:

Klik hier als u tekst wilt invoeren.

Is deze instelling BTW-plichtig

□ Ja

□ Nee

ten aanzien van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd?1

   
X Noot
1

Bent u Btw-plichtig voor deze activiteit(en), dan mag u de btw niet opvoeren in de begroting. U verrekent de btw in uw aangifte omzetbelasting. Wanneer u niet btw-plichtig bent, dan kunt u de btw over bepaalde kostenposten, zoals bijvoorbeeld kosten derden, meenemen in de begroting.

Motivatie

Licht uw motivatie voor e aanvraag toe.

Activiteiten subsidie

Activiteitenplan per activiteit

Activiteit 1

Beschrijf de visie op hoe de beschermende factoren van de jongere kunnen worden voortgezet of opgestart. Jongere en zijn netwerk hebben zoveel mogelijk de regie. Beschrijf hoe dit gebeurt en in welke mate (ouders, bredere familie, sportclubs, onderwijs, werk en bestaande zorgtrajecten.

Activiteit 2

Beschrijf op welke wijze de rol/taakverdeling tussen samenwerkingspartners wordt vormgegeven (er is duidelijkheid tussen ketenpartner onderling over wie wat doet in het proces). RvdK, 3RO, gemeente, politie, OM, ZM, Jeugdreclassering, jeugdhulp, FCJ’s en samenwerkingsverbanden onderwijs. Hierin is aandacht voor toeleiding, informatie-uitwisseling, regie op het traject en draagvlak in de wijk. Er is een plan van aanpak waarin beschreven staat hoe dit geregeld s of gaat worden.

Activiteit 3

Beschrijf op welke wijze de communicatie wordt vormgegeven met betrekking tot de wijkenpartners.

Activiteit 4

Geef aan in welk pand de jongeren worden gehuisvest. Op 1 juli 2021 is een pand beschikbaar dat voldoet aan de volgende gebouwelijke eisen:

  • Eenvoudige eenpersoonskamers (8 plekken)

  • Er moet ruimte zijn voor dagbehandeling/begeleiding en een fysieke ruimte voor het programma van de jeugdigen (huiskamer bijvoorbeeld)

  • Er moet een mogelijkheid zijn om in de buitenlucht (op het terrein van de KV binnen de beveiliging) naar buiten te kunnen (tuin of balkon).

  • Kamerdeuren moeten ’s nachts op slot kunnen.

  • Douche per kamer

  • Voorziening beschikt over een of meer vergaderruimten c.q. spreekkamers voor externe partners.

  • Beschikking over alle noodzakelijke vergunningen (bestemmingsbesluit en brandveiligheid) van de gemeente en andere bestuursorganen of intentieverklaring van gemeente m.b.t. bestemming detentie.

  • Is bereikbaar met het openbaar vervoer.

Activiteit 5
  • 5.1 Geef een duidelijke beschrijving welk personeel aan de hand van een functiebeschrijving op welke taken wordt ingezet c.q. verantwoorde werktoedeling ex. artikel 4.1.1, lid 1 Jeugdwet 8 – beroepsregistratie jeugdhulp professionals bij Skjeugd of BIG.9 Daarnaast is helder aangegeven hoeveel fte per functie benodigd is en met welke kwaliteit, scholing en kennis onderlegd moet zijn.

  • 5.2 Geef een duidelijke beschrijving van hoeveel beroepsgeregistreerde jeugdhulp professionals worden ingezet op de KV.

Activiteit 6

Geef een duidelijke beschrijving van hoe de beveiliging en methode voor begeleiding wordt vormgegeven in de toekomstige KV waarbij wordt gewerkt met relationele beveiliging10 en een rolmodelfunctie van het personeel. De beoogde methode gaat uit van het RNR-model en wordt als zodanig beschreven in het plan van aanpak. De beschrijving wordt ondersteund door onderliggende documentatie en voorbeelden.

Activiteit 7

Beschrijf uw kennis en ervaring met jeugd. Geef helder aan op welke wijze daar op dit moment uitvoering gegeven wordt.

Activiteit 8

Beschrijf uw ervaring met samenwerking in de lokale strafrechtketen en geef helder aan wit dit blijkt.

Resultaat en of product per activiteit

Wat is het verwachte resultaat van de activiteiten? Omschrijf het resultaat SMART mogelijk.

Randvoorwaarden

Welke randvoorwaarden zijn nodig voor het uitvoeren van de activiteiten en hoe wordt aan deze randvoorwaarden voldaan?

Begroting

Geef een duidelijke uiteenzetting van de kosten, die binnen het maximaal subsidiabel budget van € 1.5 mln. per boekjaar blijft. Beschrijf een plan van aanpak hoe de andere kosten geregd (gaan) worden.

Tijdspad

Zet per activiteit een zo gedetailleerd mogelijk een tijdspad uiteen (i.i.g. per jaar), inclusief oplevering van evt. producten en mijlpalen.

Bijlagen

  • Laatst opgemaakte jaarrekening en jaarverslag

  • indien van toepassing opleidingsplan instelling

  • Competentieprofiel

  • CV bij activiteit 7 en 8

  • indien van toepassing contracten/samenwerkingsovereenkomsten met jeugdhulp- en zorgverleners

Ondertekening

De ondertekenaar verklaart:

  • Bevoegd en/of gemachtigd11 te zijn om deze aanvraag te ondertekenen;

  • Kennis te hebben genomen van de geldende wet- en regelgeving op basis waarvan deze subsidie wordt aangevraagd;

  • Deze subsidieaanvraag inclusief bijlagen volledig, juist en naar waarheid te hebben ingevuld.

Voorletters

 

Achternaam

 

Functie

 

Datum

 

Handtekening

 
 
 

BIJLAGE 5 CHECKLIST VOOR BIJ SUBSIDIEAANVRAAG MEE TE ZENDEN STUKKEN:

  • Een volledig ingevulde en ondergetekende aanvraagformulier. De ondertekening dient te geschieden door de persoon die daartoe gemachtigd is;

  • Een activiteitenplan (artikelen 4:61 en 4:62 van de Algemene wet bestuursrecht);

  • Een begroting voor 2021 en 2022 (artikelen 4:61 en 4:63 van de Algemene wet bestuursrecht);

  • Een afschrift van de oprichtingsacte van de rechtspersoon (artikel 4:64 van de Algemene wet bestuursrecht);

  • De laatst opgemaakte jaarrekening met de verklaring van de accountant (artikel 4:64 van de Algemene wet bestuursrecht);

  • Mededeling of de subsidie-ontvanger voor dezelfde begrote uitgaven tevens subsidie heeft aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen (artikel 4:65 (artikel 4:64 van de Algemene wet bestuursrecht);

BIJLAGE 6 BEOORDELINGSMATRIX KLEINSCHALIGE VOORZIENING

3 juni 2020

Waardering beoordelingsteam

Score

Voldoet uitstekend

9 –10

Voldoet zeer goed

8 – 9

Voldoet goed

7 – 8

Voldoet ruim voldoende

6 – 7

Voldoet voldoende

5 – 6

Voldoet matig tot onvoldoende

0 – 5

Nr.

Gevraagde informatie zoals opgenomen in Offerteaanvraag

Nadere uitwerking beoordelingskader voor beoordelaars

Beoordeling door beoordelaar

Weging

1

In de aanvraag wordt de visie op hoe de beschermende factoren van de jongere kunnen worden voortgezet of opgestart omschreven. Jongere en zijn netwerk hebben zoveel mogelijk de regie. Beschrijving van hoe dit gebeurt en in welke mate (ouders, bredere familie, sportclubs, onderwijs, werk en bestaande zorgtrajecten.

• van 0 tot 5 ptn: niet helder is hoe beschermende factoren van de jongere worden voortgezet of opgestart en op welke wijze de jongere en zijn netwerk worden betrokken, of beschrijving daarvan is irreëel

• Van 5 tot 8 ptn: helder is hoe beschermende factoren van de jongere worden voortgezet of opgestart en op welke wijze de jongere en zijn netwerk worden betrokken en wie daarvoor verantwoordelijk is

• Van 8 tot en 10 ptn: helder is hoe beschermende factoren van de jongere worden voortgezet of opgestart en op welke wijze de jongere en zijn netwerk worden betrokken, wie daarvoor verantwoordelijk is en welke werkwijze wordt gevolgd als hierin knelpunten worden ervaren.

Score:

Geef één score voor dit onderdeel van 0 tot 10

Onderbouwing score (positieve en negatieve punten):

20%

2

In de aanvraag wordt beschreven op welke wijze de rol/taakverdeling tussen samenwerkingspartners is vormgegeven (er is duidelijkheid tussen ketenpartner onderling over wie wat doet in het proces). RvdK, 3RO, gemeente, politie, OM, ZM, Jeugdreclassering, jeugdhulp, FCJ’s en samenwerkingsverbanden onderwijs. Hierin is aandacht voor toeleiding, informatie-uitwisseling, regie op het traject en draagvlak in de wijk. Er is een plan van aanpak waarin beschreven staat hoe dit geregeld is of gaat worden.

• van 0 tot 5 ptn: niet alle samenwerkingspartners zijn betrokken of er is onhelder wat de rol en taakverdeling is.

• Van 5 tot 8 ptn: De bekende samenwerkingspartners maken deel uit van het aanbod en rollen en taken zijn duidelijk.

• Van 8 tot en 10 ptn: andere dan reeds bekende samenwerkingspartners maken deel uit van aanbod, rollen en taken zijn duidelijk ingedeeld, met aandacht voor de genoemde punten. Aangegeven wordt waar de meerwaarde zit, niet alleen benoemen maar ook toelichting

Score:

Geef één score voor dit onderdeel van 0 tot 10

Onderbouwing score (positieve en negatieve punten):

20%

3

In de aanvraag wordt beschreven op welke wijze de communicatie wordt vormgegeven met betrekking tot de wijk en ketenpartners.

• van 0 tot 5 ptn: er is geen communicatie plan uitgewerkt en/of er is onvoldoende aandacht voor bepaalde onderdelen.

• Van 5 tot 8 ptn: er is een uitgewerkt communicatieplan waarin aandacht is voor de wijk en ketenpartners.

• Van 8 tot en met 10 ptn: er is een uitgewerkt communicatieplan waarbij een aanpak is wie wanneer en hoe wordt geïnformeerd.

Score:

Geef één score voor dit onderdeel van 0 tot 10

Onderbouwing score (positieve en negatieve punten):

5%

4

In de aanvraag wordt aangegeven in welk pand de jongeren worden gehuisvest. Op 1 juli 2021 is een pand beschikbaar dat voldoet aan de volgende gebouwelijke eisen:

 

Score:

Geef één score voor dit onderdeel van 0 tot 10

Onderbouwing score (positieve en negatieve punten):

10%

4.1

– Eenvoudige eenpersoonskamers (8 plekken)

• Per een persoonskamer één punt

   

4.2

– Er moet ruimte zijn voor dagbehandeling/begeleiding en een fysieke ruimte voor het programma van de jeugdigen (huiskamer bijvoorbeeld).

• Van 1 tot 5 ptn: ruimte van minder dan 25 vierkante meter

• Van 5 tot 8 ptn: 25 tot 40 vierkante meter

• Van 8 tot en met 10 ptn: meer dan 40 vierkante meter

   

4.3

– Er moet een mogelijkheid zijn om in de buitenlucht (op het terrein van de KV binnen de beveiliging) naar buiten te kunnen (tuin of balkon).

• 0 ptn: indien er geen balkon of tuin is.

• 10 ptn: indien er een balkon of tuin is.

   

4.5

– Kamerdeuren moeten ’s nachts op slot kunnen.

• 0 ptn: indien een van de kamers niet op slot kan

• 10 ptn: indien alle kamers op slot kunnen

   

4.6

– Douche per kamer

• Douche per kamer: 1 punt

   

4.7

– Voorziening beschikt over een of meer vergaderruimten c.q. spreekkamers voor externe partners.

• 0 tot 5 ptn: ruimte van minder dan 10 vierkante meter

• Van 5 tot 8 ptn: 20 vierkante meter

• Van 8 tot en met 10 ptn: meer dan 20 vierkante meter

   

4.8

– Beschikking over alle noodzakelijke vergunningen (bestemmingsbesluit en brandveiligheid) van de gemeente en andere bestuursorganen of intentieverklaring van gemeente m.b.t. bestemming detentie.

• 0 tot 5 ptn: er zijn geen vergunningen of zicht op een intentie op vergunningen.

• van 5 tot 8 ptn: er is een intentieverklaring van uit gemeente en andere bestuursorganen afgegeven.

• van 8 tot en met 10 ptn: alle noodzakelijke vergunningen zijn geregeld.

   

4.9

– Is bereikbaar met het openbaar vervoer

Bij de toekenning van ptn wordt gebruik gemaakt van de site van OV9292

• 0 ptn: geen openbaar vervoer op meer dan 20 minuten op loopafstand

• van 1 tot 3 ptn: 20 minuten van openbaar vervoer op loopafstand

• van 3 tot 6 ptn: tussen 10 en 20 minuten van openbaar vervoer op loopafstand

• van 6 tot en met 10 ptn: minder dan 10 minuten van openbaar vervoer op loopafstand

   

5.1

In de aanvraag is een duidelijke beschrijving opgenomen welk personeel aan de hand van een functiebeschrijving op welke taken wordt ingezet c.q. verantwoorde werktoedeling ex. artikel 4.1.1, lid 1 Jeugdwet 1 – beroepsregistratie jeugdhulp professionals bij Skjeugd of BIG.2 Daarnaast is helder aangegeven hoeveel fte per functie benodigd is en met welke kwaliteit, scholing en kennis onderlegd moet zijn

• van 0 tot 5 ptn: onduidelijk is welke fte op welke taken wordt ingezet,

• van 5 tot 8 ptn: Duidelijk is welke fte op welke taken wordt ingezet.

• van 8 tot en met 10 ptn: Duidelijk is welke fte op welke taken wordt ingezet. Dit is beschreven in een professioneel statuut.

Score:

Geef één score voor dit onderdeel van 0 tot 10

Onderbouwing score (positieve en negatieve punten):

5%

5.2

In de aanvraag is een duidelijke beschrijving opgenomen hoeveel beroepsgeregistreerde jeugdhulp professionals wordt ingezet op de KV.

• van 0 tot 5 ptn: Er zijn minder dan twee beroepsgeregistreerde medewerkers in het team.

• van 5 tot 8 ptn: Er zijn minstens twee beroepgeregistreerde medewerkers in het team.

• 8 ptn: 3–5 geregistreerde medewerkers

9 ptn: 6–7 geregistreerde medewerkers

• 10 ptn: 8 of meer geregistreerde medewerkers

Score:

Geef één score voor dit onderdeel van 0 tot 10

Onderbouwing score (positieve en negatieve punten):

5%

6

In de aanvraag is een duidelijke beschrijving opgenomen van hoe de beveiliging en methode voor begeleiding wordt vormgegeven in de toekomstige KV waarbij wordt gewerkt met relationele beveiliging3 en een rolmodelfunctie van het personeel. De beoogde methode gaat uit van het RNR-model en wordt als zodanig beschreven in het plan van aanpak. De beschrijving wordt ondersteund door onderliggende documentatie en voorbeelden.

• van 0 tot 5 ptn: onduidelijk is hoe wordt gewerkt vanuit de RNR-principes en hoe wordt gewerkt met relationele beveiliging.

• van 5 tot 8 ptn: duidelijk is hoe wordt gewerkt vanuit de RNR-principes en hoe wordt gewerkt met relationele beveiliging.

• van 8 tot en met 10 ptn: Duidelijk is hoe wordt gewerkt vanuit de RNR-principes en hoe wordt gewerkt met relationele beveiliging. Hiermee is al aantoonbaar ervaring opgedaan.

Score:

Geef één score voor dit onderdeel van 0 tot 10

Onderbouwing score (positieve en negatieve punten):

5%

7

In de aanvraag is een duidelijke uiteenzetting van de kosten opgenomen, die binnen het maximaal subsidiabel budget van € 1.5 mln. per boekjaar blijft. Plan van aanpak hoe de andere kosten geregeld (gaan) worden.

• van 0 tot 5 ptn: Aanbod valt binnen de € 1,5 miljoen per jaar maar een duidelijk uiteengezette begroting ontbreekt en/of er is sprake van een disbalans in de begroting.

• van 5 tot 8 ptn: Aanbod valt binnen de € 1,5 miljoen per jaar en er is sprake van een duidelijk uiteengezette begroting. De begroting is echter niet geheel in balans.

• van 8 tot en met 10 ptn: Aanbod valt binnen de € 1,5 miljoen per jaar en er is sprake van een duidelijk uiteengezette begroting. De begroting is in balans.

Score:

Geef één score voor dit onderdeel van 0 tot 10

Onderbouwing score (positieve en negatieve punten):

10%

8

De aanvrager heeft kennis en ervaring met jeugd. Geef helder aan op welke wijze daar op dit moment uitvoering aan gegeven wordt.

• van 0 tot 5 ptn: niet helder is of er kennis en ervaring is met jeugd(hulp).

• van 5 tot 8 ptn: helder is hoe de aanbieder kennis en ervaring heeft met jeugd(hulp) en er is aangegeven hoe daar uitvoering aan gegeven wordt.

• van 8 tot 10 ptn: helder is hoe de aanbieder kennis en ervaring heeft met jeugd(hulp), er is aangegeven hoe daar uitvoering aan gegeven wordt en hoe dat past op het KV aanbod. Multiproblematiek complexiteit.

Score:

Geef één score voor dit onderdeel van 0 tot 10

Onderbouwing score (positieve en negatieve punten):

15%

9

De aanvrager heeft ervaring met samenwerking in de lokale strafrechtketen en geeft helder aan waaruit dit blijkt.

• van 0 tot 5 ptn: niet helder of aanbieder ervaring met samenwerking in de strafrechtketen

• van 5 tot 8 ptn: helder is helder dat aanbieder ervaring heeft met samenwerking in de strafrechtketen. Er is sprake van ervaring van minimaal 2 jaar.

• van 8 tot en met 10 ptn: helder is of aanbieder ervaring heeft met samenwerking in de strafrechtketen. Er is sprake van ervaring van meer dan 2 jaar.

Score:

Geef één score voor dit onderdeel van 0 tot 10

Onderbouwing score (positieve en negatieve punten):

5%

X Noot
2

Voor de inzet van jeugdhulp professionals is het kwaliteitskader van toepassing: https://professionaliseringjeugdhulp.nl/assets/brochures/kwaliteitskader-Jeugd-v2.1.pdf

X Noot
3

http://awrj.nl/projecten/monitoring-risicojeugd/: zie Eindrapportage monitor KV proeftuinen


X Noot
1

TK 2018–2019, 28 741, nr. 53

X Noot
2

Kamerstukken II 2015–2016, 24 587, nr. 626

X Noot
3

Kamerstukken II 2018–2019, 28 741 nr. 53

X Noot
4

FC Teylingereind, JJI Lelystad, Rijks JJI locaties Den Hey-Acker, De Hartelborgt en De Hunnerberg

X Noot
5

Plaatsing van jeugdigen met strafrechtelijke en jeugdigen met civielrechtelijke titel in gesloten voorzieningen, Den Haag: RSJ 2018.

X Noot
6

Werkwijzebeschrijving Kleinschalige Voorziening Amsterdam, Academische Werkplaats Risicojeugd, februari 2020, Amsterdam.

X Noot
7

Bij minderjarige jongeren betreft dit de jeugdreclassering. Bij meerderjarige jongeren is dit de jeugdreclassering of 3RO.

X Noot
9

Voor de inzet van jeugdhulp professionals is het kwaliteitskader van toepassing: https://professionaliseringjeugdhulp.nl/assets/brochures/kwaliteitskader-Jeugd-v2.1.pdf

X Noot
10

http://awrj.nl/projecten/monitoring-risicojeugd/: zie Eindrapportage monitor KV proeftuinen

X Noot
11

Voeg een machtiging bij als bijlage bij dit formulier.

Naar boven