24 587 Justitiële Inrichtingen

Nr. 626 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 november 2015

De bestrijding van jeugdcriminaliteit en het voorkomen van recidive zijn een prioriteit van het kabinet. Het adviseren, opleggen en ten uitvoer leggen van jeugdsancties is één van de instrumenten om deze doelen te bereiken. De inspanningen in de afgelopen jaren hebben hun vruchten afgeworpen. Het aantal jeugdigen dat in aanraking komt met het jeugdstrafrecht vertoont al enkele jaren een dalende trend. Als gevolg hiervan worden steeds minder sancties aan jeugdigen opgelegd. Zo daalt het aantal taakstraffen, geldboetes, jeugdreclasserings-maatregelen en ook het aantal jeugdigen dat een vrijheidsbenemende straf ondergaat.

Aanleiding verkenning

Deze goede resultaten hebben ook consequenties. Organisatie en financiering van de Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI’s) en de ketenpartners zijn gebaseerd op stabiele instroom. Het wordt een steeds grotere uitdaging om bij een afnemende instroom de maatschappelijke beveiliging, de kwaliteit van zorg, hulpverlening en toezicht te kunnen blijven garanderen.

Tegelijkertijd zien we dat de problemen van jongeren zijn toegenomen. De groep jeugdigen die een combinatie van verschillende ernstige problemen ondervindt, groeit: psychische problemen, verstandelijke beperkingen, verslaving, recidive, school- en leerproblemen, etc. Alleen gerichte zorg op maat kan hier een antwoord op geven.

Daarnaast geeft de decentralisatie van de jeugdzorg naar de gemeente gelegenheid voor een nieuw (organisatorisch) perspectief op de advisering over en de uitvoering van sancties. Belangrijk uitgangspunt hierbij is dat de jeugdige gebaat is bij continuering van zorg.

De dalende jeugdcriminaliteit en de veranderende context geven aanleiding tot een herbezinning op de invulling van vrijheidsbeneming. Daarom heb ik in de eerste helft van 2015 een verkenning laten verrichten om tot een robuust, flexibel en duurzaam stelsel voor vrijheidsbeneming van justitiële jeugd te komen. Met deze brief doe ik, mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, de

toezegging gestand uw Kamer te informeren over de uitkomst van deze verkenning1. Het rapport met de verkenning is als bijlage bij deze brief gevoegd2.

Hoofdlijnen verkenning

Met de verkenning Invulling Vrijheidsbeneming Justitiële Jeugd is in nauwe samenwerking met de ketenpartners een mogelijke koers uitgezet naar een duurzame, flexibele en toekomstbestendige inrichting van het stelsel voor vrijheidsbeneming van justitiële jongeren. De kern is dat de jeugdige centraal staat met zijn individuele behoefte aan zorg en mate van beveiliging, binnen de kaders van het jeugdstrafrecht. De verkenning benoemt drie bouwstenen:

Een efficiënt en effectief proces van plaatsing en screening, gericht op het opstellen van een integraal plan van aanpak voor de toekomst van de jeugdige. De periode van inverzekeringstelling zou benut moeten worden door sneller informatie te bundelen ten behoeve van advisering over plaatsing op lokaal of landelijk niveau. De periode van inbewaringstelling zou benut moeten worden voor het opstellen van een integraal plan samen met de jeugdige en diens directe sociale netwerk.

Lokale en/of regionale plaatsen waar jongeren zo dicht mogelijk bij het eigen leefsysteem verblijven tijdens de periode van vrijheidsbeneming. De verkenning legt de focus op continuering van zorg, betrokkenheid van eigen netwerk en lokale samenwerking tussen Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), lokale zorgpartners en gemeenten.

Landelijke, specialistische voorziening(en) waarin jongeren met een specifiek profiel specialistische zorg en beveiliging krijgen. Deze voorziening is bestemd voor de groep jeugdigen voor wie vanwege contra-indicaties (onder andere zwaarte van het delict of de ernst van de psychische problematiek) een lange jeugddetentie of een PIJ-maatregel noodzakelijk is.

Concrete vervolgstappen

Voordat ik besluiten neem over wijzigingen in het stelsel, wil ik de komende periode benutten om, samen met de ketenpartners, de drie bouwstenen verder te concretiseren. Er worden nu geen onomkeerbare besluiten genomen over het stelsel van vrijheidsbeneming justitiële jeugd. De financiële haalbaarheid van aanpassingen in het stelsel is vanzelfsprekend een belangrijke randvoorwaarde voor de eventuele invoering ervan.

Ten behoeve van een efficiënt en effectief proces van plaatsing en screening heb ik de Raad van de Kinderbescherming (RvdK) gevraagd om samen met de DJI en het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie de plaatsingscriteria verder uit te werken ten behoeve van het plaatsingsadvies door de RvdK.

Ten behoeve van de lokale en/of regionale plaatsen wil ik in de praktijk oefenen met lokale en/of regionale plaatsen. Hier zijn alle ketenpartners inclusief de gemeente bij betrokken. Eén van de proeftuinen is in de gemeente Amsterdam. Ik heb uw Kamer geïnformeerd over de verkenning aldaar naar mogelijke alternatieven voor bepaalde groepen justitiële jeugdigen na sluiting van JJI Amsterbaken3. Op 18 september jl. hebben de burgemeester van Amsterdam en ik besloten om een uitvoeringsplan «kleinschalige voorziening» op te stellen in lijn met het gedachtegoed uit de verkenning. Op basis van het uitvoeringsplan zal eind 2015 een besluit genomen worden over de start van deze proeftuin.

Naast dit experiment in een grootstedelijk gebied onderzoek ik of proeftuinen gestart kunnen worden in middelgrote (G32) en kleine gemeenten. Daarin zal ook de jeugdreclassering, als onderdeel van de gecertificeerde instelling (GI), een rol spelen. Ik ben in gesprek met gemeenten, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en GI’s om te bezien hoe we met elkaar flexibeler kunnen inspelen op de huidige ontwikkelingen zonder de kwaliteitseisen los te laten.

Voorts laat ik een dossieronderzoek uitvoeren naar de doelgroep die momenteel wordt geschorst uit voorlopige hechtenis. Ik wil inzicht krijgen in enerzijds de kenmerken van deze doelgroep en anderzijds inzicht krijgen op de motivering van de officier van justitie en de rechter. Deze factoren zijn van invloed op de inrichting van de lokale kleinschalige voorziening.

Ten behoeve van de landelijke, specialistische voorziening(en) heb ik DJI gevraagd om te bekijken hoe het beste kan worden omgegaan met de samenstelling van de doelgroepen in een centrale voorziening, de differentiatie in verblijfsduur en de gewenste inhoudelijke aanpak. Tevens onderzoek ik of in het kader van een geleidelijke resocialisatie voor de PIJ-doelgroep, doorplaatsen in forensische zorginstellingen vaker gerealiseerd kan worden.

Tot slot

Gelet op de ontwikkelingen in de vraag naar sanctie-capaciteit in brede zin, is onder verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris een toekomstverkenning gestart die is gericht op de uitvoering van alle vrijheidsbeperkende en vrijheidsbenemende sancties voor zowel volwassenen als jeugd. In deze verkenning zal nadrukkelijk naar de aansluiting tussen sancties, zorg en de samenleving worden gekeken. De uitkomsten van dit traject komen naar verwachting begin 2017 beschikbaar.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Kamerstuk 24 587, nr. 618

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Kamerstuk 24 587, nr. 618

Naar boven