Regeling van de Minister van Justitie en Veiligheid van 20 mei 2020, nr. 2898424, houdende regels over de inrichting van een politiecellencomplex en de registratie van gegevens van ingeslotenen

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 26, vijfde en zesde lid, van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren en artikel 51 van het Besluit beheer politie;

Besluit:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

cel:

een afsluitbare ruimte geschikt voor het dag- en nachtverblijf van een persoon;

ingeslotene:

de persoon die rechtens van zijn vrijheid is beroofd, alsmede de persoon die ten behoeve van de hulpverlening aan hem op een politiebureau is ondergebracht;

ophoudkamer:

een afsluitbare ruimte geschikt voor het dagverblijf van een persoon;

politiecellencomplex:

een in een gebouw te onderscheiden ruimte waarin één of meer gangen met daaraan grenzend één of meer ruimten liggen die door de politie worden gebruikt voor het insluiten van personen;

raam:

een voorziening waardoor de cyclus van dag en nacht kan worden waargenomen.

§ 2. Algemene eisen politiecellencomplex

Artikel 2

  • 1. Het politiecellencomplex is zodanig ingericht dat ingeslotenen geen gelegenheid wordt gegeven tot ontvluchting, vernieling, brandstichting of zelfdoding.

  • 2. Er zijn voldoende maatregelen genomen om:

    • a. de bedrijfshulpverleningstaken, bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de Arbeidsomstandighedenwet op adequate wijze te vervullen; en

    • b. de veiligheid van de ingeslotene te waarborgen.

Artikel 3

Het politiecellencomplex heeft een afgesloten buitenruimte van minimaal 30 m2 waar ingeslotenen kunnen luchten. Een deel van de luchtruimte is voorzien van een overkapping.

Artikel 4

Het politiecellencomplex bevat een doucheruimte, waarin de temperatuur van het uitstromende water maximaal 40 °C is.

§ 3. Eisen aan cellen

Artikel 5

  • 1. In de cel bevindt zich een slechts van buitenaf afsluitbare deur waarvan de draairichting is afgekeerd van de cel.

  • 2. Een cel is voorzien van een mogelijkheid om vanuit de celgang de ingeslotene bij gesloten deur te observeren en van maaltijden te voorzien.

Artikel 6

  • 1. In een wand of het plafond van de cel bevindt zich een beveiligd raam.

  • 2. Een cel is voorzien van een van buitenaf, al dan niet tevens van binnenuit bedienbare verlichting met voldoende lichtsterkte, al dan niet gecombineerd met een van buitenaf bedienbare nachtverlichting.

Artikel 7

De cel is voorzien van een communicatie-installatie waarmee vanuit de cel te allen tijde contact met een ambtenaar of medewerker van het politiecellencomplex kan worden verkregen.

Artikel 8

  • 1. De verwarmingscapaciteit is zodanig dat in de cel een temperatuur van 22°C kan worden bereikt.

  • 2. Een cel is voorzien van een ventilatiemogelijkheid waardoor op natuurlijke dan wel mechanische wijze de lucht voldoende kan worden ververst.

Artikel 9

  • 1. De cel is voorzien van een tafel, een stoel, een bed met een lengte van ten minste 2.10m en een toilet.

  • 2. Het in de cel aanwezige meubilair dient onwrikbaar aan een van de muren of de vloer van de cel bevestigd te zijn.

§ 4. Gelijkstelling cel aan verblijfsruimte penitentiaire inrichtingen

Artikel 10

Een verblijfsruimte als bedoeld in de Regeling eisen verblijfsruimte penitentiaire inrichtingen kan dienst doen als cel in een politiecellencomplex indien de verblijfsruimte voldoet aan de eisen, gesteld in de artikelen 5, 6, 7, 8 en 9.

§ 5. Eisen aan andere ruimten

Artikel 11

  • 1. Een observatiecel voldoet in ieder geval aan de eisen, gesteld in de artikelen 5, 6, 7 en 8, tweede lid.

  • 2. De verwarmingscapaciteit is zodanig dat in een observatiecel een temperatuur van 24°C kan worden bereikt.

  • 3. Een observatiecel is voorzien van een camera waardoor ingeslotene permanent kan worden geobserveerd.

Artikel 12

  • 1. Een ophoudkamer voldoet in ieder geval aan de eisen gesteld in de artikelen 5, eerste lid, 6, tweede lid, 7 en 8.

  • 2. In de deur van de ophoudkamer is een opening, voorzien van slagvast glas.

§ 6. Registratie

Artikel 13

De korpschef, bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012, draagt er zorg voor dat ten aanzien van personen die zijn ingesloten in een politiecellencomplex, onverminderd het bepaalde in de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren, tenminste de volgende gegevens worden geregistreerd:

  • a. volledige personalia en aliassen;

  • b. geboortegegevens, nationaliteit en spreektaal;

  • c. adresgegevens, telefoonnummer en postcode;

  • d. de reden van insluiten;

  • e. datum en tijdstip van aanvang en einde van de insluiting;

  • f. plaats van de insluiting;

  • g. dieet of voedselbeperking op medische of levensbeschouwelijke gronden;

  • h. medicijngebruik en verstrekking van medicijnen;

  • i. de tijdstippen van het verstrekken van maaltijden, het luchten en het douchen of wassen; en

  • j. het tijdstip van controle tijdens de nachtelijke uren.

§ 7. Verbod gebruik politiecellencomplex bij niet voldoening eisen

Artikel 14

Een politiecellencomplex of een deel daarvan dat niet voldoet aan de in deze regeling gestelde eisen, wordt niet gebruikt voor het insluiten van personen.

§ 8. Slotbepalingen

Artikel 15

De Regeling politiecellencomplex wordt ingetrokken.

Artikel 16

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2020.

Artikel 17

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling politiecellencomplex en registratie ingeslotenen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding en aanleiding

De Regeling politiecellencomplex en registratie ingeslotenen is gebaseerd op artikel 26, vijfde en zesde lid, van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren (Ambtsinstructie) en artikel 51 Besluit beheer politie. De regeling bevat inrichtingseisen voor politiecellencomplexen en wijst daarnaast gegevens aan die met betrekking tot ingeslotenen moeten worden geregistreerd. Deze eisen waren tot nu toe opgenomen in de Regeling politiecellencomplex, welke dermate is verouderd dat is besloten een nieuwe regeling vast te stellen.

Er liggen meerdere redenen ten grondslag aan de vaststelling van een nieuwe regeling voor politiecellencomplexen. Allereerst zijn de (technisch) bouwkundige en inrichtingseisen uit de Regeling politiecellencomplex verouderd en vragen om actualisatie. Een aantal van deze bepalingen wordt namelijk ook geregeld in het Bouwbesluit 2012, dat ook op cellencomplexen van toepassing is. Op het moment van inwerkingtreding van de Regeling politiecellencomplex waren er in het toenmalige Bouwbesluit 1992 nog geen bepalingen over cellen en cellencomplexen opgenomen. Het Bouwbesluit werd op 30 mei 1995 echter zodanig gewijzigd dat hierin ook eisen ten aanzien van cellen en cellencomplexen werden opgenomen. Een aantal (technisch) bouwkundige eisen uit de Regeling politiecellencomplex wordt hiermee overbodig.1 Het gaat hier om de (technische) eisen ten aanzien van de breedte van gangen en ruimten, de ventilatievoud en de brandveiligheid. In de Regeling politiecellencomplex en registratie ingeslotenen is er dan ook voor gekozen om geen technische specificaties met betrekking tot bouwkundige eisen op te nemen en de regeling daarmee af te stemmen op het Bouwbesluit 2012. Naast afstemming op het Bouwbesluit 2012 en de daarin geldende eisen is de regeling tevens meer in lijn gebracht met de Regeling eisen verblijfruimte penitentiaire inrichtingen, waar ook geen technische specificaties met betrekking tot bouw- en beveiligingswijze en gebruikte materialen zijn aangegeven. Op deze wijze sluit de Regeling politiecellencomplex en registratie ingeslotenen beter aan bij het geheel aan regelgeving dat van toepassing is op cellencomplexen en wordt het flexibel gebruik van gebouwen voor arrestantenzorg mogelijk gemaakt.

Daarnaast komt met de Regeling politiecellencomplex en registratie ingeslotenen een toezichthoudende taak van de rijksrecherche formeel te vervallen.2 In de praktijk voert de rijksrecherche de vijfjaarlijkse controle van politiecellencomplexen, zoals is bepaald in artikel 13, tweede lid, van de Regeling politiecellencomplex, sinds juli 1997 niet meer uit.3 Thans voorzien de commissies van toezicht op de arrestantenzorg (CTA’s) in deze taak. Artikel 1, onder a, van de Regeling toezicht arrestantenzorg politie bepaalt dat de CTA’s onder meer toezicht houden op de huisvesting, veiligheid, verzorging en bejegening van ingeslotenen. In de Regeling politiecellencomplex en registratie ingeslotenen is een dergelijke toezichthoudende taak van de rijksrecherche dan ook niet opgenomen.

De Regeling politiecellencomplex en registratie ingeslotenen heeft tot doel ingeslotenen minimale waarborgen te bieden omtrent de inrichting en inventaris van het cellencomplex en hun cel. Overeenkomstig de standaarden voor politiecellen van het Comité ter voorkoming van foltering, onmenselijke en vernederende behandeling of bestraffing (CPT-standaarden) is hierbij gekozen voor het geven van minimumeisen.4

2. Regeldruk

De gegevens die met betrekking tot ingeslotenen moeten worden geregistreerd zijn ongewijzigd overgenomen uit de Regeling politiecellencomplex, waardoor de administratieve handelingen gelijk blijven. De vaststelling van de Regeling politiecellencomplex en registratie ingeslotenen leidt dan ook niet tot een wijziging van inhoudelijke en informatieverlichtingen en daarom niet tot een toe- of afname van de regeldruk. Een concept van deze regeling is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (en is niet geselecteerd voor formele advisering).

Artikelsgewijs

Artikel 1

Artikel 1 bevat definities van de gebruikte begrippen. Voor wat betreft de definities van politiecellencomplex, cel en ingeslotene zijn geen wijzigingen doorgevoerd ten opzichte van de Regeling politiecellencomplex. In aanvulling op de Regeling politiecellencomplex zijn begripsbepalingen voor ophoudkamer en raam opgenomen.

Ingeslotene

Voor wat betreft de definitie van ingeslotene is aangesloten bij het Besluit beheer politie.

Ophoudkamer

Met de begripsbepaling voor ophoudkamer wordt benadrukt dat personen hier tijdelijk verblijven en niet overnachten.

Politiecellencomplex

In de definitie van politiecellencomplex is aangegeven dat het gaat om een gebouw dat door de politie wordt gebruikt voor het insluiten van personen. Hieronder nadrukkelijk niet begrepen locaties waarin alleen (tijdelijke) ophoudkamers zijn gelegen. Bedoeld wordt een complex met onder meer cellen voor het dag- en nachtverblijf van ingeslotenen. De definitie van politiecellencomplex dient verder ruim te worden opgevat. Dit betekent dat ook cellencomplexen die strikt genomen niet van politie zijn, maar wel als zodanig door de politie of in opdracht van de politie worden gebruikt, onder deze definitie vallen. De definitie van politiecellencomplex faciliteert het flexibel gebruik van gebouwen voor arrestantenzorg. Met deze begripsbepaling is aangesloten bij de Regeling toezicht arrestantenzorg politie.

Raam

Ter verduidelijking is de definitie van raam opgenomen. De definitiebepaling is gebaseerd op artikel 6, eerste lid, van de Regeling politiecellencomplex en sluit tevens aan bij artikel 1, onder b, van de Regeling eisen verblijfsruimte penitentiaire inrichtingen. Om te kunnen spreken van een raam is het waarneembaar zijn van dag- en nachtcyclus door lichtopeningen voldoende. Hierbij is het niet noodzakelijk dat een ingeslotene door het raam naar buiten kan kijken.

Artikel 2

In artikel 2 zijn de algemene veiligheidseisen opgenomen waaraan een politiecellencomplex dient te voldoen. Voor een groot gedeelte komt deze bepaling voort uit de Regeling politiecellencomplex. Ingeslotenen wordt geen gelegenheid gegeven tot ontvluchting, vernieling, brandstichting of zelfdoding.

In het tweede lid, onder a, wordt verwezen naar de Arbeidsomstandighedenwet die ook op cellencomplexen van toepassing is. De Regeling politiecellencomplex en registratie ingeslotenen bevat eisen die aanvullend werken op deze wet. Wat betreft het beperken en bestrijden van brand zijn in het Bouwbesluit 2012 brandveiligheidsvoorschriften opgenomen. Op basis van artikel 6.23, zesde lid, van dit besluit dient er in een politiecellencomplex een ontruimingsplan aanwezig te zijn. Daarnaast bepaalt artikel 7.11a dat er voldoende personen moeten zijn aangewezen om bij brand ontruiming voldoende snel te laten verlopen. Daarnaast is er voor politie de Uitvoeringsregeling Brandveiligheid Politie. Hierdoor is het dan ook niet meer noodzakelijk om te bepalen dat een ontruimingsplan verplicht is in de onderhavige regeling.

Artikel 3

Een politiecellencomplex heeft als buitenruimte een luchtruimte waar ingeslotenen gelucht kunnen worden. Overeenkomst de Regeling politiecellencomplex dient de luchtruimte het karakter van een ruimte te hebben en is een smalle doorgang hierbij niet voldoende.

In principe hebben ingeslotenen het recht om twee keer per etmaal te luchten (artikel 26, tweede lid, Ambtsinstructie). De overkapping zorgt ervoor dat ingeslotenen ook bij slechte weersomstandigheden kunnen luchten. Om ontvluchting vanaf de luchtplaats door te lucht te voorkomen is de buitenruimte afgesloten, bijvoorbeeld door middel van een rasterwerk. Hoewel de eisen anders zijn geformuleerd wijken zij niet af van de eisen die in de Regeling politiecellencomplex aan een luchtruimte werden gesteld.

Artikel 4

De Regeling politiecellencomplex bepaalt dat elk politiecellencomplex dient te zijn uitgerust met een doucheruimte, waarin het uitstromende water niet warmer mag zijn dan 40 °C. Dit wordt overgenomen in deze regeling. Hiermee wordt invulling gegeven aan de CPT-standaarden voor politiecellen. Volgens deze CPT-standaarden dienen ingeslotenen voldoende toegang te hebben tot een schone en fatsoenlijke ruimte waar zij zich kunnen wassen. In politiecellencomplexen is daarom altijd een wasruimte met minimaal één douche aanwezig.

Artikel 5 tot en met 9

De artikelen 5 tot en met 9 betreffen de bouwkundige inrichtingseisen voor politiecellen. De vermelde eisen zijn voor een groot gedeelte terug te vinden in de CPT-standaarden voor politiecellen. Zoals in het algemene deel van deze toelichting is aangegeven worden er, in tegenstelling tot de Regeling politiecellencomplex, geen technische specificaties met betrekking tot bouwwijze genoemd. In plaats daarvan worden minimumeisen gegeven, zodat het voor de ingeslotene duidelijk is aan welke eisen zijn cel – en de inrichting hiervan – moet voldoen. De formulering van een aantal bepalingen is daarbij aangepast om aan te kunnen sluiten bij de Regeling verblijfsruimte penitentiaire inrichtingen. Hierdoor wordt er meer eenduidigheid gecreëerd wat betreft de regelgeving voor politiecellencomplexen en penitentiaire inrichtingen en wordt de regeling tevens toekomstbestendig gemaakt.

Met betrekking tot de verlichting in de cel is aangesloten bij de Regeling eisen verblijfsruimte penitentiaire inrichtingen. De verlichting in een cel moet overeenkomstig de CPT-standaarden overdag in ieder geval sterk genoeg zijn om bij te kunnen lezen.

In de CPT-standaarden is aangegeven dat een cel uitgerust moet zijn met voldoende ventilatiemogelijkheid. Artikel 8, tweede lid, van deze regeling geeft invulling aan deze standaard. In het Bouwbesluit 2012 wordt geregeld aan welke technische specificaties de ventilatie moet voldoen.

Voor het overige wijken de eisen aan een cel niet af van de eisen zoals opgenomen in de Regeling politiecellencomplex.

Artikel 10

Het is voor een effectieve en efficiënte politie van belang dat het flexibel gebruik van gebouwen voor arrestantenzorg mogelijk wordt gemaakt. Dit artikel voorziet in die behoefte en maakt het mogelijk dat verblijfsruimtes in (voormalig) penitentiaire inrichtingen worden gebruikt als cel als bedoeld in deze regeling. De verblijfsruimte moet dan wel voldoen aan de in deze regeling aan een cel gestelde eisen. Uiteraard moet zij tevens voldoen aan de nadere eisen die in de lagere regelgeving voor penitentiaire inrichtingen worden gesteld. Op die wijze zijn er voldoende waarborgen dat de cel op een veilige manier kan worden gebruikt voor het insluiten van personen.

Artikelen 11 en 12

In politiecellencomplexen zijn naast cellen ook observatiecellen en ophoudkamers aanwezig. Aangezien deze ruimten voor een ander doel worden gebruikt dan de cel, gelden hiervoor, naast het bepaalde in artikel 2, ook andere eisen. Deze eisen zijn toegespitst op het gebruik dat van die andere ruimten wordt gemaakt. De eisen die aan deze ruimten worden gesteld zijn gebaseerd op de Regeling politiecellencomplex. Hierbij zijn wijzigingen aangebracht ten aanzien van de eisen voor een observatiecel.

In een observatiecel kunnen personen permanent worden geobserveerd door middel van de aanwezigheid van een camera. Een dergelijke maatregel is geoorloofd in gevallen waarin sprake is van dreiging van gevaar voor het leven of de veiligheid van de ingeslotene (art. 31, tweede lid, Ambtsinstructie). Daarnaast kan de maatregel op grond van artikel 61a, eerste lid, Wetboek van Strafvordering worden toegepast in gevallen waarin de verdachte mogelijk aanwezige sporen onbruikbaar maakt of verwijdert of het onderzoek naar sporen op andere wijze belemmert. Een observatiecel kan zowel met als zonder meubilair worden uitgerust. Vanwege de afwezigheid van meubilair in sommige observatiecellen is een hogere temperatuur vereist dan in een politiecel. Ingeslotenen moeten namelijk op de grond zitten of liggen indien zij willen rusten.

Er zijn geen specifieke eisen qua inrichting van een ophoudkamer. Een ophoudkamer wordt gebruikt voor het tijdelijk insluiten van personen in afwachting van verhoor of insluitfouillering. Meestal verblijven ingeslotenen hier slechts voor een korte periode. In verband met het korte verblijf in de verhoor- of ophoudkamer is het niet noodzakelijk dat deze is voorzien van een raam.

Artikel 13

In dit artikel zijn de gegevens opgenomen die met betrekking tot ingeslotenen moeten worden geregistreerd. Hiermee wordt invulling gegeven aan artikel 26, zesde lid, van de Ambtsinstructie. Deze bepaling is overgenomen uit de Regeling politiecellencomplex.

Artikel 14

Een politiecellencomplex – of een te onderscheiden deel van dat complex – dat niet voldoet aan de in deze regeling gestelde eisen, wordt niet gebruikt voor het insluiten van personen. Indien niet wordt voldaan aan de algemene eisen uit de artikelen 2, 3 en 4 van deze regeling wordt het politiecellencomplex in zijn geheel niet gebruikt voor het insluiten voor personen. In het geval een cel of andere ruimte in het politiecellencomplex niet voldoet aan de daarvoor geldende eisen wordt geen gebruik gemaakt van die desbetreffende ruimte, totdat weer wordt voldaan aan de vereisten.

In tegenstelling tot de Regeling politiecellencomplex wordt niet voorzien in een ontheffingsregime. Nu de regeling is teruggevoerd tot minimumeisen, die op grond van internationale standaarden gelden, is het opnemen van ontheffing voor deze eisen niet passend. Daarnaast wordt van de mogelijkheid tot het verlenen van ontheffing al jaren geen gebruik gemaakt.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

In de toelichting op de Regeling politiecellencomplex (Stcrt. 1994, 64) was een dergelijke wijziging van het Bouwbesluit al voorzien en werd opgemerkt dat een deel van de in de regeling opgenomen bepalingen zou komen te vervallen wanneer een regeling gebaseerd op het Bouwbesluit én speciaal toegesneden op cellen en cellencomplexen in werking zou treden.

X Noot
2

De overheveling van deze taken werd in 2000 al beoogd. Ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken, Circulaire taken en inzet Rijksrecherche d.d. 10 juli 1997.

X Noot
3

Aanhangsel Handelingen II 2005/2006, 2067.

X Noot
4

The CPT’s Standards on Police and Pre-trial Custody, APT 2002.

Naar boven