Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

2067

Vragen van het lid Özütok (GroenLinks) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie over het overlijden van een arrestant in een politiecel. (Ingezonden 6 juli 2006)

1

Kent u het bericht1 over de dood van een arrestant in een Rotterdamse politiecel?

2

Wanneer kan de Kamer het rapport van de Rijksrecherche «De politie een zorg!» en uw standpunt hierop tegemoet zien?2

3

Op welke wijze worden de aanbevelingen, zoals verwoord in het Jaarbericht 2005 van de Rijksrecherche in afwachting van uw reactie nageleefd door de politiekorpsen?

4

Op welke wijze is op dit moment gegarandeerd dat politiecellen waarin arrestanten ingesloten worden, voldoen aan de in de Regeling Politiecellencomplex gestelde technische eisen?

5

Is het waar dat de voorgeschreven vijfjaarlijkse keuring van politiecellencomplexen niet meer wordt uitgevoerd? Zo ja, sinds wanneer worden deze keuringen niet meer uitgevoerd? Bestaat daarmee niet het gevaar dat politiecellen niet meer voldoen aan de Regeling Politiecellencomplex? Bestaat op dit moment de kans dat politiecellen niet voldoen aan deze regeling?

6

Deelt u de mening dat politiecellen die niet voldoen aan de Regeling Politiecellencomplex, niet gebruikt mogen worden voor het insluiten van personen? Zo ja, bent u bereid direct maatregelen te treffen om insluiting in dergelijke cellen te voorkomen?

7

Wordt op dit ogenblik de aanbeveling van de Rijksrecherche nageleefd dat in een cellencomplex minimaal drie medewerkers aanwezig moeten zijn?

8

Bent u bereid een breed onderzoek in te stellen, waarin, naast onderzoek naar sterfgevallen in politiecellen, onderzoek gedaan wordt naar de kwaliteit van zorg die door de politie verleend wordt aan ingesloten personen?

Antwoord

Antwoord van minister Remkes (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens de minister van Justitie. (Ontvangen 4 september 2006)

1

Ja.

2

De Kamer kan het rapport en mijn reactie hierop einde van dit jaar tegemoet zien. Dit standpunt bepaal ik samen met de minister van Justitie in nauw overleg met de verschillende politiekorpsen.

3

Op centraal niveau zijn door de minister van Justitie en mij minimumeisen aan de arrestantenzorg gesteld. Deze zijn opgenomen in hoofdstuk 6 van het Besluit beheer regionale politiekorpsen (hierna: BBRP) en in de Regeling politiecellencomplex. De zorg voor arrestanten in politiecellen is primair de verantwoordelijkheid van de korpsbeheerders van de regionale politiekorpsen. Hierbij nemen zij bovengenoemde minimumeisen in acht. Het Jaarbericht 2005 van de Rijksrecherche geeft geen volledig beeld van de aanbevelingen van de Rijksrecherche. Het Rijksrechercherapport «De politie een zorg!» geeft het volledige onderzoek (inclusief 83 aanbevelingen) weer. Zoals gezegd zal ik einde van dit jaar op de aanbevelingen reageren.

4 en 5

Sinds juli 1997 voert de Rijksrecherche de vijfjaarlijkse controles van politiecellencomplexen niet meer uit. De reden hiervoor is dat de commissies van het toezicht op de politiecellencomplexen (op grond van artikel 16a BBRP ingesteld) deze taak grotendeels op zich hebben genomen. Deze commissies hebben in ieder geval tot taak het toezicht houden op de huisvesting, veiligheid, verzorging en bejegening van ingeslotenen in de politiecellencomplexen. Hierbij toetsen ze ook de technische eisen die in de Regeling politiecellencomplex worden gesteld aan politiecellen. Deze overheveling van taken is echter nog niet geformaliseerd.

6

Ja, artikel 13, eerste lid van de Regeling politiecellencomplex bepaalt dat een politiecellencomplex dat niet voldoet aan de in deze regeling gestelde eisen, niet wordt gebruikt voor het insluiten van personen. Dit artikel valt op grond van dezelfde regeling onder verantwoordelijkheid van de korpsbeheerders van de regionale politiekorpsen. Deze zullen maatregelen treffen mocht een politiecel niet voldoen aan de Regeling politiecellencomplex.

7

De zorg voor arrestanten in politiecellen is primair de verantwoordelijkheid van de korpsbeheerders van de regionale politiekorpsen. Uiteindelijk beslissen de politiekorpsen zelf hoeveel personeel zij inzetten in een cellencomplex. Verschillen tussen de politieregio’s zijn derhalve mogelijk. Tevens is het zo dat de inzet van medewerkers in een politiecellencomplex uiteindelijk afhankelijk is van de bezettingsgraad binnen het politiecellencomplex. De regiokorpsen streven hierbij altijd naar een redelijke verhouding tussen de bezettingsgraad in een politiecellencomplex en het aantal medewerkers in het politiecellencomplex.

8

Nee, ik zie hier op dit moment geen aanleiding toe. Jaarlijks zendt de korpsbeheerder mij een verslag van de werkzaamheden en bevindingen van de commissies van toezicht op de politiecellencomplex. Mogelijke misstanden over de kwaliteit van de Nederlandse arrestantenzorg komen op deze manier zeker aan het licht, waardoor zonodig passende maatregelen kunnen worden genomen.


XNoot
1

 «Arrestant sterft in politiecel», de Volkskrant 5 juli 2006.

XNoot
2

Tweede Kamer 2005–2006, Aanhangsel nr. 1680.

Naar boven