11 mei 2020, nr. 2020000909 – Besluit van tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de gemeente Schouwen-Duiveland krachtens artikel 72a van de onteigeningswet (onteigening voor de aanleg van een rotonde in de kruising van de Rijksweg N59 met de Zwaardweg en Boogerdweg, met bijkomende werken in de gemeente Schouwen-Duiveland)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Ingevolge artikel 72a, eerste lid, van de onteigeningswet kan onteigening van onroerende zaken plaatsvinden onder meer voor de aanleg en verbetering van wegen, bruggen, spoorwegwerken en kanalen, alsmede daarop rustende zakelijke rechten. Daaronder wordt op grond van artikel 72a, tweede lid sub a, mede begrepen onteigening voor de aanleg en verbetering van de in het eerste lid bedoelde werken en rechtstreeks daaruit voortvloeiende bijkomende voorzieningen ter uitvoering van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening.

Het verzoek tot aanwijzing ter onteigening

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat (hierna: verzoeker) heeft Ons bij brief van 28 oktober 2019, kenmerk RWS-2019/37395, verzocht, om ten name van de Staat over te gaan tot het aanwijzen ter onteigening van de onroerende zaken in de gemeente Schouwen-Duiveland. De onteigening wordt verzocht om de aanleg mogelijk te maken van een rotonde in de kruising van de Rijksweg N59 met de Zwaardweg en Boogerdweg, de aanpassing van de Rijksweg N59 vanaf ongeveer 180 meter westelijk van de kruising (N59 km. 5.400) tot ongeveer 210 meter oostelijk van de kruising (N59 km. 5.000) en voor de gedeeltelijke aanpassing van de Zwaardweg en Boogerdweg over een lengte van ongeveer 100 meter vanaf genoemde kruising, met bijkomende werken, in de gemeente Schouwen-Duiveland.

Planologische grondslag

De onroerende zaken waarop het verzoek betrekking heeft, liggen in de gemeente Schouwen-Duiveland. De grondslag voor de planologische uitvoerbaarheid van het werk waarin de ter onteigening aan te wijzen onroerende zaken zijn gelegen, wordt gevormd door het bestemmingsplan Verkeersmaatregelen N57-N59 van de gemeente Schouwen-Duiveland. Dit bestemmingsplan is op 20 december 2018 vastgesteld en bij uitspraak van 19 februari 2020, kenmerk 201902019/1/R2, van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State onherroepelijk geworden.

Een klein gedeelte van het te maken werk valt niet in het bestemmingsplan Verkeersmaatregelen N57-N59. Het werk is hier in overeenstemming met het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Schouwen-Duiveland, dat is vastgesteld op 26 maart 2009 en met de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 29 december 2010, kenmerk 200904263/1/R2, onherroepelijk is geworden.

Toepassing uniforme openbare voorbereidingsprocedure

Overeenkomstig artikel 63, tweede lid, van de onteigeningswet en artikel 3:11, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) hebben het ontwerp koninklijk besluit en de in artikel 63 van de onteigeningswet bedoelde stukken vanaf 10 december 2019 tot en met 20 januari 2020 in de gemeente Schouwen-Duiveland en bij Rijkswaterstaat Corporate Dienst te Utrecht ter inzage gelegen.

Overeenkomstig artikel 3:12 van de Awb heeft Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat (Onze Minister) van het ontwerp koninklijk besluit en van de terinzagelegging van de onteigeningsstukken openbaar kennis gegeven in de Wereldregio en in de Staatscourant van 6 december 2019, nr. 66125.

Verder heeft Onze Minister het ontwerp koninklijk besluit overeenkomstig artikel 3:13 van de Awb, voorafgaand aan de terinzagelegging toegezonden aan belanghebbenden, waaronder de verzoeker. Daarbij zijn de belanghebbenden gewezen op de mogelijkheid om schriftelijk of mondeling zienswijzen over het ontwerpbesluit naar voren te brengen en op de mogelijkheid over de zienswijzen te worden gehoord.

Overwegingen

Noodzaak en urgentie

De Rijksweg N59 (hierna: N59) vormt samen met de Rijksweg N57 de slagader van de regio Schouwen-Duiveland. Via deze wegen kunnen het woon-werkverkeer, het beroepsverkeer en het recreatieve verkeer bestemmingen in Zeeland bereiken of verlaten. De doorstroming op deze wegen moeten gewaarborgd blijven om de eilanden en de kust bereikbaar te houden.

In de huidige situatie zijn de Zwaardweg en Boogerdweg op de N59 aangesloten door middel van een voorrangskruising. Verkeer dat vanaf de N59 vanuit zowel westelijke als oostelijke richting respectievelijk links- en rechtsaf wil slaan naar de Zwaardweg kan gebruik maken van uitvoegstroken. Verkeer dat vanaf de N59 vanuit oostelijke richting linksaf wil slaan naar de Boogerdweg kan eveneens gebruik maken van een uitvoegstrook. Door gebruik te maken van deze uitvoegstroken belemmert het afslaande verkeer het achterop komend verkeer niet.

Op de N59 zijn geen invoegstroken voor verkeer dat vanaf de Zwaardweg en de Boogerdweg de N59 oprijdt. Bij het oprijden van de N59 heeft dit verkeer een lage snelheid ten opzichte van het verkeer op de N59, waar een maximumsnelheid is toegestaan van 80 km/uur. Het verschil in snelheid en de mogelijkheid dat het verkeer dat de N59 oprijdt de snelheid van het verkeer op de N59 verkeerd inschat, levert gevaarlijke situaties met kans op ongelukken op. Voor het verkeer op de N59 dat vanuit westelijke richting rechtsaf wil slaan naar de Boogerdweg is geen uitvoegstrook aanwezig. Dit verkeer remt af op de N59 en hindert daarmee het achterop komende doorgaande verkeer, met kans op kop-staartbotsingen of frontale botsingen indien het achterop komend verkeer het afslaande verkeer gaat inhalen.

Voor fietsverkeer is parallel en noordelijk van de N59 een in twee richtingen te berijden fietspad aanwezig. Ook oostelijk van de Zwaardweg ligt een in twee richtingen te berijden fietspad. Fietsers kunnen de Zwaardweg in twee etappes oversteken. Een speciale oversteekvoorziening voor fietsers tussen de Zwaardweg naar de Boogerdweg is niet aanwezig. Fietsers moeten de drie rijstroken van de N59 in de huidige situatie in één keer oversteken. Gelet op de toegestane snelheid van 80 km/uur op de N59 ontstaan hierdoor verkeersonveilige situaties.

Door de kruising van de N59 met de Zwaardweg en Boogerdweg te reconstrueren tot een enkelstrooksrotonde, wordt een snelheidsremmer gerealiseerd. Daardoor kan het verkeer op de N59 veilig afslaan naar de Zwaardweg en Boogerdweg en het verkeer vanaf de Zwaardweg en Boogerdweg veilig de N59 oprijden. Door de aanleg van een rotonde wordt ook een veilige oversteek gecreëerd voor fietsers.

Om de werken en werkzaamheden tijdig te kunnen realiseren wenst de Staat de eigendom te verkrijgen, vrij van lasten en rechten, van de onroerende zaken die in het onteigeningsplan zijn begrepen.

De verzoeker heeft met de eigenaren overleg gevoerd om deze onroerende zaken minnelijk in eigendom te verkrijgen. Dit overleg heeft vooralsnog niet tot (volledige) overeenstemming geleid. Omdat het ten tijde van het verzoek naar het oordeel van de verzoeker niet aannemelijk was dat het overleg op afzienbare termijn tot vrijwillige eigendomsoverdracht zou leiden, heeft de Staat een verzoek ingediend tot aanwijzing ter onteigening van deze onroerende zaken, om de tijdige verwezenlijking van het plan van het werk zeker te stellen.

Uit de Ons bij het verzoek overgelegde zakelijke beschrijving blijkt dat de aanbestedingsprocedure in mei 2019 is gestart. De voorbereidende werkzaamheden starten naar verwachting begin 2020. De werkelijke uitvoering start rond augustus 2020 en zullen naar verwachting in juli 2021 zijn afgerond. Daarmee is aannemelijk dat zal worden voldaan aan de door Ons voor de aanvang van de werken en werkzaamheden gehanteerde termijn van ten hoogste vijf jaar na de datum van dit aanwijzingsbesluit.

Zienswijzen

Binnen de termijn dat het ontwerp koninklijk besluit ter inzage heeft gelegen, is daarover een zienswijze naar voren gebracht door:

  • 1. Bos Graafwerk B.V., eigenaar van de onroerende zaak met het grondplannummers 13.2, verder te noemen: reclamante;

Overeenkomstig artikel 63, vierde lid, van de onteigeningswet heeft Onze Minister reclamante in de gelegenheid gesteld te worden gehoord in een op 12 februari 2020 te Zierikzee gehouden hoorzitting. Reclamante 1 heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt.

Overwegingen naar aanleiding van de zienswijzen

Wij hebben hetgeen reclamante in haar zienswijze naar voren brengt samengevat in de hierna volgende passages. Daarbij hebben Wij tevens Onze overwegingen bij de zienswijze weergegeven.

De zienswijze van reclamante

1.1

Reclamante maakt er melding van dat het bestemmingsplan Verkeersmaatregelen N57-N59 (hierna: het bestemmingsplan), dat voor een belangrijk deel de grondslag vormt voor de realisatie van de rotonde, niet onherroepelijk is. Reclamante betoogt dat het nemen van een koninklijk besluit daarom alleen mogelijk is als er ontbindende en opschortende voorwaarden in het besluit worden opgenomen.

Ad 1.1

Ten tijde van het indienen van de zienswijze was het bestemmingsplan niet onherroepelijk. Zoals hierboven onder Planologische grondslag is vermeld, is het bestemmingsplan bij uitspraak van 19 februari 2020, kenmerk 201902019/1/R2, van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State onherroepelijk geworden, zodat hetgeen reclamante heeft aangevoerd geen behandeling meer behoeft.

1.2

Reclamante betoogt dat het werk niet gerealiseerd kan worden zonder natuurvergunning. Deze natuurvergunning is door verzoeker aangevraagd, maar nog niet verleend. Daarmee ontbreekt de noodzaak om de grond van reclamante nu te onteigenen. Ook de planning van het werk is niet realistisch nu het bestemmingsplan niet onherroepelijk is en de natuurvergunning niet verleend is. Het is niet mogelijk om begin 2020 een aanvang te maken met de voorbereidende werkzaamheden en het werk uit te voeren in augustus 2020. Het is de vraag wanneer de werkzaamheden wel kunnen aanvangen en of dat binnen vijf jaar na de datum van het koninklijke besluit zal zijn. Daarmee ontbreekt de urgentie voor de onteigening.

Ad 1.2

Verzoeker heeft tijdens de hoorzitting naar voren gebracht dat er, in tegenstelling tot hetgeen in de zakelijke beschrijving is vermeld, toch geen vergunning op basis van de Wet natuurbescherming is aangevraagd. Uit nader onderzoek is gebleken dat voor de realisatie van het werk vooralsnog geen vergunning op basis van de Wet natuurbescherming nodig is.

Ten aanzien van het gestelde over de urgentie van het werk, wijzen Wij op hetgeen Wij hiervoor onder Noodzaak en urgentie en Planologische grondslag hebben opgemerkt. Naar Ons oordeel is hiermee sprake van een voorgenomen planuitvoering binnen de door Ons gehanteerde termijn van vijf jaar na de datum van dit besluit. De urgentie voor de onteigening is daarmee gegeven.

1.3

Reclamante maakt kenbaar dat zij de belangrijkste bijdrage moet leveren aan het voor de realisatie van het werk benodigde grondbeslag. Reclamante begrijpt niet waarom juist zij de belangrijkste bijdrage moet leveren en betoogt dat het mogelijk is de rotonde te verschuiven. Daardoor leveren alle betrokken grondeigenaren een gelijke bijdrage.

Door de rotonde te verschuiven zou ook de bestaande sloot op de grond van reclamante gebruikt kunnen worden. Het is dan niet nodig de bestaande sloot te dempen om vervolgens een nieuwe sloot te graven. Reclamante stelt zich op het standpunt dat het ontwerp zoals dat nu ter inzage heeft gelegen in strijd is met het recht en de in acht te nemen algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

Ad 1.3

Dit onderdeel van de zienswijze van reclamante is planologisch van aard. De planologische aspecten van het te maken werk kunnen in het kader van de administratieve onteigeningsprocedure niet zelfstandig worden beoordeeld, maar konden in de procedure op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) aan de orde gesteld worden. Reclamante heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Overigens heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in het door reclamante aangevoerde geen grond gezien voor het oordeel dat er bij de afweging van belangen voor de gekozen locatie aan het door reclamante gestelde belang een groter gewicht had moeten worden toegekend.

1.4

Reclamante betoogt dat de realisatie van de rotonde niet noodzakelijk is. Reclamante verwijst naar een vergelijkbare situatie bij de afslag Kerkwerve, één kilometer verder richting Zierikzee. Daar is geen rotonde gerealiseerd. Ook wijst reclamante erop dat Rijkswaterstaat de laatste tijd op andere locaties uitvoegstroken heeft verwijderd om achterop komend verkeer af te remmen.

Ad 1.4

Dit onderdeel van de zienswijze van reclamante ziet op de keuze voor de aanleg van de rotonde in plaats van alternatieve oplossingen en is daarmee planologisch van aard. Wij wijzen op hetgeen Wij hierover hebben opgemerkt in reactie op de zienswijze van reclamante onder ad 1.3.

Gelet op het vorenstaande geeft de zienswijze van reclamante Ons geen aanleiding om het verzoek tot aanwijzing ter onteigening geheel of gedeeltelijk af te wijzen.

Overige overwegingen

Uit de bij het verzoek overgelegde stukken blijkt, dat de in het onteigeningsplan begrepen onroerende zaken bij de uitvoering van het overgelegde plan van het werk niet kunnen worden gemist.

Ons is niet gebleken van feiten en omstandigheden die overigens de toewijzing van het verzoek in de weg staan. Het moet in het belang van de verkeersveiligheid, de doorstroming van het verkeer en de verbetering van de infrastructuur noodzakelijk worden geacht dat de Staat de vrije eigendom van de door Ons ter onteigening aan te wijzen onroerende zaken verkrijgt.

Wij zullen, gelet op het hierboven gestelde, het verzoek van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat tot het nemen van een besluit krachtens artikel 72a van de onteigeningswet toewijzen.

BESLISSING

Gelet op de onteigeningswet,

op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 20 maart 2020, nr. RWS-2020/10212, Rijkswaterstaat Corporate Dienst;

gelezen het verzoek van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat bij brief van 28 oktober 2019, kenmerk RWS-2019/37395;

de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, advies van 15 april 2020, no. W17.20.0068/IV;

gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat 28 april 2020, nr. RWS-2020/26936, Rijkswaterstaat Corporate Dienst;

Hebben Wij goedgevonden en verstaan:

Voor de aanleg van een rotonde in de kruising van de Rijksweg N59 met de Zwaardweg en Boogerdweg, de aanpassing van de Rijksweg N59 vanaf ongeveer 180 meter westelijk van de kruising (N59 km. 5.400) tot ongeveer 210 meter oostelijk van de kruising (N59 km. 5.000) en voor de gedeeltelijke aanpassing van de Zwaardweg en Boogerdweg over een lengte van ongeveer 100 meter vanaf genoemde kruising, met bijkomende werken, in de gemeente Schouwen-Duiveland, ten name van de Staat ter onteigening aan te wijzen onroerende zaken in de gemeente Schouwen-Duiveland aangeduid op de grondtekening die ingevolge artikel 63 van de onteigeningswet in de gemeente Schouwen-Duiveland en bij Rijkswaterstaat Corporate Dienst te Utrecht ter inzage heeft gelegen en die zijn vermeld op de bij dit besluit behorende lijst.

Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in de Staatscourant zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Afdeling advisering van de Raad van State.

Den Haag, 11 mei 2020

Willem-Alexander

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

LIJST VAN DE TE ONTEIGENEN ONROERENDE ZAKEN

ONTEIGENINGSPLAN: ROTONDE N59-ZWAARDWEG/BOOGERDWEG

VERZOEKENDE INSTANTIE: MINISTERIE VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

 

Kadastraal bekend als gemeente Middenschouwen

Grondplan nr.

Te onteigenen grootte (m2)

Kadastrale grootte (m2)

Sectie en nr.

Ten name van

2.2

89

3.775

H 736

Staatsbosbeheer, Amersfoort.

Opstalrecht nutsvoorzieningen op gedeelte van perceel:

Enduris B.V., Goes.

         

6.4

278

2.330

H 766

Staatsbosbeheer, Amersfoort.

         

13.2

821

27.602

H 664

Bos Graafwerk B.V., Burgh-Haamstede, zetel: Schouwen-Duiveland.

         

16.1

109

141.410

H 778

Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland, ’s-Graveland.

Naar boven