Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 24 april 2020, nr. WJZ/20125220, tot wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies en de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2020 in verband met de versoepeling van de voorwaarden in de subsidiemodule Borgstelling MKB-kredieten vanwege de coronacrisis en aanpassingen ten aanzien van de openstelling van de subsidiemodule Seed capital technostarters

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op de artikelen 5, eerste lid, 16, en 32, derde lid, van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 3.11.4 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. In afwijking van het eerste en tweede lid, bedraagt voor een kredietovereenkomst met een MKB-ondernemer het tarief, bedoeld in artikel 32, derde lid, van het besluit, eenmalig:

    • a. 2 procent, indien sprake is van een bedrijfsborgstellingskrediet als bedoeld in bijlagen 3.11.1, artikel 3, eerste lid, onderdeel k, subonderdeel 5°, 3.11.2, artikel 3, eerste lid, onderdeel k, subonderdeel 5°, of 3.11.3, artikel 3, eerste lid, onderdeel k, subonderdeel 5°, en de overeenkomst van borgtocht een bedrijfsborgstellingskrediet betreft met een looptijd van ten hoogste twee jaar;

    • b. 3 procent, indien sprake is van een bedrijfsborgstellingskrediet als bedoeld in bijlagen 3.11.1, artikel 3, eerste lid, onderdeel k, subonderdeel 5°, 3.11.2, artikel 3, eerste lid, onderdeel k, subonderdeel 5°, of 3.11.3, artikel 3, eerste lid, onderdeel k, subonderdeel 5°, en de overeenkomst van borgtocht een bedrijfsborgstellingskrediet betreft met een looptijd van ten hoogste vier jaar.

B

De bijlagen 3.11.1, 3.11.2 en 3.11.3 worden telkens als volgt gewijzigd:

1. Artikel 3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel b, subonderdeel 1°, wordt ‘bedoeld in het eerste lid van dat artikel’ vervangen door ‘bedoeld in het eerste of vijfde lid van dat artikel’.

b. In onderdeel k, subonderdeel 5°, wordt ‘twee jaar’ vervangen door ‘vier jaar’.

2. In artikel 7 wordt, onder vernummering van het zesde lid tot zevende lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 6. In afwijking van het eerste en tweede lid, bedraagt voor een kredietovereenkomst met een MKB-ondernemer het tarief van de provisie eenmalig:

    • a. 2 procent, indien sprake is van een bedrijfsborgstellingskrediet als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel k, subonderdeel 5°, en de overeenkomst van borgtocht een bedrijfsborgstellingskrediet betreft met een looptijd van ten hoogste twee jaar;

    • b. 3 procent, indien sprake is van een bedrijfsborgstellingskrediet als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel k, subonderdeel 5°, en de overeenkomst van borgtocht een bedrijfsborgstellingskrediet betreft met een looptijd van ten hoogste vier jaar.

ARTIKEL II

De tabel in artikel 1 van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2020 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de rij betreffende titel 3.10, artikel 3.10.2, eerste lid, wordt ‘€ 22.000.000’ vervangen door ‘32.000.000’.

2. Na de rij betreffende titel 3.10, artikel 3.10.12b, wordt een rij ingevoegd, luidende:

 

3.10.12b

Seed Business Angel Fondsen

 

01-07-2020 t/m 31-12-2020

€ 5.000.000

ARTIKEL III

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van artikel II, onderdeel 2, dat in werking treedt met ingang van 1 juli 2020.

  • 2. Artikel I werkt terug tot en met 16 maart 2020.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 24 april 2020

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

TOELICHTING

1. Aanleiding

Deze wijzigingsregeling voorziet in een verdere versoepeling van de voorwaarden in de subsidiemodule Borgstelling MKB-kredieten (hierna: BMKB) vanwege de coronacrisis en aanpassingen ten aanzien van de openstelling van de subsidiemodule Seed capital technostarters van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (hierna: RNES).

2. BMKB

Op grond van de BMKB, opgenomen in titel 3.11 van de RNES, kan een borgstelling verstrekt worden aan een bank of een aangewezen kredietverstrekker (hierna: financier) voor het sluiten van bepaalde kredietovereenkomsten met MKB-ondernemers. De borgstelling wordt tegen een provisie verstrekt. In de bijlagen 3.11.1, 3.11.2 en 3.11.3 van de RNES zijn de modellen voor de overeenkomsten van borgtocht (hierna: overeenkomsten van borgtocht of overeenkomsten) opgenomen op grond waarvan aan een financier de borgstelling wordt verstrekt.

Vanwege de effecten van de coronacrisis wordt de BMKB aangepast om ervoor te zorgen dat bedrijven niet in liquiditeitsproblemen komen. In dit kader is al eerder de borgstelling door de Nederlandse Staat onder de BMKB verruimd.1 Deze verruiming heeft plaatsgevonden door de bij de BMKB behorende overeenkomsten op enkele plaatsen te wijzigen voor gevallen waarin sprake is van een bedrijfsborgstellingskrediet dat wordt afgesloten in verband met de coronacrisis (hierna: het corona-bedrijfsborgstellingskrediet). Aanvullend hierop is nog een aantal wijzigingen doorgevoerd.

Allereest is de looptijd van het corona-bedrijfsborgstellingskrediet, die is opgenomen in artikel 3, eerste lid, onderdeel k, subonderdeel 5°, van de overeenkomsten, aangepast. Uit artikel 3, eerste lid, onderdelen j en k, blijkt wat het corona-bedrijfsborgstellingskrediet behelst. Voor de reikwijdte is van belang dat op grond van artikel 3, eerste lid, onderdeel j, de financier onder meer verplicht is om, naast een kredietovereenkomst die onder de borgstelling op grond van de BMKB wordt gebracht, tegelijkertijd met de MKB-ondernemer een kredietovereenkomst te sluiten waar geen bedrijfsborgstelling voor geldt. De hoofdregel is dat de hoogte van het krediet in deze kredietovereenkomst ten minste 100 procent bedraagt van het krediet dat onder de borgstelling wordt gebracht (artikel 3, eerste lid, onderdeel k, aanhef). Voor bepaalde categorieën MKB-ondernemers geldt een ander percentage voor het bedrijfsborgstellingskrediet. Zo is in het kader van voormelde verruiming het percentage voor het bedrijfsborgstellingskrediet vastgesteld op 33,3 procent voor de MKB-ondernemingen die een liquiditeitsbehoefte hebben als gevolg van de uitbraak van het coronavirus en een kortlopend krediet afsluiten voor de duur van twee jaar (hiervoor al aangeduid als het corona-bedrijfsborgstellingskrediet).2 Omdat de effecten van de coronacrisis echter nog groter lijken dan in eerste instantie verwacht werd, is via de onderhavige wijzigingsregeling de maximale looptijd van het corona-bedrijfsborgstellingskrediet aangepast van twee naar vier jaar.

Verder is voor het corona-bedrijfsborgstellingskrediet een afwijkende, lagere eenmalige provisie in de BMKB opgenomen. Artikel 3.11.4 van de RNES en artikel 7 van de overeenkomsten bepalen wat het tarief van de provisie, bedoeld in artikel 32, derde lid, van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies moet bedragen. Voor alle kredietovereenkomsten die onder de overeenkomst van borgtocht vallen en waarvoor op of na 1 januari 2017 een subsidieaanvraag wordt ingediend, hebben de financiers normaal gesproken de keuze tussen een eenmalige provisie en een gespreide provisie, die bestaat uit een jaarlijkse provisie en afsluitprovisie. Met de eenmalige provisie, waar de onderhavige wijziging betrekking op heeft, is de hoogte van het provisiepercentage normaal gesproken afhankelijk gesteld van (1) de looptijd van het bedrijfsborgstellingskrediet waar de overeenkomst van borgtocht betrekking op heeft en (2) de vraag of de financier een kredietovereenkomst sluit met (reguliere) MKB-ondernemers dan wel met innovatieve MKB-ondernemers.

Aan artikel 3.11.4 van de RNES en in artikel 7 van de overeenkomsten wordt een lid toegevoegd respectievelijk ingevoegd. Hierin wordt bepaald dat voor het corona-bedrijfsborgstellingskrediet de eenmalige provisie voor (reguliere) MKB-ondernemers (a) 2 procent bedraagt in het geval de overeenkomst van borgtocht een bedrijfsborgstellingskrediet betreft met een looptijd van ten hoogste twee jaar en (b) 3 procent bedraagt in het geval de overeenkomst van borgtocht een bedrijfsborgstellingskrediet betreft met een looptijd van ten hoogste vier jaar. Dit in plaats van de gebruikelijke 3,90 procent of 4,25 procent die bij een looptijd van ten hoogste twee respectievelijk vier jaar van toepassing is op dit type MKB-ondernemingen. De voormelde aanpassing heeft dus geen betrekking op de provisiepercentages voor borgstellingskredieten met een langere looptijd. Het betreft hier namelijk een noodmaatregel die op korte termijn ingezet moet kunnen worden voor MKB-ondernemers. Om deze laatste reden heeft deze afwijkende provisie ook uitsluitend betrekking op steun aan (reguliere) MKB-ondernemers, en dus niet op de innovatieve MKB-ondernemers die zich juist richten op het aanbieden van (nog te ontwikkelen) vernieuwende producten en diensten op een markt. Vanwege het effect dat op korte termijn beoogd wordt, zal bij het corona-bedrijfsborgstellingskrediet geen gebruik worden gemaakt van een gespreide provisie, omdat uit de praktijk blijkt dat deze met name gebruikt wordt bij bedrijfsborgstellingskredieten met een langere looptijd.

Tot slot is van belang dat artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de borgstellingsovereenkomsten bepalen dat de vastgestelde provisie tijdig betaald moet worden. Op grond van subonderdeel 1° geldt voor de (reguliere) eenmalige provisie dat deze door de financier aan de Nederlandse Staat betaald moet zijn binnen 35 dagen na het sluiten van de kredietovereenkomst. Subonderdeel 1° is op een wijze aangepast, zodat deze in het vervolg ook van toepassing is op de afwijkende eenmalige provisie voor het corona-bedrijfsborgstellingskrediet.

3. Seed capital technostarters

Met de subsidiemodule Seed capital technostarters, opgenomen in titel 3.10 van de RNES, wordt beoogd de onderkant van de Nederlandse risicokapitaalmarkt te stimuleren en te mobiliseren om investeringen te doen in technostarters. Om deze investeringen te bevorderen, wordt met deze subsidiemodule de risicorendementsverhouding voor private kapitaalverschaffers verbeterd, zodat zij profiteren van een verhoging van het rendement in combinatie met een verlaging van het risico. De subsidiemodule biedt participatiefondsen de mogelijkheid een renteloze lening van de Nederlandse Staat te verkrijgen voor het verkrijgen van participaties. De subsidiemodule Seed capital technostarters kent twee submodules: (a) Startersfondsen en (b) Seed Business Angel Fondsen. De openstelling van deze submodules is opgenomen in de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2020.

Met de submodule Startersfondsen wordt kapitaal verstrekt aan investeringsfondsen die met risicokapitaal investeren in innovatieve ondernemers uit de high tech-sector en de creatieve sector. Deze submodule was opengesteld van 1 januari 2020 tot en met 31 maart 2020. Omdat de vraag bij de gebruikers van deze submodule (mede vanwege de coronacrisis) groter was dan verwacht, is het subsidieplafond opgehoogd van € 22.000.000 naar € 32.000.000. Op deze wijze kan een groter aantal kwalitatief goede projecten gehonoreerd worden die voldoen aan het doel van deze subsidiemodule.

De submodule Seed Business Angel Fondsen bedient de vroege levensfase van startups die ondersteund worden door de zogenaamde business angels. Business angels zijn partijen die (via slim geld) ondersteuning leveren aan startups door actief betrokken te zijn met hun kennis, netwerk en ervaring. De fondsen die bestaan uit twee business angels kunnen een lening krijgen van maximaal € 1.000.000. Daarbij geldt dat de business angels gezamenlijk minimaal eenzelfde bedrag als de lening beschikbaar moeten stellen voor investeringen. Met het totale investeringsbedrag kan vervolgens geïnvesteerd worden in startups voor bedragen tussen de € 50.000 en € 500.000 volgens een opgesteld fondsplan. Deze submodule is reeds opengesteld van 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2020. Vanwege de verwachte vraag bij de gebruikers van deze submodule wordt deze aansluitend hierop voor de tweede keer in 2020 opengesteld. De openstellingsperiode loopt van 1 juli 2020 tot en met 31 december 2020. Het subsidieplafond is vastgesteld op € 5.000.000.

4. Staatssteun

4.1 BMKB

De op grond van de BMKB te verlenen subsidie bevat staatssteun die wordt gerechtvaardigd door de algemene de-minimisverordening3 (zie artikel 3.11.11 van de RNES).

Op grond van de BMKB kan een borgstelling verstrekt worden aan een financier voor het sluiten van bepaalde kredietovereenkomsten met MKB-ondernemers. De desbetreffende MKB-ondernemer is de eindbegunstigde van de subsidie (de niet marktconforme borgstelling) die aan de financier verstrekt wordt. Om die reden dient bij toepassing van de BMKB ten behoeve van de borgstelling de zogenaamde de-minimisverklaring van de MKB-ondernemer deel uit te maken van het bancaire dossier. Indien de MKB-ondernemer aangeeft boven de gestelde normen uit te gaan, kan de financier niet de BMKB gebruiken.

Voor het corona-bedrijfsborgstellingskrediet van de BMKB geldt dat maximaal 13,3% van het bedrag waarvoor de overheid borg staat op basis van de BMKB als de-minimissteun geldt. Het subsidie-element van de BMKB bestaat uit het verschil tussen de provisie die op grond van deze subsidiemodule gehanteerd wordt en de marktconforme provisie. Bij de bepaling of de verlening van de borgstelling niet leidt tot overschrijding van het voormelde percentage, en daarmee het de-minimisplafond, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de algemene de-minimisverordening, wordt rekening gehouden met de-minimissteun die is verleend aan een onderneming, en indien de onderneming deel uitmaakt van een groep, de steun die deze groep heeft ontvangen. Het gaat hierbij om de ontvangen steun in het lopende en de twee voorafgaande fiscale jaren.

De onderhavige wijziging van de BMKB betreft de toevoeging van een afwijkende lagere eenmalige provisie voor (reguliere) MKB-ondernemers bij een corona-bedrijfsborgstellingskrediet. Vanwege het opnemen van een afwijkende provisie van (a) 2 procent, in plaats van 3,90 procent, bij een bedrijfsborgstellingskrediet van maximaal twee jaar en (b) 3 procent, in plaats van 4,25 procent, bij een bedrijfsborgstellingskrediet van maximaal vier jaar is het subsidie-element toegenomen, en geldt dat in het vervolg maximaal 13,3 procent (in plaats van 11,4 procent) van het bedrag waarvoor de overheid borg staat op basis van de BMKB als de-minimissteun geldt.

Omdat ook na voormelde aanpassing van de BMKB het de-minimisplafond niet overschreden wordt en er ook geen gevolgen voor overige staatsteunaspecten zijn, is en blijft er sprake van geoorloofde staatssteun.

4.2 Seed capital technostarters

De op grond van de subsidiemodule Seed capital technostarters te verlenen subsidie bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door artikel 21 van de algemene groepsvrijstellingsverordening4 (zie artikel 3.10.13 van de RNES). De ophoging van het subsidieplafond en de nieuwe openstelling van de onderliggende submodule Startersfondsen respectievelijk Seed Business Angel Fondsen brengt geen verandering in de staatssteunaspecten, omdat de voorwaarden van deze subsidiemodule ongewijzigd blijven.

5. Regeldruk

De aanpassingen in de BMKB en de ophoging van het subsidieplafond en nieuwe openstelling van de sub module Startersfondsen respectievelijk Seed Business Angel Fondsen van de subsidiemodule Seed capital technostarters leiden niet tot het wijzigen van informatieverplichtingen en daarom ook niet tot een toe- of afname van de regeldruk bij de gebruikers van de BMKB.

6. Inwerkingtreding

Op de onderdelen uit deze wijzigingsregeling zijn verschillende inwerkingtredingsdata van toepassing. Artikel I en artikel II, onderdeel 1, treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin de regeling wordt geplaatst; artikel II, onderdeel 2, treed inwerking met ingang van 1 juli 2020. Artikel I werkt terug tot en met 16 maart 2020.

Met de bekendmaking en inwerkingtreding van artikel I van deze regeling wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden en er minimaal twee maanden moeten zitten tussen het moment van publicatie en de inwerkingtreding van de regeling. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd omdat de doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding. Met de in artikel I opgenomen onderdelen worden de voorwaarden voor de gebruikers van de BMKB versoepeld. Met deze wijzigingen wordt ervoor gezorgd dat de BMKB nog effectiever ingezet kan worden voor de ondersteuning van MKB-ondernemers gedurende de coronacrisis. Om die reden bestaat evenmin bezwaar tegen de terugwerkende kracht die aan artikel I betreffende de aanpassing van de BMKB wordt verleend. Gezien de effecten van de coronacrisis was het namelijk noodzakelijk om reeds vooruitlopend op de inwerkingtreding van deze regeling de benodigde kredieten te verstrekken. Daarbij hebben ook (potentiële toekomstige) gebruikers voldoende tijd om een aanvraag voor te bereiden en in te dienen, Omdat de openstellingsperiode van de BMKB pas op 31 december 2020 eindigt.

Met de bekendmaking en inwerkingtreding van artikel II, onderdeel 1, van deze regeling wordt ook afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd omdat ook deze doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding. Met dit onderdeel is het subsidieplafond voor de submodule Startersfondsen van de subsidiemodule Seed capital technostarters opgehoogd. Hiermee wordt tegemoetgekomen aan de (mede vanwege de coronacrisis ontstane) onverwacht hogere vraag bij de gebruikers van deze submodule, zodat een groter aantal kwalitatief goede projecten nog binnen de toepasselijke beoordelingstermijn gehonoreerd kan worden.

Met de bekendmaking en inwerkingtreding van artikel II, onderdeel 2, ‘met ingang van 1 juli 2020’ wordt aangesloten bij de systematiek van de vaste verandermomenten. Het voormelde onderdeel betreft de openstelling van de sub module Seed Business Angel Fondsen van de subsidiemodule Seed capital technostarters. Door deze wijzigingen kunnen de gebruikers van deze submodule van 1 juli 2020 tot en met 31 december 2020 wederom subsidieaanvragen indienen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer


X Noot
1

Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 19 maart 2020, nr. WJZ/20073901, tot wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies in verband met tijdelijke uitbreiding BMKB vanwege de uitbraak van het coronavirus (Stct. 2020, 17289).

X Noot
2

Zie artikel 3, eerste lid, onderdeel k, subonderdeel 5°, van bijlagen 3.11.1, 3.11.2 en 3.11.3.

X Noot
3

Algemene de-minimisverordening: Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013, L 352).

X Noot
4

Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187).

Naar boven