Besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 6 april 2020, nr. BZ.2020.5133-33, tot wijziging van het besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 24 augustus 2016 tot vaststelling van beleidsregels voor het verstrekken van subsidie in het kader van onderdeel 1 van het Dutch Trade and Investment Fund (Wijziging Dutch Trade and Investment Fund)

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,

Gelet op artikel 6 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken;

Gelet op artikel 7.2 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006;

Besluit:

ARTIKEL I

De bijlage bij het besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 24 augustus 2016 tot vaststelling van beleidsregels voor het verstrekken van subsidie in het kader van onderdeel 1 van het Dutch Trade and Investment Fund wordt als volgt gewijzigd:

A

In Hoofdstuk 1 wordt in begripsbepaling 3 ‘De DGGF-landen zijn vermeld in annex 1 van de bijlage bij het Besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 10 juni 2014, nr. MINBUZA-2014.304011, tot vaststelling van beleidsregels voor het verstrekken van subsidie in het kader van onderdeel 1 van het Dutch Good Growth Fund (Stcrt 2014, nr 16589; hierna: DGGF).’ vervangen door ‘De DGGF-landen zijn vermeld op de landenlijst van de DGGF website (https://www.dggf.nl/landenlijst).’

B

Paragraaf 2.3 komt te luiden:

2.3 Juridische verankering

Financiering in het kader van DTIF onderdeel 1 wordt verstrekt in de vorm van een subsidiebeschikking, al dan niet in samenhang met een uitvoeringsovereenkomst.

De totstandkoming van de subsidiebeschikking wordt beheerst door het publiekrecht, de inhoud van de uitvoeringsovereenkomst door het privaatrecht. In het geval van een uitvoeringsovereenkomst wordt de subsidie verleend onder de opschortende voorwaarde dat binnen een in de beschikking bepaalde termijn de beoogde overeenkomst tot stand komt.

C

Paragraaf 2.4 komt te luiden:

2.4. Staatssteunkader

Randvoorwaarde is dat de financiering binnen de bedding van de Europese staatssteunregels blijft.

Er is geen sprake van staatssteun als de minister bij de toekenning van financieringen toepassing geeft aan het ‘principe van de investeerder in een markteconomie’ of binnen de grenzen van de De-minimisverordening blijft. Binnen de grenzen van de Algemene groepsvrijstellingsverordening is er sprake van geoorloofde staatssteun. Het gaat hierbij om de risicofinancieringssteun voor MKB ondernemingen zoals opgenomen in artikel 21 en 22 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening. Steun voor met de uitvoer verband houdende activiteiten (‘exportsteun’) is hiermee ook uitgesloten.

D

Aan paragraaf 3.1 wordt een zin toegevoegd, luidende:

Er zijn geen financieringsmogelijkheden voor steenkolenprojecten en voor projecten van exploratie en ontwikkeling van nieuwe voorraden olie en gas in het buitenland.

E

In paragraaf 4.3 wordt de zin ‘Het DTIF zal geen activiteiten financieren die op de FMO uitsluitingslijst, te vinden op http://www.fmo.nl/exclusion-list, worden genoemd.’ vervangen door ‘Het DTIF zal geen activiteiten financieren die op de FMO uitsluitingslijst, te vinden op http://www.fmo.nl/exclusion-list, worden genoemd, met dien verstande dat onder ‘wapens en munitie’ wordt verstaan hetgeen in de Wet wapens en munitie1 daaronder wordt verstaan.’

F

Aan het einde van paragraaf 5.2 wordt de volgende alinea toegevoegd:

Tevens moet de aanvrager, en indien van toepassing de partners, verklaren op de hoogte te zijn van en te zullen handelen naar de OESO richtlijnen (www.oesorichtlijnen.nl). Ook dienen zij te verklaren op de hoogte te zijn van de FMO-uitsluitingslijst en geen activiteiten uit te voeren die op deze lijst benoemd staan (www.fmo.nl/exclusion-list), met dien verstande dat onder ‘wapens en munitie’ wordt verstaan hetgeen in de Wet wapens en munitie daaronder wordt verstaan.

ARTIKEL II

De bijlage bij het besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 24 augustus 2016 tot vaststelling van beleidsregels voor het verstrekken van subsidie in het kader van onderdeel 1 van het Dutch Trade and Investment Fund blijft van toepassing op de aanvragen die voor de inwerkingtreding van deze wijziging zijn ingediend en op financieringen die voor de inwerkingtreding van deze wijziging zijn verstrekt.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, namens deze, de directeur-generaal Buitenlandse Economische Betrekkingen,

TOELICHTING

Met deze wijziging van de beleidsregels voor het verstrekken van subsidie in het kader van onderdeel 1 van het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF), worden deze deels verduidelijkt en op een enkel punt inhoudelijk aangepast.

Artikel I

A, B en C

DTIF is in opzet gebaseerd op de beleidsregels voor het verstrekken van subsidie in het kader van onderdeel 1 van het Dutch Good Growth Fund (DGGF).2

DTIF richt zich op alle landen behalve de DGGF-landen. In de wijziging van onderdeel A wordt de verwijzing naar de vindplaats van de lijst met DGGF-landen aangepast aan het feit dat deze landen tegenwoordig te vinden zijn op de DGGF website en niet meer in de bijlage bij de DGGF beleidsregels.

Op 5 december 2018 zijn de gelijkluidende paragrafen 2.3 en 2.4 voor DGGF aangepast vanwege het verduidelijken en vereenvoudigen van de juridische verankering en de Europeesrechtelijke aspecten van de financiering. Met de wijzigingen van artikel I, onder B en C, worden voor DTIF de paragrafen 2.3 en 2.4 weer gelijk aan die van DGGF.

D

De aanvulling op paragraaf 3.1 betreft een inhoudelijke wijziging.

Het kabinet zet ambitieus in op mobiliseren van groene investeringen en uitfaseren van publieke financiële steun aan steenkolenprojecten en aan de exploratie en ontwikkeling van nieuwe voorraden olie en gas in het buitenland. Het betreft uitfasering voor toekomstige aanvragen.

E en F

Met de wijziging in paragraaf 4.3 (en deels 5.2) wordt beoogd DTIF te verduidelijken op het punt van de definitie van wapens en munitie.

Onder DTIF kunnen geen activiteiten worden gefinancierd die voorkomen op de FMO uitsluitingslijst (exclusion list). Op de lijst staat onder meer ‘wapens en munitie’. Over de betekenis van de termen ‘wapens en munitie’ bestond enige onduidelijkheid. Met deze aanpassing in de beleidsregels voor DTIF wordt verduidelijkt dat voor het begrip ‘wapens en munitie’ wordt aangesloten bij wat de Wet wapens en munitie hieronder verstaat. Hierdoor wordt DTIF voor aanvragers en uitvoerders beter toepasbaar gemaakt.

Artikel II

Omdat de wijzigingen deels gevolgen hebben voor het wel of niet kunnen financieren op grond van DTIF, kunnen zij niet eerder gelden dan voor de na inwerkingtreding van de wijziging in te dienen aanvragen. Het zou onjuist zijn de wijzigingen toe te passen op liggende aanvragen, omdat de aanvragers hiermee geen rekening hebben kunnen houden. Uiteraard blijven de ‘oude’ regels ook van toepassing op al verstrekte financieringen.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, namens deze, de directeur-generaal Buitenlandse Economische Betrekkingen,

Naar boven