Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 1 april 2020, nr. WJZ/ 20048479, tot wijziging van bijlage 10 bij de Activiteitenregeling milieubeheer in verband met het herstel van enkele gebreken in de lijst met erkende maatregelen

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 1.7, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer;

Besluit:

ARTIKEL I

Bijlage 10 van de Activiteitenregeling milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:

A

In tabel 4 wordt in de activiteit ‘In werking hebben van een serverruimte’, maatregel FG8, in de rij ‘Economische randvoorwaarde’ ‘Niet van toepassing’ vervangen door ‘Serverruimte heeft opgesteld vermogen van minimaal 5 kW’.

B

In tabel 5 wordt in de activiteit ‘Ventileren van een ruimte’, maatregel GC2, in de rij ‘Omschrijving maatregel’ ‘Warmte uit uitgaande ventilatielucht gebruiken voor voorverwarmen ingaande ventilatielucht’ vervangen door ‘Warmte uit uitgaande ventilatielucht gebruiken voor voorverwarmen ingaande ventilatielucht bij gebalanceerd ventilatiesysteem’ en wordt in de rij ‘Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek’ ‘Warmteterugwinsysteem ontbreekt’ vervangen door ‘Warmteterugwinsysteem ontbreekt in de luchtbehandelingskast’.

C

In tabel 6 wordt in de activiteit ‘In werking hebben van een serverruimte’, maatregel FD3, in de rij ‘Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek’ ‘Blindplaten zijn afwezig’ vervangen door ‘Gescheiden koude en warme gangen zijn aanwezig, blindplaten zijn afwezig’.

D

1. In tabel 8, in de activiteit ‘In werking hebben van productkoeling’, maatregel FB1, wordt de tabel vervangen door:

Activiteit

In werking hebben van productkoeling

Nummer maatregel

FB1

Omschrijving maatregel

Energiezuinige condensorventilator toepassen voor koelinstallaties van koel- en/of vriescellen.

Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie

a en b) Condensorventilator voor koelen en vriezen met vermogen van maximaal 30 W per kWcondensor toepassen.

   

Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek

Celtemperatuur is maximaal 2°C.

a) Condensorventilator voor koelen heeft vermogen van minimaal 50 W per kWcondensor.

b) Condensorventilator voor vriezen heeft vermogen van minimaal 50 W per kWcondensor.

   

Technische randvoorwaarden

Minimaal 5 kW koel- en/of 2 kW vriesvermogen.

Economische randvoorwaarden

Koelvermogen is maximaal 250 kWcondensor.

a) Bedrijfstijd koelinstallatie is

minimaal 2.200 vollasturen per jaar

b) Bedrijfstijd vriesinstallatie is minimaal 2.600 vollasturen per

jaar.

   

Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?

Zelfstandig moment: Nee. Natuurlijk moment: Ja.

Bijzondere omstandigheden

Niet van toepassing.

2. In de activiteit ‘Verwarmen van producten en/of procesbaden’, maatregel PB2, wordt de tabel vervangen door:

Activiteit

Verwarmen van producten en/of procesbaden

Nummer maatregel

PB2

Omschrijving maatregel

Vergroting van warmteuitwisselend oppervlak van vloeistof-vloeistof platenwarmtewisselaars.

Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie

Uitbreiding van warmtewisselaar met meerdere platen.

Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek

a) Vloeistof-vloeistof platenwisselaar voor indirecte procesverwarming is aanwezig.

b) Vloeistof-vloeistof platenwisselaar voor indirecte proceskoeling is aanwezig.

Technische randvoorwaarden

Warmtewisselaar is uit te breiden met minimaal 20% platen.

a) het temperatuurverschil tussen het toegevoerde verwarmingsmedium ent de uitgaande temperatuur van de product- of procesvloeistof is groter dan 6° C.

b) het temperatuurverschil tussen de uitgaande temperatuur van de product- of procesvloeistof en het toegevoerde koelmedium groter is dan 2°C.

Economische randvoorwaarden

a) Bedrijfstijd indirecte procesverwar- ming is minimaal 700 uur per jaar.

b) Bedrijfstijd indirecte proceskoeling is minimaal 2.300 uur per jaar.

Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?

Zelfstandig moment: Nee.

Natuurlijk moment: Ja.

Bijzondere omstandigheden

Niet van toepassing.

E

1. In tabel 9 wordt in de activiteit ‘In werking hebben van productkoeling’, maatregel FD1, in de rij ‘Mogelijke technieken ten opzichte van de uitgangssituatie’ ‘Voorkoeler in de melktank toepassen’ vervangen door ‘Voorkoeler wordt in de melkleiding voor de melktank toepassen’ en wordt in de rij ‘Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek’ ‘Voorkoeler in melktank ontbreekt bij een melkveehouderij’ vervangen door ‘Voorkoeler in de melkleiding voor de melktank ontbreekt bij een melkveehouderij’.

F

In tabel 18, in de activiteit ‘In werking hebben van productkoeling’, maatregel FE4, wordt de tabel vervangen door:

Activiteit

In werking hebben van productkoeling

Nummer maatregel

FE4

Omschrijving maatregel

Energiezuinige condensorventilator toepassen voor koelinstallaties van koel- en/of vriescellen

Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie

a en b) Condensorventilator voor koelen en vriezen met vermogen van maximaal 30 W per kWcondensor toepassen.

   

Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek

Celtemperatuur is maximaal 2°C.

a) Condensorventilator voor koelen heeft vermogen van minimaal 50 W per kWcondensor.

b) Condensorventilator voor vriezen heeft vermogen van minimaal 50 W per kWcondensor.

   

Technische randvoorwaarden

Minimaal 5 kW koel- en/of 2 kW vriesvermogen.

Economische randvoorwaarden

Koelvermogen is maximaal 250 kWcondensor.

a) Bedrijfstijd koelinstallatie is

minimaal 3.100 vollasturen per jaar

b) Bedrijfstijd vriesinstallatie is minimaal 3.600 vollasturen per jaar.

   

Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?

Zelfstandig moment: Nee. Natuurlijk moment: Ja.

Bijzondere omstandigheden

Niet van toepassing.

G

In tabel 19, in de activiteit ‘In werking hebben van productkoeling’, maatregel FB18, wordt de tabel vervangen door:

Activiteit

In werking hebben van productkoeling

Nummer maatregel

FB18

Omschrijving maatregel

Energiezuinige condensorventilator toepassen voor koelinstallaties van koel- en/of vriescellen.

Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie

a en b) Condensorventilator voor koelen en vriezen met vermogen van maximaal 30 W per kWcondensortoepassen.

   

Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek

Celtemperatuur is maximaal 2°C.

a) Condensorventilator voor koelen heeft vermogen van minimaal 50 W per kWcondensor.

b) Condensorventilator voor vriezen heeft vermogen van minimaal 50 W per kWcondensor.

   

Technische randvoorwaarden

Niet van toepassing.

Economische randvoorwaarden

Koelvermogen is maximaal 250 kWcondensor.

a) Bedrijfstijd koelinstallatie is minimaal 2.200 vollasturen per jaar

b) Bedrijfstijd vriesinstallatie is minimaal 2.700 vollasturen per jaar.

   

Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?

Zelfstandig moment: Nee. Natuurlijk moment: Ja.

Bijzondere omstandigheden

Niet van toepassing.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 1 april 2020

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

TOELICHTING

1. Doel en aanleiding

Bijlage 10 van de Activiteitenregeling milieubeheer is begin 2019 gewijzigd. In deze wijziging zijn alle erkende maatregelen in de bijlage herzien. Deze wijziging herstelt enkele onvolkomenheden in de geactualiseerde bijlage 10.

2. Inhoud van de wijziging

Deze wijziging strekt tot herstel van enkele onvolkomenheden, die hierna kort worden toegelicht.

Bij maatregel FG8 van de lijst Kantoren is abusievelijk de technische randvoorwaarde weggevallen. Bij de vergelijkbare maatregel op de lijst Commerciële datacenters staat deze randvoorwaarde wel en is met deze wijziging overgenomen.

Maatregel GC2 van de lijst Onderwijsinstellingen is alleen van toepassing bij een gebalanceerd ventilatiesysteem. Dit is met deze wijziging verduidelijkt.

Bij de maatregel FD3 van de lijst Commerciële datacenters is toegevoegd dat de maatregel voor blindplaten alleen zinvol is als er sprake is van gescheiden koude en warme gangen.

Bij maatregel FD1 van de lijst Agrarische sector is verduidelijkt dat de voorkoeler zich niet in de melktank, maar in de melkleiding bevindt.

Voorts zijn enkele technische verbeteringen zijn doorgevoerd in maatregel FB18 van de lijst Detailhandel, maatregel FE4 Bedrijfshallen en maatregel FB1 en PB2 van de lijst Levensmiddelenindustrie. Het gaat hierbij om wijzigingen om beter aan te sluiten bij de Richtlijn (EG) 2009/125 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten (PbEU 2009, L285) en bij wat er in de markt voorhanden is aan energiebesparende technieken. Door het schrappen van de verdamperventilatorvariant wordt voorkomen dat de vereiste koelcapaciteit niet geleverd kan worden. Ook is de abusievelijk verdwenen economische randvoorwaarde bij FE4 van de lijst Bedrijfshallen toegevoegd, zoals die bij vergelijkbare maatregelen staat. Daarnaast leiden enkele tekstuele wijzigingen zoals het gebruik van ‘kWcondensor’ in plaats van ‘kWthermisch’, tot meer duidelijkheid. Het moment waarop een bedrijf maatregel PB2 van de lijst Levensmiddelenindustrie moet nemen is eveneens aangepast.

3. Regeldruk

Het betreft een herstel van enkele onvolkomenheden in de eerder geactualiseerde bijlage 10. De gevolgen van de actualisatie zijn uiteengezet in de toelichting bij de geactualiseerde bijlage 101. De wijzigingen van deze regeling leiden niet tot additionele regeldruk ten opzichte van de beschrijving van de regeldruk bij de geactualiseerde bijlage 10.

4. Inwerkingtreding

Deze regeling heeft het karakter van technisch herstel van onvolkomenheden.

Het is wenselijk dat de lijst zo snel mogelijk correct is. Daarom wordt afgeweken van het beleid van vaste verandermomenten en treedt deze wijziging in werking de dag na publicatie in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven