De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
Gelet op artikel 1.7, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer;
Besluit:
ARTIKEL I
Bijlage 10 van de Activiteitenregeling milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:
A
In tabel 4 wordt in de activiteit ‘In werking hebben van een serverruimte’, maatregel
FG8, in de rij ‘Economische randvoorwaarde’ ‘Niet van toepassing’ vervangen door ‘Serverruimte
heeft opgesteld vermogen van minimaal 5 kW’.
B
In tabel 5 wordt in de activiteit ‘Ventileren van een ruimte’, maatregel GC2, in de
rij ‘Omschrijving maatregel’ ‘Warmte uit uitgaande ventilatielucht gebruiken voor
voorverwarmen ingaande ventilatielucht’ vervangen door ‘Warmte uit uitgaande ventilatielucht
gebruiken voor voorverwarmen ingaande ventilatielucht bij gebalanceerd ventilatiesysteem’
en wordt in de rij ‘Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek’ ‘Warmteterugwinsysteem
ontbreekt’ vervangen door ‘Warmteterugwinsysteem ontbreekt in de luchtbehandelingskast’.
C
In tabel 6 wordt in de activiteit ‘In werking hebben van een serverruimte’, maatregel
FD3, in de rij ‘Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek’ ‘Blindplaten
zijn afwezig’ vervangen door ‘Gescheiden koude en warme gangen zijn aanwezig, blindplaten
zijn afwezig’.
D
1. In tabel 8, in de activiteit ‘In werking hebben van productkoeling’, maatregel FB1,
wordt de tabel vervangen door:
Activiteit
|
In werking hebben van productkoeling
|
Nummer maatregel
|
FB1
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige condensorventilator toepassen voor koelinstallaties van koel- en/of
vriescellen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a en b) Condensorventilator voor koelen en vriezen met vermogen van maximaal 30 W
per kWcondensor toepassen.
|
|
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Celtemperatuur is maximaal 2°C.
|
a) Condensorventilator voor koelen heeft vermogen van minimaal 50 W per kWcondensor.
|
b) Condensorventilator voor vriezen heeft vermogen van minimaal 50 W per kWcondensor.
|
|
|
Technische randvoorwaarden
|
Minimaal 5 kW koel- en/of 2 kW vriesvermogen.
|
Economische randvoorwaarden
|
Koelvermogen is maximaal 250 kWcondensor.
|
a) Bedrijfstijd koelinstallatie is
minimaal 2.200 vollasturen per jaar
|
b) Bedrijfstijd vriesinstallatie is minimaal 2.600 vollasturen per
jaar.
|
|
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee. Natuurlijk moment: Ja.
|
Bijzondere omstandigheden
|
Niet van toepassing.
|
2. In de activiteit ‘Verwarmen van producten en/of procesbaden’, maatregel PB2, wordt
de tabel vervangen door:
Activiteit
|
Verwarmen van producten en/of procesbaden
|
Nummer maatregel
|
PB2
|
Omschrijving maatregel
|
Vergroting van warmteuitwisselend oppervlak van vloeistof-vloeistof platenwarmtewisselaars.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
Uitbreiding van warmtewisselaar met meerdere platen.
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
a) Vloeistof-vloeistof platenwisselaar voor indirecte procesverwarming is aanwezig.
|
b) Vloeistof-vloeistof platenwisselaar voor indirecte proceskoeling is aanwezig.
|
Technische randvoorwaarden
|
Warmtewisselaar is uit te breiden met minimaal 20% platen.
|
a) het temperatuurverschil tussen het toegevoerde verwarmingsmedium ent de uitgaande
temperatuur van de product- of procesvloeistof is groter dan 6° C.
|
b) het temperatuurverschil tussen de uitgaande temperatuur van de product- of procesvloeistof
en het toegevoerde koelmedium groter is dan 2°C.
|
Economische randvoorwaarden
|
a) Bedrijfstijd indirecte procesverwar- ming is minimaal 700 uur per jaar.
|
b) Bedrijfstijd indirecte proceskoeling is minimaal 2.300 uur per jaar.
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee.
Natuurlijk moment: Ja.
|
Bijzondere omstandigheden
|
Niet van toepassing.
|
E
1. In tabel 9 wordt in de activiteit ‘In werking hebben van productkoeling’, maatregel
FD1, in de rij ‘Mogelijke technieken ten opzichte van de uitgangssituatie’ ‘Voorkoeler
in de melktank toepassen’ vervangen door ‘Voorkoeler wordt in de melkleiding voor
de melktank toepassen’ en wordt in de rij ‘Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek’
‘Voorkoeler in melktank ontbreekt bij een melkveehouderij’ vervangen door ‘Voorkoeler
in de melkleiding voor de melktank ontbreekt bij een melkveehouderij’.
F
In tabel 18, in de activiteit ‘In werking hebben van productkoeling’, maatregel FE4,
wordt de tabel vervangen door:
Activiteit
|
In werking hebben van productkoeling
|
Nummer maatregel
|
FE4
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige condensorventilator toepassen voor koelinstallaties van koel- en/of
vriescellen
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a en b) Condensorventilator voor koelen en vriezen met vermogen van maximaal 30 W
per kWcondensor toepassen.
|
|
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Celtemperatuur is maximaal 2°C.
|
a) Condensorventilator voor koelen heeft vermogen van minimaal 50 W per kWcondensor.
|
b) Condensorventilator voor vriezen heeft vermogen van minimaal 50 W per kWcondensor.
|
|
|
Technische randvoorwaarden
|
Minimaal 5 kW koel- en/of 2 kW vriesvermogen.
|
Economische randvoorwaarden
|
Koelvermogen is maximaal 250 kWcondensor.
|
a) Bedrijfstijd koelinstallatie is
minimaal 3.100 vollasturen per jaar
|
b) Bedrijfstijd vriesinstallatie is minimaal 3.600 vollasturen per jaar.
|
|
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee. Natuurlijk moment: Ja.
|
Bijzondere omstandigheden
|
Niet van toepassing.
|
G
In tabel 19, in de activiteit ‘In werking hebben van productkoeling’, maatregel FB18,
wordt de tabel vervangen door:
Activiteit
|
In werking hebben van productkoeling
|
Nummer maatregel
|
FB18
|
Omschrijving maatregel
|
Energiezuinige condensorventilator toepassen voor koelinstallaties van koel- en/of
vriescellen.
|
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie
|
a en b) Condensorventilator voor koelen en vriezen met vermogen van maximaal 30 W
per kWcondensortoepassen.
|
|
|
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek
|
Celtemperatuur is maximaal 2°C.
|
a) Condensorventilator voor koelen heeft vermogen van minimaal 50 W per kWcondensor.
|
b) Condensorventilator voor vriezen heeft vermogen van minimaal 50 W per kWcondensor.
|
|
|
Technische randvoorwaarden
|
Niet van toepassing.
|
Economische randvoorwaarden
|
Koelvermogen is maximaal 250 kWcondensor.
|
a) Bedrijfstijd koelinstallatie is minimaal 2.200 vollasturen per jaar
|
b) Bedrijfstijd vriesinstallatie is minimaal 2.700 vollasturen per jaar.
|
|
|
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment?
|
Zelfstandig moment: Nee. Natuurlijk moment: Ja.
|
Bijzondere omstandigheden
|
Niet van toepassing.
|
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
’s-Gravenhage, 1 april 2020
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes
TOELICHTING
1. Doel en aanleiding
Bijlage 10 van de Activiteitenregeling milieubeheer is begin 2019 gewijzigd. In deze
wijziging zijn alle erkende maatregelen in de bijlage herzien. Deze wijziging herstelt
enkele onvolkomenheden in de geactualiseerde bijlage 10.
2. Inhoud van de wijziging
Deze wijziging strekt tot herstel van enkele onvolkomenheden, die hierna kort worden
toegelicht.
Bij maatregel FG8 van de lijst Kantoren is abusievelijk de technische randvoorwaarde
weggevallen. Bij de vergelijkbare maatregel op de lijst Commerciële datacenters staat
deze randvoorwaarde wel en is met deze wijziging overgenomen.
Maatregel GC2 van de lijst Onderwijsinstellingen is alleen van toepassing bij een
gebalanceerd ventilatiesysteem. Dit is met deze wijziging verduidelijkt.
Bij de maatregel FD3 van de lijst Commerciële datacenters is toegevoegd dat de maatregel
voor blindplaten alleen zinvol is als er sprake is van gescheiden koude en warme gangen.
Bij maatregel FD1 van de lijst Agrarische sector is verduidelijkt dat de voorkoeler
zich niet in de melktank, maar in de melkleiding bevindt.
Voorts zijn enkele technische verbeteringen zijn doorgevoerd in maatregel FB18 van
de lijst Detailhandel, maatregel FE4 Bedrijfshallen en maatregel FB1 en PB2 van de
lijst Levensmiddelenindustrie. Het gaat hierbij om wijzigingen om beter aan te sluiten
bij de Richtlijn (EG) 2009/125 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober
2009 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen
inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten (PbEU 2009, L285) en
bij wat er in de markt voorhanden is aan energiebesparende technieken. Door het schrappen
van de verdamperventilatorvariant wordt voorkomen dat de vereiste koelcapaciteit niet
geleverd kan worden. Ook is de abusievelijk verdwenen economische randvoorwaarde bij
FE4 van de lijst Bedrijfshallen toegevoegd, zoals die bij vergelijkbare maatregelen
staat. Daarnaast leiden enkele tekstuele wijzigingen zoals het gebruik van ‘kWcondensor’
in plaats van ‘kWthermisch’, tot meer duidelijkheid. Het moment waarop een bedrijf
maatregel PB2 van de lijst Levensmiddelenindustrie moet nemen is eveneens aangepast.
3. Regeldruk
Het betreft een herstel van enkele onvolkomenheden in de eerder geactualiseerde bijlage
10. De gevolgen van de actualisatie zijn uiteengezet in de toelichting bij de geactualiseerde
bijlage 101. De wijzigingen van deze regeling leiden niet tot additionele regeldruk ten opzichte
van de beschrijving van de regeldruk bij de geactualiseerde bijlage 10.
4. Inwerkingtreding
Deze regeling heeft het karakter van technisch herstel van onvolkomenheden.
Het is wenselijk dat de lijst zo snel mogelijk correct is. Daarom wordt afgeweken
van het beleid van vaste verandermomenten en treedt deze wijziging in werking de dag
na publicatie in de Staatscourant.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes