TOELICHTING
I. Algemeen
Deze regeling bevat de vijfde tranche van de Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet
(hierna: Ru Chw).
Met artikel I wordt de Ru Chw aangevuld.
In onderdeel A worden zes gebieden toegevoegd aan het experiment van het bestemmingsplan met verbrede
reikwijdte als bedoeld in artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet
(hierna: Bu Chw). Met dit experiment wordt vooruitgelopen op het omgevingsplan uit
de Omgevingswet (Stb. 2016, 156). Het gaat om gebieden in de gemeenten Groningen, Haarlem, Roosendaal, Schiermonnikoog,
Tilburg en Zeewolde.
In onderdeel B worden de gemeenten Cranendonck en Heerhugowaard toegevoegd aan het experiment van
het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het hele grondgebied van de gemeente
in artikel 7g van het Bu Chw. Met dit experiment wordt vooruitgelopen op het omgevingsplan
uit de Omgevingswet.
In onderdeel C worden vier gebieden toegevoegd aan het experiment met het verleggen van planschade.
Met dit experiment wordt het mogelijk om bij een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte
het moment van het vaststellen van planschade te verleggen van vaststelling van het
bestemmingsplan naar het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen of voor een
bestemmingsplanactiviteit. Het gaat om gebieden in de gemeenten Appingedam, Groningen,
Hattem en Koggenland.
In onderdeel D wordt het plangebied Verzetslaan in de gemeente Purmerend en het gehele grondgebied
van de gemeenten Castricum en Nuenen toegevoegd aan het experiment in artikel 6 van
het Bu Chw. Deze gebieden worden toegevoegd aan dit experiment, zodat ook bij de verlening
van een omgevingsvergunning voor de realisatie van tijdelijke woningen, waarmee voor
een tijdsperiode van langer dan tien jaar wordt afgeweken van het bestemmingsplan,
gebruik kan worden gemaakt van de reguliere voorbereidingsprocedure van de Wabo, mits
het bouwplan niet aangemerkt wordt als een stedelijk ontwikkelingsproject als bedoeld
in onderdeel D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage. Dit betekent
dat de openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Awb niet van toepassing
is op verlening van deze omgevingsvergunningen.
Verder wordt in onderdeel D de gemeente Amersfoort toegevoegd aan het experiment in artikel 6q van het Bu Chw,
zodat in de bouwverordening kan worden bepaald dat voor aanvragen om een omgevingsvergunning
voor een activiteit voor het bouwen van een bouwwerk als bedoeld in artikel 2.1, eerste
lid, onder a, van de Wabo voor een te bouwen woonfunctie, geen woonwagen zijnde, en
een te bouwen kantoorgebouw, een milieuprestatie geldt van ten hoogste 0,9, bepaald
volgens de Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen (hierna: MPG) en GWW-werken.
In artikel II wordt de inwerkingtreding geregeld.
In artikel III wordt de citeertitel geregeld.
In de Beleidsregel aanmeldingen Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (Stcrt. 2019, 36718) is opgenomen dat projecten en gebieden alleen bij regeling worden aangewezen als
blijkt dat betrokkenheid van de gemeenteraad of provinciale staten is geborgd en de
kennisgeving aan of betrokkenheid van belanghebbenden is geborgd. Voor de bij deze
regeling toegevoegde projecten en gebieden geldt dat nadere besluitvorming noodzakelijk
is voordat het experiment daadwerkelijk kan worden toegepast. Het betreffen dus enkel
indirecte experimenten. Hiervoor is nog nadere besluitvorming nodig, zoals het vaststellen
van een bestemmingsplan of het aanpassen van de bouwverordening, waardoor de betrokkenheid
is geborgd.
II. Artikelsgewijs
Onderdeel A
Algemeen
Aan het experiment van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7c van
het Bu Chw worden zes gebieden toegevoegd. Met dit experiment kunnen gemeenten vooruitlopen
op de in de Omgevingswet beoogde verbreding van het bestemmingsplan tot een omgevingsplan.
De gemeenten waar deze gebieden liggen, hebben te kennen gegeven dat de bestaande
regelgeving op het gebied van ruimtelijke ordening beperkingen heeft voor het bereiken
van de gewenste ontwikkelingen in de desbetreffende gebieden. Binnen bestaande regelgeving
is bijvoorbeeld organische gebiedsontwikkeling lastig te realiseren of het behalen
van ambities vanuit het integrale gedachtegoed dat de Omgevingswet voor ogen heeft.
De gebieden die met deze regeling worden toegevoegd aan het experiment, bedoeld in
artikel 7c van het Bu Chw, liggen in de gemeenten Groningen, Haarlem, Roosendaal,
Schiermonnikoog, Tilburg en Zeewolde. De aangewezen projecten binnen de gebieden bevinden
zich in verschillende stadia van het planvormingsproces. In sommige gevallen weet
de gemeente al precies welke ontwikkelingen zullen plaatsvinden, waar regelgeving
wringt en zijn er al concrete ideeën over de invulling van het bestemmingsplan met
verbrede reikwijdte. In andere gevallen weet de gemeente wel de ontwikkelingsrichting
die ze mogelijk wil maken en is duidelijk dat het bestaande instrumentarium onvoldoende
mogelijkheid biedt om deze ontwikkeling te realiseren. Deze gemeenten weten echter
nog niet precies wanneer de ontwikkelingen zullen plaatsvinden (organische gebiedsontwikkeling),
of hebben nog geen duidelijkheid over welke elementen van de verbrede reikwijdte toegepast
zullen worden in het bestemmingsplan. Met de mogelijkheden van artikel 7c van het
Bu Chw, waarmee onder meer organische ontwikkeling van een gebied mogelijk wordt gemaakt
en de verbreding van een goede ruimtelijke ordening naar een veilige en gezonde fysieke
leefomgeving, voorzien hierin.
De gebieden die aan het experiment, bedoeld in artikel 7c van het Bu Chw, worden toegevoegd,
worden hieronder beschreven.
Stedelijk gebied, gemeente Groningen
De gemeente Groningen heeft een grote woningbouwopgave. Er is een tekort aan woningen
en behoefte aan passende woningen voor specifieke doelgroepen.
Daarom hebben de gemeente Groningen en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
in 2019 de Woondeal Groningen gesloten. De gemeente heeft een ambitie om in totaal
20.000 woningen te bouwen. Daarbij wordt vastgehouden aan de compacte stad; tweederde
deel van de groei moet opgevangen worden in (binnen)stedelijk gebied. Een aanzienlijk
deel van deze woningen zal worden gebouwd in de grotere inbreidings- en herstructureringslocaties.
Dit zijn het Suikerfabriekterrein (inclusief het bedrijventerrein Hoendiep-Zuid) en
de Reitdiepzone aan de westkant en de Stadshavens (voorheen Eemskanaalzone genaamd)
en Meerstad aan de oostkant van de stad. Aan deze ontwikkelingen wordt prioriteit
gegeven en waar mogelijk wordt al dit jaar gestart met de ontwikkeling van het Suikerfabriekterrein
en de Stadshavens. Naast deze grootschalige ontwikkelingen wil Groningen een impuls
geven aan de wijkvernieuwing. De gemeente wil voor het stedelijk gebied gebruikmaken
van (onderdelen van) bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte. Hiermee kan de woningbouwontwikkeling
worden bespoedigd en kunnen gebieden op organische manier ontwikkeld worden. De gemeente
overweegt onder meer om gebruik te maken van de omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit,
regels op te nemen ten behoeve van de beoordeling van het uiterlijk van bouwwerken,
regels uit gemeentelijke verordeningen te integreren in het bestemmingsplan en gebruik
te maken van open normen uitgewerkt in beleidsregels.
Spaarnesprong, gemeente Haarlem
Het gebied Spaarnesprong is een van de acht ontwikkellocaties in Haarlem. Het gebied
is grotendeels aangewezen als beschermd stadsgezicht en bevat ook een aantal monumenten.
In het gebied rond de voormalige Koepelgevangenis wil de gemeente Haarlem een multifunctioneel
stedelijk centrumgebied ontwikkelen met ongeveer 600 woningen, bedrijvigheid, detailhandel
en lichte horeca. De ontwikkeling draagt niet alleen bij aan de werkgelegenheid in
Haarlem, maar biedt ook huisvestingsmogelijkheden voor toekomstige werknemers van
bedrijven in de stad.
In de ontwikkelvisie voor het gebied is vastgelegd dat duurzaamheid, energietransitie
en klimaatadaptatie belangrijke voorwaarden voor de ontwikkeling zijn. Met een bestemmingsplan
met verbrede reikwijdte wil de gemeente deze ambities vertalen in juridische regels,
waarbij de regels uiteraard wel moeten strekken ten behoeve van de belangen in artikel
7c, eerste lid, van het Bu Chw. De gemeente Haarlem wil onder meer de regels uit de
nog op te stellen gemeentelijke verordening voor de fysieke leefomgeving en de hogere
grenswaarden voor geluid opnemen in het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. Ook
wil de gemeente onderzoeken op welke wijze de verduurzaming van monumentale panden
geborgd kan worden in het bestemmingsplan, zonder dat de monumentale waarden worden
aangetast.
Stadsoevers Oost, gemeente Roosendaal
De gemeente Roosendaal wil het gebied Stadsoevers Oost transformeren naar een multifunctioneel
gebied waarin ruimte is voor wonen, werken, leren en recreëren. De gemeente legt daarbij
op voorhand niet het ontwikkelprogramma vast, maar streeft een organische ontwikkeling
na.
In het westelijk deel van het gebied Stadsoevers is al een begin gemaakt met de ontwikkeling
van vooral woningbouw en maatschappelijke functies. De gemeente wil nu ook starten
met de ontwikkeling van het oostelijk deel van Stadsoevers door realisatie van het
Vlietpark: een innovatief, groen en klimaatbestendig stadsdeel voor wonen, werken,
leren en recreëren.
Het gebied Vlietpark is verdeeld in ontwikkelplots die in de loop der tijd worden
ingevuld. Voor de ontwikkelplots zijn geen vastomlijnde eindbeelden gedefinieerd,
maar is een mogelijke invulling beschreven. De invulling ziet onder meer op wonen
voor doelgroepen, klimaatbestendigheid, toepassing van duurzame energie, bevorderen
van gezond gedrag en ruimte voor groen.
De gemeente Roosendaal wil een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte opstellen om
Vlietpark organisch te kunnen ontwikkelen. In dit plan wil de gemeente onder meer
regels voor het toetsen van activiteiten opnemen. Ook wil de gemeente gebruikmaken
van de omgevingsvergunning voor bestemmingsplanactiviteiten, onderzoekslasten gaan
faseren en regels opnemen uit gemeentelijke verordeningen. Tegelijkertijd wil de gemeente
het opstellen van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte gebruiken als pilot
in het kader van de implementatie van de Omgevingswet.
Dorp Schiermonnikoog, gemeente Schiermonnikoog
De woningmarkt op Schiermonnikoog is in ontwikkeling. Er vindt onder meer een verschuiving
plaats van vaste inwoners naar tijdelijke inwoners. Met name door het wegtrekken van
het permanent wonen uit de dorpskern komen voorzieningen en leefbaarheid onder druk
te staan. Tegelijkertijd is er veel vraag naar wonen op Schiermonnikoog. De gemeente
wil zowel permanente als recreatieve bewoning faciliteren door het bieden van goede
en betaalbare huisvesting. Met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte wil de
gemeente dit borgen door onder meer regels over ‘permanente en recreatieve bewoning’
uit de huisvestingsverordening in het bestemmingsplan te integreren en door onderzoekslasten
voor nieuw te bouwen woningen te verschuiven. Door regels uit de huisvestingsverordening
in het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte op te nemen, ontstaat onder meer eenduidigheid
in begrippen en de wijze van meten. Verder wordt overlap voorkomen en neemt de handhaafbaarheid
van de regels toe.
Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis, gemeente Tilburg
Het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis is ontstaan uit de fusie van het Sint Elisabethziekenhuis
en het Tweestedenziekenhuis. Het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis beschikt momenteel
over drie locaties, maar het ziekenhuis wil de kernactiviteiten concentreren op de,
uit te breiden, huidige locatie van het voormalige Sint Elisabethziekenhuis aan de
Hilvarenbeekseweg 60. Bij de uitbreiding van het ziekenhuis zal veel aandacht zijn
voor duurzaamheid en innovatie. Zo zal een groene inpassing van het ziekenhuis bijdragen
aan een zogeheten healing environment. Daarnaast wordt het ziekenhuis flexibel in
gebruik door onder andere uitwisselbaarheid van functiegebieden waardoor snel ingespeeld
kan worden op krimp en groei van specialismen en functies. Onderzocht wordt welke
innovaties in de nieuwbouw kunnen worden doorgevoerd zoals robotica, track and trace
van apparatuur en toepassingen van 5G. Voor energie wordt onderzocht of asfaltcollectoren
(onderdeel van de energiecorridor A58) kunnen worden toegepast. Voor verwarming en
koeling zal verder WKO worden toegepast.
De uitvoering van het plan zal zeker twintig jaar vergen, waarbij op voorhand nog
geen concreet eindbeeld beschikbaar is. De gemeente Tilburg is daarom voornemens om
voor dit gebied een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte op te stellen, zodat onder
meer gebruik kan worden gemaakt van de looptijd van twintig jaar. Verder overweegt
de gemeente om gebruik te maken van globale planregels, uitgewerkt in beleidsregels.
Paraplubestemmingsplan Parkeren, gemeente Zeewolde
De gemeente Zeewolde wil de behoefte aan parkeervoorzieningen beter afstemmen op de
economische gebruiksfuncties van gronden. In een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte
wil de gemeente borgen dat bij enigerlei vorm van bouwen of een gebruikswijziging
van gronden wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Hiermee kan de gemeente
eveneens invulling geven aan vormen van duurzame mobiliteit. De gemeente wil ter beoordeling
van de vraag of sprake is van voldoende parkeergelegenheid gebruikmaken van een flexibele
planregeling, uitgewerkt in een beleidsregel. De Wabo voorziet niet in een vergunningplicht
voor een gewijzigd gebruik van gronden als het gewijzigde gebruik niet in strijd is
met het bestemmingsplan. Er hoeft daarom geen aanvraag om een omgevingsvergunning
voor gewijzigd gebruik van gronden, dat niet in strijd is met het bestemmingsplan,
te worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders. Daardoor is het
niet mogelijk om voor een wijziging van het gebruik van gronden te toetsen of sprake
is van voldoende parkeergelegenheid conform de regels van het bestemmingsplan en de
daaraan gekoppelde beleidsregel. In het (facet)bestemmingsplan verbrede reikwijdte
dat de gemeente opstelt voor het stedelijk gebied, wil zij een vergunningplicht opnemen
voor bestemmingsplanactiviteiten. Op deze manier zijn gebruikswijzigingen vergunningplichtig
en kan zij toetsen aan de regels voor parkeren die zij wil opnemen in het plan.
Onderdeel B
Algemeen
Aan het experiment van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het gehele
grondgebied in artikel 7g van het Bu Chw worden de gemeenten Cranendonck en Heerhugowaard
toegevoegd. Dit experiment maakt het mogelijk dat gemeenten toewerken naar een bestemmingsplan
met verbrede reikwijdte voor het gehele grondgebied. Met een bestemmingsplan met verbrede
reikwijdte kunnen gemeenten vooruitlopen op de in de Omgevingswet beoogde verbreding
van het bestemmingsplan tot een omgevingsplan.
De gebieden die aan het experiment, bedoeld in artikel 7g van het Bu Chw, worden toegevoegd,
worden hieronder beschreven.
Gemeente Cranendonck
De gemeente Cranendonck wil bestaande bestemmingsplannen actualiseren. Zo wil de gemeente
onder meer bestemmingsplannen opstellen voor twee grote projecten: Buitenkans en de
gebiedsontwikkeling Baronie van Cranendonck. Vooruitlopend op de inwerkingtreding
van de Omgevingswet wil de gemeente in het bestemmingsplan voor de Baronie van Cranendonck
meer afwegingsruimte creëren waardoor mogelijkheden ontstaan om nieuwe, nog onbekende
initiatieven planologisch in te passen. Voor het buitengebied heeft de gemeente de
ambitie om meer afwegingsruimte te bieden voor bijvoorbeeld een passende invulling
van vrijkomende agrarische bebouwing. Het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte
biedt mogelijkheden om invulling te geven aan deze wensen. In het bestemmingsplan
met verbrede reikwijdte wil de gemeente, afhankelijk van het type gebied of het type
ontwikkeling, onder meer regels opnemen over cultuurhistorie, natuur en duurzaamheid,
regels uit gemeentelijke verordeningen integreren, open normen uitgewerkt in beleidsregels
en onderzoekslasten faseren.
Gemeente Heerhugowaard
De gemeente Heerhugowaard heeft de ambitie om het beleid op het gebied van de ondergrond
op een meer gestructureerde en geïntegreerde wijze vorm te geven. De ondergrond raakt
steeds voller en met nieuwe opgaven als klimaatadaptatie, energietransitie en woningbouw
zal de claim op de ondergrondse ruimte en het daarmee samenhangende ruimtegebruik
nog groter worden. Daarom heeft de gemeente Heerhugowaard de wens om meer regie op
de ondergrond te krijgen en te houden. De fysieke aspecten van de ondergrondse leefomgeving
dienen integraal en op een duurzame wijze afgewogen te worden tegen de ambities voor
stedelijke ontwikkeling, energie en klimaat. Het opstellen van een bestemmingsplan
met verbrede reikwijdte voor de ondergrond geeft hierbij het wettelijk kader en geeft
de mogelijkheid voor de gemeente om regie te voeren. Het bestemmingsplan met verbrede
reikwijdte voor de ondergrond zal de toetsingskaders bieden voor toekomstige ontwikkelingen
die raakvlakken hebben met de ondergrond. Gezien de lange doorlooptijd van ontwikkelingen
op het gebied van duurzame energie uit de bodem en het opkomen van nieuwe technologieën
is een planperiode van 20 jaar noodzakelijk. Om in te kunnen spelen op nieuwe (technologische)
ontwikkelingen worden in het bestemmingsplan open normen opgenomen die met beleidsregels
van een invulling worden voorzien. Met een meldingsplicht voor het verrichten van
activiteiten blijft de gemeente op de hoogte van ontwikkelingen die van invloed kunnen
zijn op de ondergrond.
Onderdeel C
Aan het experiment van planschade bij een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte
in artikel 7w van het Bu Chw worden vier plangebieden toegevoegd. Met dit experiment
wordt het mogelijk om het moment van vaststellen van planschade te verleggen van vaststelling
van het bestemmingsplan naar het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen of
voor een bestemmingsplanactiviteit.
Planschade is schade die wordt geleden ten gevolge van rechtmatige planologische besluitvorming.
Dit is nu geregeld in afdeling 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro).
Op de plangebieden die met deze regeling aan dit experiment worden toegevoegd, zijn
of worden bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte van toepassing waarin gemeenten
ruimte willen bieden aan verschillende initiatieven (organische gebiedsontwikkeling).
Omdat bij organische gebiedsontwikkeling op voorhand niet duidelijk is of, en zo ja,
in hoeverre daadwerkelijk gebruik zal worden gemaakt van de ruimte die het plan biedt,
zal dit bij de vaststelling van het plan planschade tot gevolg kunnen hebben. Immers
op grond van afdeling 6.1 van de Wro is de vaststelling van een bestemmingsplan een
oorzaak waarbij, na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan, om vergoeding
van planschade kan worden verzocht. Verder moet bij de beoordeling van de vraag of
sprake is van planschade worden uitgegaan van de maximale mogelijkheden van het plan,
wat kan leiden tot de uitkering van een hoger schadebedrag dan als wordt uitgegaan
van wat daadwerkelijk wordt gerealiseerd.
Om bovengenoemde ongewenste effecten bij organische gebiedsontwikkeling weg te nemen,
maakt dit experiment het mogelijk dat het moment van vaststellen van planschade wordt
verlegd van de vaststelling van het bestemmingsplan naar de vergunningverlening. Voor
een uitgebreide beschrijving van dit experiment wordt verwezen naar de toelichting
bij de zeventiende tranche van het Bu Chw (Stb. 2019, nr. 53).
De gebieden die met deze regeling worden toegevoegd aan het experiment, bedoeld in
artikel 7w van het Bu Chw, liggen in de gemeenten Appingedam, Groningen, Hattem en
Koggenland. De plangebieden in de gemeenten Appingedam, Hattem en Koggenland zijn
al in het Bu Chw aangewezen, daarvoor wordt dan ook verwezen naar de kaarten in de
bijlage bij dat besluit. Het stedelijk gebied in de gemeente Groningen wordt in deze
tranche van de Ru Chw aangewezen. Voor deze gebieden wordt via deze regeling een kaart
opgenomen in de bijlage bij de Ru Chw. Met het toevoegen van deze gemeenten aan dit
instrument wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan het vormgeven van organische
gebiedsontwikkeling en het werken in de geest van de Omgevingswet.
Onderdeel D
Aan het experiment in artikel 6, eerste lid, van het Bu Chw worden het gehele grondgebied
van de gemeenten Castricum en Nuenen en het plangebied Verzetslaan in de gemeente
Purmerend toegevoegd. Op grond van artikel 6 van het Bu Chw is de uitgebreide voorbereidingsprocedure,
bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, onderdeel a, van de Wabo niet van toepassing
op een aanvraag om een omgevingsvergunning. Het gaat om een aanvraag om een omgevingsvergunning
waarbij ten behoeve van het bevorderen van duurzame en innovatie toepassingen voor
een activiteit voor een bepaalde termijn toepassing wordt gegeven aan artikel 2.12,
eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wabo.
De gemeenten Castricum, Nuenen en Purmerend hebben de wens om op korte termijn zogeheten
flexwoningen te realiseren. Het gaat om tijdelijke woningen. In Castricum zullen deze
woningen huisvesting bieden aan arbeidsmigranten, jongeren en andere spoedzoekers
die niet zijn ingedeeld in een urgentiecategorie in de huisvestingsverordening. Spoedzoekers
zijn mensen die snel huisvesting nodig hebben maar daar niet jaren op kunnen wachten.
Ook in Nuenen en Purmerend gaat het om woningen ten behoeve van spoedzoekers. Vanwege
de grote behoefte aan woonruimte in de betreffende gemeenten is het van belang om
snel aan te kunnen vangen met de realisatie van de flexwoningen.
Op grond van artikel 4, elfde lid, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht kan
tijdelijk worden afgeweken van het bestemmingsplan voor de duur van tien jaar. Hier
is de reguliere voorbereidingsprocedure op van toepassing, waardoor de procedure om
een omgevingsvergunning te verkrijgen voor het bouwen van tijdelijke woningen relatief
snel kan worden doorlopen. Een termijn van tien jaar voor afwijking van het bestemmingsplan
is echter te kort in verhouding tot de termijn om tot een kostendekkende exploitatie
te komen voor flexwoningen. Met de toevoeging van het gehele grondgebied van de gemeenten
Castricum en Nuenen en het plangebied Verzetslaan in de gemeente Purmerend aan het
experiment in artikel 6 van het Bu Chw kan ook voor de vergunning om tijdelijk van
het bestemmingsplan af te wijken, voor een afwijkperiode langer dan tien jaar, gebruik
worden gemaakt van de reguliere voorbereidingsprocedure en kan de bouw van de tijdelijke
woningen sneller ter hand worden genomen.
Aan het experiment in artikel 6q van het Bu Chw wordt de gemeente Amersfoort toegevoegd.
De gemeente Amersfoort wil inzetten op een versnelling naar een meer circulaire economie.
Afgelopen jaren zijn de eerste stappen daarvoor gezet door de vaststelling van het
plan van aanpak ‘Versnelling Circulaire Economie Amersfoort’ (2018) en het deelakkoord
duurzaamheid ‘Samen Duurzaam’ (2019) door de gemeenteraad. Op basis van een grondstoffenanalyse
in de geplande bouw- en sloopopgave in de stad is vastgesteld dat de potentie voor
circulaire economie het grootst is in de sectoren bouw en demontage. Het aanscherpen
van de MPG-eis draagt bij aan de versterking van de lokale circulaire (bouw)economie.
Een lagere MPG leidt tot een duurzamer en meer circulair en bio-based materiaalgebruik
bij nieuwbouwprojecten. Door een lagere MPG wil Amersfoort stimuleren dat nieuwe woningen
zo duurzaam en innovatief mogelijk worden gerealiseerd.
Artikel II (inwerkingtreding)
In artikel II wordt de inwerkingtreding geregeld. Er wordt afgeweken van de systematiek
van vaste verandermomenten en een invoeringstermijn van drie maanden omdat door onmiddellijke
inwerkingtreding voor de doelgroep (verschillende overheden) aanmerkelijke publieke
nadelen worden voorkomen. De in deze regeling betrokken overheden hebben zelf verzocht
om bij regeling te worden toegevoegd aan in het Bu Chw mogelijk gemaakte experimenten.
Enkele zijn ook al begonnen met de procedures die moeten leiden tot besluiten waarin
uitvoering wordt gegeven aan de experimenten waaraan de projecten middels deze regeling
worden toegevoegd. Zij zullen worden benadeeld als de besluitvormingsprocedure voor
deze projecten wordt vertraagd door toepassing van de regeling inzake vaste verandermomenten
en een invoeringstermijn van drie maanden. De regeling bevat verder geen regels waaraan
administratieve lasten verbonden zijn voor burgers en bedrijven of andere nadelen
als gevolg van de afwijking.
Artikel III
In artikel III wordt de citeertitel gegeven. Aan de hand van de citeertitel kan duidelijk
worden aangegeven in welke tranche een project of gebied aan een experiment is toegevoegd:
de Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (vijfde tranche).
De Minister voor Milieu en Wonen, S. van Veldhoven-van der Meer
Bijlage 36. bij Regeling uitvoeirng Crisis- en herstelwet
Kaart Groningen, Stedelijk gebied
Bijlage 37. bij Regeling uitvoeirng Crisis- en herstelwet
Kaart Haarlem, Spaarnesprong
Bijlage 38. bij Regeling uitvoeirng Crisis- en herstelwet
Kaart Roosendaal, Stadsoevers Oost
Bijlage 39. bij Regeling uitvoeirng Crisis- en herstelwet
Kaart Schiermonnikoog, Dorp Schiermonnikoog
Bijlage 40. bij Regeling uitvoeirng Crisis- en herstelwet
Kaart Tilburg, Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis
Bijlage 41. bij Regeling uitvoeirng Crisis- en herstelwet
Kaart Zeewolde, Paraplubestemming Parkeren
Bijlage 42. bij Regeling uitvoeirng Crisis- en herstelwet
Kaart Purmerend, Verzetslaan