Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 14 februari 2020, nr. WJZ/ 20044354, tot wijziging van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in verband met de definitieve vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2020

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op verordening (EG) nr. Verordening (EU) 2020/123 van de Raad van 27 januari 2020 tot vaststelling, voor 2020, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn;

Gelet op de artikelen 3 en 4 van het Reglement zee- en kustvisserij 1977;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling zeevisserij wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, tweede lid, komt de omschrijving van het begrip ‘verordening vangstmogelijkheden’ te luiden:

Verordening (EU) 2020/123 van de Raad van 27 januari 2020 tot vaststelling, voor 2020, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PbEU 2020, L 25).

B

In artikel 10, derde lid, onderdeel c, wordt ‘de artikelen 44 en 45 van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘de artikelen 47 en 48 van de verordening vangstmogelijkheden’.

C

Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13. Overige verboden

  • 1. Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 7, eerste lid, 10, eerste lid, 11, 13, eerste en tweede lid, 15, eerste lid, 16, 22, 24, tweede lid en vierde lid, tweede zin, 27, eerste, tweede en derde lid, 28, 30, 32, tweede en derde lid, tweede en derde zin, 33, eerste lid, tweede lid, tweede zin, en derde lid, 34, eerste en tweede lid, 36, 37, 38, 39, tweede lid, 40, eerste, tweede en vierde lid, tweede zin, en vierde lid, 43, 44, 45, 51 en 52 van de verordening vangstmogelijkheden.

  • 2. Het is verboden visserijactiviteiten uit te oefenen in strijd met de artikelen 9, eerste lid, 20, 24, eerste, derde en vierde lid, eerste zin, 26, eerste en tweede lid, 29, 31, 32, eerste lid, 39, eerste lid, 40, vierde lid, eerste zin, 41, 42, 46 en 50 van de verordening vangstmogelijkheden.

  • 3. De voorwaarden, bedoeld in artikel 10, tweede lid, aanhef en onder c en d, van de verordening vangstmogelijkheden, gelden uitsluitend voor vissersvaartuigen ten behoeve waarvan een vismachtiging als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de controleverordening is verleend voor de in artikel 10, tweede lid, aanhef en onder c onderscheidenlijk d, van de verordening vangstmogelijkheden bedoelde visserijactiviteiten.

D

In artikel 18 wordt ‘artikel 13a van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘artikel 14 van de verordening vangstmogelijkheden’.

E

In artikel 53, zesde lid, wordt ‘vijfde lid, onderdeel a, b of d’ vervangen door ‘vierde lid, onderdeel a, b of d’.

F

In artikel 120, tweede lid, onderdeel a, onder (iii), wordt ‘artikel 10, zesde lid, aanhef’ vervangen door ‘artikel 10, zesde lid’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 14 februari 2020

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Doel en aanleiding

De vangstmogelijkheden en de daaraan gerelateerde aanvullende voorschriften worden jaarlijks door de Raad van de Europese Unie aangepast. In december 2019 heeft de Raad de tekst van de verordening vangstmogelijkheden voor 2020 vastgesteld. Bij de wijzigingsregeling van de Uitvoeringsregeling zeevisserij (hierna: Uitvoeringsregeling) van 27 december 2019 (Stcrt. nr. 71774) is deze verordening in de Uitvoeringsregeling geïmplementeerd. Op 27 januari 2020 is door de Raad de definitieve verordening vangstmogelijkheden vastgesteld en vervolgens gepubliceerd in het EU-publicatieblad (verordening (EU) 2020/123). In de definitieve verordening (EU) 2020/123 is een groot deel van de artikelen vernummerd, in vergelijking met de in december 2019 vastgestelde tekst.

Tegen deze achtergrond zijn de verwijzingen naar deze verordening in de Uitvoeringsregeling aangepast. Verder zijn twee beperkte en zuiver technische correcties doorgevoerd in de Uitvoeringsregeling.

2. Regeldruk

Deze wijziging van de Uitvoeringsregeling heeft betrekking op implementatie van bindende Europese regelgeving en heeft geen gevolgen voor de regeldruk. Er volgen geen nieuwe of gewijzigde informatieverplichtingen uit deze regeling. Ook brengt deze wijzigingsregeling geen relevante nalevingskosten met zich.

3. Inwerkingtreding en kabinetsbeleid vaste verandermomenten

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Hiermee wordt afgeweken van de uitgangspunten van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten. Deze afwijking van het kabinetsbeleid is echter gerechtvaardigd te achten, nu deze wijzigingsregeling strekt ter uitvoering van bindende EU-regelgeving.

II. Artikelen

Artikel I, onderdeel A

Met dit onderdeel is de begripsbepaling van de verordening vangstmogelijkheden in de Uitvoeringsregeling geactualiseerd.

Artikel I, onderdelen B, C en D

Deze onderdelen strekken ertoe de verwijzingen naar de verordening vangstmogelijkheden te actualiseren.

Artikel I, onderdelen E en F

Met deze onderdelen zijn zuiver technische correcties doorgevoerd.

Artikel II (inwerkingtreding)

Deze wijzigingsregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. In paragraaf 3 van het algemeen deel van de toelichting is aangegeven hoe deze publicatie en de datum van inwerkingtreding zich verhouden tot het kabinetsbeleid betreffende de vaste verandermomenten.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven