Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2019, 9262 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2019, 9262 | Besluiten van algemene strekking |
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op de artikelen 77, derde lid, van de Participatiewet, 54, tweede lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en 54, tweede lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;
Besluit:
De Regeling financiering en verantwoording IOAW, IOAZ en Bbz 2004 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘bedoeld in de artikelen 54, tweede lid, van de IOAW, of 54, tweede lid, van de IOAZ’ vervangen door ‘bedoeld in de artikelen 54, eerste lid, van de IOAW, of 54, eerste lid, van de IOAZ’.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. In afwijking van het eerste en tweede lid kan worden afgezien van opschorting als op het moment waarop over opschorting wordt beslist het beeld van de uitvoering alsnog juist en volledig is ontvangen.
B
In artikel 7b, eerste lid, wordt ‘bedoeld in de artikelen 54, tweede lid, van de IOAW en 54, tweede lid, van de IOAZ, wordt uiterlijk op 28 februari van het kalenderjaar’ vervangen door ‘bedoeld in de artikelen 54, eerste lid, van de IOAW en 54, eerste lid, van de IOAZ, wordt voor 1 maart van het kalenderjaar’.
Aan artikel 4 van de Regeling Participatiewet, IOAW, IOAZ wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. In afwijking van het derde lid kan worden afgezien van opschorting als op het moment waarop over opschorting wordt beslist het beeld van de uitvoering alsnog juist en volledig is ontvangen.
Artikel 1 van de Regeling participatiebudget vervalt.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 13 februari 2019
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark
Behalve de definitieve jaarcijfers met betrekking tot specifieke uitkeringen, heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: de minister) ook voorlopige realisatiecijfers nodig. De colleges van burgemeester en wethouders (hierna: gemeenten) verstrekken die cijfers jaarlijks via het Beeld van de uitvoering (hierna: BvdU). Gemeenten moeten ervoor zorgen dat de minister het BvdU heeft ontvangen voor 1 maart. Doet een gemeente dit niet, dan worden de maandbetalingen vanaf maart opgeschort tot dat de gemeente alsnog aan haar informatieverplichting voldoet. De aangehouden betalingen worden dan nabetaald. Opschortingen geschieden altijd met volle maanduitkeringen.
De aan een gemeente toegekende budgetten (zoals op grond van artikel 69 Participatiewet) worden niet in een keer uitbetaald maar in maandelijkse termijnen (zie artikel 5, eerste lid, van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ en artikel 4, eerste lid van de Regeling financiering en verantwoording IOAW, IOAZ en Bbz 2004), waarbij de betalingen geschieden omstreeks de vijftiende van de maand. Met de betaling in maandtermijnen hangt samen dat mutaties in de betalingen (waaronder opschortingen) ook maandelijks verwerkt worden en als het ware worden opgespaard tot de datum van administratieve verwerking bereikt is; dat zal omstreeks de 7e of 8e dag van de maand zijn, ingeval van de BvdU’s derhalve omstreeks 7/8 maart.
De wijziging van voornoemde regelingen is uitdrukkelijk niet bedoeld als uitnodiging aan gemeenten om de uiterste termijn (voor 1 maart) te negeren, maar als mogelijkheid voor SZW om van opschorting af te zien indien de redelijkheid daartoe aanleiding geeft. Die redelijkheid is aan de orde indien op het moment van de besluitvorming over opschorting van de betaling het BvdU alsnog juist en volledig is ontvangen. Het opschorten is een besluit. Het afzien van opschorting is geen besluit.
Van de gelegenheid is gebruikt gemaakt om de Regeling financiering en verantwoording IOAW, IOAZ en Bbz 2004 op twee onderdelen technisch aan te passen. Ten eerste wordt de uiterste ontvangsttermijn in overeenstemming gebracht met de termijn zoals deze sinds 1 januari 2016 is geformuleerd in de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ (Stcrt. 2015, 43757). Ten tweede zijn in de artikelen 3 en 7b twee identieke verwijzingen verbeterd.
Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om artikel 1 van de Regeling participatiebudget te laten vervallen. De Wet participatiebudget is per 2015 ingetrokken, waarmee de grondslag voor het artikel is vervallen.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2019-9262.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.