Besluit inzake buiten de RCR brengen van aangepaste goedkeuringsbesluiten net op zee Borssele, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Datum: 31 januari 2019

Nummer: DGKE/19016520

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Overwegende,

Dat TenneT TSO. B.V., hierna aan te duiden als: TenneT, het voornemen heeft om het net op zee Borssele te realiseren om windenergiegebied Borssele aan te sluiten op het landelijk hoogspanningsnet, welk voornemen hierna wordt aangeduid als het project net op zee Borssele;

Dat op grond van het besluit van de Minister van Economische Zaken van 4 december 2014 tot toepassing van de rijkscoördinatieregeling ten behoeve van het project net op zee Borssele (Kamerstuk 2014/15, 33 561 nr. 13), de rijkscoördinatieregeling van toepassing is, zodat op de realisatie van dit project artikel 3.35, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) van toepassing is;

Dat dit onder meer betekent dat de voorbereiding en bekendmaking van diverse voor het project benodigde besluiten worden gecoördineerd, overeenkomstig artikel 3.35, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wro, waarbij de Minister van Economische Zaken en Klimaat met deze coördinatie is belast;

Dat TenneT voornemens is aangepaste goedkeuringsbesluiten op basis van voorschriften uit de verleende vergunningen als bedoeld in artikel 6.5 onder c van de Waterwet en artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 (thans: artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming) aan te vragen, omdat deze benodigd zijn voor de realisatie van het project;

Dat, op grond van het besluit van de Minister van Economische Zaken van 4 december 2014 tot toepassing van de rijkscoördinatieregeling ten behoeve van het project net op zee Borssele (Kamerstuk 2014/15, 33 561 nr. 13), gelezen in samenhang met artikel 2 van het Uitvoeringsbesluit rijkscoördinatieregeling energie-infrastructuurprojecten (hierna: het Uitvoeringsbesluit), de aangepaste goedkeuringsbesluiten op basis van voorschriften uit de verleende vergunningen als bedoeld in artikel 6.5 onder c van de Waterwet en artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 (thans: artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming) in ieder geval besluiten zijn als bedoeld in artikel 3.35, eerste lid, aanhef en onder b van de Wro en zodoende worden meegenomen in de hiervoor bedoelde gecoördineerde voorbereiding;

Dat op grond van artikel 20c, derde lid, van de Elektriciteitswet 1998, de Minister van Economische Zaken en Klimaat kan bepalen dat de desbetreffende, hiervoor bedoelde aangepaste goedkeuringsbesluiten, in afwijking van het voorgaande niet als besluiten als bedoeld in artikel 3.35, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Wro worden aangemerkt, en daarmee niet in de gecoördineerde voorbereiding worden betrokken, wanneer dat de gecoördineerde voorbereiding van de benodigde besluiten zou belemmeren of ernstig zou bemoeilijken;

Dat het meecoördineren van de bovengenoemde aangepaste goedkeuringsbesluiten de procedure bedoeld in het besluit van de Minister van Economische Zaken van 4 december 2014 tot toepassing van de rijkscoördinatieregeling ten behoeve van het project net op zee Borssele (Kamerstuk 2014/15, 33 561 nr. 13) zou belemmeren of ernstig bemoeilijken, omdat door langere doorlooptijden de uitvoering van het project zou worden belemmerd, wat kan leiden tot vertraging in de realisatie van het net op zee Borssele met als risico het niet halen van de in het ontwikkelkader genoemde opleverdata van 31 augustus 2019 (Borssele I en II) en 31 augustus 2020 (Borssele III, IV en V);

Dat het, gelet op het voorgaande, wenselijk is de hiervoor bedoelde aangepaste goedkeuringsbesluiten apart voor te bereiden van de overige benodigde besluiten;

Gelet op:

Het besluit van de Minister van Economische Zaken van 4 december 2014 tot toepassing van de rijkscoördinatieregeling ten behoeve van het project net op zee Borssele (Kamerstuk 2014/15, 33 561 nr. 13).

Besluit:

Artikel 1

Inzake het project net op zee Borssele worden de aangepaste goedkeuringsbesluiten op basis van voorschriften uit de verleende vergunningen als bedoeld in artikel 6.5 onder c van de Waterwet en artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 (thans: artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming) niet aangemerkt als besluit als bedoeld in artikel 3.35, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking de dag na die waarop het bekend is gemaakt. Dit besluit wordt bekendgemaakt door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, namens deze, V.G. Pieterman, plv. directeur Warmte en Ondergrond

Tegen dit besluit staat geen bezwaar of beroep open (artikel 7.1 in samenhang met artikel 8.5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 1 van bijlage 2 bij deze zelfde wet).

Naar boven