Beleidsregel van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van 11 december 2019, nr. ILT-2019/60270, houdende regels tot vaststelling van boetebedragen voor overtredingen van de Arbeidstijdenwet begaan door personen als bedoeld in artikel 5:12, tweede lid, onder a, van die wet (Beleidsregel boeteoplegging Arbeidstijdenwet en Arbeidstijdenbesluit vervoer (wegvervoer) 2019)

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 10:7, zesde lid, van de Arbeidstijdenwet;

BESLUITEN:

Artikel 1 Berekening van de bestuurlijke boete

  • 1. Deze beleidsregel is van toepassing op alle overtredingen die als zodanig bij of krachtens de Arbeidstijdenwet zijn aangemerkt en die betrekking hebben op arbeid verricht door personen als bedoeld in artikel 5:12, tweede lid, onder a, van de Arbeidstijdenwet en arbeid in bedrijven of inrichtingen die rechtstreeks betrekking heeft op arbeid verricht in of op motorrijtuigen als bedoeld in artikel 5:12, tweede lid, onder a, van de Arbeidstijdenwet.

  • 2. Bij de berekening van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 10:5 van de Arbeidstijdenwet wordt voor alle overtredingen als uitgangspunt gehanteerd de normbedragen die gelden voor de onderscheiden onderwerpen in de Tarieflijst normbedragen bestuurlijke boete wegvervoer die als bijlage 1 bij deze beleidsregel is gevoegd.

  • 3. Bij de toepassing van het tweede lid wordt onderscheid gemaakt tussen:

    • a. overtredingen waarvoor direct bij constatering een bestuurlijke boete wordt opgelegd en die zijn genoemd in de lijst die is opgenomen als bijlage 2 bij deze beleidsregel, en

    • b. overtredingen waarvoor overeenkomstig bijlage 2 eerst een waarschuwing wordt gegeven (preventief handhavingstraject) en pas nadat eenzelfde overtreding nogmaals is geconstateerd, wordt overgegaan tot oplegging van een bestuurlijke boete.

Artikel 2 Cumulatie bestuurlijke boetes

Onverminderd de artikelen 3, 5 en 6 bestaat de bij een boetebeschikking op te leggen bestuurlijke boete, in geval er sprake is van meerdere overtredingen, uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen.

Artikel 3 Maximering boete werknemers

Aan werknemers wordt per boetebeschikking per boetefeit maximaal één boete opgelegd.

Artikel 4 Maximum aantal werknemers

Bij een bedrijfsinspectie bedraagt het maximaal in het boeterapport op te nemen aantal personen ter zake waarvan een of meer overtredingen is vastgesteld voor een werkgever met:

  • a. minder dan 25 werknemers: 3,

  • b. 25 of meer, maar minder dan 50 werknemers: 6,

  • c. 50 of meer, maar minder dan 100 werknemers: 9,

  • d. 100 of meer werknemers: 12.

Artikel 5 Maximum boete bij een eerste bedrijfsinspectie

  • 1. De boete die maximaal per boetebeschikking kan worden opgelegd bij een eerste bedrijfsinspectie voor een bedrijf met 100 of meer werknemers, bedraagt ten hoogste het bedrag van de vijfde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.

  • 2. Voor een bedrijf met minder dan 100 werknemers worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

    • a. 0,25 maal het bedrag, bedoeld in het eerste lid bij minder dan 25 werknemers;

    • b. 0,50 maal het bedrag, bedoeld in het eerste lid bij 25 of meer, maar minder dan 50 werknemers;

    • c. 0,75 maal het bedrag, bedoeld in het eerste lid bij 50 of meer maar minder dan 100 werknemers.

Artikel 6 Zelfstandige

De boete die maximaal per boetebeschikking kan worden opgelegd bij een eerste bedrijfsinspectie aan een persoon als bedoeld in artikel 2:7 van de Arbeidstijdenwet bedraagt ten hoogste 0,25 maal het bedrag van de vijfde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.

Artikel 7 Maximum boete bij een transportinspectie

De boete die maximaal per boetebeschikking kan worden opgelegd bij een transportinspectie aan de werkgever en /of aan een persoon als bedoeld in artikel 2:7 van de Arbeidstijdenwet bedraagt ten hoogste 50% van de boete die wordt op gelegd op grond van artikel 5, tweede lid, onder a.

Artikel 8 Intrekking Beleidsregel boeteoplegging Arbeidstijdenwet en Arbeidstijdenbesluit vervoer (wegvervoer) 2016

De Beleidsregel boeteoplegging Arbeidstijdenwet en Arbeidstijdenbesluit vervoer (wegvervoer) 2016 wordt ingetrokken.

Artikel 9 Overgangsrecht

De Beleidsregel boeteoplegging Arbeidstijdenwet en Arbeidstijdenbesluit vervoer (wegvervoer), zoals die luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze beleidsregel, blijft van toepassing op overtredingen die voor de inwerkingtreding van deze beleidsregel begaan zijn.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 11 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel boeteoplegging Arbeidstijdenwet en Arbeidstijdenbesluit vervoer (wegvervoer) 2019.

Deze beleidsregel wordt met de toelichting en de bijlagen in de Staatscourant geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark

BIJLAGE 1. TARIEFLIJST BOETENORMBEDRAGEN BESTUURLIJKE BOETE WEGVERVOER (BOETECATALOGUS) ALS BEDOELD IN ARTIKEL 1, TWEEDE LID VAN DE BELEIDSREGEL BOETEOPLEGGING ARBEIDSTIJDENWET EN ARBEIDSTIJDENBESLUIT VERVOER (WEGVERVOER) 2016

BOETECATALOGUS

Voor de toepassing van deze boetecatalogus wordt verstaan onder:

Atw:

Arbeidstijdenwet;

Atbv:

Arbeidstijdenbesluit vervoer;

RGBCT:

Regeling gebruik boordcomputer en boordcomputerkaarten;

Bp 2000:

Besluit personenvervoer 2000;

Vo 165/2014:

Verordening (EU) nr. 165/2014 van het Europees Parlement en van de Raad van 4 februari 2014 betreffende tachografen in het wegvervoer, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad betreffende het controleapparaat in het wegvervoer en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer (PbEU 2014, L 60);

Vo 561/2006:

Verordening (EG) nr. 561/2006;

AETR:

de op 1 juli 1970 te Genève tot stand gekomen Europese Overeenkomst nopens de arbeidsvoorwaarden voor de bemanningen van motorrijtuigen in het internationale vervoer over de weg (AETR) (Trb. 1972, 97).

Editie 2019

KI = Kleine inbreuk € 0,– – € 199,– (direct beboetbaar vanaf 3e bedrijfsinspectie)

BI = Belangrijke inbreuk € 200,– – € 549,–(direct beboetbaar vanaf 2e bedrijfsinspectie)

HBI = Heel belangrijke inbreuk ≥€ 550,– (direct beboetbaar vanaf 1e bedrijfsinspectie)

Feitcode

Overtreden bepaling

Omschrijving overtreding

Normadressaat

Boete

Direct beboetbaar bij transportinspectie

1. REGISTRATIE EN BEWAARPLICHT

A 4.3 (1)

art. 4:3, eerste lid, Atw

Het niet voeren van een deugdelijke registratie door een werkgever en een persoon als bedoeld in art. 2:7, eerste lid, ter zake van de arbeids- en rusttijden welke het toezicht op de naleving van deze wet en de daarop berustende bepalingen mogelijk maakt

Werkgever / Zelfstandige

4.400,–

Nee

B 2.4:1 (1)

art. 2.4:1, eerste lid, Atbv

Het niet bewaren van een deugdelijke registratie voor ten minste 104 weken (zoals dienstrooster, data boordcomputer taxi)

Werkgever / Zelfstandige

4.400,–

Nee

B 2.4:1 (1a)

art. 2.4:1, tweede lid, Atbv jo art. 33, tweede lid, Vo 165/2014

Het niet bewaren van een deugdelijke registratie voor ten minste 1 jaar (zoals registratiebladen, afdrukken en overgebrachte gegevens (zoals C- en M-bestanden)

Werkgever / Zelfstandige

4.400,–

Nee

B 2.4:1 (1b)

art. 2.4:1, tweede lid, Atbv jo art. 33, tweede lid, Vo 165/2014

De registratiebladen, afdrukken en overgebrachte gegevens (zoals C- en M-bestanden) zijn niet op verzoek van de met de controle belaste ambtenaren overgelegd of overhandigd

Werkgever / Zelfstandige

4.400,–

Nee

B 2.4:1 (2)

art. 2.4:1, derde lid, Atbv jo art. 6, vijfde lid, Vo 561/2006 / art. 2.5:3 ATBv, jo artikel 6, 5e lid AETR

Andere werkzaamheden en/of beschikbaarheid zijn niet geregistreerd

Werkgever / Zelfstandige

550,–

Ja

B 2.4:1 (2a)

art. 2.4:1, vierde lid, Atbv jo art. 10, vijfde lid, Vo 561/2006

Werkgever / zelfstandige heeft de originele gedownloade gegevens van voertuigunit en/of bestuurderskaart geen 12 maanden bewaard

Werkgever / Zelfstandige

4.400,–

Nee

B 2.4:1 (2b)

art. 2.4:1, vijfde lid, Atbv

Werknemer heeft de registratie gegevens en bescheiden (m.b.t. artikel 4:3 Atw) tijdens zijn vervoerswerkzaamheden niet bewaard tot het tijdstip van overdracht aan de werkgever

Werkgever / Zelfstandige

550,–

Nee

B 2.4:1 (4)

art. 2.4:1, zesde lid, Atbv jo art. 11, tweede lid, Regeling tachograafkaarten

Werkgever / zelfstandige heeft de gegevens op de bestuurderskaart niet elke 28 dagen overgebracht naar de vestiging

Werkgever / Zelfstandige

1.100,–

Nee

B 2.4:1 (5)

art. 2.4:1, zesde lid, Atbv jo art. 11, eerste lid, Regeling tachograafkaarten

Werkgever / zelfstandige heeft de gegevens van de voertuigunit niet elke 90 dagen overgebracht naar de vestiging

Werkgever / Zelfstandige

2.200,–

Nee

2. BOORDCOMPUTER TAXI

B 2.4:2 (15)

art. 2.4:2, eerste lid, Atbv

Geen gebruik gemaakt van boordcomputer

Werkgever / Zelfstandige

4.400,–

Ja

B 2.4:2 (16)

art. 2.4:2, tweede lid, Atbv jo art. 18, eerste lid, RGBCT

Niet voldoen aan registratieverplichtingen vervoerder en bestuurder ingeval van storing dan wel wanneer de boordcomputer buiten gebruik is

Werkgever / Zelfstandige

550,–

Ja

B 2.4:2 (17)

art. 79, vierde lid, Bp 2000

Niet voldoen aan registratieverplichting vervoerder/zelfstandige middels boordcomputer

Werkgever / Zelfstandige

4.400,–

Ja

B 2.4:2 (18)

art. 80, vierde lid, Bp 2000, jo art. 16, achtste lid en 19, eerste, tweede en derde lid RGBCT

Niet overbrengen gegevens door vervoerder, zelfstandige en bestuurder

Werkgever / Zelfstandige

550,–

Nee

B 2.4:2 (19)

art. 83, achtste lid, onder b, Bp 2000

Onjuist gebruik keuringskaart, i.v.m. art. 10 Regeling erkenning werkplaatsen boordcomputer taxi

Erkenning- houder

1.100,–

Ja

B 2.4:2 (20)

art. 83, achtste lid, onder b, Bp 2000

Onjuiste melding artikel 15, tweede lid RGBCT

Erkenning- houder

200,–

Ja

B 2.4:2 (21)

art. 83, achtste lid, onder b, Bp 2000 jo art. 15, vierde lid, RGBCT

Niet terugsturen ingetrokken keuringskaart

Erkenning- houder

200,–

Ja

3. DIENSTROOSTER

B 2.4:3 (1)

art. 2.4:3, eerste lid, Atbv jo art. 4, eerste lid, Regeling dienstrooster i.v.m. art. 16, tweede lid, Vo 561/2006

Het niet opgesteld hebben van een dienstrooster

Werkgever / Zelfstandige

4.400,–

Ja

B 2.4:3 (2)

art. 2.4:3, derde lid, Atbv jo art. 4, eerste lid, Regeling dienstrooster i.v.m. art. 16, tweede lid, Vo 561/2006

Niet naleven voorschriften dienstrooster

(geen naam, standplaats en vastgesteld rooster)

Werkgever / Zelfstandige

200,–

Ja

B 2.4:3 (3)

art. 2.4:3, derde lid, Atbv jo art. 4, eerste lid, Regeling dienstrooster i.v.m. art. 16, derde lid, onder a, Vo 561/2006

Niet naleven voorschriften dienstrooster (Dienstrooster bevat niet de gegevens als bedoeld in art. 16, derde lid, onder a, van de Vo 561/2006 en de gegevens van de lopende dag)

Werkgever / Zelfstandige

200,–

Ja

B 2.4:3 (4)

art. 2.4:3, derde lid, Atbv jo art. 4, eerste lid, Regeling dienstrooster i.v.m. art. 16, derde lid, onder b, Vo 561/2006

Niet naleven voorschriften dienstrooster

(Dienstrooster niet getekend door hoofd onderneming of diens gevolmachtigde)

Werkgever / Zelfstandige

200,–

Nee

B 2.4:3 (6)

art. 2.4:3, derde lid, Atbv jo art. 4, Regeling dienstrooster i.v.m. art. 16, tweede lid, Vo 561/2006

Niet naleven voorschriften dienstrooster

(Niet bij zich hebben dienstrooster / dienstregeling)

Werkgever / Zelfstandige

550,–

Ja

B 2.4:3 (7)

art. 2.4:3, derde lid, Atbv jo art. 4, eerste lid, Regeling dienstrooster i.v.m. art. 16, derde lid, onder c, Vo 561/2006 en gelet op art. 4:3 Atw

Het niet bewaren van het dienstrooster na afloop van de betrokken periode van één jaar en/of het niet op verzoek van de met de controle belaste ambtenaar tonen en/of overhandigen

Werkgever / Zelfstandige

4.400,–

Nee

4. MISBRUIK CONTROLEMIDDELEN

B 2.4:4 (1)

art. 2.4:4, eerste lid, onder a, Atbv

In of op controlemiddelen onjuiste gegevens of onjuiste aantekeningen te stellen, te doen stellen, of toe te laten dat zij daarin of daarop gesteld worden

Werkgever / Zelfstandige

4.400,–

Ja

Werknemer

1.500,–

B 2.4:4 (2)

art. 2.4:4, eerste lid, onder b, Atbv

In of op controlemiddelen wijziging aan te brengen, te doen aanbrengen of toe te laten dat wijziging wordt aangebracht in vroeger daarin of daarop gestelde gegevens of aantekeningen, deze onleesbaar te maken, te doen maken of toe te laten dat zij onleesbaar gemaakt worden

Werkgever / Zelfstandige

4.400,–

Ja

Werknemer

1.500,–

B 2.4:4 (3)

art. 2.4:4, eerste lid, onder c, Atbv

Controlemiddelen geheel of ten dele zoek te maken of te doen zoekmaken, ondeugdelijk te maken of te doen maken, te vernietigen of te doen vernietigen, verborgen te houden of te doen verborgen houden, dan wel toe te laten dat deze zoekgemaakt, ondeugdelijk gemaakt, vernietigd of verborgen gehouden worden

Werkgever / Zelfstandige

4.400,–

Ja

Werknemer

1.500,–

B 2.4:4 (4)

art. 2.4:4, eerste lid, onder d, Atbv

Gebruik te maken van een controlemiddel waarop of waarin onjuiste aantekeningen zijn gesteld, waarop of waarin in de aantekeningen wijzigingen zijn aangebracht dan wel waarop of waarin aantekeningen onleesbaar zijn gemaakt

Werkgever / Zelfstandige

4.400,–

Ja

Werknemer

1.500,–

B 2.4:4 (9)

art. 2.4:4, eerste lid, onder e, Atbv

Een niet op zijn naam gestelde bestuurderskaart, werkplaatskaart of bedrijfskaart te gebruiken, met uitzondering van een bedrijfskaart van een werkgever die wordt gebruikt door zijn werknemer

Werkgever / Zelfstandige

4.400,–

Ja

Werknemer

1.500,–

B 2.4:4 (11)

art. 2.4:4, eerste lid, onder f, Atbv

In het voertuig een voorziening aanwezig te hebben die voor misbruik als bedoeld in de onderdelen a tot en met e van artikel 2.4:4, eerste lid van het Atbv kan worden aangewend

Werkgever / Zelfstandige

10.375,–

Ja

B 2.4:4 (10b)

art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 27, tweede lid, Vo 165/2014;

art. 2.4:13, vierde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 11, vierde lid, Bijlage controleapparaten AETR

Bezit van meer dan één geldige op zijn naam gestelde bestuurderskaart. Gebruik defecte of verlopen bestuurderskaart

Bestuurder

550,–

 

B 2.4:5 (38)

art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 32, derde lid, Vo 165/2014;

art. 2.4:13, vierde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 12, achtste lid, Bijlage controleapparaten AETR

Vervalsen, verbergen, uitwissen of vernietigen van gegevens op registratiebladen/tachograaf/Bestuurderskaart, manipulatie tachograaf/registratieblad/bestuurderskaart

Werkgever / Zelfstandige

4.400,–

Ja

Werknemer

1.500,–

B 2.4:5 (40)

art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 32, derde lid,

Vo 165/2014;

art. 2.4:13, vierde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 12, achtste lid, Bijlage controleapparaat AETR

In het voertuig een voorziening aanwezig hebben die gebruikt kan worden om de in de tachograaf, het registratieblad, of de op de bestuurderskaart opgeslagen gegevens en/of afdrukken kan vervalsen, uitwissen of vernietigen

Werkgever / Zelfstandige

10.375,–

Ja

B 2.4:5 (40a)

Artikel 2.4:13, tweede lid, Atbv jo. artikel 32, vierde lid, Vo 165/2014

Een voertuig is uitgerust met meer dan één tachograaf

Werkgever / Zelfstandige

10.375,–

Ja

5. INSTALLATIE EN GEBRUIK TACHOGRAAF

B 2.4:5 (1)

art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 1, eerste lid, tweede alinea jo. 22 lid 5 van Vo 165/2014; art. 2.4:13, vierde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. Aanhangsel 1 en 1B, AETR

Niet zorg dragen dat het controle-

apparaat is voorzien van verzegelingen, danwel na verbreking van de verzegelingen de tachograaf is onderzocht.

Werkgever / Zelfstandige

200,–

Ja

B 2.4:5 (1a)

art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art 1, eerste lid, tweede alinea jo. 22 lid 4 Vo 165/2014; art. 2.4:13, vierde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. Aanhangsel 1 en 1B, AETR

Niet zorg dragen dat het controleapparaat is voorzien van een installatieplaatje

Werkgever / Zelfstandige

50,–

Ja

B 2.4:5 (2)

art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 3, eerste lid, Vo 165/2014;

art. 2.4:13, vierde lid, Atbv jo art. 10 AETR

Niet zorg dragen dat een tachograaf/controleapparaat is aangebracht

Werkgever / Zelfstandige

4.400,–

Ja

B 2.4:5 (2a)

art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo. art. 1, eerste lid, tweede alinea, van Vo 165/2014 jo. bijlagen 1 van Vo 165/2014, bijlage 1 B van verordening (EEG) nr. 3821/85 en bijlage 1C van Vo 799/2016;

art. 2.4:13, vierde lid, Atbv jo. art. 10 AETR

Het aangebrachte controleapparaat/de tachograaf voldoet niet aan de wettelijke eisen

Werkgever / Zelfstandige

2.200,–

Ja

B 2.4:5 (3)

art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo artikel 1, eerst lid, tweede alinea jo. art. 23, eerste lid, Vo 165/2014;

art. 2.4:13, vierde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. Aanhangsel 1 en 1B, AETR

Het niet zorg dragen dat het controleapparaat binnen 2 jaar is onderzocht (periodieke controle; routine-inspectie)

Werkgever / Zelfstandige

200,–

Ja

B 2.4:5 (6)

art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 32, eerste lid, Vo 165/2014;

art. 2.4:13, vierde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 10 Bijlage controleapparaten AETR

Vervoersonderneming heeft er niet voor gezorgd dat tachografen, bestuurderskaarten en/of registratiebladen correct werken en correct worden gebruikt

Werkgever / Zelfstandige

4.400,–

Ja

B 2.4:5 (7a)

art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 1, eerste lid tweede alinea, Vo 165/2014;

art. 2.4:13, vierde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 10 en aanhangsels 1 en 1b van de bijlage controleapparaten AETR

De instellingen in de tachograaf zijn niet correct.

Werkgever / Zelfstandige

200,–

Ja

B 2.4:5 (7)

art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 33, eerste lid, Vo 165/2014;

art. 2.4:13, vierde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 11, eerste lid, Bijlage controleapparaten AETR

Onvoldoende registratiebladen verstrekt

Werkgever / Zelfstandige

200,–

Ja

B 2.4:5 (8)

art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 33, eerste lid, Vo 165/2014;

art. 2.4:13, vierde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 11, eerste lid, Bijlage controleapparaten AETR

Model van het registratieblad niet goedgekeurd, of niet geschikt voor gebruik in het voertuig geïnstalleerde apparaat

Werkgever / Zelfstandige

200,–

Nee

B 2.4:5 (9)

art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 33, eerste lid, Vo 165/2014;

art. 2.4:13, vierde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 11, eerste lid, Bijlage controleapparaten AETR

Onvoldoende papier voor afdrukken

Werkgever / Zelfstandige

200,–

Ja

B 2.4:5 (11)

art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 34, tweede lid, Vo 165/2014;

art. 2.4:13, vierde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 12, eerste lid, Bijlage controleapparaat AETR

Gebruik van vuile of beschadigde registratiebladen of bestuurderskaarten

Bestuurder

550,–

Ja

B 2.4:5 (12)

art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 34, eerste lid, Vo 165/2014;

art. 2.4:13, vierde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 12, tweede lid, Bijlage controleapparaat AETR

Het niet gebruik maken van een registratieblad.

Bestuurder

1.100,–

Ja

B 2.4:5 (12b)

art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 34, eerste lid, Vo 165/2014;

art. 2.4:13, vierde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 12, tweede lid, Bijlage controleapparaten AETR

Het voortijdig uithalen registratiebladen of bestuurderskaart, voor het einde van zijn dagelijkse werktijd tenzij anderszins is toegestaan

Bestuurder

200,–

Ja

B 2.4:5 (12c)

art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 34, eerste lid, Vo 165/2014;

art. 2.4:13, vierde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 12, tweede lid, Bijlage controleapparaten AETR

Registratieblad of bestuurderskaart gebruiken voor langere periode dan waarvoor het blad of de kaart bestemd is

Bestuurder

200,–

Ja

B 2.4:5 (12a)

art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 34, eerste lid, Vo 165/2014;

art. 2.4:13, vierde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 12, tweede lid, Bijlage controleapparaten AETR

Het niet gebruik maken van een bestuurderskaart (er is een bestuurderskaart verstrekt)

Bestuurder

1.100,–

Ja

B 2.4:5 (13)

art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo. artikel 34, vierde lid, Vo 165/2014;

art. 2.4:13, vierde lid, Atbv jo. artikel 10, tweede lid AETR i.v.m. artikel 12, tweede lid, Bijlage controleapparaten AETR

Bij meervoudige bemanning wordt de bestuurderskaart of het registratieblad niet op de juiste plek in de tachograaf geplaatst

Bestuurder

1.500,–

Ja

B 2.4:9 (1)

art. 2.4:9 Atbv

De houder van een werkplaatskaart handelt niet overeenkomstig art. 22, tweede lid, derde lid eerste volzin, vierde en vijfde lid en art. 23 Vo 165/2014

houder werkplaatskaart

1.100,–

Ja

B 2.4:10 (1)

art. 2.4:10 Atbv

Bedrijfskaart is niet conform art. 2.4:10 Atbv gebruikt

Werkgever / Zelfstandige

550,–

Ja

B 2.4:11 (1)

art. 2.4:11, derde lid, Atbv

Geen melding van verlies of diefstal van de bestuurderskaart, werkplaatskaart of bedrijfskaart

Houder

200,–

Nee

B 2.4:5 (18)

art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 34, derde lid, Vo 165/2014;

art. 2.4:13, vierde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 12, tweede lid, Bijlage controleapparaten AETR

Geen handmatige invoer wanneer dit vereist is

Bestuurder

550,–

Ja

B 2.4:5 (20)

art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 34, vijfde lid, onder a, Vo 165/2014;

art. 2.4:13, vierde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 12, derde lid, Bijlage controleapparaten AETR

De tijdsaanduiding op het blad stemt niet overeen met de wettelijke tijd van het land waar het voertuig is ingeschreven

Bestuurder

200,–

Ja

B 2.4:5 (21)

art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 34, vijfde lid, onder b, Vo 165/2014;

art. 2.4:13, vierde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 12, derde lid, Bijlage controleapparaat AETR

Incorrect gebruik van de schakelorganen

Bestuurder

550,–

Ja

B 2.4:5 (21a)

art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 34, zesde lid, Vo 165/2014;

art. 2.4:13, vierde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 12, vijfde lid, Bijlage controleapparaten AETR

Middenveld registratieblad in geheel niet ingevuld

Bestuurder

1.100,–

Ja

B 2.4:5 (22)

art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 34, zesde lid, onder a, Vo 165/2014;

art. 2.4:13, vierde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 12, vijfde lid, Bijlage controleapparaten AETR

Naam en/of voornaam ontbreekt op het registratieblad

Bestuurder

550,–

Ja

B 2.4:5 (24)

art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 34, zesde lid, onder b, Vo 165/2014;

art. 2.4:13, vierde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 12, vijfde lid, Bijlage controleapparaten AETR

Datum bij het begin of einde van het gebruik van het blad ontbreekt

Bestuurder

200,–

Ja

B 2.4:5 (25)

art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 34, zesde lid, onder b, Vo 165/2014;

art. 2.4:13, vierde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 12, vijfde lid, Bijlage controleapparaten AETR

Plaats bij het begin of einde van het gebruik van het blad ontbreekt

Bestuurder

100,–

Ja

B 2.4:5 (26)

art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 34, zesde lid, onder c, Vo 165/2014;

art. 2.4:13, vierde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 12, vijfde lid, Bijlage controleapparaten AETR

Kenteken/registratienummer van het voertuig ontbreekt op het registratieblad

Bestuurder

100,–

Ja

B 2.4:5 (27)

art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 34, zesde lid, onder d, onder i, Vo 165/2014;

art. 2.4:13, vierde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 12, vijfde lid, Bijlage controleapparaten AETR

Kilometerstand (vóór de eerste rit die op het blad is geregistreerd) ontbreekt op het registratieblad

Bestuurder

200,–

Ja

B 2.4:5 (28)

art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 34, zesde lid, onder d, onder ii, Vo 165/2014;

art. 2.4:13, vierde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 12, vijfde lid, Bijlage controleapparaten AETR

Kilometerstand (aan het einde van de laatste rit die op het registratieblad is geregistreerd) ontbreekt op het registratieblad

Bestuurder

100,–

Ja

B 2.4:5 (29)

art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 34, zesde lid, onder e, Vo 165/2014;

art. 2.4:13, vierde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 12, vijfde lid, Bijlage controleapparaten AETR

Het tijdstip waarop van voertuig wordt gewisseld ontbreekt op het registratieblad

Bestuurder

100,–

Ja

B 2.4:5 (30)

art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 34, zevende lid, Vo 165/2014;

art. 2.4:13, vierde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 12, vijfde lid bis, Bijlage controleapparaten AETR

Het symbool van het land waar de werkperiode van de dag respectievelijk is begonnen/geëindigd is niet in de digitale tachograaf vermeld

Bestuurder

100,–

Ja

6. HET VOORLEGGEN VAN INFORMATIE

B 2.4:5 (32)

art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 36, eerste of tweede lid, Vo 165/2014;

art. 2.4:13, vierde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 12, zevende lid, Bijlage controleapparaten AETR

Afdrukken, handmatig opgetekende gegevens, bestuurderskaart en registratiebladen van de dag zelf en de voorafgaande 28 dagen niet kunnen overleggen ten tijde van de controle. Indien deze ter plaatse worden gebracht gedurende de controle wordt de boete gematigd naar € 110,–

Bestuurder

550,–

Ja

7. DEFECT

B 2.4:5 (41)

art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 37, eerste lid, Vo 165/2014;

art. 2.4:13, vierde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 13, eerste lid, Bijlage controleapparaten AETR

Defecte tachograaf is niet hersteld door een erkende installateur of werkplaats

Werkgever / Zelfstandige

2.200,–

Ja

B 2.4:5 (42)

art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 37, eerste lid, Vo 165/2014;

art. 2.4:13, vierde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 13, eerste lid, Bijlage controleapparaten AETR

In de situatie waarin het voertuig niet binnen een week nadat het defect is opgetreden naar de vervoersonderneming kan terugkeren, de defecte tachograaf niet onderweg herstellen

Werkgever / Zelfstandige

200,–

Ja

8. HANDMATIGE INVOER OP AFDRUKKEN

B 2.4:5 (43)

art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 37, tweede lid, Vo 165/2014;

art. 2.4:13, vierde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 13, tweede lid, Bijlage controleapparaten AETR

De bestuurder handelt niet overeenkomstig artikel 37, tweede lid, verordening (EU) nr. 165/2014, dan wel art. 13, tweede lid, Bijlage controleapparaat AETR,

Bestuurder

550,–

Ja

9. REGELING TACHOGRAAFKAARTEN

B 2.4:13 (1)

art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 35 Vo 165/2014;

art. 2.4:13, vierde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 13, tweede lid, Bijlage controleapparaten AETR

Bestuurder handelt bij beschadiging, defect, verloren of gestolen bestuurderskaart of in geval van een praktijk test als bedoeld in artikel 21, tweede lid, Vo 165/2014 niet overeenkomstig artikel 35 Vo 165/2014 of overeenkomstig art. 13, tweede lid, Bijlage controleapparaat AETR

Bestuurder

550,–

Ja

B 2.4:13 (1a)

art. 2.4:13, eerste lid, Atbv jo art. 6 Regeling tachograafkaarten;

Niet voldaan aan inleverplicht ingetrokken, defecte, beschadigde of teruggevonden bestuurderskaart of werkplaatskaart

Houder

550,–

Ja

11. RIJ- EN RUSTTIJDEN

ONVOLDOENDE DAGELIJKSE RUSTTIJD VAN MINDER DAN 11 UUR, INDIEN EEN VERKORTING VAN DE DAGELIJKSE RUSTTIJD NIET IS TOEGESTAAN

B 2.5:1 (1)

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, tweede lid, Vo 561/2006;

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, tweede lid, AETR

Indien een verkorting van de dagelijkse rusttijd niet is toegestaan; dagelijkse rust minder dan 11 uur

Werkgever / Zelfstandige

100,–

Ja

B 2.5:1 (2)

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, tweede lid, Vo 561/2006;

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, tweede lid, AETR

Indien een verkorting van de dagelijkse rusttijd niet is toegestaan; dagelijkse rust minder dan 10 uur

Werkgever / Zelfstandige

200,–

Ja

B 2.5:1 (3)

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, tweede lid, Vo 561/2006;

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, tweede lid, AETR

Indien een verkorting van de dagelijkse rusttijd niet is toegestaan; dagelijkse rust minder dan 8 uur 30 min

Werkgever / Zelfstandige

550,– + 100,– per uur te kort

Ja

ONVOLDOENDE DAGELIJKSE RUSTTIJD VAN MINDER DAN 9 UUR, INDIEN VERKORTING IS TOEGESTAAN

B 2.5:1 (4)

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, tweede lid, Vo 561/2006;

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, tweede lid, AETR

Indien verkorting is toegestaan; dagelijkse rust minder dan 9 uur

Werkgever / Zelfstandige

100,–

Ja

B 2.5:1 (5)

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, tweede lid, Vo 561/2006;

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, tweede lid, AETR

Indien verkorting is toegestaan; dagelijkse rust minder dan 8 uur

Werkgever / Zelfstandige

200,–

Ja

B 2.5:1 (6)

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, tweede lid, Vo 561/2006;

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, tweede lid, AETR

Indien verkorting is toegestaan;

dagelijkse rust minder dan 7 uur

Werkgever / Zelfstandige

550,– + 100,– per uur te kort

Ja

ONVOLDOENDE OPGESPLITSTE DAGELIJKSE RUSTTIJD VAN TENMINSTE 3 UUR + 9 UUR

B 2.5:1 (7)

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, tweede lid, Vo 561/2006;

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, tweede lid, AETR

Opgesplitste normale dagelijkse rusttijd. 1e rustperiode bedraagt tenminste 3 uur en tweede rustperiode bedraagt minder dan 9 uren

Werkgever / Zelfstandige

100,–

Ja

B 2.5:1 (8)

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, tweede lid, Vo 561/2006;

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, tweede lid, AETR

Opgesplitste normale dagelijkse rusttijd. 1e rustperiode bedraagt tenminste 3 uur en tweede rustperiode bedraagt minder dan 8 uren

Werkgever / Zelfstandige

200,–

Ja

B 2.5:1 (9)

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, tweede lid, Vo 561/2006;

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, tweede lid, AETR

Opgesplitste normale dagelijkse rusttijd. 1e rustperiode bedraagt tenminste 3 uur en tweede rustperiode bedraagt minder dan 7 uren

Werkgever / Zelfstandige

550,– + 100,– per uur te kort

Ja

ONVOLDOENDE DAGELIJKSE RUSTTIJD VAN MINDER DAN 9 UUR BIJ MEERVOUDIGE BEMANNING

B 2.5:1 (10)

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, vijfde lid, Vo 561/

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, derde lid, AETR

Dagelijkse rust meervoudige bemanning minder dan 9 uur

Werkgever / Zelfstandige

100,–

Ja

B 2.5:1 (11)

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, vijfde lid, Vo 561/2006;

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, derde lid, AETR

Dagelijkse rust meervoudige bemanning minder dan 8 uur

Werkgever / Zelfstandige

200,–

Ja

B 2.5:1 (12)

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, vijfde lid, Vo 561/2006; art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, derde lid, AETR

Dagelijkse rust meervoudige bemanning minder dan 7 uur

Werkgever / Zelfstandige

550,– + 100,– per uur te kort

Ja

ONVOLDOENDE VERKORTE WEKELIJKSE RUSTTIJD VAN MINDER DAN 24 UUR

B 2.5:1 (13)

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid, Vo 561/2006;

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid, AETR

Verkorte wekelijkse rusttijd

minder dan 24 uur

Werkgever / Zelfstandige

100,–

Ja

B 2.5:1 (14)

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid, Vo 561/2006;

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid, AETR

Verkorte wekelijkse rusttijd minder dan 22 uur

Werkgever / Zelfstandige

200,–

Ja

B 2.5:1 (15)

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid, Vo 561/2006;

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid, AETR

Verkorte wekelijkse rusttijd minder dan 20 uur

Werkgever / Zelfstandige

550,– + 100,– per uur te kort met een max van 1.000,–

Ja

ONVOLDOENDE WEKELIJKSE RUSTTIJD VAN MINDER DAN 45 UUR, INDIEN VERKORTING VAN DE WEKELIJKSE RUSTTIJD NIET IS TOEGESTAAN

B 2.5:1 (16)

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid, Vo 561/2006;

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid, AETR

Indien verkorting van de wekelijkse rusttijd niet is toegestaan;

wekelijkse rust minder dan 45 uur

Werkgever / Zelfstandige

100,–

Ja

B 2.5:1 (17)

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid, Vo 561/2006;

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid, AETR

Indien verkorting van de wekelijkse rusttijd niet is toegestaan; wekelijkse rust minder dan 42 uur

Werkgever / Zelfstandige

200,–

Ja

B 2.5:1 (18)

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid, Vo 561/2006;

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid, AETR

Indien verkorting van de wekelijkse rusttijd niet is toegestaan; wekelijkse rust minder dan 36 uur

Werkgever / Zelfstandige

550,– + 100,– per uur te kort met een max van 1.000,–

Ja

MEER DAN 6 MAAL 24 UUR TUSSEN WEKELIJKSE RUSTTIJDEN

B 2.5:1 (19)

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid, Vo 561/2006;

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid, AETR

Overschrijden van 6 opeenvolgende perioden van 24 uur na afloop van de vorige wekelijkse rusttijd; met maximaal 3 uur

Werkgever / Zelfstandige

100,–

Ja

B 2.5:1 (20)

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid, Vo 561/2006;

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid, AETR

Overschrijden van 6 opeenvolgende perioden van 24 uur na afloop van de vorige wekelijkse rusttijd; met maximaal 12 uur

Werkgever / Zelfstandige

200,–

Ja

B 2.5:1 (21)

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid, Vo 561/2006;

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid, AETR

Overschrijden van 6 opeenvolgende perioden van 24 uur na afloop van de vorige wekelijkse rusttijd; met 12 uur of meer

Werkgever / Zelfstandige

550,– + 100,– per uur te lang met een max van 1.000,–

Ja

AFWIJKING VAN DE 12-DAGENREGEL

B 2.5:1 (21a)

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid bis, Vo 561/2006;

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid onder b, AETR

Overschrijden van 12 opeenvolgende perioden van 24 uur na afloop van de vorige normale wekelijkse rusttijd; met maximaal 3 uur

Werkgever / Zelfstandige

100,–

Ja

B 2.5:1 (21b)

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid bis, Vo 561/2006;

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid onder b, AETR

Overschrijden van 12 opeenvolgende perioden van 24 uur na afloop van de vorige normale wekelijkse rusttijd; met maximaal 12 uur

Werkgever / Zelfstandige

200,–

Ja

B 2.5:1 (21c)

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid bis, Vo 561/2006;

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid onder b, AETR

Overschrijding van 12 opeenvolgende perioden van 24 uur na afloop van de vorige normale wekelijkse rusttijd; met 12 uur of meer

Werkgever / Zelfstandige

550,– + 100,– per uur te lang met een max van 1.000,–

Ja

NORMALE WEKELIJKSE RUSTTIJD GENIETEN IN VOERTUIG

B 2.5:1 (22)

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, achtste lid, Vo 561/2006;

art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, achtste lid, AETR

Genieten van een normale wekelijkse rusttijd in het voertuig

Werkgever / Zelfstandige

1.500,–

ja

TAXI VERVOER

ONVOLDOENDE DAGELIJKSE RUSTTIJD VAN MINDER DAN 10 UUR, INDIEN VERKORTING NIET IS TOEGESTAAN

B 2.5:1 (1a)

art. 2.5:1, vijfde lid, onder a, Atbv

Indien verkorting niet is toegestaan; dagelijkse rust minder dan 10 uur

Werkgever / Zelfstandige

100,–

Ja

B 2.5:1 (2a)

art. 2.5:1, vijfde lid, onder a, Atbv

Indien verkorting niet is toegestaan; dagelijkse rust minder dan 9 uur

Werkgever / Zelfstandige

200,–

Ja

B 2.5:1 (3a)

art. 2.5:1, vijfde lid, onder a, Atbv

Indien verkorting niet is toegestaan; dagelijkse rust minder dan 8 uur

Werkgever / Zelfstandige

550,– + 100,– per uur te kort

Ja

TAXI VERVOER

ONVOLDOENDE DAGELIJKSE RUSTTIJD VAN MINDER DAN 8 UUR, INDIEN VERKORTING IS TOEGESTAAN

B 2.5:1 (4a)

art. 2.5:1, vijfde lid, onder a, Atbv

Indien verkorting is toegestaan; dagelijkse rust minder dan 8 uur

Werkgever / Zelfstandige

100,–

Ja

B 2.5:1 (6a)

art. 2.5:1, vijfde lid, onder a, Atbv

Indien verkorting is toegestaan; dagelijkse rust minder dan 7 uur

Werkgever / Zelfstandige

550,– + 100,– per uur te kort

Ja

TAXI VERVOER

ONVOLDOENDE WEKELIJKSE RUSTTIJD VAN MINDER DAN 72 UUR

B 2.5:1 (16a)

art. 2.5:1, vijfde lid, onder b, Atbv

Wekelijkse rust minder dan 72 uur

Werkgever / Zelfstandige

100,–

Ja

B 2.5:1 (17)

art. 2.5:1, vijfde lid, onder b, Atbv

Wekelijkse rust minder dan 69 uur

Werkgever / Zelfstandige

200,–

Ja

B 2.5:1 (18)

art. 2.5:1, vijfde lid, onder b, Atbv

Wekelijkse rust minder dan 63 uur

Werkgever / Zelfstandige

550,– + 100,– per uur te kort met een max van 1.000,–

Ja

OVERSCHRIJDING VAN DE DAGELIJKSE RIJTIJD VAN 9 UUR, INDIEN VERLENGING TOT 10 UUR NIET IS TOEGESTAAN

B 2.5:3 (1)

art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, eerste lid, Vo 561/2006;

art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, eerste lid, AETR

Indien verlenging tot 10 uur niet is toegestaan; dagelijkse rijtijd meer dan 9 uur

Werkgever / Zelfstandige

100,–

Ja

B 2.5:3 (2)

art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, eerste lid, Vo 561/2006;

art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, eerste lid, AETR

Indien verlenging tot 10 uur niet is toegestaan; dagelijkse rijtijd meer dan 10 uur

Werkgever / Zelfstandige

200,–

Ja

B 2.5:3 (3)

art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, eerste lid, Vo 561/2006;

art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, eerste lid, AETR

Indien verlenging tot 10 uur niet is toegestaan; dagelijkse rijtijd meer dan 11 uur

Werkgever / Zelfstandige

550,– + 100,– per uur te lang met een max van 1.350,–

Ja

OVERSCHRIJDING VAN DE DAGELIJKSE RIJTIJD VAN 10 UUR INDIEN VERLENGING IS TOEGESTAAN

B 2.5:3 (4)

art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, eerste lid, Vo 561/2006;

art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, eerste lid, AETR

Indien verlenging is toegestaan; dagelijkse rijtijd meer dan 10 uur

Werkgever / Zelfstandige

100,–

Ja

B 2.5:3 (5)

art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, eerste lid, Vo 561/2006;

art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, eerste lid, AETR

Indien verlenging is toegestaan; dagelijkse rijtijd meer dan 11 uur

Werkgever / Zelfstandige

200,–

Ja

B 2.5:3 (6)

art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, eerste lid, Vo 561/2006;

art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, eerste lid, AETR

Indien verlenging is toegestaan; dagelijkse rijtijd meer dan 12 uur

Werkgever / Zelfstandige

550,– + 100,– per uur te lang met een max van 1.350,–

Ja

OVERSCHRIJDING VAN DE WEKELIJKSE RIJTIJD

B 2.5:3 (7)

art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, tweede lid, Vo 561/2006;

art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, tweede lid, AETR

Wekelijkse rijtijd meer dan 56 uur

Werkgever / Zelfstandige

100,–

Ja

B 2.5:3 (8)

art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, tweede lid, Vo 561/2006;

art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, tweede lid, AETR

Wekelijkse rijtijd meer dan 60 uur

Werkgever / Zelfstandige

200,–

Ja

B 2.5:3 (9)

art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, tweede lid, Vo 561/2006;

art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, tweede lid, AETR

Wekelijkse rijtijd meer dan 70 uur

Werkgever / Zelfstandige

550,–

Ja

OVERSCHRIJDING VAN DE BIJ ELKAAR OPGETELDE RIJTIJD GEDURENDE TWEE OPEENVOLGENDE WEKEN

B 2.5:3 (10)

art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, derde lid, Vo 561/2006;

art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, derde lid, AETR

Bij elkaar opgetelde rijtijd gedurende twee opeenvolgende weken meer dan 90 uur

Werkgever / Zelfstandige

100,–

Ja

B 2.5:3 (11)

art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, derde lid, Vo 561/2006;

art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, derde lid, AETR

Bij elkaar opgetelde rijtijd gedurende twee opeenvolgende weken meer dan 100 uur

Werkgever / Zelfstandige

200,–

Ja

B 2.5:3 (12)

art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, derde lid, Vo 561/2006;

art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, derde lid, AETR

Bij elkaar opgetelde rijtijd gedurende twee opeenvolgende weken meer dan 112 uur 30

Werkgever / Zelfstandige

550,–

Ja

OVERSCHRIJDING VAN DE AANEENGESLOTEN RIJTIJD

B 2.5:6 (1)

art. 2.5:6, tweede lid, Atbv jo art. 7 Vo 561/2006;

art. 2.5:6, tweede lid, Atbv jo art. 7 AETR

Ononderbroken rijtijd meer dan 4 uur 30

Werkgever / Zelfstandige

100,–

Ja

B 2.5:6 (2)

art. 2.5:6, tweede lid, Atbv jo art. 7 Vo 561/2006;

art. 2.5:6, tweede lid, Atbv jo art. 7 AETR

Ononderbroken rijtijd meer dan 5 uur

Werkgever / Zelfstandige

200,–

Ja

B 2.5:6 (3)

art. 2.5:6, tweede lid, Atbv jo art. 7 Vo 561/2006;

art. 2.5:6, tweede lid, Atbv jo art. 7 AETR

Ononderbroken rijtijd meer dan 6 uur

Werkgever / Zelfstandige

550,– + 100,– per uur te lang met een max van 1.950,–

Ja

12. PAUZE

B 2.5:6 (7)

art. 2.5:6, eerste lid, Atbv

Bestuurder handelt niet conform artikel 5.4, tweede en derde lid, Atw (Pauze)

Werkgever / Zelfstandige

100,–

Nee

B 2.5:6 (8)

art. 2.5:6, derde lid, onder a, Atbv

Arbeidstijd langer dan 6 uur zonder pauze

Werkgever / Zelfstandige

100,–

Nee

B 2.5:6 (9)

art. 2.5:6, derde lid, onder b, Atbv

Geen ½  (of 2x ¼) pauze bij 6 tot en met 9 uur arbeid

Werkgever / Zelfstandige

100,–

Nee

B 2.5:6 (10)

art. 2.5:6, derde lid, onder c, Atbv

Geen ¾  (of 3 x ¼) pauze bij meer dan 9 uur arbeid

Werkgever / Zelfstandige

100,–

Nee

13. NACHTDIENST EN ARBEID TUSSEN 00.00 UUR EN 06.00 UUR

B 2.5:4 (1)

art. 2.5:4, tweede lid, onder a en b, Atbv

Het verrichten van meer dan 43 maal in 16 weken arbeid in nachtdienst of het verrichten van meer dan 20 uren arbeid in nachtdienst in elke periode van 2 weken

Werkgever / Zelfstandige

100,– per uur te lang met een max van 1.100,–

Nee

B 2.5:4a (1)

art. 2.5:4a, vijfde lid, Atbv

(Indien Vo 561/2006 van toepassing is)

Het verrichten van meer dan 12 uren dagelijkse arbeidstijd in elke periode van 24 achtereenvolgende uren

Werkgever / Zelfstandige

100,– per uur te lang met een max van 1.100,–

Nee

B 2.5:5 (1)

art. 2.5:5, derde lid, onder a en b, Atbv

Het verrichten van meer dan 52 maal in 16 weken en 140 maal in 52 weken arbeid in nachtdienst of het verrichten van meer dan 38 uren arbeid in nachtdienst in elke periode van 2 weken.

Werkgever / Zelfstandige

100,– per uur te lang met een max van 1.100,–

Nee

14. ARBEIDSTIJDEN

B 2.5:7 (1)

art. 2.5:7, zesde lid, Atbv

(Vo 561/2006 n.v.t.)

Gemiddelde arbeidstijd van meer dan 48 uren per week

Werkgever / Zelfstandige

100,–

Nee

B 2.5:8 (1)

art. 2.5:8, vijfde lid, Atbv

(Vo 561/2006 wel van toepassing)

Arbeidstijd van meer dan 60 uur per week

Werkgever / Zelfstandige

100,–

Nee

15. SOORTEN BETALING EN INFORMATIEVERSTREKKING

B 2.7:1 (1)

art. 2.7:1, eerste lid, Atbv jo art. 10, eerste lid, Vo 561/2006;

Koppeling loon aan afgelegde afstand en/of hoeveelheid vervoerde goederen.

Indien aangetoond dat betaling van dien aard is dat verkeersveiligheid in gevaar wordt gebracht of inbreuken worden aangemoedigd

Werkgever / Zelfstandige

1.100,–

Nee

B 2.7:1 (2)

art. 2.7:1, tweede lid, Atbv jo art. 10, tweede en vijfde lid, Vo 561/2006

Werkgever handelt niet overeenkomstig art. 10, tweede en vijfde lid, Vo 561/2006

Werkgever / Zelfstandige

550,–

Nee

B 2.7:1 (3)

art. 2.7:1, derde lid, Atbv jo art. 20 Vo 561/2006

Bestuurder handelt niet overeenkomstig art. 20 Vo 561/2006

(Niet bij zich hebben van bewijzen van vorige sancties of procedure)

Werkgever / Zelfstandige

100,–

Nee

B 2.7:1 (4)

art. 2.7:1, derde lid, Atbv jo art. 20, derde lid,

Vo 561/ 2006

De bestuurder verstrekt geen informatie aan onderneming

Werkgever / Zelfstandige

200,–

Nee

B 2.7:4 (1)

art. 2.7:4, eerste lid, Atbv, jo art 5 tweede lid Vo 561/2006

Het verrichten van arbeid als bijrijder door jeugdige werknemer buiten Nederland.

Werkgever / Zelfstandige

100,–

Nee

B 2.7:4 (2)

art. 2.7:4, derde lid, Atbv

Het niet toezien op het bezit van een verklaring, afgegeven door het bevoegd gezag van de opleiding waaruit blijkt dat een jeugdige werknemer welke als bijrijder arbeid verricht aldaar is ingeschreven als leerling

Werkgever / Zelfstandige

100,–

Nee

BIJLAGE 2. LIJST OVERTREDINGEN WAARVOOR DIRECT EEN BESTUURLIJKE BOETE WORDT OPGELEGD ALS BEDOELD IN ARTIKEL 1, DERDE LID, ONDER A, VAN DE BELEIDSREGEL BOETEOPLEGGING ARBEIDSTIJDENWET EN ARBEIDSTIJDENBESLUIT VERVOER (WEGVERVOER) 2019

Transportinspectie

  • Alle overtredingen ter zake van arbeids-, rij- en rusttijden.

  • De overtredingen ten aanzien van registratiemiddelen:

    • het niet aanwezig zijn van registratie- en controlemiddelen;

    • het onjuist gebruik van registratie- en controlemiddelen;

    • het misbruik van registratie- en controlemiddelen;

    • het niet aangeven van ‘belangrijke gegevens’ op een registratiemiddel, waarmee wordt bedoeld die gegevens die achteraf eenvoudig kunnen worden gewijzigd.

Bedrijfsinspectie

Bij het eerste bedrijfsonderzoek worden alle overtredingen (direct) beboet die vallen in de categorie heel belangrijke inbreuk. Voor de overige overtredingen wordt een waarschuwing gegeven.

Bij een herhalingsonderzoek (tweede bedrijfsonderzoek) worden tevens alle overtredingen beboet die vallen onder categorie heel belangrijke inbreuk en belangrijke inbreuk.

Vanaf het derde bedrijfsonderzoek (herhalingsonderzoek) worden alle overtredingen (HBI, BI en KBI) beboet.

Alle bedrijfsonderzoeken die plaatsvinden binnen drie jaar na de datum waarop het eerste bedrijfsonderzoek is opgestart en waarvoor tevens een bestuurlijke boete is opgelegd wordt als herhalingsonderzoek aangemerkt. Een bedrijfsonderzoek dat wordt opgestart drie jaar nadat een eerder bedrijfsonderzoek heeft plaatsgevonden, wordt voor de nieuwe cyclus van drie jaar weer als een eerste bedrijfsonderzoek aangemerkt. Elke bedrijfsonderzoek dat plaatsvindt binnen drie jaar na de datum waarop dit eerste bedrijfsonderzoek is opgestart wordt wederom als een herhalingsonderzoek aangemerkt.

TOELICHTING

Algemeen

Met dit besluit wordt de Beleidsregel boeteoplegging Arbeidstijdenwet en Arbeidstijdenbesluit vervoer (wegvervoer) met de bijlagen vervangen door een nieuw besluit.

Aanleiding en noodzaak

De Regeling Controleapparaten 2005 is met ingang van 15 juni 2019 ingetrokken (Staatscourant 2019, 21354). Hierdoor zijn de feitcodes zoals opgenomen onder hoofdstuk 10 ‘Regeling Controleapparaten 2005’ in bijlage 1 van de Beleidsregel 2016 vervallen.

De inwerkingtreding van de gewijzigde beleidsregel maakt het beboeten van verschillende artikelen weer mogelijk. Deze artikelen waren tijdelijk niet beboetbaar door het vervallen van de Regeling Controleapparaten 2005 op 15 juni 2019.

In deze nieuwe beleidsregel is een begrenzing gesteld aan de maximaal in de boetebeschikking aan een werkgever en zelfstandige bij een transportinspectie op te leggen boete. Dit om te voorkomen dat de totale boete bij een transportinspectie hoger uitvalt dan de boete die bij een bedrijfsinspectie kan worden opgelegd. Omdat bij een transportinspectie vaak 1 chauffeur en 1 vrachtwagen bij het onderzoek zijn betrokken, is het maximum van de boete vastgesteld op 50% van de boete die op grond van artikel 5, tweede lid, onder a, van deze beleidsregel kan worden opgelegd.

De boete voor het aanwezig hebben van een voorziening is verhoogd naar ditzelfde bedrag, namelijk € 10.375,–, omdat de praktijk heeft geleerd dat de boete van € 4.400,– niet voldoende afschrikwekkend is. Dit is de hoogste boete die, ten tijde van de inwerkingtreding van deze beleidsregel, bij een transportinspectie opgelegd kan worden.

Daarnaast is een aantal omissies in bijlage 1 hersteld en zijn de volgende nieuwe boetefeiten toegevoegd:

B 2.4:5 (12b): Het voortijdig uithalen registratiebladen of bestuurderskaart, voor het einde van zijn dagelijkse werktijd terwijl het niet is toegestaan;

B 2.4:5 (12c): Registratieblad of bestuurderskaart gebruiken voor langere periode dan waarvoor het is bestemd;

B 2. 4:5 (13): Bij meervoudige bemanning wordt de bestuurderskaart of het registratieblad niet op de juiste plek in de tachograaf geplaatst;

B.2.4:5 (40a): Een voertuig is uitgerust met meer dan één tachograaf;

B 2.5:1 (7): Opgesplitste normale dagelijkse rusttijd. 1e rustperiode bedraagt ten minste 3 uur en tweede rustperiode bedraagt minder dan 9 uren;

B 2.5:1 (8): Opgesplitste normale dagelijkse rusttijd. 1e rustperiode bedraagt ten minste 3 uur en tweede rustperiode bedraagt minder dan 8 uren;

B 2.5:1 (9): Opgesplitste normale dagelijkse rusttijd. 1e rustperiode bedraagt ten minste 3 uur en tweede rustperiode bedraagt minder dan 7 uren;

B 2.5:1 (21a): Overschrijden van 12 opeenvolgende perioden van 24 uur na afloop van de vorige normale wekelijkse rusttijd; met maximaal 3 uur;

B 2.5:1 (21b): Overschrijden van 12 opeenvolgende perioden van 24 uur na afloop van de vorige normale wekelijkse rusttijd; met maximaal 12 uur; en

B 2.5:1 (21c): Overschrijding van 12 opeenvolgende perioden van 24 uur na afloop van de vorige normale wekelijkse rusttijd; met 12 uur of meer.

Deze boetefeiten waren niet opgenomen in de beleidsregel van 2016, terwijl deze overtredingen in de praktijk regelmatig worden gepleegd.

Tot slot is, om interpretatieverschillen te voorkomen, de omschrijving van de boetefeiten meer in overeenstemming gebracht met de teksten van de wet- en regelgeving.

Artikelsgewijs

Artikel 1 Berekening van de bestuurlijke boete

Het niet naleven van daartoe aangemerkte voorschriften van de Arbeidstijdenwet en de daarop gebaseerde besluiten levert een overtreding op. De naleving ervan wordt gecontroleerd door de daartoe aangewezen toezichthouders. Bij het wegvervoer kan wat betreft de controles een onderscheid worden gemaakt tussen transport- en bedrijfsinspecties. Een transportinspectie is een inspectie langs de weg naar de naleving van de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit vervoer over de lopende dag en de voorafgaande 28 dagen. Onder een bedrijfsinspectie wordt verstaan een inspectie naar de naleving van de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit vervoer op basis van de wettelijke controlemiddelen voor de registratie van de arbeids- en rusttijden en de overige bedrijfsadministratie.

Bij beide soorten inspecties geldt als uitgangspunt dat bij de boeteoplegging wordt uitgegaan van de boetenormbedragen die zijn opgenomen in bijlage 1 van deze beleidsregel.

In het derde lid van dit artikel is aangegeven dat in bijlage 2, die betrekking heeft op de zogenoemde direct beboetbare feiten, een onderscheid wordt gemaakt tussen feiten die tijdens een transportinspectie en tijdens een bedrijfsinspectie worden geconstateerd.

Bij een transportinspectie is – gelet op de verkeersveiligheid – het uitgangspunt dat nagenoeg alle overtredingen die worden geconstateerd een direct beboetbare overtreding opleveren.

Bij een bedrijfsinspectie worden de heel belangrijke inbreuken direct beboet en voor de overige wordt eerst een waarschuwing gegeven (preventief handhavingstraject). Bij een tweede bedrijfsinspectie worden ook de belangrijke inbreuken beboet. Vanaf de derde bedrijfsinspectie worden ook de kleine inbreuken beboet.

Artikel 2 Cumulatie bestuurlijke boetes

Voor de berekening van het totaalbedrag worden de boetebedragen per overtreding opgeteld. Deze berekening is gebaseerd op artikel 10:5, derde lid, van de Arbeidstijdenwet.

Artikel 3 Maximering bestuurlijke boetes

In dit artikel is bepaald dat de bestuurder zijnde werknemer per boetefeit maximaal één boete krijgt opgelegd. Dit geldt zowel bij transport- als bedrijfsinspecties.

Artikel 4 Maximum aantal werknemers

Dit artikel is gericht op bedrijfsinspecties. Het maximaal in het boeterapport op te nemen aantal werknemers is afhankelijk van het totaal aantal werknemers, bedoeld in artikel 1:1, van de Arbeidstijdenwet. De volgende staffel is in artikel 3 opgenomen en ziet er schematisch als volgt uit:

Aantal werknemers

Maximum aantal werknemers in het boeterapport

Minder dan 25 werknemers

3

25–49 werknemers

6

50–99 werknemers

9

100 werknemers of meer

12

Dit artikel kan alleen worden toegepast als de overtredingen gerelateerd kunnen worden aan de werknemers. Indien dit niet het geval is worden alle overtredingen in het boeterapport opgenomen.

Artikel 5 Maximum boete bij een eerste bedrijfsinspectie

Dit artikel is gericht op een eerste bedrijfsinspectie. Bij de eerste bedrijfsinspectie is een maximum gesteld aan de op te leggen boete per boetebeschikking. Het maximum is afhankelijk van de bedrijfsgrootte zoals uiteengezet in artikel 3 van deze beleidsregel.

Het maximum bij een groot bedrijf (100 werknemers of meer) is ten hoogste het bedrag dat is genoemd in artikel 10:7, eerste lid, van de Arbeidstijdenwet, namelijk het bedrag van de vijfde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht. Voor een kleiner bedrijf wordt dit bedrag naar rato berekend.

Artikel 6 Zelfstandige

Dit artikel is gericht op de berekening van de boete bij een eerste bedrijfsinspectie voor de zelfstandige.

Artikel 7 Maximum boete bij een transportinspectie

Dit artikel is gericht op een transportinspectie. Bij een transportinspectie is een maximum gesteld aan de op te leggen boete per boetebeschikking. Het maximum is gelijk aan 50% van de boete die opgelegd kan worden op basis van artikel 5, tweede lid, onder a, van deze beleidsregel.

Artikel 8 Intrekking Beleidsregel boeteoplegging Arbeidstijdenwet en Arbeidstijdenbesluit vervoer (wegvervoer) 2016

De oude beleidsregel is vanwege de grote wijzigingen ingetrokken en is vervangen door deze nieuwe beleidsregel.

Artikel 9 Overgangsrecht

De oude beleidsregel blijft van toepassing op overtredingen die zijn begaan voor het tijdstip van inwerkingtreding van de onderhavige beleidsregel. Op grond van artikel 5:46, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in samenhang met artikel 1, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht is echter de onderhavige beleidsregel van toepassing als dat tot een gunstiger resultaat leidt.

Artikel 10 Inwerkingtreding

De inwerkingtreding van de beleidsregel is gepland begin januari 2020.

Bijlage 1. Tarieflijst boetenormbedragen bestuurlijke boete wegvervoer (boetecatalogus) als bedoeld in artikel 1, tweede lid van de Beleidsregel boeteoplegging Arbeidstijdenwet en Arbeidstijdenbesluit vervoer (wegvervoer) 2019

In bijlage 1 staan de boetenormbedragen per overtreding. De overtredingen zijn conform richtlijn 2009/5/EG ingedeeld in de categorieën: kleine inbreuken (€ 0–€ 199), belangrijke inbreuken (€ 200–€ 549) en heel belangrijke inbreuken (≥ € 550).

Voor een controle op de naleving van de arbeids- en rusttijden is het van belang dat deze per dag en per bestuurder worden geregistreerd middels de wettelijk voorgeschreven controlemiddelen (zoals registratiebladen, bestuurderskaart en voertuigunit, dienstrooster). Deze controlemiddelen vormen de basis voor de naleving op de arbeids- en rusttijden. Indien een controle (geheel of gedeeltelijk) op basis van deze controlemiddelen niet mogelijk is, dan is er sprake van een overtreding van artikel 4:3, eerste lid, van de Arbeidstijdenwet, artikel 2.4:1 van het Arbeidstijdenbesluit vervoer, artikel 33, tweede lid, van Verordening (EU) nr. 165/2014 en/of artikel 2, derde lid, onder a, van Verordening (EG) nr. 561/2006 juncto artikel 11, tweede lid, onder b, van de Bijlage Controleapparaat van de Europese Overeenkomst nopens de arbeidsvoorwaarden voor de bemanningen van motorrijtuigen in het internationale vervoer over de weg (hierna: AETR). Deze overtreding betreft een heel belangrijke inbreuk. Immers, indien controlemiddelen ontbreken kan de naleving van de regelgeving met betrekking tot arbeids- en rusttijden niet worden gecontroleerd. Naleving van deze regelgeving is van groot belang in verband met de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 561/2006 genoemde doelen. Deze doelen zijn: het harmoniseren van de voorwaarden voor concurrentie tussen verschillende wijzen van vervoer over land, met name met betrekking tot de wegvervoersector, het verbeteren van de werkomstandigheden en het verbeteren van de verkeersveiligheid.

Voornoemde overtreding betreft regelmatig het ontbreken van zogenoemde C- en M-bestanden. Beide bestanden zijn nodig om naleving van de regelgeving met betrekking tot arbeids- en rusttijden te controleren. Het M-bestand is het bestand uit de voertuigunit; de tachograaf. Het bestand geeft onder meer inzicht in welke chauffeur(s) met het voertuig heeft/hebben gereden en of er zonder bestuurderskaart is gereden. Het C-bestand is het chauffeursbestand; het bestand dat wordt gedownload van de bestuurderskaart. Dit bestand geeft onder meer aan met welke vrachtwagen(s) de chauffeur heeft gereden en of hij naast rijden nog andere werkzaamheden heeft verricht, zoals bijvoorbeeld laden en lossen (hetgeen ook wordt gerekend tot werktijd). Indien een chauffeur heeft gereden met een vrachtwagen en de vervoersonderneming wel over het desbetreffende M-bestand beschikt, maar niet over het desbetreffende C-bestand, dan is voornoemde controle onmogelijk. Immers, onduidelijk is of de chauffeur bijvoorbeeld ook met een andere vrachtwagen werkzaamheden heeft verricht. Indien een chauffeur werkzaamheden heeft verricht en de vervoersonderneming alleen beschikt over het C-bestand maar niet over het M-bestand, dan is voornoemde controle evenmin mogelijk. In dat geval is bijvoorbeeld onduidelijk of de chauffeur ook werkzaamheden heeft verricht met een vrachtwagen zonder zijn bestuurderskaart te gebruiken. Kortom, beide bestanden zijn noodzakelijk voor voornoemde controle.

Met de wijziging van de boetecatalogus in 2019 is sprake van een aanzienlijke verhoging van de boete voor kort gezegd de aanwezigheid van een manipulatievoorziening; overtreding van de artikelen 2.4:4, eerste lid, onder f, van het Arbeidstijdenbesluit vervoer en artikel 2.4:13, tweede lid, Arbeidstijdenbesluit vervoer juncto artikel 32, derde lid, Verordening (EU) nr. 165/2014 alsmede artikel 2.4:13, vierde lid, Arbeidstijdenbesluit vervoer juncto artikel 10, tweede lid, AETR i.v.m. artikel 12, achtste lid, Bijlage Controleapparaat AETR. Hieraan ligt ten grondslag dat de boete van € 4.400,– niet voldoende afschrikwekkend is. Deze overtreding is aangemerkt als een zeer ernstige overtreding. Immers, door het gebruik van een dergelijke manipulatievoorziening zijn overtredingen van de regelgeving met betrekking tot arbeids- en rusttijden niet zichtbaar voor een toezichthouder. Indien een manipulatievoorziening wordt gebruikt, kan het bijvoorbeeld zo zijn dat op het M-bestand wordt geregistreerd dat de vrachtwagen stil stond terwijl er werd gereden. Ook op het C-bestand wordt dan rust geregistreerd. Zo wordt voornoemde controle onmogelijk. Gelet hierop is alleen al de aanwezigheid van een dergelijke voorziening, zonder dat deze wordt gebruikt, beboetbaar gesteld. Daarbij wordt er vanuit gegaan dat een dergelijke voorziening welbewust in een vrachtwagen wordt ingebouwd om controle van de regelgeving met betrekking tot arbeids- en rusttijden te frustreren. De hoogte van deze boete van € 10.375,– is voor een dergelijke ernstige overtreding passend en geboden.

Met de kolom ‘Direct beboetbaar bij transportinspectie’ wordt aangegeven of overtredingen die zijn geconstateerd tijdens een transportinspectie direct beboet kunnen worden. Indien hier staat ‘nee’ dan kunnen die overtredingen alleen beboet worden indien ze zijn geconstateerd tijdens een bedrijfsinspectie.

Bijlage 2. Lijst overtredingen waarvoor direct een bestuurlijke boete wordt opgelegd als bedoeld in artikel 1, derde lid, sub a, van de Beleidsregel boeteoplegging Arbeidstijdenwet en Arbeidstijdenbesluit vervoer (wegvervoer) 2019

In bijlage 2 is een lijst opgenomen met direct beboetbare overtredingen bij transport- en bedrijfsinspecties.

Bij een transportinspectie worden vrijwel alle overtredingen vanwege de verkeersveiligheid direct beboet.

Bij een bedrijfsinspectie worden de heel belangrijke inbreuken direct beboet bij een eerste bedrijfsinspectie. Voor de overige overtredingen wordt eerst een waarschuwing gegeven. Bij een herhalingsonderzoek (tweede bedrijfsinspectie) worden de heel belangrijke inbreuken en belangrijke inbreuken direct beboet, voor de kleine inbreuken wordt nog een waarschuwing gegeven. Vanaf de derde bedrijfsinspectie worden alle overtredingen direct beboet.

Een bedrijfsinspectie die plaatsvindt binnen drie jaar na de datum waarop de eerste bedrijfsinspectie is opgestart wordt als een herhalingsonderzoek aangemerkt als voor de bij de eerste bedrijfsinspectie geconstateerde overtredingen een bestuurlijke boete is opgelegd.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark

Naar boven