Besluit van 17 december 2019, tot instelling van het Adviescollege Veiligheid Groningen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat van 16 december 2019, nr. WJZ/ 19261158, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op artikel 5, eerste lid, van de Kaderwet Adviescolleges;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

Onze Minister:

Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat;

adviescollege:

Adviescollege Veiligheid Groningen;

Artikel 2

  • 1. Er is een Adviescollege Veiligheid Groningen.

  • 2. Het adviescollege heeft tot taak Onze Minister en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ten aanzien van de gemeenten Appingedam, Delfzijl, Groningen, Het Hogeland, Loppersum, Midden-Groningen en Oldambt te adviseren over:

    • a. de wijze waarop een risicoprofiel voor een gebouw en de actualisatie daarvan wordt vastgesteld;

    • b. de wijze waarop wordt vastgesteld of een gebouw voldoet aan de veiligheidsnorm, bedoeld in artikel 52d, tweede lid, onderdeel a, van de Mijnbouwwet;

    • c. de wijze waarop wordt vastgesteld welke maatregelen nodig zijn om een gebouw aan de veiligheidsnorm te laten voldoen.

  • 3. Het adviescollege heeft voorts tot taak Onze Minister ten aanzien van de in het tweede lid genoemde gemeenten te adviseren over de redelijkerwijs te treffen maatregelen aan bouwwerken, geen gebouw zijnde, om te voorkomen dat als gevolg van de gaswinning uit het Groningenveld de veiligheid wordt geschaad.

  • 4. Het adviescollege raadpleegt bij de voorbereiding van zijn adviezen de colleges van burgemeesters en wethouders van de in het tweede lid genoemde gemeenten en de inspecteur-generaal der mijnen over de uitvoerbaarheid van de adviezen en de doeltreffendheid van de adviezen in de praktijk.

  • 5. In de adviezen besteedt het adviescollege tevens aandacht aan:

    • a. de laatste bouwkundige en seismische inzichten;

    • b. de laatste inzichten over toekomstige gaswinning uit het Groningenveld;

    • c. de uitvoerbaarheid van de regels en de doeltreffendheid van deze regels in de praktijk.

  • 6. Het adviescollege informeert de colleges van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeenten en de inspecteur-generaal der mijnen over de wijze waarop hun reacties in een advies zijn verwerkt.

Artikel 3

Het adviescollege bestaat uit ten minste drie en ten hoogste vijf leden, onder wie de voorzitter.

Artikel 4

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 15 september 2019.

  • 2. Dit besluit vervalt op 15 september 2023.

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Adviescollege Veiligheid Groningen.

Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 17 december 2019

Willem-Alexander

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops

TOELICHTING

Vanaf 16 oktober jl. is de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verantwoordelijk voor normstelling ten aanzien van de uitvoering van de versterkingsoperatie in Groningen. De Minister van Economische Zaken en Klimaat blijft op grond van artikel 52g van de Mijnbouwwet verantwoordelijk voor de veiligheid van de gebouwen in Groningen. Het publieke model voor de versterking van de gebouwen in Groningen wordt geregeld in de Wijzigingswet Tijdelijke wet Groningen. De internetconsultatie van deze wet is op 4 november gestart.

Het wetsvoorstel voorziet in een onafhankelijk Adviescollege Veiligheid Groningen (hierna: Adviescollege) om aan het publieke model voor de versterking van de gebouwen adequate en vakkundige invulling te geven. Dit Adviescollege adviseert de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de regels die zien op versterking van gebouwen in relatie tot de veiligheid en de uitvoering. Deze regels bevatten de wijze waarop een risicoprofiel wordt vastgesteld en op welke wijze wordt beoordeeld of een gebouw aan de veiligheidsnorm voldoet en op welke wijze wordt beoordeeld welke maatregelen nodig zijn om een gebouw aan een veiligheidsnorm te laten voldoen. Dit betreft onder andere maar niet limitatief het vaststellen van risicoprofielen en de actualisatie daarvan, de wijze waarop wordt vastgesteld of een gebouw voldoet aan de veiligheidsnorm en de wijze waarop wordt bepaald welke maatregelen nodig zijn om een gebouw aan de veiligheidsnorm te laten voldoen.

Totdat er een wettelijke verankering van het Adviescollege is, bestaat de behoefte om dit als tijdelijk Adviescollege middels dit koninklijk besluit in te stellen. De adviezen van het Adviescollege zijn op korte termijn noodzakelijk voor de vaststelling van de kaders die nodig zijn voor de versterkingsoperatie.

Het aanwijzen van de meest geschikte methode om risicoprofielen vast te stellen en om te bepalen of gebouwen aan de veiligheidsnorm voldoen betreft complexe materie waarvoor zowel juridische, bestuurlijke, constructieve en seismische deskundigheid, alsmede inzicht in de gevolgen voor de uitvoering is vereist. Door instelling van dit Adviescollege wordt geborgd dat onafhankelijk en op basis van expertise kan worden vastgesteld wat voor de veiligheid en voor de uitvoering van de versterking nodig is. De beoordelingsmethoden worden uiteindelijk vastgelegd in beleid en algemeen verbindende voorschriften. Onder Economische Zaken en Klimaat of Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ressorteert geen ander adviescollege waar deze taak kan worden belegd.

Het Adviescollege kan op drie manieren tot een advies komen. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan een voorstel doen voor een bepaalde aanpak. Het Adviescollege beoordeelt of een voorstel voldoet aan de doelstellingen van deze wet, het zo snel mogelijk versterken van gebouwen die niet aan de veiligheidsnorm voldoen, en adviseert de ministers over het voorstel. Indien het Adviescollege positief adviseert over het voorstel wordt dit vervolgens door de ministers omgezet in beleid en regelgeving. Als het Adviescollege niet (volledig) positief adviseert op een voorstel wordt dit in het advies gemotiveerd.

Het Adviescollege kan ook worden gevraagd om zelf met een voorstel voor een aanpak te komen. In een dergelijk geval haalt het Adviescollege actief input op bij betrokken partijen. Tot slot kan het Adviescollege ook ongevraagd adviseren waar zij dat nodig acht.

Het Adviescollege betrekt bij de opstelling van haar adviezen verder de inspecteur-generaal der mijnen en de colleges van burgemeester en wethouders van de Groningse gemeenten. Dit in verband met het belang van uitvoerbaarheid en de doeltreffendheid van de regels in de praktijk. Het Adviescollege zal in haar werkwijze bepalen hoe input wordt opgehaald voor de adviezen. Omwille van de noodzakelijke snelheid zal niet steeds een formele consultatieronde haalbaar zijn, maar kan ook worden gedacht aan meer informele vormen van afstemming door het Adviescollege. Het adviescollege informeert de colleges van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeenten en de inspecteur-generaal der mijnen over de wijze waarop hun reacties in het advies zijn verwerkt. Verder kan het Adviescollege, indien gewenst, deskundigen inschakelen wanneer de leden dit voor de advisering noodzakelijk achten.

Aangezien de advisering betrekking heeft op de voorbereiding van beleid en algemeen verbindende voorschriften, is het Adviescollege een Adviescollege in de zin van de Kaderwet Adviescolleges. Uit de Kaderwet Adviescolleges volgt dat het Adviescollege gevraagd en ongevraagd advies kan uitbrengen op het beleidsterrein waarvoor het Adviescollege is ingesteld. Het Adviescollege is tijdelijk tot de inwerkingtreding van de Wijzigingswet Tijdelijke wet Groningen waarin het Adviescollege een permanente status krijgt. Uit de Kaderwet Adviescolleges volgt dat de benoeming van de leden bij koninklijk besluit en voor ten hoogste vier jaar plaatsvindt. De Kaderwet Adviescolleges vereist verder dat de leden worden benoemd op grond van de deskundigheid die nodig is voor de advisering op het beleidsterrein waarvoor het Adviescollege is ingesteld. Het adviescollege heeft minimaal drie en maximaal vijf leden, onder wie de voorzitter.

Het Adviescollege wordt met terugwerkende kracht vanaf 15 september 2019 ingesteld, aangezien de collegeleden al op dat moment met hun werkzaamheden zijn begonnen. Het besluit zal worden ingetrokken zodra de wettelijke basis van het Adviescollege in werking treedt middels een wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen. Gelet op artikel 5, eerste lid, van de Kaderwet adviescolleges is in dit besluit geregeld dat het in ieder geval vervalt na de maximumtermijn van vier jaar.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops

Naar boven