Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 13 december 2019, nr. WJZ/ 19226119, tot wijziging van de Regeling garanties van oorsprong en certificaten van oorsprong in verband met toevoeging van certificaten van oorsprong voor niet-netlevering, het vaststellen van tarieven voor 2020 en enkele technische verbeteringen

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 77 van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 66l van de Gaswet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling garanties van oorsprong en certificaten van oorsprong wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de alfabetische volgorde wordt de volgende definitie ingevoegd:

certificaat van oorsprong voor niet-netlevering:

een certificaat van oorsprong voor elektriciteit die op een installatie of op een directe lijn wordt ingevoed;

2. De definitie ‘naar haar aard zuivere biomassa’ komt te luiden:

naar haar aard zuivere biomassa:

zuivere biomassa met een aandeel onvermijdbare kunststoffen en ander materiaal van lang-cyclische organische oorsprong van ten hoogste 3,00 massaprocent per partij en die is geclassificeerd onder de groepsindeling van tabel 1 inzake typologie en herkomst van de NTA 8003:2017, met uitzondering van de ondergroepen 701, 709, 729 en 900 tot en met 909;

3. De definitie ‘zuivere biomassa’ komt te luiden:

zuivere biomassa:

producten, afvalstoffen en residuen van biologische oorsprong uit de landbouw – met inbegrip van plantaardige en dierlijke stoffen –, de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken, die geheel biologisch afbreekbaar zijn, alsmede industrieel en huishoudelijk afval van biologische oorsprong dat geheel biologisch afbreekbaar is.

B

In artikel 2, zesde lid, komt de tweede volzin te luiden:

De producent kan voor elke productie-installatie die zich achter de aansluiting bevindt garanties van oorsprong voor niet-netlevering of certificaten van oorsprong voor niet-netlevering aanvragen.

C

Aan artikel 5, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. waarvoor de producent certificaten van oorsprong voor niet-netlevering aanvraagt, meet de producent de hoeveelheid elektriciteit uit de energiebron, niet zijnde een hernieuwbare energiebron, die de betreffende productie-installatie heeft opgewekt.

D

Artikel 15, zesde lid, vervalt.

E

Artikel 23, eerste lid, komt te luiden:

Een rekeninghouder die over garanties van oorsprong of certificaten van oorsprong beschikt kan deze garanties van oorsprong, niet zijnde garanties van oorsprong voor niet-netlevering, of certificaten van oorsprong, niet zijnde certificaten van oorsprong voor niet-netlevering, overboeken op een andere rekening.

F

In artikel 25, eerste lid, wordt ‘een in Nederlands gevestigde eindafnemer’ vervangen door ‘een in Nederland gevestigde eindafnemer’.

G

Aan artikel 25a, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. certificaat van oorsprong voor niet-netlevering slechts als bewijs voor levering aan een eindafnemer die aan dezelfde directe lijn aangesloten is als waar de energie is ingevoed of op wiens installatie de energie direct is ingevoed.

H

Artikel 29, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. De tarieven voor 2020 voor garanties van oorsprong voor gas uit hernieuwbare energiebronnen bedragen voor:

    • a. aanmaken, per garantie van oorsprong: € 0,495;

    • b. afboeken, per garantie van oorsprong: € 0,083;

    • c. overboeken, met uitzondering van het overboeken naar de rekening van de Nederlandse Emissieautoriteit, per garantie van oorsprong: € 0,090;

    • d. lidmaatschap voor producenten, per jaar: € 4000,00;

    • e. lidmaatschap voor handelaren, per jaar: € 900,00.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 13 december 2019

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inleiding

Op 2 juli 2019 is de wijziging van de Regeling garanties van oorsprong voor energie uit hernieuwbare energiebronnen en HR-WKK-elektriciteit gepubliceerd in de Staatscourant (Stcrt. 2019, 37126). Die wijziging houdt verband met de toevoeging van certificaten van oorsprong en treedt op 1 januari 2020 in werking. Vanaf dat moment zal die regeling worden aangehaald als de Regeling garanties van oorsprong en certificaten van oorsprong (hierna: de regeling).

Met de onderhavige wijzigingsregeling worden enkele wijzigingen aangebracht in de regeling. De wijzigingen betreffen het regelen van certificaten van oorsprong (hierna: cvo’s) voor niet-netlevering, het vaststellen van de tarieven voor garanties van oorsprong (hierna: gvo’s) voor gas uit hernieuwbare energiebronnen in 2020 en het aanbrengen van verduidelijkingen in de definities van zuivere biomassa en naar haar aard zuivere biomassa.

2. Certificaten van oorsprong voor niet-netlevering

Met deze wijzigingsregeling worden cvo’s voor niet-netlevering aan de regeling toegevoegd. In de regeling is reeds voorzien in gvo’s voor niet-netlevering. Deze zijn niet verhandelbaar, maar hebben wel een functie bij de subsidieverlening van de Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE+). Bij de wijziging van 2 juli 2019 is voor cvo’s aanvankelijk gekozen om dit onderscheid niet te maken, omdat deze in de subsidieverlening van de SDE+ geen rol spelen. Uit signalen blijkt echter dat dit bij marktpartijen tot onduidelijkheid kan gaan leiden bij de toepassing van het nieuwe artikel 73, derde lid, van de Elektriciteitswet 1998. Daarbij gaat het om de vraag of er ook cvo’s kunnen worden verstrekt voor elektriciteit die op een installatie of een directe lijn of worden ingevoed. Door de wijziging in deze regeling wordt verduidelijkt dat hiervoor op aanvraag cvo’s voor niet-netlevering kunnen worden verstrekt. Deze zijn – net als de soortgelijke gvo’s voor niet-netlevering – niet verhandelbaar en hebben daarmee uitsluitend ten doel om het systeem volledig te maken ten aanzien van elektriciteit.

3. Tarieven

De tarieven voor gvo’s voor gas uit hernieuwbare energiebronnen die in 2020 zijn toegevoegd. Deze tarieven zijn verhoogd ten opzichte van 2019, omdat Vertogas met meer risico’s rekening heeft gehouden en een realistischere manier van prognosticeren heeft gehanteerd. Ook zijn middelen nodig om de organisatie robuuster en toekomstbestendiger te maken, investeringen te kunnen doen in het ICT-systeem en betrokken te kunnen zijn bij nieuwe (internationale) ontwikkelingen. Het voorstel is door Vertogas voorgelegd aan haar deelnemersraad, die hiermee vervolgens heeft ingestemd. De tarieven voor 2020 voor elektriciteit en warmte zijn reeds toegevoegd met de hiervoor aangebrachte wijziging van 2 juli 2019.

4. Regeldruk

Met deze wijzigingsregeling worden cvo’s voor niet-netlevering aan de regeling toegevoegd. De cvo’s voor niet-netlevering zijn vanaf het moment van uitgifte niet verhandelbaar, hebben geen functie in de verlening van subsidies en dienen daarmee primair om het systeem van certificering volledig te maken ten aanzien van elektriciteit. De verstrekking van cvo’s gebeurt op aanvraag; het is geen verplichting voor de producent. Het is daarom de verwachting dat producenten niet of in zeer beperkte mate daadwerkelijk cvo’s voor niet-netlevering zullen aanvragen. CertiQ heeft aangegeven dat zij het ICT-systeem niet hoeven aan te passen en gebruik kunnen maken van een bestaande functionaliteit voor niet-netlevering bij het aanmelden van een productie-installatie.

Het effect van deze wijzigingsregeling op de regeldruk is naar verwachting nihil. De wijzigingsregeling bevat geen informatieverplichtingen voor bedrijven en veroorzaakt geen administratieve lasten.

De overige wijzigingen die niet gericht zijn op de introductie van cvo’s voor niet-netlevering leiden niet tot additionele regeldruk.

5. Inwerkingtreding en vaste verandermomenten

Deze wijzigingsregeling treedt in werking op 1 januari 2020. Aangezien het gaat om tarieven die gaan gelden voor 2020 en de overige bepalingen geen nadelige gevolgen hebben maar slechts tekstuele verbeteringen betreffen danwel dienen ter verduidelijking dat op aanvraag cvo’s voor niet-netlevering kunnen worden verstrekt, kan worden afgeweken van de minimuminvoeringstermijn van twee maanden die volgt uit het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309).

II. Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdelen A, eerste lid, B, C, E en G

De reikwijdte van de betreffende artikelen wordt uitgebreid naar cvo’s voor niet-netlevering.

Onderdelen A, tweede en derde lid, en D

Artikel I, onderdeel A, tweede lid, wijzigt de definitie van ‘naar haar aard zuivere biomassa’ zodat de definitie beter aansluit bij de classificatiesystematiek van de Nederlands Technische Afspraken (NTA). Het betreft een verduidelijking en geen inhoudelijke wijziging. In artikelen 15, derde lid, en 16, eerste lid, is reeds nader geregeld op welke manier het biologisch afbreekbare gedeelte van de niet-zuivere biomassa moet worden vastgesteld. Artikel I, onderdeel A, derde lid, verduidelijkt de definitie van ‘zuivere biomassa’ door toe te voegen dat deze van biologische oorsprong is. Ook dit is slechts een verduidelijking en geen inhoudelijke wijziging van de huidige definitie. Omdat in de aangepaste definitie van ‘naar haar aard zuivere biomassa’ de tekst uit artikel 15, zesde lid, van de regeling is opgenomen laat artikel I, onderdeel D, dit lid vervallen.

Onderdeel F

Dit onderdeel betreft een taalkundige verbetering.

Onderdeel H

Dit onderdeel stelt de tarieven voor gvo’s voor gas uit hernieuwbare energiebronnen die in 2020 zijn toegevoegd.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven