Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 25 juni 2019, nr. WJZ/19113828 tot wijziging van de Regeling garanties van oorsprong voor energie uit hernieuwbare energiebronnen en HR-WKK-elektriciteit in verband met de toevoeging van certificaten van oorsprong

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 77 van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 66l van de Gaswet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling garanties van oorsprong voor energie uit hernieuwbare energiebronnen en HR-WKK-elektriciteit wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de omschrijving van het begrip producent wordt ‘duurzame elektriciteit,

HR-WKK elektriciteit’ vervangen door ‘elektriciteit’.

2. In de omschrijving van het begrip productie-eenheid wordt ‘duurzame elektriciteit, HR-WKK-elektriciteit’ vervangen door ‘elektriciteit’.

3. In de omschrijving van het begrip productie-installatie wordt ‘energie uit hernieuwbare energiebronnen of HR-WKK-elektriciteit’ vervangen door ‘energie’.

4. In de alfabetische volgorde worden de volgende begrippen toegevoegd:

allocatiepunt:

virtueel punt ter plaatse van het overdrachtspunt van een aansluiting, waar de energie-uitwisseling tussen een installatie en het net administratief aan een marktpartij wordt toegewezen alsof de meting op het overdrachtspunt van de aansluiting heeft plaatsgevonden;

marktpartij:

Iedere partij die gerechtigd is om transacties in elektriciteit af te sluiten op de Nederlandse elektriciteitsmarkt;

B

Artikel 2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

In onderdeel a vervalt ‘voor elektriciteit’.

C

In artikel 4 wordt onder vernummering van het tweede tot het derde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. In het geval de nauwkeurigheidseisen van de meetinrichting op de aansluiting waarachter deze installatie zich bevindt niet passend zijn bij het vermogen van de productie-installatie, voldoet de meetinrichting van de productie-installatie in afwijking van het eerste lid aan de nauwkeurigheidseisen zoals passend bij het vermogen van de productie-installatie.

D

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, vervalt ‘uit hernieuwbare energie bronnen of HR-WKK elektriciteit’.

2. In het eerste lid, onderdeel b, vervalt ‘of HR-WKK elektriciteit’.

3. In het tweede lid, wordt ‘duurzame elektriciteit of HR-WKK-elektriciteit’ vervangen door ‘elektriciteit’.

E

In artikel 6, eerste lid, wordt ‘duurzame elektriciteit of van HR-WKK-elektriciteit’ telkens vervangen door ‘elektriciteit’.

F

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid wordt onder vernummering van het derde tot het vierde lid vervangen door twee leden, luidende:

  • 2. Indien zich achter een allocatiepunt, van een aansluiting met meerderde allocatiepunten, meerdere productie-installaties bevinden meet de producent de hoeveelheid energie die de betreffende productie-installatie heeft opgewekt.

  • 3. De energie die door de betreffende productie-installaties aan het net wordt geleverd, wordt bepaald door de energie die wordt verbruikt door de installatie achter de aansluiting naar rato van de feitelijke opwekking van alle productie-installaties achter de aansluiting, in mindering te brengen op de energie die is opgewekt door de betreffende productie-installaties.

2. In het vierde lid (nieuw) wordt ‘energie uit hernieuwbare energiebronnen of HR-WKK-elektriciteit’ vervangen door ‘energie’.

G

In artikel 10, onderdeel c, wordt ‘energie uit hernieuwbare energiebronnen of HR-WKK-elektriciteit’ vervangen door ‘energie’.

H

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vervanging van de punt aan het slot het eerste lid, onderdeel d, door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. elektriciteit produceren met verschillende typen niet hernieuwbare brandstoffen.

2. Het derde lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. per kalendermaand de hoeveelheid, aard en, in honderdsten van procenten nauwkeurig, de verhouding van de in de productie-installatie verwerkte brandstoffen;

I

De aanduiding van paragraaf 6 komt te luiden:

§ 6. Garanties van oorsprong en certificaten van oorsprong

J

Artikel 21 komt te luiden:

Artikel 21

Een garantie van oorsprong of een certificaat van oorsprong heeft betrekking op een hoeveelheid energie ter grootte van 1 MWh.

K

De aanhef van artikel 22, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De minister boekt garanties van oorsprong en certificaten van oorsprong die betrekking hebben op de energie die is opgewekt vanaf de eerste dag van de kalendermaand waarin de producent het verzoek, bedoeld in artikel 2, eerste lid, heeft gedaan op de door de producent gespecificeerde rekening, indien:

L

Artikel 23, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Een rekeninghouder die over garanties van oorsprong of certificaten van oorsprong beschikt kan deze garanties van oorsprong, niet zijnde garanties van oorsprong voor niet-netlevering, of certificaten van oorsprong overboeken op een andere rekening.

M

Aan artikel 24 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Op een certificaat van oorsprong wordt in ieder geval vermeld:

    • a. op welke vorm van energie het certificaat van oorsprong betrekking heeft;

    • b. de gebruikte energiebron;

    • c. de begindatum en einddatum van de productie;

    • d. een aanduiding van de productie-installatie, waaronder de locatie, het type en de capaciteit;

    • e. de datum waarop de productie-installatie in gebruik is genomen;

    • f. een uniek identificatienummer;

    • g. de datum en het land van afgifte.

N

Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘energie uit hernieuwbare energiebronnen of HR-WKK-elektriciteit’ vervangen door ‘gas of warmte uit hernieuwbare energiebronnen’.

2. Het derde lid vervalt.

O

Na artikel 25 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 25a

Voor de toepassing van artikel 77a van de Elektriciteitswet 1998 alsmede van artikel 25, eerste lid, geldt een:

  • a. garantie van oorsprong voor niet-netlevering slechts als bewijs voor levering aan een eindafnemer die aan dezelfde directe lijn aangesloten is als waar de energie is ingevoed of op wiens installatie de energie direct is ingevoed;

  • b. garantie van oorsprong voor warmte uit hernieuwbare energiebronnen slechts als bewijs voor levering aan een eindafnemer die aan hetzelfde warmtenet is aangesloten als waarop de warmte is ingevoed.

P

Artikel 26, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Een certificaat van oorsprong en een garantie van oorsprong, niet zijnde een garantie van oorsprong voor gas uit hernieuwbare bronnen die is overgeboekt aan de Nederlandse Emissieautoriteit, verliest haar geldigheid:

    • a. na afboeking als bewijs van levering als bedoeld in artikel 25, eerste lid, of artikel 77a, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998;

    • b. uiterlijk na het verstrijken van de twaalf maanden na de einddatum van de productie van de energie waarvoor de garantie van oorsprong of het certificaat van oorsprong is geboekt.

Q

In artikel 27 wordt ‘garanties van oorsprong’ vervangen door ‘garanties van oorsprong of certificaten van oorsprong ‘.

R

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 28, eerste lid, wordt ‘garanties van oorsprong’ vervangen door ‘garanties van oorsprong of certificaten van oorsprong’’.

2. In het derde lid wordt ‘de assurancerapport’ vervangen door ‘het assurancerapport’.

S

Na artikel 28 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 28a

Certificaten van oorsprong uitgegeven door onafhankelijke instanties in een andere lidstaat van de Europese Unie, die naar aard en strekking overeenkomen met in Nederland uitgegeven certificaten van oorsprong worden, daarmee gelijkgesteld.

T

Artikel 29, tweede en derde lid, komt als volgt te luiden:

  • 2. De tarieven voor 2020 voor garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit en certificaten van oorsprong bedragen voor:

    • a. aanmaken, per garantie van oorsprong voor zover duurzame elektriciteit is opgewekt uit wind, water of zon, of certificaat van oorsprong: € 0,004;

    • b. aanmaken, per garantie van oorsprong voor zover duurzame elektriciteit is opgewekt uit biomassa: € 0,028;

    • c. afboeken, per garantie van oorsprong of certificaat van oorsprong: € 0,012;

    • d. overboeken, per garantie van oorsprong of certificaat van oorsprong: € 0,004;

    • e. import, per garantie van garantie van oorsprong of certificaat van oorsprong: € 0,008;

    • f. export, per garantie van oorsprong of certificaat van oorsprong: € 0,008;

    • g. lidmaatschap voor handelaren, per jaar: € 500,00.

3. De tarieven voor 2020 voor garanties van oorsprong voor warmte uit hernieuwbare energiebronnen bedragen voor:

  • a. aanmaken, per garantie van oorsprong: € 0,028;

  • b. afboeken, per garantie van oorsprong: € 0,012;

  • c. overboeken, per garantie van oorsprong: € 0,004;

  • d. import, per garantie van garantie van oorsprong: € 0,008;

  • e. export, per garantie van oorsprong: € 0,008;

  • f. lidmaatschap voor handelaren, per jaar: € 500,00.

U

Er wordt na artikel 33 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 33a

Etiketteringscertificaten die zijn afgegeven op grond van artikel 15 van de Regeling afnemers en monitoring Elektriciteitswet 1998 en Gaswet voor elektriciteit opgewekt in juli tot en met december 2019 worden vanaf 1 januari 2020 gezien als certificaten van oorsprong.

V

Artikel 35 komt te luiden:

Artikel 35

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling garanties van oorsprong en certificaten van oorsprong.

W

Bijlage 1A wordt als volgt gewijzigd:

1. De titel komt te luiden:

BIJLAGE 1A. BEHORENDE BIJ ARTIKEL 2, EERSTE LID, ONDERDEEL A, VAN DE REGELING GARANTIES VAN OORSPRONG EN CERTIFICATEN VAN OORSPRONG.

2. In punt 3, onder b, wordt in de opsomming na ‘overig gas fossiel’ toegevoegd ‘○ nucleair’.

3. In punt 3, onder e, wordt ‘bijlage 2A bij de Regeling garanties van oorsprong’ vervangen door ‘bijlage 2A bij de Regeling garanties van oorsprong en certificaten van oorsprong’.

4. In punt 3, onder f, wordt ‘bijlage 2E bij de Regeling garanties van oorsprong’ vervangen door ‘bijlage 2E bij de Regeling garanties van oorsprong en certificaten van oorsprong’.

5. In punt 4, onder c, wordt ‘garanties van oorsprong’ vervangen door ‘garanties van oorsprong of certificaten van oorsprong’.

X

Bijlage 1C wordt als volgt gewijzigd:

1. De titel van Bijlage 1C. komt te luiden:

BIJLAGE 1C. BEHORENDE BIJ ARTIKEL 2, EERSTE LID, ONDERDEEL B, VAN DE REGELING GARANTIES VAN OORSPRONG EN CERTIFICATEN VAN OORSPRONG.

2. In punt 3, onder d, wordt ‘bijlage 2D bij de Regeling garanties van oorsprong energie uit hernieuwbare energiebronnen en HR-WKK-elektriciteit’ vervangen door ‘bijlage 2D bij de Regeling garanties van oorsprong en certificaten van oorsprong’.

IJ

De titel van Bijlage 1d. komt te luiden:

BIJLAGE 1D. BEHORENDE BIJ ARTIKEL 2, EERSTE LID, ONDERDEEL C, VAN DE REGELING GARANTIES VAN OORSPRONG EN CERTIFICATEN VAN OORSPRONG.

Z

Bijlage 2A. wordt als volgt gewijzigd:

1. De titel van Bijlage 2A. komt te luiden:

BIJLAGE 2A. BEHORENDE BIJ ARTIKEL 7, EERSTE LID, VAN DE REGELING GARANTIES VAN OORSPRONG EN CERTIFICATEN VAN OORSPRONG.

2. In de tekst van Bijlage 2A wordt ‘Regeling garanties van oorsprong voor energie uit hernieuwbare energiebronnen en HR-WKK-elektriciteit’ telkens vervangen door ‘Regeling garanties van oorsprong en certificaten van oorsprong’.

AA

De titel van Bijlage 2B. komt te luiden:

BIJLAGE 2B. BEHORENDE BIJ ARTIKEL 7, TWEEDE LID, VAN DE REGELING GARANTIES VAN OORSPRONG EN CERTIFICATEN VAN OORSPRONG.

AB

De titel van Bijlage 2C. komt te luiden:

BIJLAGE 2C. BEHORENDE BIJ ARTIKEL 7, DERDE LID, VAN DE REGELING GARANTIES VAN OORSPRONG EN CERTIFICATEN VAN OORSPRONG.

AC

De titel van Bijlage 2d komt te luiden:

BIJLAGE 2D. BEHORENDE BIJ ARTIKEL 7, VIERDE LID, VAN DE REGELING GARANTIES VAN OORSPRONG EN CERTIFICATEN VAN OORSPRONG.

AD

De titel van Bijlage 2e komt te luiden:

BIJLAGE 2E. BEHORENDE BIJ ARTIKEL 7, VIJFDE LID, VAN DE REGELING GARANTIES VAN OORSPRONG EN CERTIFICATEN VAN OORSPRONG.

AE

Bijlage 3A wordt als volgt gewijzigd:

1. De titel komt te luiden:

BIJLAGE 3A. BEHORENDE BIJ ARTIKEL 17, TWEEDE LID, ONDERDEEL A VAN DE REGELING GARANTIES VAN OORSPRONG EN CERTIFICATEN VAN OORSPRONG CONTROLEPROTOCOL EN VOORBEELD ASSURANCERAPPORT PRODUCTIE VAN ELEKTRICITEIT EN WARMTE UIT MEERDERE BRANDSTOFFEN

2. ‘Regeling garanties van oorsprong’ wordt telkens vervangen door ‘Regeling garanties van oorsprong en certificaten van oorsprong’.

3. Onderaan de bijlage wordt een voetnoot ingevoegd, luidende:

  • 1. 3.000 assurance-opdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische financiële informatie.

4. In onderdeel ‘Reviewbeleid Ministerie van Economische Zaken en Klimaat’ wordt achter ‘verstrekt de Auditdienst Rijk desgevraagd alle inlichtingen en bescheiden’ een ‘2’ geplaatst.

5. Onderaan de bijlage wordt een voetnoot ingevoegd, luidende:

  • 2. Krachtens de Comptabiliteitswet 2016 (artikelen 6.1 en 6.3) heeft de Minister (die het aangaat) – bij commanditaire vennootschappen, vennootschappen onder firma en natuurlijke personen die een beroep of bedrijf uitoefenen aan wie door de Staat of een derde voor rekening of risico van de Staat rechtstreeks of middellijk een subsidie, een lening of garantie wordt verstrekt – het recht nadere inlichtingen in te winnen n.a.v. ter zake ontvangen bescheiden. Ook is de Minister (die het aangaat) bevoegd inzage te vorderen in de controledossiers van de accountant die de betreffende bescheiden heeft gecontroleerd om te bepalen of bij de vaststelling kan worden gesteund op de door deze accountant uitgevoerde controle. Met betrekking tot het verlenen van inzage in het controledossier kan de accountant zich niet beroepen op de omstandigheid dat hij op grond van andere bij of krachtens de wet opgelegde verplichtingen tot geheimhouding is verplicht van in dit dossier opgenomen vertrouwelijke gegevens. De Minister (die het aangaat) is bevoegd van stukken inzake de betreffende controle uit de controledossiers kopieën te maken.

AF

Bijlage 3B wordt als volgt gewijzigd:

1. De titel van Bijlage 3B. komt te luiden:

BIJLAGE 3B. BEHORENDE BIJ ARTIKEL 17, TWEEDE LID, ONDERDEEL B, VAN DE REGELING GARANTIES VAN OORSPRONG EN CERTIFICATEN VAN OORSPRONG

2. In punt 3 wordt achter ‘verstrekt de Auditdienst Rijk desgevraagd alle inlichtingen en bescheiden’ een ‘1’ geplaatst.

3. Onderaan de bijlage wordt een voetnoot ingevoegd, luidende:

  • 1. Krachtens de Comptabiliteitswet 2016 (artikelen 6.1 en 6.3) heeft de Minister (die het aangaat) - bij commanditaire vennootschappen, vennootschappen onder firma en natuurlijke personen die een beroep of bedrijf uitoefenen aan wie door de Staat of een derde voor rekening of risico van de Staat rechtstreeks of middellijk een subsidie, een lening of garantie wordt verstrekt - het recht nadere inlichtingen in te winnen n.a.v. ter zake ontvangen bescheiden. Ook is de Minister (die het aangaat) bevoegd inzage te vorderen in de controledossiers van de accountant die de betreffende bescheiden heeft gecontroleerd om te bepalen of bij de vaststelling kan worden gesteund op de door deze accountant uitgevoerde controle. Met betrekking tot het verlenen van inzage in het controledossier kan de accountant zich niet beroepen op de omstandigheid dat hij op grond van andere bij of krachtens de wet opgelegde verplichtingen tot geheimhouding is verplicht van in dit dossier opgenomen vertrouwelijke gegevens. De Minister (die het aangaat) is bevoegd van stukken inzake de betreffende controle uit de controledossiers kopieën te maken.

4. In punt 5, onderdeel ‘werkzaamheden’, wordt ‘bijlage 3B bij de Regeling garanties van oorsprong’ vervangen door ‘bijlage 3B bij de Regeling garanties van oorsprong en certificaten van oorsprong’.

ARTIKEL II

De Regeling afnemers en monitoring Elektriciteitswet 1998 en Gaswet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 15, tweede lid, onderdeel c, wordt ‘waarvoor garanties van oorsprong of etiketteringscertificaten zijn afgeboekt’ vervangen door ‘waarvoor garanties van oorsprong of certificaten van oorsprong zijn afgeboekt’.

B

In artikel 17, onderdeel b, wordt ‘garanties van oorsprong’ vervangen door ‘garanties van oorsprong en certificaten van oorsprong ‘.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 25 juni 2019

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inleiding

Met deze wijzigingsregeling zijn wijzigingen aangebracht in de Regeling garanties van oorsprong en de Regeling afnemers en monitoring. Ten eerste zijn deze regelingen gewijzigd om uitvoering te geven aan het amendement van de leden Dik-Faber en Jetten op de Wet Voortgang Energietransitie van 30 januari 2018 met betrekking tot het opzetten van een nationaal systeem voor full disclosure (Kamerstukken II 2017/18, 34 627, nr. 43). Daarnaast worden met deze regeling de tarieven voor elektriciteit en warmte 2020 vastgelegd. Ook zijn enkele verbeteringen en verduidelijkingen aangebracht.

Het amendement beoogt meer transparantie te creëren over de herkomst van elektriciteit in de Nederlandse energiesector. Met bovengenoemd amendement bij de Elektriciteitswet 1998 wordt het voor leveranciers van elektriciteit verplicht om elke levering van elektriciteit aan een Nederlandse afnemer, ongeacht de bron, te onderbouwen met een garantie van oorsprong (groene elektriciteit) of een certificaat van oorsprong (grijze elektriciteit). De verplichting om transparant te zijn over de herkomst van stroom beoogt een betrouwbare vergelijking tussen leveranciers mogelijk te maken. Het amendement zorgt bovendien voor een gelijker speelveld tussen producenten van groene en grijze elektriciteit. Er zijn geen technische bezwaren die volledige certificering in de weg staan, aangezien de productie van grijze stroom nu al geregistreerd wordt. CertiQ krijgt een centrale rol bij de uitgifte van de certificaten van oorsprong.

2. Implementatie amendement full disclosure

Het hiervoor genoemde amendement voegt toe dat een leverancier zijn levering aan een eindafnemer moet onderbouwen door het afboeken van certificaten van oorsprong (cvo’s) als het een levering van niet-hernieuwbare elektriciteit betreft. Omdat leveringen van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen reeds onderbouwd moeten worden met garanties van oorsprong (gvo’s), moet door deze wijziging in alle gevallen de volledige levering onderbouwd worden met gvo’s of cvo’s. Om dit te kunnen faciliteren is een wijziging van de Regeling garanties van oorsprong (gvo-regeling) en de Regeling afnemers en monitoring nodig. Ten aanzien van de Regeling garanties van oorsprong wordt met deze wijzigingsregeling een systeem van cvo’s geïntroduceerd voor het registreren van de niet-hernieuwbare elektriciteitsproductie.

Het cvo-systeem ziet er op nagenoeg alle gebieden hetzelfde uit als het gvo-systeem. Er wordt onderscheid gemaakt tussen installaties die één brandstof inzetten voor de elektriciteitsproductie en installaties die meerdere brandstoffen gebruiken. Wanneer er sprake is van meerdere (type) brandstoffen, zijn meer waarborgen nodig om zeker te kunnen stellen dat de juiste verhouding van de in de installatie verwerkte brandstoffen wordt opgegeven. In het geval de opgewekte energie wordt aangemerkt als duurzame energie, waarvoor een subsidie-beschikking is afgegeven, zal voor de subsidiabele hoeveelheid duurzaam opgewekte energie subsidie worden verstrekt. Voor deze installaties wordt elk jaar een extra assuranceverklaring opgevraagd. Ten aanzien van de Regeling afnemers en monitoring wordt opgenomen dat naast de gvo’s ook cvo’s gebruikt kunnen worden ter onderbouwing van het stroometiket.

Ten behoeve van een goede werking van het systeem van cvo’s worden cvo’s die in andere lidstaten zijn afgegeven en naar aard en strekking overeenkomen met in Nederland uitgegeven cvo’s daarmee gelijkgesteld. Praktisch wordt dit door CertiQ vormgegeven doordat de herkomstcertificaten voor niet-hernieuwbare elektriciteit die via het systeem van de Association of Issuing Bodies worden verhandeld, ook naar Nederland geïmporteerd kunnen worden.

3. Overgangsperiode

Momenteel is het al mogelijk om etiketteringscertificaten aan te vragen. Etiketteringscertificaten zijn herkomstcertificaten uitgegeven door CertiQ voor niet-hernieuwbare elektriciteit vóór de introductie van cvo’s per 1 januari 2020. Om een soepele invoering van cvo’s mogelijk te maken worden etiketteringscertificaten die vanaf 1 juli 2019 zijn uitgegeven voor elektriciteit geproduceerd in de periode van 1 juli tot en met 31 december 2019 worden vanaf 1 januari 2020 gezien als een cvo. Dit is een proportionele overgangstermijn waardoor elektriciteitsleveranciers de tijd hebben om voorbereidingen te treffen voor full disclosure en een portfolio kunnen opbouwen waarmee zij vanaf 1 januari 2020 hun leveringen kunnen onderbouwen. Deze overgangsperiode is van belang omdat de verplichtingen van full disclosure vanaf 1 januari 2020 gelden. Leveranciers moeten dan ook gelijk hun leveringen kunnen onderbouwen. Men kan daarom niet wachten op cvo’s die worden afgegeven in januari 2020. Etiketteringscertificaten die niet kunnen worden omgezet naar een cvo blijven een etiketteringscertificaat met een geldigheid van 12 maanden, alleen kunnen deze niet worden ingezet als zijnde een cvo onder full disclosure. Ook de geldigheid van etiketteringscertificaten die vanaf 1 januari 2020 wel gezien worden als cvo verandert niet door deze gelijkschakeling met cvo’s.

Met deze wijzigingsregeling is de citeertitel van de Regeling garanties van oorsprong veranderd in ‘Regeling garanties van oorsprong en certificaten van oorsprong’.

4. Tarieven

De tarieven voor 2020 voor elektriciteit en warmte zijn toegevoegd. Dit omdat deze tarieven mede betrekking hebben op full disclosure. De tarieven voor gvo’s voor gas zullen later dit jaar worden gepubliceerd, deze waren nog niet beschikbaar op het moment van ondertekening van deze regeling.

5. Overige wijzigingen

Met de wijziging van de Regeling garanties van oorsprong zijn in artikel 4 de eisen aan de nauwkeurigheid van meters aangepast om te voorkomen dat de netmeting veranderd moet worden, artikel 9 is aangepast en ook van toepassing gemaakt op een aansluiting met meerdere allocatiepunten en artikel 17 is in lijn gebracht met de bijbehorende bijlagen.

6. Persoonsgegevens

De taken van CertiQ met betrekking tot de cvo’s vallen onder de huidige mandatering van CertiQ. Er worden ook geen extra persoonsgegevens gevraagd van producenten, leveranciers, handelaren en/of eindgebruikers. Deze gegevens werden eerder alleen gevraagd van leveranciers van groene stroom, nu ook van grijze stroomleveranciers.

7. Regeldruk

Met deze wijzigingsregeling wordt het systeem van full disclosure geïmplementeerd zoals voorgeschreven in het hiervoor genoemde amendement en worden enkele andere (technische) wijzigingen opgenomen.

7.1 full disclosure

De wijzigingen met betrekking tot full disclosure zullen geen regeldrukeffect hebben op de leveranciers of producenten van enkel hernieuwbare energie. Voor producenten en leveranciers van niet-hernieuwbare energie zal de regeldruk wel toenemen op de hieronder beschreven punten. Naar verwachting zullen er 50 leveranciers zich gaan inschrijven. Daarnaast wordt aangenomen dat 2050 producenten zich zullen inschrijven en aan de voorwaarden uit deze regeling moeten voldoen. De inschatting van het aantal producenten komt voort uit de constatering dat de helft van de leveringen in Nederland met cvo’s onderbouwd moet worden en daarom de helft van de grofweg 4.100 installaties (4.000 met één brandstof en 100 met meerdere brandstoffen) zich zullen aanmelden. Deze aantallen installaties zullen wellicht niet direct met het publiceren van de regeling worden ingeschreven, maar zullen in de loop van de jaren toenemen.

7.1.1 Eenmalige kosten

Leveranciers van niet-hernieuwbare energie zullen hun leveringen moeten onderbouwen met cvo’s. Op dit moment onderbouwen die leveranciers leveringen met andere informatiebronnen zoals informatie van de eigen productie, herkomstinformatie van Power Purchasing Agreements en de informatie uit de handelsmix (de herkomstmix van elektriciteit die niet op een andere manier is gekoppeld aan een levering). Voor deze inschrijving moet rekening worden gehouden met een tijdsinspanning van maximaal 5 uur per leverancier, tegen een tarief van € 49. Naar schatting zullen 50 leveranciers deze stap moeten doorlopen waardoor de regeldrukkosten hiervan op (5 uur * € 49 * 50 leveranciers) € 12.250 komen. Deze leveranciers zullen ook hun systemen moeten gereedmaken voor het aankopen of aanvragen (indien de leverancier eigen productiefaciliteiten bezit) en afboeken van certificaten in plaats van het gebruiken van eigen data of data uit de handelsmix. De kosten als gevolg van het omzetten van de systemen van een leverancier zullen zeer sterk afhangen van de complexiteit van de organisatie en kunnen variëren tussen de 8 en 40 uur á € 49 per uur. Naar verwachting zullen 50 leveranciers deze omschakeling moeten maken, waardoor de regeldrukkosten hiervoor tussen de (8 uur * € 49 * 50) € 19.600 en (40 uur * € 49 * 50) € 98.000 uitkomen.

Producenten met een productie-installatie voor niet-hernieuwbare energie moeten om cvo’s te verkrijgen zich ook éénmalig aanmelden bij CertiQ. Dit kost per producent ongeveer 5 uur a € 49 per uur. Naar verwachting zullen 2050 producenten zich inschrijven bij CertiQ waarmee de totale regeldrukkosten op (2 uur * € 49 * 2050) € 502.250 uitkomen.

De totale verwachte eenmalige regeldrukkosten komen daarmee uit tussen € 534.100 en € 612.500.

7.1.2. Terugkerende kosten

Producenten moeten een verzoek indienen tot vaststelling van de productie-installatie bij de netbeheerder (artikel 2 van de gvo en cvo-regeling) en zullen met deze vaststellingsverklaring zich in kunnen schrijven bij CertiQ. De tijdsinspanning hiervoor zal ongeveer 2 uur per producent bedragen tegen een tarief van € 49 en voor de netbeheerder nog eens 4 uur tegen € 49. Deze vaststelling zal elke vijf jaar moeten worden vernieuwd door de netbeheerder, tenzij er sprake is van een zeer kleine installatie (nominaal elektrisch vermogen < 15 KW). De netbeheerder zal daarnaast per maand een meetbericht opstellen en geautomatiseerd aan CertiQ versturen, dit kost per jaar ongeveer 1 uur tegen een tarief van € 49. Indien de productie-installatie gebruik maakt van één brandstof, is er geen overige eenmalige of terugkerende regeldruk waar rekening mee gehouden hoeft te worden.

De jaarlijkse gemiddelde terugkerende regeldrukkosten per installatie voor installaties met één brandstof komen daarmee uit op ongeveer ((2+4 uur) * € 49 / 5 jaar + 1 uur * € 49) € 108. Aangenomen wordt dat ongeveer 2.000 producenten met deze regeldruk te maken zullen krijgen, waardoor de totale jaarlijks gemiddelde terugkerende regeldrukkosten € 216.000 bedragen.

Indien de productie-installatie gebruik maakt van meerdere brandstoffen, zijn de regeldrukkosten voor een producent hoger, hetgeen gerechtvaardigd is omdat voor deze installaties extra waarborgen getroffen moeten worden om de meetdata te verifiëren. In dat geval moet de betreffende installatie een assuranceverklaring door een accountant laten opstellen. Dit kost ongeveer € 3.200 per installatie per jaar. De jaarlijkse gemiddelde terugkerende regeldrukkosten voor installaties met meerdere brandstoffen bedragen derhalve ongeveer € 3.308. Aangenomen wordt dat ongeveer 50 producenten met deze regeldruk te maken zullen krijgen, waardoor de totale jaarlijks gemiddelde terugkerende regeldrukkosten uitkomen op € 165.400 bedraagt.

Het zal leveranciers van niet-hernieuwbare elektriciteit tijd gaan kosten om hun cvo-portfolio te beheren, over te boeken en af te boeken. Dit is een maandelijks terugkerende bezigheid die zo’n 2 uur per maand zal kosten. In totaal is dat 24 uur per jaar tegen € 49. Dit geldt voor zo’n 50 leveranciers. Daarmee bedragen de regeldrukkosten voor leveranciers voor deze stap (50 * € 49 * 24 uur) € 58.800.

Daarnaast zullen leveranciers ook extra terugkerende kosten ervaren vanwege het moeten aanmaken, (overboeken) en afboeken van cvo’s ter onderbouwing van hun levering. Op basis van de beschikbare data van het Nederlands elektriciteitsgebruik en het aantal gvo’s dat al wordt ingezet blijkt dat ongeveer 60 terawattuur (TWh) aan leveringen onderbouwd moet worden met cvo’s (of buitenlandse gvo’s). Het tarief dat CertiQ hiervoor rekent zal zo’n € 0,01 zijn. Hierdoor komen de regeldrukkosten op € 0,01 * 60.000.000 = € 600.000 uit.

Een inschatting is dat ongeveer 2/3 deel van deze 60 TWh niet via de markt verhandeld wordt, maar door partijen die zowel energieproducent als leverancier zijn wordt ingezet. Dat betekent dat leveranciers zonder eigen productiecapaciteit ongeveer 20 TWh aan cvo’s (20.000.000) jaarlijks moeten aankopen ter onderbouwing van hun leveringen. De prijs van een cvo zal afhangen van het aanbod ervan en wordt verwacht minimaal het tarief dat CertiQ hanteert voor de aanmaak van cvo’s te zijn en maximaal de waarde van de marginale buitenlandse gvo, (op dit moment is dat ongeveer € 0,70). Hierdoor komen de regeldrukkosten als gevolg van een eventuele cvo-waarde tussen de € 0 en € 14.000.000 (20.000.000 * 0,7) uit.

Wanneer zich een marktwaarde voor cvo’s ontwikkelt betekent dit dat de waarde hiervan waarschijnlijk ook zal worden doorberekend aan de eindafnemers door de leveranciers met eigen productiemiddelen, wanneer hun vaste leveringscontracten aflopen. Hierdoor moet bij de berekening van de totale regeldrukkosten ten gevolge van een eventuele marktwaarde van de cvo’s ook de overige 40 TWh worden meegenomen, dit zal tussen de € 0 en € 28.000.000 (40.000.000 * 0,7) liggen. Als we uitgaan van de prijs waarvoor op dit moment Nederlandse CvO’s naar het buitenland verhandeld worden (zo’n € 0,15) dan komen de totale regeldrukkosten op € 0,15 * 60.000.000 = € 9.000.000.

Alles tezamen liggen de jaarlijks terugkerende regeldrukkosten (€ 216.000 + € 165.400 + € 58.800 + € 600.000 + € 9.000.000) rond de 10.040.200. Zoals eerder aangegeven is de verwachting niet dat al deze kosten zich al in de eerste jaren na invoering zullen voordoen, maar dat dit niveau na een aantal jaren wordt bereikt.

7.2 overige wijzigingen

De overige wijzigingen in de regeling die niet gericht op de implementatie van full disclosure leiden niet tot additionele regeldruk.

8. Adviezen

8.1 ACM

De ACM heeft de voorgenomen wijzigingsregeling onderzocht op de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. Uit dit onderzoek zijn ten aanzien daarvan geen bezwaren opgekomen, dus concludeert de ACM dat de concept Regeling uitvoerbaar en handhaafbaar is. De concept Regeling zal niet leiden tot een capaciteitsvraag van de ACM.

8.2 ATR

De ontwerp-wijzigingsregeling is voorgelegd aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR). Het college acht nut en noodzaak van deze regeling niet onderbouwd en is niet overtuigd dat deze te onderbouwen zijn gegeven het gestelde doel om de vraag naar groene stroom te bevorderen. Dit advies ziet op het nieuwe artikel 77a van de Elektriciteitswet 1998. Deze regeling ziet op de uitwerking van dit nieuwe artikel 77a op basis van artikel 77, eerste lid, van Elektriciteitswet 1998. Deze wijzigingsregeling gaat niet over dat systeem van full disclosure maar is slechts een uitvoering van het dat wettelijke systeem. Daarnaast adviseert het college inzichtelijk te maken aan de hand van de huidige praktijk of het vragen van een extra assuranceverklaring bijdraagt aan een meer betrouwbaar systeem. Dit is toegevoegd aan de toelichting bij deze regeling.

9. Technische voorschriften

Een ontwerp van deze regeling is gemeld bij de Europese Commissie (2018/0494/NL) als gevolg van Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PbEG 1998, L 204).

10. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op een vaste verander moment: 1 januari 2020.

II Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel C

Dit onderdeel wijzigt artikel 4 van de Regeling garanties van oorsprong. Gebleken was dat de verplichting zoals deze geformuleerd was in sommige gevallen tot onbillijke situaties kan leiden als de bemeting van de aansluiting veel nauwkeuriger is dat gebruikelijk voor de productie-installatie die zich erachter bevindt. Deze wijzing heeft als doel dit soort onbillijke situaties te voorkomen door te bepalen dat als de nauwkeurigheid van een meetinrichting niet past bij de productie-installatie deze in afwijking van de algemene eis mag afwijken van deze nauwkeurigheid. Dan moet de meetinrichting wel voldoen aan de nauwkeurigheidseisen die passend zijn voor het vermogen van de productie-installatie.

Onderdeel F

Dit onderdeel maakt artikel 9 van de Regeling garanties van oorsprong ook van toepassing in het geval er meerdere leveranciers op één aansluiting zitten.

Onderdeel S

Dit onderdeel maakt het mogelijk om cvo’s die zijn uitgegeven zijn door een onafhankelijk instantie in een andere lidstaat van de EU te importeren naar Nederland.

Onderdeel T

Dit onderdeel stelt de tarieven van CertiQ voor 2020 vast.

Onderdeel U

Dit onderdeel regelt het overgangsregime voor de introductie van cvo’s. Er wordt een artikel toegevoegd dat regelt dat etiketteringscertificaten die na 1 juli 2019 zijn afgegeven voor niet-hernieuwbare elektriciteit vanaf 1 januari 2020 worden gezien als certificaten van oorsprong. Zo is het mogelijk voor leveranciers om zich voor te bereiden op full disclosure. Etiketteringscertificaten die zijn afgeven voor 1 juli 2019 blijven hun status houden maar worden niet gezien als certificaten van oorsprong.

Onderdelen W tot en met AF

Deze onderdelen regelen verbeteringen van de bijlagen bij de Regeling garanties van oorsprong en certificaten van oorsprong.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven