Besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 10 december 2019, nr. MINBUZA-2019.4620-31, tot vaststelling van subsidieplafonds op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Subsidieplafonds OKP eerste kwartaal 2020)

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking;

Gelet op de artikelen 6, 7 en 10 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken;

Gelet op de artikelen 6.4 en 6.5 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Voor subsidieverlening in het kader van het OKP 2018-2022 geldt voor de periode vanaf 1 januari tot en met 31 maart 2020 voor subsidieverstrekking voor activiteiten gericht op het verstrekken van beurzen, het aanbieden van trainingen en het verstrekken van institutionele samenwerkingsprojecten een subsidieplafond van € 44.331.000,-. Dit bedrag is als volgt verdeeld over de verschillende soorten subsidies:

    • a. subsidies voor activiteiten gericht op het verstrekken van beurzen voor de volgende soorten opleidingen:

      • 1) Short Courses: € 4.238.000,–, waarvan € 488.000,– beschikbaar is voor activiteiten gericht op het geven van Short Courses aan kandidaten wonend en werkzaam in Jordanië, Libanon, Egypte, Palestijnse Gebieden, Burkina Faso, Ethiopië, Mali, Nigeria of Niger, voor zover er voldoende hierop gerichte aanvragen zijn die voldoen aan de maatstaven die in de bijlage bij dit besluit zijn neergelegd;

      • 2) Masters: € 14.715.000,– waarvan € 1.715.000,– beschikbaar is voor activiteiten gericht op het geven van Masters aan kandidaten wonend en werkzaam in Jordanië, Libanon, Egypte, Palestijnse Gebieden, Burkina Faso, Ethiopië, Mali, Nigeria of Niger, voor zover er voldoende hierop gerichte aanvragen zijn die voldoen aan de maatstaven die in de bijlage bij dit besluit zijn neergelegd.

      Hierbij geldt dat indien middelen resteren van de middelen die beschikbaar zijn voor subsidieverstrekking voor het verstrekken van beurzen voor één van beide soorten opleidingen, genoemd onder 1) en 2), deze middelen beschikbaar zijn voor subsidieverstrekking voor het verstrekken van beurzen voor de andere soort opleiding; indien daarna nog middelen resteren, komen deze middelen naar rato beschikbaar voor aanvragen voor subsidie voor het verstrekken van beurzen voor één van beide soorten opleidingen, genoemd onder 1) en 2), die worden ingediend in de periode vanaf 1 april tot en met 30 juni 2020.

    • b. subsidies voor activiteiten gericht op het aanbieden van de volgende soorten trainingen:

      • 1) Opfriscursussen:€ 0,–;

      • 2) Tailor-made trainingen: € 3.300.000,–.

      Hierbij geldt dat indien middelen resteren van de middelen die beschikbaar zijn voor subsidieverstrekking voor het aanbieden van trainingen, genoemd onder 2), deze middelen naar rato beschikbaar komen voor aanvragen voor subsidie voor het aanbieden van één van beide soorten trainingen, genoemd onder 1) en 2) die worden ingediend in de periode vanaf 1 april tot en met 30 juni 2020.

    • c. subsidies voor activiteiten gericht op het aanbieden van Tailor-made trainingen Plus:

      € 14.008.000,– welk bedrag als volgt is verdeeld over 23 openstellingen:

      • 1) één openstelling van € 100.000,–;

      • 2) één openstelling van € 150.000,–;

      • 3) twee openstellingen van € 187.000,–;

      • 4) drie openstellingen van € 200.000,–;

      • 5) één openstelling van € 300.000,–;

      • 6) één openstelling van € 350.000,–;

      • 7) één openstelling van € 370.000,–;

      • 8) twee openstellingen van € 382.000,–;

      • 9) acht openstellingen van € 400.000,–;

      • 10) één openstelling van € 2.000.000,–;

      • 11) één openstelling van € 2.800.000,–;

      • 12) één openstelling van € 3.000.000,–.

      Hierbij geldt dat indien middelen resteren van de middelen die beschikbaar zijn voor één van deze openstellingen, deze beschikbaar komen voor aanvragen die worden ingediend in de eerste daaropvolgende openstelling binnen de periode vanaf 1 april tot en met 30 juni 2020.

    • d. subsidies voor activiteiten gericht op het verstrekken van institutionele samenwerkingsprojecten: € 8.020.000,–, welk bedrag als volgt is verdeeld over zeven openstellingen:

      • 1) één openstelling van € 620.000,–;

      • 2) één openstelling van € 700.000,–;

      • 3) twee openstellingen van € 1.000.000;

      • 4) één openstelling van € 1.100.000,–;

      • 5) één openstelling van € 1.600.000,–;

      • 6) één openstelling van € 2.000.000,–.

      Hierbij geldt dat indien middelen resteren van de middelen die beschikbaar zijn voor één van deze openstellingen, deze beschikbaar komen voor aanvragen die worden ingediend in de eerste daaropvolgende openstelling binnen de periode vanaf 1 april tot en met 30 juni 2020.

  • 2. Voor subsidieverlening in het kader van het OKP 2018-2022 geldt voor de periode vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 voor subsidieverstrekking voor alumni activiteiten: € 50.000,–.

Artikel 2

Voor de openstellingen genoemd in artikel 1, onder c en onder d, worden op www.nuffic.nl nadere beleidsregels bekend gemaakt.

Artikel 3

In de bijlage bij het besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 8 maart 2018, nr. minbuza-2018.385214, tot vaststelling van een subsidieplafond en beleidsregels voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Orange Knowledge Programme 2018-2022)1 wordt in Hoofdstuk 4. Institutionele samenwerkingsprojecten, paragraaf Doelgroep, de laatste zin vervangen door ‘Het betreft kennisinstellingen uit landen in categorie A (zie Annex Landenlijst). Bij institutionele samenwerkingsprojecten met tot doel om samenwerking tussen zuidelijke partners te bevorderen kunnen in één samenwerkingsproject naast kennisinstellingen en organisaties uit landen in categorie A ook kennisinstellingen en organisaties uit landen in categorie B tot de doelgroep behoren.’

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 april 2020, met dien verstande dat het van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn verleend.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, namens deze, de Directeur-Generaal Internationale Samenwerking, K. van der Heijden

Naar boven