Besluit van de raad van bestuur van de kansspelautoriteit van 5 december 2019, kenmerk 01.065.052, inzake wijziging van de voorschriften verbonden aan bepaalde vergunningen bedoeld in artikel 3 van de Wet op de kansspelen

De raad van bestuur van de kansspelautoriteit;

Gelet op artikel 5, derde lid, tweede volzin, van de Wet op de kansspelen;

Besluit:

ARTIKEL I

Het voorschrift B.1 in de volgende vergunningen:

  • Vergunning Lottovate 2017–2021 (besluit van 23 december 2016, kenmerk 10132);

  • Vergunning Nationale Postcode Loterij 2017–2021 (besluit van 23 december 2016, kenmerk 10233);

  • Vergunning Vriendenloterij 2017–2021 (besluit van 23 december 2016, kenmerk 10234);

  • Vergunning BankGiro Loterij 2017–2021 (besluit van 23 december 2016, kenmerk 10235);

  • Vergunning Fairshare 2017–2022 (besluit van 26 september 2017, kenmerk 10339);

  • Vergunning Impact Loterij 2018–2023 (besluit van 16 oktober 2018, kenmerk 01.042.958);

wordt vervangen door het navolgende voorschrift:

  • B.1 De vergunninghouder draagt, gerekend over een kalenderjaar, de volledige opbrengst van de vergunde loterijen af in de vorm van structurele of incidentele uitkeringen aan instellingen die doeleinden van algemeen belang nastreven (hierna: begunstigden), met een minimum van:

    • 50% van de nominale waarde van de gedurende 2019 en eerdere kalenderjaren verkochte loten (hierna: afdracht);

    • 40% van de nominale waarde van de gedurende 2020 en latere kalenderjaren verkochte loten (hierna: afdracht).

ARTIKEL II

Het voorschrift B.1 in de Vergunning Samenwerkende Non-profit Loterijen 2017–2021 (besluit van 6 december 2016, kenmerk 10293) wordt vervangen door het navolgende voorschrift:

  • B.1 De vergunninghouder draagt, gerekend over een kalenderjaar, de volledige opbrengst van de vergunde loterijen af in de vorm van structurele of incidentele uitkeringen aan instellingen die doeleinden van algemeen belang nastreven (hierna: begunstigden), met een minimum van:

    • 75% van de nominale waarde van de gedurende 2019 en eerdere kalenderjaren verkochte loten (hierna: afdracht);

    • 65% van de nominale waarde van de gedurende 2020 en latere kalenderjaren verkochte loten (hierna: afdracht).

ARTIKEL III

Dit besluit gaat in op 1 januari 2020.

De raad van bestuur van de kansspelautoriteit, namens deze, R.E. Heijungs Hoofd afdeling Toezicht & Consument

Bezwaar

U kunt tegen deze beslissing bezwaar maken door een gemotiveerd bezwaarschrift in te dienen binnen zes weken na de bekendmaking van deze beslissing. U kunt uw bezwaarschrift sturen naar het volgende adres:

Kansspelautoriteit

Afdeling Juridische Zaken

Postbus 298

2501 CG Den Haag

U kunt uw bezwaarschrift ook door uw gemachtigde laten indienen. Als de gemachtigde geen advocaat is, moet u een machtiging bijvoegen bij uw bezwaarschrift.

Zorg ervoor dat uw bezwaarschrift in elk geval het volgende bevat:

  • Uw naam en adres;

  • De datum waarop u het bezwaarschrift schrijft;

  • Een kopie van de beslissing;

  • De gronden van uw bezwaar;

  • Uw handtekening of de handtekening van uw gemachtigde

Voor meer informatie kunt u op rijksoverheid.nl de brochure ‘Bezwaar en beroep tegen een beslissing van de overheid’ downloaden.

TOELICHTING

Één van de vergunningsstelsels voor loterijen is dat van artikel 3 van de Wet op de kansspelen’. Kenmerkend voor deze loterijen is dat zij een bepaald minimum-percentage van de waarde van de verkochte loten moeten afdragen aan goede doelen. Dit percentage is normaliter 50%1; in bepaalde gevallen is het 75%2. De door de Kansspelautoriteit verleende vergunningen voor artikel 3-loterijen kunnen worden verdeeld in twee groepen:

  • de niet-incidentele vergunningen (ook wel: meerjarige of semi-permanente vergunningen), met een looptijd van vijf jaar. Zo’n vergunning wordt bijvoorbeeld gebruikt door de Postcodeloterij.

  • de incidentele vergunningen (ook wel: éénmalige vergunningen), met een looptijd van zes maanden.

In brieven aan de Tweede Kamer van 11 juli 20143 en 5 juli 20194 is het beleidsvoornemen geuit om de minimum-afdrachtpercentages voor deze loterijen te verlagen van 50% naar 40%, respectievelijk van 75% naar 65%. Recent is besloten de hiervoor noodzakelijke wijzigingen van de regelgeving door te voeren, met ingang van 1 januari 2020:

  • het Besluit van 9 oktober 2019, houdende wijziging van het Kansspelenbesluit in verband met de verlaging van de minimaal verplichte procentuele afdracht ten behoeve van enig algemeen belang en een andere wijziging5, en

  • het Beleidsregel van de Minister van Rechtsbescherming van 28 november 2019, nr. 2754659, tot wijziging van de Beleidsregels niet-incidentele artikel 3 loterijvergunningen6.

Deze wijziging van de regelgeving wordt door de Kansspelautoriteit technisch-juridisch verwerkt in haar eigen stukken, zoals beleidsregels, vergunningen, aanvraagformulieren, en webpagina’s. Onderdeel hiervan is het veranderen van de zeven niet-incidentele artikel 3-vergunningen, en dat gebeurt via dit wijzigingsbesluit. In zes van de zeven vergunningen wordt het minimum-afdrachtpercentage gewijzigd van 50% naar 40% (artikel I), en in één vergunning van 75% naar 65% (artikel II). De wijzigingen gaan in op 1 januari 2020 (artikel III), en hebben alleen betrekking op de afdracht over de loten die na die datum verkocht worden.


X Noot
1

Artikel 2, onder b, van het Kansspelenbesluit.

X Noot
2

Artikel 5, lid 3, onder a, van de Beleidsregels niet-incidentele artikel 3 loterijvergunningen.

X Noot
3

TK 24 557, nr. 134.

X Noot
4

TK 24 557, nr. 152 (NB voetnoot 15).

Naar boven