Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 4 december 2019, nr. WJZ/ 19261150, houdende een specifieke uitkering voor de gemeente Appingedam, Het Hogeland, Midden-Groningen en de provincie Groningen in verband met de uitvoering van het nationaal programma Groningen (Regeling specifieke uitkering nationaal programma Groningen tweede tranche)

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, handelende in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op artikel 2 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies en artikel 17, tweede en vijfde lid, van de Financiële verhoudingswet;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

minister:

Minister van Economische Zaken en Klimaat;

gemeenten:

gemeenten Appingedam, Het Hogeland en Midden-Groningen;

nationaal programma Groningen:

nationaal programma Groningen als bedoeld in de Bestuursovereenkomst Nationaal Programma Groningen, Kamerstukken II, 33 529, nr. 587, bijlage 1.

Artikel 2 Specifieke uitkering

  • 1. De minister verstrekt een eenmalige specifieke uitkering aan de gemeenten en de provincie Groningen voor:

    • a. de uitvoering van projecten en werkzaamheden die zijn goedgekeurd door de bestuursvergaderingen van het nationaal programma Groningen op 19 september 2019 en 4 november 2019;

    • b. de uitvoering van het project Opwierde Zuid.

  • 2. De specifieke uitkering bedraagt voor de gemeente:

    • a. Appingedam: 17.600.000 euro, voor de uitvoering van het project Opwierde Zuid;

    • b. Het Hogeland: 400.000 euro, voor de uitvoering van het project Ontwikkelen en managen proces opstellen en voorbereiden lokaal programmaplan Het Hogeland;

    • c. Midden-Groningen: 3.081.500 euro, voor de uitvoering van het project Plus op sport Gorecht en Woldwijck.

  • 3. De specifieke uitkering bedraagt voor de provincie Groningen 8.108.221 euro, waarvan:

    • a. 425.000 euro voor de uitvoering van het project EPI-kenniscentrum 2.0;

    • b. 210.000 euro voor de uitvoering van het project Feest! In Oost en West! (Herbestemming Kerk Garmerwolde);

    • c. 1.330.000 euro voor de uitvoering van het project Loket Leefbaarheid;

    • d. 932.721 euro voor de uitvoering van het project Lokale openbare gecombineerde product- en restwarmteleiding Chemiepark;

    • e. 210.500 euro voor de uitvoering van het project Openbare multicore infravoorziening en start circulair industriewater (tracé C);

    • f. 1.000.000 euro voor de uitvoering van het project Toekomstbeeld 2040;

    • g. 4.000.000 euro voor de uitvoering van werkzaamheden voor het programmabureau nationaal programma Groningen in 2019 en 2020.

Artikel 3 Voorwaarden

De gemeenten en de provincie Groningen:

  • a. besteden de specifieke uitkering uitsluitend aan de projecten of werkzaamheden waarvoor dat deel van de specifieke uitkering is toegekend;

  • b. nemen bij de uitvoering van deze projecten of werkzaamheden alle toepasselijke wet- en regelgeving in acht, waaronder in ieder geval wordt verstaan de toepasselijke Europese regels inzake staatssteun.

Artikel 4 Verantwoording

  • 1. De gemeenten en de provincie Groningen leggen verantwoording af over de besteding van de specifieke uitkering op de wijze bepaald in artikel 17a van de Financiële verhoudingswet.

  • 2. Indien uit de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 17a, eerste lid, van de Financiële verhoudingswet, blijkt dat de uitkering, bedoeld in artikel 2, niet volledig of onrechtmatig is besteed, kan de uitkering ter hoogte van het niet of onrechtmatig bestede deel door de minister worden teruggevorderd. De minister doet binnen een jaar na ontvangst van de verantwoordingsinformatie mededeling van de terugvordering aan het college.

Artikel 5

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 4 december 2019

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

TOELICHTING

1. Inleiding

Op 5 oktober 2018 zijn het kabinet en de regionale bestuurders het startdocument Nationaal Programma Groningen (NPG) overeen gekomen, dat Groningen een perspectief biedt. Met dit programma zorgen Rijk en regio gezamenlijk dat Groningen een toekomstbestendig en leefbaar gebied blijft, met behoud van eigen identiteit, waar het goed wonen, werken en recreëren is. Het Rijk investeert via dit programma 1,15 miljard euro in Groningen.

De gaswinning uit het Groningenveld wordt de komende jaren in forse stappen teruggebracht en zal uiterlijk 2030 volledig zijn beëindigd. Daarmee is uitzicht op een veilig Groningen ontstaan. Rijk en regio willen de kansen die het nieuwe aardgasloze perspectief biedt, maximaal en in gezamenlijkheid benutten. Met deze gezamenlijke aanpak levert het NPG een bijdrage aan het oplossen van vraagstukken die in heel Nederland spelen: demografische veranderingen, de energietransitie en economische uitdagingen rond digitalisering en vergroening.

Daarom heeft het kabinet, gelijktijdig met het besluit om de gaswinning te beëindigen, de afspraak gemaakt om een substantiële, meerjarige bijdrage te leveren aan een toekomstbestendig Groningen. Het bedrag van 1,15 miljard euro wordt aangevuld met cofinanciering vanuit andere publieke en private middelen.

Op 11 maart 2019 zijn in een bestuursovereenkomst en het document ‘Een programma dat groeit’ de samenwerkingsafspraken voor het vervolg van het NPG vastgelegd. Hiermee zijn de doelen en ambities van het NPG verder aangescherpt. In dit kader zijn ook afspraken gemaakt over de manier waarop het NPG georganiseerd wordt, welke positie gemeenteraden en Provinciale Staten krijgen en onder welke voorwaarden middelen beschikbaar komen voor het NPG. Daarnaast is op 11 maart 2019 afgesproken snel te starten met enkele projecten, waarover het NPG Bestuur zal besluiten. Gemeenten en provincie Groningen hebben ieder een voorschot op hun trekkingsrecht ter waarde van 15 miljoen euro gekregen. Voor dit bedrag kunnen projecten worden ingediend bij het NPG Bestuur, die ze beoordeelt aan de hand van een lichte toets. In de bestuursvergadering van 17 juni 2019 is afgesproken dat de trekkingsrechten waar de gemeenten en provincie gebruik van kunnen maken op elk van de bestuursvergaderingen van het NPG Bestuur kunnen worden ingewilligd.

Met de specifieke uitkering van 12 juli 2019 (Stcrt. 2019, 40228; gewijzigd op 9 september 2019, Stcrt. 2019, 49943) zijn middelen ter beschikking gesteld aan de gemeenten en de provincie Groningen voor de projecten die zijn goedgekeurd in de bestuursvergaderingen van het NPG Bestuur op 15 mei 2019 en 17 juni 2019.

Met onderhavige specifieke uitkering worden middelen ter beschikking gesteld voor een tweede tranche aan projecten.

Omdat de specifieke uitkering onder meer besteed kan worden aan door derden verleende diensten, is het van belang dat de gemeenten en de provincie Groningen bij de besteding alert zijn op de – Europese – regels inzake staatssteun. In artikel 3, onderdeel b, van deze regeling is daarom bepaald dat bij de besteding van de uitkering de vigerende wet- en regelgeving, waaronder de staatssteunkaders in acht worden genomen. Overigens hebben de gemeenten en de provincie, afgezien van deze bepaling, een zelfstandige verantwoordelijkheid om te waarborgen dat geen verboden staatssteun wordt verstrekt.

Ook wordt opgemerkt dat bij aanbestedingen ten behoeve van de projecten de regels uit de Aanbestedingswet 2012 van toepassing kunnen zijn.

2. Goedgekeurde projecten

Verschillende gemeenten hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid om projecten in te dienen voor de tweede tranche projecten. Ook de provincie Groningen heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. De projecten zijn besproken op de bestuursvergaderingen van het NPG Bestuur op 19 september 2019 en 4 november 2019. De projecten zijn daar goedgekeurd, onder de voorwaarde dat enkele aandachtspunten nog nader worden uitgewerkt. Ook heeft het NPG Bestuur in deze bestuursvergaderingen ingestemd met een specifieke uitkering voor de programmakosten voor het nationaal programma Groningen.

De projecten dragen bij aan de doelstellingen van het NPG. Deze doelstellingen zijn vastgesteld in het Startdocument Nationaal Programma Groningen van 5 oktober 2018 en uitgewerkt in de zogenaamde ‘lichte toets’, die op de Bestuursvergadering van het NPG op 15 april 2019 is vastgesteld.

Naast de projecten die in de bestuursvergaderingen van het NPG Bestuur zijn goedgekeurd, wordt een eenmalige specifieke uitkering verstrekt voor de uitvoering van het project Opwierde Zuid. In dit project is ervoor gekozen om, in plaats van het versterken van 162 vliesgevelwoningen, over te gaan tot het maatschappelijk wenselijkere sloop/nieuwbouw. Met deze specifieke uitkering wordt een bedrag van 17.600.000 euro uitgekeerd ten behoeve van de uitvoering van dit project.

3. Portefeuilleoverdracht

De verantwoordelijkheid voor het nationaal programma Groningen is op 16 oktober 2019 overgedragen van de Minister van Economische Zaken en Klimaat naar de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De budgetten voor het nationaal programma Groningen staan voor 2019 echter nog op de begroting van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Daarom is deze regeling vastgesteld door de Minister van Economische Zaken en Klimaat, handelend in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Per 1 januari 2020 worden de budgetten voor het nationaal programma Groningen op de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties opgenomen. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van deze regeling komt per 1 januari 2020 volledig bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te liggen.

4. Eenmalige uitkering

Dit betreft een eenmalige uitkering voor de projecten die zijn opgenomen in artikel 2. Eventuele volgende specifieke uitkeringen voor het Nationaal Programma Groningen worden beschikt door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Met deze uitkering is geenszins sprake van het vervallen van de resterende trekkingsrechten van de gemeenten en de provincie Groningen. Conform de afspraken van 11 maart 2019 kunnen al deze organisaties hun trekkingsrecht uitoefenen op een bedrag van 15 miljoen euro.

5. Hoogte van de uitkering

De hoogte van de uitkering bedraagt 29.189.721 miljoen euro, verdeeld over gemeenten en de provincie Groningen.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven