Intrekking van het CV/BV- Besluit en heroverweging van het Besluit IFZ 1997/204M

Datum 3 december 2019, nr. 2019-200938

Directie Internationale Zaken en Verbruiksbelastingen

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten:

Dit besluit is een intrekking van het besluit van 6 juli 2005, nr. IFZ 2005/546M, Stcrt. 2005, 167, en aankondiging van heroverweging van het besluit van 19 maart 1997, IFZ 1997/204M, infobulletin 1997, 232.

1. Inleiding

In de Memorie van Toelichting bij wetsvoorstel Wet implementatie tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking1 heb ik het volgende opgemerkt:

‘Parallel aan de implementatie van ATAD2 zal per 1 januari 2020 ook het beleidsbesluit over hybride entiteiten onder het belastingverdrag met de VS2 worden ingetrokken. Andere beleidsbesluiten met een verband met de in dit wetsvoorstel opgenomen maatregelen zullen worden heroverwogen.’

Door middel van dit besluit wordt hieraan uitvoering gegeven.

2. Intrekking van het CV/BV- Besluit en heroverweging van het besluit IFZ 1997/204M

Hierbij wordt het besluit van 6 juli 2005, nr. IFZ 2005/546M, Stcrt. 2005, 167 per 1 januari 2020 ingetrokken. Het besluit van 19 maart 1997, IFZ/204M, infobulletin 1997, 232, zal worden heroverwogen.

3. Lopende ingenomen standpunten

Voor per 1 januari 2020 nog lopende vaststellingsovereenkomsten waarin een standpunt is ingenomen over de toepassing van artikel 24, vierde lid, van het belastingverdrag tussen Nederland en de Verenigde Staten geldt het volgende. In het besluit van 6 juli 2005 is goedgekeurd dat, onder de in het besluit beschreven voorwaarden, artikel 24, vierde lid, van genoemd verdrag niet zal worden toegepast op hybride entiteiten die voor Nederlandse fiscale doeleinden als transparant worden beschouwd en voor Amerikaanse fiscale doeleinden als niet-transparant. Omdat dit besluit per 1 januari 2020 niet langer van toepassing is, heeft de afspraak met de inspecteur over de voorwaarden voor het achterwege blijven van artikel 24, vierde lid met ingang van die datum zijn belang verloren en treedt dat artikel weer onmiddellijk in werking. Indien in de vaststellingsovereenkomst tevens zekerheid vooraf is gegeven op andere fiscale aspecten, blijft de materiele werking van de vaststellingsoverkomst voor die aspecten in stand.

Een op basis van artikel 2 van de Nederlandse uitvoeringsvoorschriften belastingverdrag Nederland - Verenigde Staten van Amerika 1992 in samenhang met het besluit van 6 juli 2005 afgegeven beschikking om ontslagen te worden van de verplichting tot inhouding van dividendbelasting ingevolge artikel 10 van dit belastingverdrag verliest eveneens haar belang per 1 januari 2020. Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 3 december 2019

De Staatssecretaris van Financiën, namens deze, J. de Blieck hoofddirecteur Fiscaliteit en Juridische Zaken


X Noot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2018-2019, 35 241, nr. 3, blz. 45.

X Noot
2

Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 6 juli 2005, IFZ2005/546M (Stcrt. 2005, 167).

Naar boven