Besluit van de Autoriteit Consument en Markt van codebesluit 21 november 2019, met kenmerk ACM/UIT/521522 tot wijziging van de tariefstructuren en voorwaarden als bedoeld in artikelen 12a en 12b van de Gaswet betreffende de vernieuwde aansluittaak voor regionale netbeheerders gas

De Autoriteit Consument en Markt,

Gelet op artikel 12f, eerste lid van de Gaswet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Tarievencode gas wordt als volgt gewijzigd:

A

Hoofdstuk 1 ‘Algemene bepalingen’ komt als volgt te luiden:

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1

Deze code bevat de door netbeheerders jegens netgebruikers, waaronder afnemers, te hanteren tariefstructuren, zoals bedoeld in artikel 12a van de Gaswet.

Artikel 1.2

Begrippen, die in de verordening 715/2009, NC-BAL, NC-CAM, NC-TAR, Gaswet of de Begrippencode gas zijn gedefinieerd, hebben de in de verordening 715/2009, NC-BAL, NC-CAM, NC-TAR, Gaswet of Begrippencode gas gedefinieerde betekenis.

Artikel 1.3

Indien een aansluit- en transportovereenkomst met de regionale netbeheerder in de loop van de maand wordt aangegaan, gewijzigd of beëindigd, worden de maandelijks verschuldigde vergoedingen voor die maand op dagbasis bepaald en in rekening gebracht.

B

Hoofdstuk 2 ‘Regionale netbeheerders’ komt als volgt te luiden:

HOOFDSTUK 2 REGIONALE NETBEHEERDERS

Paragraaf 2.1 Algemeen
Artikel 2.1

Dit hoofdstuk bevat de door regionale netbeheerders jegens netgebruikers, waaronder afnemers, te hanteren tariefstructuren, zoals bedoeld in artikel 12a van de Gaswet.

Artikel 2.2
  • 1. Per onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a t/m d van de Wet waardering onroerende zaak is er sprake van één aansluiting.

  • 2. In afwijking van het eerste lid is er sprake van verschillende aansluitingen indien er sprake is van gasinstallaties of samenstel van gasinstallaties op een onroerende zaak die afzonderlijk met het gastransportnet zijn verbonden en die niet warmtezijdig en ook niet anderszins met elkaar verbonden zijn.

Paragraaf 2.2 Algemene bepalingen voor de tariefstructuur voor de aansluitdienst
Artikel 2.3

Kleinverbruikaansluitingen worden op grond van de aansluitcapaciteit ingedeeld in de volgende aansluitcategorieën:

Leveringsdruk (bar)

Aansluitcapaciteit (m3(n)/uur)

Grootte gasmeter *

≤ 0,2 (lage druk)

≤ 10

≤ G6

 

> 10 en ≤ 16

G10

 

> 16 en ≤ 25

G16

 

> 25 en ≤ 40

G25

> 0,2 en ≤ 16 (hoge druk)

≤ 10

 
 

> 10 en ≤ 16

 
 

> 16 en ≤ 25

 
 

> 25 en ≤ 40

 

> 16 (extra hoge druk)

≤ 40

 
Artikel 2.4

Grootverbruikaansluitingen worden op grond van de aansluitcapaciteit ingedeeld in de volgende aansluitcategorieën:

Leveringsdruk (bar)

Aansluitcapaciteit (m3(n)/uur)

Grootte gasmeter *

≤ 0,2 (lage druk)

> 40 en ≤ 65

G40

 

> 65 en ≤ 100

G65

 

> 100 en ≤ 160

G100

 

> 160 en ≤ 250

G160

 

> 250 en ≤ 400

G250

 

> 400 en ≤ 650

G400

 

> 650 en ≤ 1000

G650

 

> 1000 en ≤ 1600

G1000

 

> 1600 en ≤ 2500

G1600

 

> 2500

≥ G2500

> 0,2 en ≤ 16 (hoge druk)

> 40 en ≤ 65

 
 

> 65 en ≤ 100

 
 

> 100 en ≤ 160

 
 

> 160 en ≤ 250

 
 

> 250 en ≤ 400

 
 

> 400 en ≤ 650

 
 

> 650 en ≤ 1000

 
 

> 1000 en ≤ 1600

 
 

> 1600 en ≤ 2500

 
 

> 2500

 

> 16 (Extra Hoge Druk)

> 40

 
Artikel 2.5
  • 1. De aansluitdienst omvat het verrichten van alle werkzaamheden en het leveren van alle benodigdheden om een aangeslotene te voorzien van een aansluiting en deze aansluiting te beheren en onderhouden, daaronder mede begrepen werkzaamheden die de netbeheerder aan de bestrating moet verrichten bij het voorzien van of het beheren en onderhouden van een aansluiting.

  • 2. De reikwijdte van de standaardaansluiting beslaat het aansluitpunt, een inlaatafsluiter of hoofdkraan, een regelaar, en de verbindende leidingen tussen aansluitpunt en inlaatafsluiter of hoofdkraan. Onder regelaar wordt mede verstaan eventuele toebehoren om de leveringsdruk te realiseren op het overdrachtspunt. Onder verbindende leidingen wordt mede verstaan eventuele toebehoren om deze leidingen te dragen.

  • 3. Componenten buiten de in het tweede lid genoemde reikwijdte die de netbeheerder aanlegt dan wel in standhoudt, vallen buiten het bereik van de aansluitdienst.

  • 4. Behoudens werkzaamheden die nodig zijn om het aansluitpunt tot stand te brengen en te beheren en onderhouden, vallen werkzaamheden aan het gastransportnet van de netbeheerder, ongeacht de aard of bedoeling daarvan, niet onder het bereik van de aansluitdienst.

Artikel 2.6
  • 1. Voor het leveren van de aansluitdienst brengt de netbeheerder de aansluitvergoeding in rekening bij de aangeslotene.

  • 2. De netbeheerder onderscheidt bij het in rekening brengen van de aansluitvergoeding uitsluitend de aansluitcategorieën zoals vermeldt in de artikelen 2.3 en 2.4.

  • 3. De aansluitvergoeding wordt bepaald door de aansluitcategorie.

Artikel 2.7
  • 1. De aansluitvergoeding dient ter dekking van de kosten die de netbeheerder maakt voor het leveren van de aansluitdienst. Deze kosten zijn te onderscheiden in:

    • a. kosten voor het voorzien van een nieuwe aansluiting als bedoeld in artikel 10, zesde lid, onderdeel a, van de Gaswet;

    • b. kosten voor het beheren en onderhouden van een aansluiting als bedoeld in artikel 10, zesde lid, onderdeel b van de Gaswet.

  • 2. Met betrekking tot de in het eerste lid genoemde kosten geldt dat slechts de kosten in aanmerking worden genomen van werkzaamheden en benodigdheden die rechtstreeks met het voorzien van en het beheren en onderhouden van de aansluiting zijn gemoeid, waarbij de netbeheerder uitgaat van de aansluitcategorieën zoals genoemd in de artikelen 2.3 en 2.4 en van gemiddelde kosten van de standaardaansluiting in elk van die aansluitcategorieën.

Artikel 2.8
  • 1. De aansluitvergoeding bestaat uit twee componenten:

    • a. Een eenmalige aansluitvergoeding ter dekking van de kosten genoemd in artikel 2.7, eerste lid onderdeel a;

    • b. Een periodieke aansluitvergoeding ter dekking van de kosten genoemd in artikel 2.7, eerste lid, onderdeel b.

  • 2. Indien op schriftelijk verzoek van de aangeslotene wordt afgeweken van de standaardaansluiting, bijvoorbeeld door middel van het aanleggen van een meerstraatsaansluiting of het plaatsen van een extra scheidingsafsluiter, brengt de netbeheerder de meerkosten daarvan aanvullend op de standaard vergoeding in rekening bij de aangeslotene, met inachtneming van de systematiek van voorcalculatie zoals beschreven in artikel 2.10.

  • 3. Voor aansluitingen met een aansluitcapaciteit groter dan 1.600 m3(n)/uur en voor aansluitingen op een extrahogedruknet geldt een aansluitvergoeding dat is gebaseerd op de voorcalculatorische projectkosten zoals beschreven in artikel 2.10.

Artikel 2.9
  • 1. Bij wijziging van een aansluiting op verzoek van de aangeslotene brengt de netbeheerder een eenmalige bijdrage in rekening bij de aangeslotene tot een maximum van de eenmalige aansluitvergoeding zoals genoemd in artikel 2.8, eerste lid, onderdeel a plus eventueel en met inachtneming van de systematiek van voorcalculatie zoals beschreven in artikel 2.10, eerste lid een eenmalige bijdrage voor het verwijderen dan wel fysiek afschakelen van de bestaande aansluiting.

  • 2. Bij de beëindiging van de aansluitovereenkomst brengt de netbeheerder eventuele kosten voor het fysiek afschakelen of het verwijderen van de aansluiting via een eenmalige bijdrage in rekening bij de voormalig aangeslotene, met inachtneming van de systematiek van voorcalculatie zoals beschreven in artikel 2.10, eerste lid.

  • 3. Indien de netbeheerder en de aangeslotene een nieuwe aansluitovereenkomst voor een reeds aangelegde en eerder beheerde aansluiting aangaan, brengt de netbeheerder de eventuele kosten voor het fysiek inschakelen van de aansluiting via een eenmalige bijdrage in rekening bij de aangeslotene, met inachtneming van de systematiek van voorcalculatie zoals beschreven in artikel 2.10, eerste lid.

Artikel 2.10

De hoogte van de in artikel 2.8 en artikel 2.9 bedoelde voorcalculaties voor eenmalige werkzaamheden baseert de netbeheerder op de voorcalculatorische projectkosten, met toepassing van de standaardofferte voor werkzaamheden bedoeld in artikel 2.11.

Artikel 2.11
  • 1. De standaardofferte splitst kosten voor de eenmalige of periodieke werkzaamheden uit naar de volgende verzamelposten:

    • a. bouwmaterialen en componenten;

    • b. arbeid;

    • c. inzet gereedschap en werktuigen;

    • d. transport en opslag;

    • e. kosten van overheidswege (niet BTW).

  • 2. De standaardofferte splitst elk van de verzamelposten uit naar individueel te onderscheiden onderdelen.

  • 3. De standaardofferte vermeldt van elk onderdeel een beschrijving, en voor zover mogelijk de eenheid, de hoeveelheid, de eenheidskosten en het subtotaal, bestaande uit de hoeveelheid vermenigvuldigd met de eenheidskosten.

  • 4. De standaardofferte vermeldt van elke verzamelpost het totaal, een totaal van alle verzamelposten exclusief BTW, de BTW plus een specificatie van de BTW en het totaal van de offerte inclusief BTW.

Artikel 2.12

Met betrekking tot elk van de werkzaamheden verwijderen van een aansluiting, fysiek afschakelen van een aansluiting en fysiek inschakelen van een aansluiting als bedoeld in artikel 2.9, kan de netbeheerder op de standaardofferte zoals omschreven in artikel 2.11 volstaan met het uitsplitsen van kosten naar de drie verzamelposten:

  • a. materiaal, gereedschap, transport en opslag;

  • b. arbeid;

  • c. kosten van overheidswege (niet BTW).

Artikel 2.13
  • 1. De onder artikel 2.8, onderdeel a genoemde eenmalige aansluitvergoeding is opgebouwd uit twee componenten:

    • a. een vast tarief ter dekking van de kosten voor het voorzien van en in bedrijf nemen van een nieuwe aansluiting, met een lengte van maximaal 25 meter;

    • b. een vast tarief per meter ter dekking van de meerkosten van de aanleg als direct gevolg van het langer zijn van de aansluitleiding dan de in onderdeel a van dit artikel genoemde 25 meter.

  • 2. De netbeheerder specificeert de componenten bedoeld in het eerste lid afzonderlijk op de factuur aan de aangeslotene.

  • 3. De periodieke aansluitvergoeding, bedoeld in artikel 2.8, eerste lid, onderdeel b, bestaat uit een vast tarief.

Artikel 2.14
  • 1. Ten behoeve van het bepalen van de vergoeding voor de meerlengte, bedoeld in artikel 2.13, eerste lid, onderdeel b geldt dat:

    • a. de meerlengte is voor kleinverbruikaansluitingen gemaximeerd op 1,3 maal de afstand tot het dichtstbijzijnde punt in het gastransportnet met een voor die aansluiting geschikte druk en voldoende capaciteit, gemeten in rechte lijn vanaf het overdrachtspunt.

    • b. de bepaling van de lengte van de aansluitleiding geschiedt ten opzichte van het gastransportnet zoals dat bestaat op het moment van aanleg van de aansluiting.

  • 2. In aanvulling op het eerste lid geldt voor het bepalen van de lengte van de aansluitleiding dat:

    • a. de netbeheerder de lengte van de aansluitleiding gelijk stelt aan de lengte van het tracé tussen het overdrachtspunt en het punt waarop wordt aangesloten in het gastransportnet of, indien van toepassing, een bestaande aansluiting;

    • b. voor zover het tracé van de aansluitleiding de openbare weg volgt, wordt gemeten over het hart van de betreffende openbare weg;

    • c. indien het punt waarop wordt aangesloten in het gastransportnet of een bestaande aansluiting onder of aan de openbare weg ligt, wordt gemeten tot aan het hart van de openbare weg ter plaatse.

  • 3. Voor kleinverbruikaansluitingen waarbij sprake is van een geveldoorvoer, stelt de netbeheerder, in afwijking van het tweede lid, onderdeel a, de lengte van de aansluitleiding gelijk aan vier meter plus de lengte van het tracé tussen de gevel en het punt waarop wordt aangesloten in het gastransportnet of, indien van toepassing, een bestaande aansluiting.

Artikel 2.15
  • 1. De kosten voor straatwerk op de openbare weg en onroerende zaken van derden die ten behoeve van de aansluiting worden doorkruist, worden gedekt door middel van een standaard opslag in de aansluitvergoedingen als bedoeld in artikel 2.13.

  • 2. De standaard opslag is gebaseerd op de gemiddelde kosten van:

    • a. het opnemen, het dichtvleien en definitief terugleggen van alle soorten bestrating op de openbare weg en onroerende zaken van derden die doorkruist worden;

    • b. het opnemen en het dichtvleien van open verharding op de onroerende zaak van de aangeslotene.

  • 3. Het opnemen en het dichtvleien van andere dan open verharding op de onroerende zaak van de aangeslotene wordt aanvullend op het standaardtarief in rekening gebracht.

Artikel 2.16
  • 1. In het geval dat op een bestaande aansluiting een nieuwe aansluiting wordt gemaakt, zodat een deel van de bestaande aansluiting in een gastransportnet verandert, restitueert de netbeheerder onder de volgende voorwaarden aan de “eerst aangeslotene” een deel van de voor de aanleg van de bestaande aansluiting betaalde eenmalige aansluitvergoeding zoals genoemd in artikel 2.8, eerste lid, onderdeel a:

    • a. Deze restitutieregeling is niet van toepassing op kleinverbruikaansluitingen die zijn aangelegd voor 1 januari 2011;

    • b. Deze restitutieregeling is niet van toepassing op grootverbruikaansluitingen die zijn aangelegd voor 1 januari 2020;

    • c. Deze restitutieregeling is niet van toepassing op grootverbruikaansluitingen met een aansluitcapaciteit groter dan 1.600 m3(n)/uur;

    • d. Gedurende de eerste zeven jaar na de ingebruikname van de aansluiting wordt de restitutie op initiatief van de netbeheerder verstrekt. Na zeven jaar wordt de restitutie verstrekt indien de aangeslotene hiertoe een schriftelijk, met bewijsstukken ondersteund, verzoek bij de netbeheerder indient.

  • 2. De hoogte van de restitutie genoemd in het eerste lid wordt berekend als 1/39-deel van de restlevensduur van het tot gastransportnet te verworden deel van de bestaande aansluitleiding vermenigvuldigd met de restitutiebasis. De restlevensduur is daarbij gelijk aan 39 jaar minus de ouderdom van de bestaande aansluiting, dan wel nul jaar indien de bestaande aansluiting ouder is dan 39 jaar.

  • 3. De ouderdom als bedoeld in het tweede lid, wordt bepaald ten opzichte van het moment van eerste registratie van de bestaande aansluiting.

  • 4. De restitutiebasis als bedoeld in het tweede lid, is gelijk aan de lengte van het tot gastransportnet te verworden deel van de bestaande aansluitleiding vermenigvuldigd met het destijds voor de aanleg van de bestaande aansluitleiding in rekening gebrachte tarief genoemd in artikel 2.13, eerste lid, onderdeel b (meerlengte aansluitleiding), met een maximum van het deel van de destijds voor de aanleg in rekening gebrachte aansluitvergoeding als bedoeld in artikel 2.8, eerste lid, onderdeel a dat betrekking heeft op de vergoeding van meerlengte als bedoeld in artikel 2.13, eerste lid, onderdeel b.

Artikel 2.17
  • 1. Na aanleg van een nieuwe aansluiting zoals bedoeld in artikel 2.16, is artikel 2.16 van overeenkomstige toepassing op deze nieuwe aansluiting.

  • 2. De termijnen bedoeld in artikel 2.16, onderdelen a en b zijn bedoeld ten opzichte van het moment van eerste registratie van de aansluiting.

  • 3. Voor aansluitingen die op grond van artikel 2.16, eerste lid, onderdeel a niet zijn uitgesloten van toepassing van de restitutieregeling, heeft de netbeheerder de plicht om de eerstaangeslotene op de hoogte te stellen van het maken van een nieuwe aansluiting op de bestaande aansluiting, onder expliciete verwijzing naar de restitutieregeling.

  • 4. De eerstaangeslotene als bedoeld in het derde lid, is de aangeslotene op wiens naam de bestaande aansluiting staat in het aansluitingenregister.

Artikel 2.18
  • 1. Indien een tijdelijke nieuwe aansluiting wordt gemaakt op een, bestaande aansluiting, is de restitutieregeling niet van toepassing.

  • 2. Indien op enig moment de tijdelijke situatie geheel of gedeeltelijk permanent wordt, is de restitutieregeling alsnog van toepassing op de nieuw ontstane situatie alsof deze nieuwe situatie reeds vanaf het begin van de voorafgaande (tijdelijke) situatie bestond.

  • 3. Ten behoeve van de restitutieregeling wordt een aansluiting geacht permanent te zijn niet later dan een jaar na eerste aanleg.

Paragraaf 2.3 Algemene bepalingen voor de tariefstructuur voor de transportdienst
Artikel 2.19
  • 1 De transportdienst omvat het transporteren van gas voor netgebruikers door gebruik te maken van het regionale gastransportnet. Hieronder wordt mede verstaan:

    • a. de instandhouding van het gastransportnet;

    • b. de handhaving van het drukniveau;

    • c. de kwaliteitsbewaking van het gas;

    • d. de facturering;

    • e. dataverwerking;

    • f. marktfacilitering.

  • 2. De transportdienst wordt per aansluiting in rekening gebracht.

Artikel 2.20
  • 1. De transporttarieven dienen ter dekking van de kosten van het door de netbeheerder beheerde gastransportnet voor zover deze kosten ten grondslag liggen aan de wettelijke taken van de netbeheerder ten aanzien van het gastransportnet, bedoeld in artikel 10 van de Gaswet.

  • 2. De kosten, die worden bepaald conform de vigerende Regulatorische Accountingregels voor Regionale Netbeheerders Elektriciteit en Gas worden ingedeeld in twee categorieën:

    • a. de transportonafhankelijke kosten, zijnde alle kosten die geen directe relatie hebben met de benodigde transportcapaciteit of het transportvolume. Dit zijn:

      • 1°. administratiekosten;

      • 2°. kosten voor dataverwerking, alsmede de kosten voor allocatie, reconciliatie en validatie;

      • 3°. kosten voor marktfacilitering (kosten voor het beheer van het aansluitingenregister en het afhandelen van switch- en verhuisberichten);

      • 4°. factureringskosten;

      • 5°. kosten voor kwaliteitsbewaking van het gas;

      • 6°. kosten voor gebouwen en magazijnen niet behorende bij de netinfrastructuur;

      • 7°. kosten het opstellen van transportcontracten.

    • b. de transportafhankelijke kosten, zijnde alle kosten die een directe relatie hebben met de benodigde transportcapaciteit of het transportvolume. Dit zijn:

      • 1°. kosten inkoop bij andere netbeheerders;

      • 2°. kosten voor het gastransportnet;

      • 3°. kosten voor instandhouding van het gastransportnet;

      • 4°. kosten voor handhaving drukniveau;

      • 5°. kosten voor gebouwen en magazijnen behorende bij de netinfrastructuur.

Paragraaf 2.4 De tariefstructuur van de transporttarieven voor kleinverbruikers
Artikel 2.21

De transporttarieven voor kleinverbruikers bestaan uit de volgende componenten:

  • a. een transportonafhankelijk verbruikerstarief;

  • b. een transportafhankelijk verbruikerstarief.

Artikel 2.22
  • 1. De netbeheerder deelt de kleinverbruikaansluitingen in afnemerscategorieën in op basis van de aansluitcapaciteit en, voor zover van toepassing, het standaardjaarverbruik.

  • 2. Ten behoeve van de indeling bedoeld in het eerste lid stelt de netbeheerder de aansluitcapaciteit gelijk aan de maximumcapaciteit van de geïnstalleerde gasmeter.

  • 3. De maximumcapaciteit, bedoeld in het tweede lid, is per type gasmeter bij een meetdruk lager dan of gelijk aan 200 mbar als volgt:

    • a. G6: 10 m3(n)/uur;

    • b. G10: 16 m3(n)/uur;

    • c. G16: 25 m3(n)/uur;

    • d. G25:40 m3(n)/uur.

  • 4. De maximumcapaciteit, bedoeld in het tweede lid, is per type gasmeter bij een meetdruk hoger dan 200 mbar gelijk aan de in het derde lid genoemde maximumcapaciteit, gecorrigeerd voor de meetdruk, volgens de formule:

    Cn = C*(P/Pn)

    Waarin:

    C: Maximumcapaciteit (m3/uur) van de gasmeter;

    Cn: Herleide capaciteit (m3(n)/uur), gecorrigeerd voor druk;

    P: De absolute meetdruk in bar;

    Pn: Absolute druk onder normaalconditie (1,01325 bar).

  • 5. Voor kleinverbruikaansluitingen worden de volgende zes afnemerscategorieën onderscheiden:

    • a. aansluitcapaciteit kleiner dan of gelijk aan 10 m3(n)/uur en standaardjaarverbruik kleiner dan of gelijk aan 500 m3(n; 35.17);

    • b. aansluitcapaciteit kleiner dan of gelijk aan 10 m3(n)/uur en standaardjaarverbruik groter dan 500 m3(n; 35.17) en kleiner dan of gelijk aan 4.000 m3(n; 35,17);

    • c aansluitcapaciteit kleiner dan of gelijk aan 10 m3(n)/uur en standaardjaarverbruik groter dan 4.000 m3(n; 35,17);

    • d. aansluitcapaciteit groter dan 10 m3(n)/uur en kleiner dan of gelijk aan 16 m3(n)/uur;

    • e. aansluitcapaciteit groter dan 16 m3(n)/uur en kleiner dan of gelijk aan 25 m3(n)/uur;

    • f. aansluitcapaciteit groter dan 25 m3(n)/uur en kleiner dan of gelijk aan 40 m3(n)/uur.

  • 6 Bij de afnemerscategorieën bedoeld in het vijfde lid, onderdelen a t/m f horen respectievelijk de volgende rekencapaciteiten:

    • a. 1,5 m3(n; 35,17)/uur;

    • b. 3 m3(n; 35,17)/uur;

    • c. 6 m3(n; 35,17)/uur;

    • d. 10 m3(n; 35,17)/uur;

    • e. 16 m3(n; 35,17)/uur;

    • f. 25 m3(n; 35,17)/uur.

  • 7. Voor de componenten bedoeld in artikel 2.21 wordt uitgegaan van een waarde voor de transportcapaciteit die voor onbepaalde tijd geldt.

Artikel 2.23

De procedure voor indeling van een kleinverbruikaansluiting in een andere afnemerscategorie is als volgt:

  • a. indien een afnemer die beschikt over een kleinverbruikaansluiting op grond van zijn benodigde maximale (gesommeerde) transportcapaciteit van mening is dat hij in aanmerking komt voor indeling in een andere afnemersgroep,

    dan dient hij daartoe een schriftelijk verzoek in bij de netbeheerder op wiens net zijn installatie is aangesloten;

  • b. de netbeheerder beoordeelt het verzoek, binnen vijf werkdagen na de dag van ontvangst van het verzoek, aan de hand van de volgende criteria:

    • 1°. kan de gevraagde transportcapaciteit geleverd worden op de aansluiting;

    • 2°. indien het een verzoek tot neerwaartse bijstelling behelst dan mag er gedurende de afgelopen 12 maanden geen bijstelling opwaarts hebben plaatsgevonden.

  • c. de netbeheerder doet de afnemer uiterlijk op de tiende werkdag na de dag van ontvangst van het verzoek schriftelijk verslag van zijn bevindingen. Bij honorering van het verzoek wordt de afnemer zo nodig geadviseerd om contact op te nemen met zijn meetverantwoordelijke;

  • d. daarna neemt de afnemer contact op met zijn meetverantwoordelijke om ervoor te zorgen dat zijn metercapaciteit op kosten van de afnemer wordt bijgesteld door aanpassing (wisseling) van de meter;

  • e. indien de meetinrichting is aangepast, informeert de meetverantwoordelijke de netbeheerder;

  • f. vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand dat de netbeheerder van de meetverantwoordelijke vernomen heeft dat de metercapaciteit naar boven is bijgesteld, geldt voor de tariefstelling de hogere afnemersgroep, mits deze gereedmelding voor de 15e van de maand bij de netbeheerder ontvangen is. Bij gereedmelding na de 15e van de maand gaat de aangepaste tariefstelling een maand later in werking;

  • g. indien de metercapaciteit gedurende de afgelopen 12 maanden niet naar boven is bijgesteld, geldt voor de tariefstelling vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand dat de netbeheerder van de meetverantwoordelijke vernomen heeft dat de metercapaciteit naar beneden is bijgesteld de lagere afnemersgroep, mits deze gereedmelding voor de 15e van de maand bij de netbeheerder ontvangen is. Bij gereedmelding na de 15e van de maand gaat de aangepaste tariefstelling een maand later in werking.

Artikel 2.24
  • 1. Het transportonafhankelijke verbruikerstarief voor kleinverbruikers wordt bepaald door de aan deze aansluitingen toegerekende transportonafhankelijke kosten te delen door het aantal kleinverbruikaansluitingen.

  • 2. Het transportafhankelijke verbruikerstarief is een bedrag voor de periode van een jaar en wordt per aansluiting in rekening gebracht.

Artikel 2.25
  • 1. Het transportafhankelijke verbruikerstarief voor kleinverbruikers dekt de totale op basis van capaciteit aan deze aansluitingen toegerekende transportafhankelijke kosten. Het transportafhankelijke verbruikstarief wordt op basis van dagevenredigheid in rekening gebracht.

  • 2. Het transportafhankelijke verbruikstarief wordt berekend door de totale op basis van capaciteit aan kleinverbruikaansluitingen toegerekende transportafhankelijke kosten te delen door de som van het aantal aansluitingen per afnemerscategorie vermenigvuldigd met de respectievelijke rekencapaciteiten overeenkomstig artikel 2.22, tweede lid.

  • 3. Het transportafhankelijke verbruikstarief is een bedrag per kubieke meter Groningen gas per uur [m3(n; 35,17)/uur] voor de periode van een jaar.

  • 4. De netbeheerder brengt het transportafhankelijke verbruikstarief in rekening over de rekencapaciteit per aansluiting. Voor aansluitingen met meerdere verbindingen brengt de netbeheerder het transportafhankelijke verbruikstarief in rekening over de som van de rekencapaciteiten van die verbindingen.

Artikel 2.26
  • 1. Indien een netbeheerder door faillissement van een leverancier als gevolg van toepassing van het leveranciersmodel zoals bedoeld in artikel 44b van de Gaswet tariefinkomsten derft, dan mogen deze gederfde inkomsten worden verrekend in de tarieven van de netbeheerder.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde verrekening heeft ten hoogste betrekking op de gederfde tariefinkomsten gedurende twee maanden voorafgaand aan het moment waarop de vergunninghouder in staat van faillissement is verklaard (jaar t). Dit is de datum waarop melding wordt gemaakt van het betreffende faillissement in de Nederlandse Staatscourant.

  • 3. Het moment van de in het eerste lid bedoelde verrekening is in het jaar t+2 na het jaar waarin de vergunninghouder in staat van faillissement is verklaard. De netbeheerder dient dit verzoek tot correctie voor gederfde tariefinkomsten te doen met het tariefvoorstel voor het betreffende jaar. Daarbij moet de netbeheerder aan de Autoriteit Consument en Markt een overzicht overleggen, voorzien van goedkeurende accountantsverklaring, van de gederfde tariefinkomsten.

  • 4. Indien een netbeheerder, zoals bedoeld in het eerste lid, gederfde inkomsten verrekent, dan dient deze netbeheerder in het jaar van het einde van het faillissement van de betreffende vergunninghouder een verklaring van de curator bij de Autoriteit Consument en Markt te overleggen van de uitkomsten van het faillissement. Het einde van een faillissement is de dag waarop het einde van een faillissement wordt gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant. Inkomsten die de netbeheerder alsnog heeft kunnen verhalen op de failliete boedel worden in mindering gebracht op de tarieven twee jaar na het jaar van het einde van het faillissement van de vergunninghouder, zoals bedoeld in het eerste lid.

Paragraaf 2.5 De tariefstructuur van de transporttarieven voor profielgrootverbruikers
Artikel 2.27

De transporttarieven voor profielgrootverbruikers bestaan uit de volgende componenten:

  • a. een transportonafhankelijk verbruikerstarief;

  • b. een transportafhankelijk verbruikerstarief.

Artikel 2.28
  • 1. De netbeheerder deelt de profielgrootverbruikaansluitingen in afnemerscategorieën in op basis van de aansluitcapaciteit.

  • 2. Ten behoeve van de indeling bedoeld in het eerste lid stelt de netbeheerder de aansluitcapaciteit gelijk aan de maximumcapaciteit van de geïnstalleerde gasmeter.

  • 3. De maximumcapaciteit, bedoeld in het tweede lid, is per type gasmeter bij een meetdruk lager dan of gelijk aan 200 mbar als volgt:

    • a. G40: 65 m3(n)/uur;

    • b. G65: 100 m3(n)/uur;

    • c. G100: 160 m3(n)/uur;

    • d. G160: 250 m3(n)/uur;

    • e. G250 en hoger: 400 m3(n)/uur en hoger.

  • 4. De maximumcapaciteit, bedoeld in het tweede lid, is per type gasmeter bij een meetdruk hoger dan 200 mbar gelijk aan de in het derde lid genoemde maximumcapaciteit, gecorrigeerd voor de meetdruk, volgens de formule:

    Cn = C*(P/Pn)

    Waarin:

    C: Maximumcapaciteit (m3/uur) van de gasmeter;

    Cn: Herleide capaciteit (m3(n)/uur). gecorrigeerd voor druk;

    P: De absolute meetdruk in bar;

    Pn: Absolute druk onder normaalconditie (1,01325 bar).

  • 5. Voor grootverbruikaansluitingen worden de volgende vijf afnemerscategorieën onderscheiden:

    • a. aansluitcapaciteit groter dan 40 m3(n)/uur en kleiner dan of gelijk aan 65 m3(n)/uur;

    • b. aansluitcapaciteit groter dan 65 m3(n)/uur en kleiner dan of gelijk aan 100 m3(n)/uur;

    • c aansluitcapaciteit groter dan 100 m3(n)/uur en kleiner dan of gelijk aan 160 m3(n)/uur;

    • d. aansluitcapaciteit groter dan 160 m3(n)/uur en kleiner dan of gelijk aan 250 m3(n)/uur;

    • e. aansluitcapaciteit groter dan 250 m3(n)/uur.

  • 6 Bij de afnemerscategorieën bedoeld in het vijfde lid, onderdelen a t/m e horen respectievelijk de volgende rekencapaciteiten:

    • b. 40 m3(n;35,17)/uur:

    • b. 65 m3(n;35,17)/uur:

    • c. 100 m3(n;35,17)/uur;

    • d. 160 m3(n;35,17)/uur;

    • e. 250 m3(n;35,17)/uur.

  • 7. Voor de componenten bedoeld in artikel 2.27 wordt uitgegaan van een waarde voor de transportcapaciteit die voor onbepaalde tijd geldt.

Artikel 2.29

De procedure voor indeling van een profielgrootverbruikaansluiting in een andere afnemerscategorie is als volgt:

  • a. indien een profielgrootverbruiker op grond van zijn benodigde maximale (gesommeerde) transportcapaciteit van mening is dat hij in aanmerking komt voor indeling in een andere afnemerscategorie, dient hij daartoe een schriftelijk verzoek in bij de netbeheerder op wiens net zijn installatie is aangesloten;

  • b. de netbeheerder beoordeelt het verzoek binnen vijf werkdagen na de dag van ontvangst van het verzoek, aan de hand van de volgende criteria:

    • 1°. kan de gevraagde transportcapaciteit geleverd worden op de aansluiting;

    • 2°. indien het een verzoek tot neerwaartse bijstelling behelst dan mag er gedurende de afgelopen 12 maanden geen bijstelling opwaarts hebben plaatsgevonden.

  • c. de netbeheerder doet de profielgrootverbruiker uiterlijk op de tiende werkdag na de dag van ontvangst van het verzoek schriftelijk verslag van zijn bevindingen. Bij honorering van het verzoek wordt de profielgrootverbruiker zo nodig geadviseerd om contact op te nemen met zijn meetverantwoordelijke;

  • d. daarna neemt de profielgrootverbruiker contact op met zijn meetverantwoordelijke om ervoor te zorgen dat zijn metercapaciteit op kosten van de profielgrootverbruiker wordt bijgesteld door aanpassing (wisseling) van de meter;

  • e. indien de meetinrichting is aangepast, informeert de meetverantwoordelijke de netbeheerder;

  • f. vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand dat de netbeheerder van de meetverantwoordelijke vernomen heeft dat de metercapaciteit naar boven is bijgesteld, geldt voor de tariefstelling de hogere afnemerscategorie, mits deze gereedmelding voor de 15e van de maand bij de netbeheerder ontvangen is. Bij gereedmelding na de 15e van de maand gaat de aangepaste tariefstelling een maand later in werking;

  • g. indien de metercapaciteit gedurende de afgelopen 12 maanden niet naar boven is bijgesteld, geldt voor de tariefstelling vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand dat de netbeheerder van de meetverantwoordelijke vernomen heeft dat de metercapaciteit naar beneden is bijgesteld de lagere afnemerscategorie, mits deze gereedmelding voor de 15e van de maand bij de netbeheerder ontvangen is. Bij gereedmelding na de 15e van de maand gaat de aangepaste tariefstelling een maand later in werking.

Artikel 2.30
  • 1. Het transportonafhankelijke verbruikerstarief voor profielgrootverbruikers wordt bepaald door de aan deze aansluitingen toegerekende transportonafhankelijke kosten te delen door het aantal profielgrootverbruikaansluitingen.

  • 2. Het transportonafhankelijke verbruikerstarief is een bedrag voor de periode van een jaar en wordt per aansluiting in rekening gebracht.

Artikel 2.31
  • 1. Het transportafhankelijke verbruikerstarief voor profielgrootverbruikers, dekt de totale op basis van capaciteit aan profielgrootverbruikaansluitingen toegerekende transportafhankelijke kosten.

  • 2. Het transportonafhankelijke verbruikerstarief wordt berekend door de totale op basis van capaciteit aan profielgrootverbruikaansluitingen toegerekende transportafhankelijke kosten te delen door de som van het aantal profielgrootverbruikaansluitingen per afnemerscategorie vermenigvuldigd met de respectievelijke rekencapaciteiten overeenkomstig artikel 2.28, tweede lid.

  • 3. Het transportonafhankelijke verbruikerstarief is een bedrag per kubieke meter Groningen gas m3(n;35,17)/uur voor de periode van een jaar.

  • 4. De netbeheerder brengt het transportafhankelijke verbruikstarief in rekening over de rekencapaciteit per aansluiting. Voor aansluitingen met meerdere verbindingen brengt de netbeheerder het transportafhankelijke verbruikstarief in rekening over de som van de rekencapaciteiten van die verbindingen.

Paragraaf 2.6 De tariefstructuur van de transporttarieven voor telemetriegrootverbruikers
Artikel 2.32

De transporttarieven voor telemetriegrootverbruikers bestaan uit de volgende componenten:

  • a. een transportonafhankelijk verbruikerstarief;

  • b. een transportafhankelijk verbruikerstarief-capaciteit.

Artikel 2.33
  • 1. Voor de in artikel 2.32 genoemde componenten wordt uitgegaan van een waarde voor de gecontracteerde transportcapaciteit die voor onbepaalde tijd geldt.

  • 2. Onder gecontracteerde transportcapaciteit wordt verstaan de capaciteit (herleid naar m3(n; 35,17)/uur) die een telemetriegrootverbruiker verwacht op enig moment in een kalenderjaar maximaal gedurende één uur nodig te hebben voor de betreffende aansluiting.

  • 3. Een telemetriegrootverbruiker heeft het recht om de gecontracteerde transportcapaciteit aan te passen, uitgezonderd:

    • a. indien de telemetriegrootverbruiker verzoekt om verlaging van de gecontracteerde transportcapaciteit binnen 12 maanden na aanvang van een eerdere verhoging, tenzij er sprake is van sterk gewijzigde omstandigheden bij de telemetriegrootverbruiker die vooraf niet in redelijkheid hadden kunnen worden voorzien;

    • b. indien de netbeheerder niet op de gewenste termijn over voldoende transportcapaciteit kan beschikken.

  • 4. Een aanpassing van de gecontracteerde transportcapaciteit is van kracht met ingang van de maand volgend op de instemming met en de uitvoering van het verzoek door de netbeheerder.

  • 5. Binnen 10 werkdagen na het indienen van het verzoek tot aanpassing van de transportcapaciteit informeert de netbeheerder de afnemer of hij instemt met het verzoek.

  • 6. In het geval de netbeheerder niet instemt, licht de netbeheerder de reden hiervoor aan de afnemer toe. Daarnaast licht de netbeheerder aan de afnemer toe welke aanpassingen in het net dienen te worden gedaan om wel aan het verzoek te kunnen voldoen en op welke termijn deze aanpassingen gerealiseerd kunnen worden.

Artikel 2.34
  • 1. Het transportonafhankelijke verbruikerstarief voor telemetriegrootverbruikers wordt bepaald door de aan telemetriegrootverbruikaansluitingen toegerekende transportonafhankelijke kosten te delen door het aantal telemetriegrootverbruikaansluitingen.

  • 2. Het transportonafhankelijke verbruikstarief, bedoeld in het eerste lid, is een bedrag voor de periode van een jaar en wordt per aansluiting in rekening gebracht.

Artikel 2.35
  • 1. Het transportafhankelijke verbruikerstarief voor telemetriegrootverbruikers wordt berekend door de totale op basis van capaciteit aan telemetriegrootverbruikaansluitingen toegerekende transportafhankelijke kosten te delen door de som van de door telemetriegrootverbruikers gecontracteerde transportcapaciteit.

  • 2. De netbeheerder kan bij de berekening van het transportafhankelijke verbruikerstarief, als bedoeld in het eerste lid, ervoor kiezen onderscheid te maken naar type net waarop telemetriegrootverbruikers zijn aangesloten.

  • 3. Indien de netbeheerder onderscheid maakt naar type net, als bedoeld in het tweede lid, berekent hij de transportafhankelijke kosten voor telemetriegrootverbruikaansluitingen per type net. Hiertoe cascadeert de netbeheerder deze transportafhankelijke kosten van het extrahogedruknet door naar het hogedruknet en lagedruknet, en de transportafhankelijke kosten van het hogedruknet naar het lagedruknet.

  • 4. Voor het cascaderen van de transportafhankelijke kosten van het extrahogedruknet aan het hogedruknet, als bedoeld in het derde lid, hanteert de netbeheerder het quotiënt van de afname, uitgedrukt in m3(n)/uur, van het hogedruknet en lagedruknet die worden gevoed vanuit het betreffende extrahogedruknet, en de afname, uitgedrukt in m3(n)/uur, van het betreffende lagedruknet, hogedruknet en extrahogedruknet samen.

  • 5. Voor het cascaderen van de transportafhankelijke kosten van het hogedruknet aan het lagedruknet, als bedoeld in het derde lid, hanteert de netbeheerder het quotiënt van de afname, uitgedrukt in m3(n)/uur, van het lagedruknet dat wordt gevoed vanuit het betreffende hogedruknet, en de afname, uitgedrukt in m3(n)/uur, van het betreffende lagedruknet en hogedruknet samen.

  • 6. Het transportafhankelijke verbruikerstarief wordt op basis van de gecontracteerde transportcapaciteit per aansluiting in rekening gebracht.

  • 7. Wanneer een telemetriegrootverbruiker op enig moment de gecontracteerde transportcapaciteit overschrijdt dan brengt de netbeheerder hem een overschrijdingstarief in rekening over de hoeveelheid capaciteit waarmee de gecontracteerde capaciteit wordt overschreden. Deze vergoeding bestaat uit het transportafhankelijke verbruikerstarief en wordt met terugwerkende kracht voor het gehele contractjaar berekend, tenzij het contract op een later tijdstip in het jaar ingaat.

Artikel 2.36
  • 1. Indien een telemetriegrootverbruiker met de netbeheerder een afschakelbaar transportcontract heeft afgesloten en afschakeling daadwerkelijk heeft plaatsgevonden dan kent de netbeheerder hem gedurende twaalf maanden vanaf de maand dat de afschakeling heeft plaatsgevonden een korting toe.

  • 2. De netbeheerder berekent de korting, bedoeld in het eerste lid, per m3(n; 35,17)/uur door het quotiënt te nemen van de duur van de afschakelingen, uitgedrukt in dagen, en 365 en dat te vermenigvuldigen met het transportafhankelijke verbruikerstarief. De korting is onafhankelijk van de duur van de afschakeling op een dag.

  • 3. Indien een afnemer met een afschakelbaar transportcontract een verzoek tot afschakeling niet opvolgt, brengt de netbeheerder een additioneel tarief in rekening bij deze afnemer.

  • 4. De netbeheerder berekent het additionele tarief, bedoeld in het derde lid, per m3(n; 35,17)/uur door het quotiënt te nemen van de duur van de door de netbeheerder gewenste afschakelingen die door de afnemer niet worden opgevolgd, uitgedrukt in dagen, en 365 en dat te vermenigvuldigen met het transportafhankelijke verbruikstarief. Het additionele tarief is onafhankelijk van de duur van de afschakeling op een dag.

Artikel 2.37
  • 1. Onder een dagcontract voor telemetriegrootverbruikers wordt een overeenkomst verstaan die een kortere looptijd heeft dan een jaar.

  • 2. Het tarief voor dagcontracten is opgebouwd uit de volgende tariefcomponenten:

    • a. het in rekening te brengen transportafhankelijke tarief per dag voor dagcontracten is gelijk aan het transportafhankelijke tarief voor jaarcontracten maal een maandfactor en gedeeld door 15. Voor een wintermaand, flankmaand of zomermaand is de maandfactor respectievelijk 0,3, 0,15 en 0,075.

    • b. wanneer een telemetriegrootverbruiker op enig moment de gecontracteerde dagcapaciteit overschrijdt brengt de netbeheerder hem een overschrijdingstarief in rekening over de hoeveelheid capaciteit waarmee de gecontracteerde capaciteit wordt overschreden. Deze vergoeding wordt met terugwerkende kracht voor de gehele dag berekend en bestaat uit het transportafhankelijke verbruikstarief per dag.

  • 3. De netbeheerder gaat akkoord met de aanvraag voor een dagcontract, indien:

    • a. capaciteit beschikbaar is voor het transport van de desbetreffende hoeveelheid gas;

    • b. de aansluiting geschikt is voor de gewenste totale capaciteit;

    • c. de meetinrichting geschikt is voor de gewenste totale hoeveelheid capaciteit.

Artikel 2.38

In situaties als bedoeld in artikel XI. tweede lid van de Wet Voortgang energietransitie hanteert de netbeheerder een periodieke aansluitvergoeding die gebaseerd is op de kosten van het beheer en onderhoud van alleen het aansluitpunt.

C

Bijlage A vervalt.

ARTIKEL II

De Aansluit- en transportcode gas RNB wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikelen 1.1.1, 2.1.1.1, 2.1.3.2, 2.1.3.5, 2.1.3a.1 en 2.1.4.3 vervalt ‘of een aansluitpunt’.

B

In de titel van hoofdstuk 2 en paragraaf 2.1.1 vervalt ‘en het aansluitpunt’.

C

In artikel 2.1.1.2a vervallen ‘of het aansluitpunt’ en ‘of dat aansluitpunt’.

D

In artikel 2.1.1.3 vervalt steeds ‘of het aansluitpunt’.

E

Artikel 2.1.1.4 komt als volgt te luiden:

  • 2.1.1.4 Het overdrachtspunt van de aansluiting bevindt zich, bezien vanuit het net, direct na de aansluitleiding. De aangeslotene bepaalt na overleg met de netbeheerder de locatie waar de aansluitleiding wordt aangesloten op de gasinstallatie.

F

Artikel 2.1.1.4a vervalt.

G

Artikel 2.1.1.5 komt als volgt te luiden:

  • 2.1.1.5 De regionale netbeheerder verbindt de aansluiting met de gasmeetinrichting. De aangeslotene maakt het mogelijk dat de regionale netbeheerder alle handelingen kan verrichten die ter zake noodzakelijk worden geacht.

H

Artikel 2.1.1.6 komt als volgt te luiden:

  • 2.1.1.6 De regionale netbeheerder brengt de noodzakelijke hulpmiddelen of appendages aan voor het realiseren van de aansluiting zoals bedoeld in 2.1.1.5. De regionale netbeheerder houdt de aansluiting in stand en is verantwoordelijk voor het onderhoud en de controle ervan. De regionale netbeheerder kan op verzoek van de aangeslotene de aansluiting uitbreiden, wijzigen, vervangen, verplaatsen en weggenemen. De aangeslotene maakt het mogelijk dat alle handelingen kunnen worden verricht die hiervoor noodzakelijk zijn.

I

Artikel 2.1.1.7 vervalt.

J

Artikel 2.1.1.8 vervalt.

K

In de eerste zin van artikel 2.1.1.9 vervalt ‘het aansluitpunt’.

L

In het artikel 2.1.2.3 wordt ‘De meetinrichting van de aansluiting bevindt zich, bezien vanuit het net, direct na de aansluitleiding.’ vervangen door: ‘De comptabele meting vindt plaats op of bij het overdrachtspunt.’

M

Artikel 2.1.2.3.a vervalt.

N

In de titel van paragraaf 2.1.3 vervalt ‘of het aansluitpunt’.

O

Paragraaf 2.1.5 en de onderliggende artikelen 2.1.5.1, 2.1.5.2 en 2.1.5.3 vervallen.

ARTIKEL III

De Gebiedsindelingscode gas wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 3, tweede lid wordt ‘aansluitpunten’ vervangen door: ‘aansluitingen’.

B

In Artikel 5, tweede lid vervallen ‘, onderdeel a,’ en ‘of een aansluitpunt, als bedoeld in artikel 10, zesde lid, onderdeel b, van de Gaswet’.

C

In artikel 5, derde lid wordt de verwijzing ‘2.3.6.1 van de Tarievencode gas’ vervangen door ‘artikel 2.22, tweede lid van de Tarievencode gas’.

ARTIKEL IV

De Begrippencode Gas wordt gewijzigd als volgt:

A

In paragraaf 1.1 wordt in het begrip Rekencapaciteit de verwijzing ‘2.3.6.1 van de Tarievencode gas’ vervangen door ‘artikel 2.22, tweede lid van de Tarievencode gas’.

B

In paragraaf 1.1. worden in alfabetische volgorde de begrippen ‘lagedruknet’, ‘hogedruknet’ en ‘extrahogedruknet’ ingevoegd, luidende:

lagedruknet:

een net met een overdruk kleiner dan of gelijk aan 200 mbar;

hogedruknet:

een net met een overdruk groter dan 200 mbar en kleiner of gelijk aan 8 bar;

extrahogedruknet:

een net met een overdruk groter dan 8 bar;

ARTIKEL V

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 21 november 2019

Autoriteit Consument en Markt, namens deze: F.J.H. Don bestuurslid

Als u rechtstreeks belanghebbende bent, kunt u tegen dit besluit beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Het postadres is: College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021, 2500 EA Den Haag. Het beroepschrift moet binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt zijn ontvangen. Het beroepschrift moet zijn ondertekend en moet ten minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening en een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht bevatten. Voorts moet het beroepschrift de gronden van het beroep bevatten en dient een afschrift van het bestreden besluit te worden meegezonden.

TOELICHTING

1 Samenvatting

  • 1. Met dit besluit wijzigt de Autoriteit Consument en Markt op voorstel van Netbeheer Nederland de Tarievencode Gas, de Aansluit- en transportcode gas RNB, de Gebiedsindelingscode gas en de Begrippencode Gas. Vanaf 1 januari 2020 treden bepalingen van de Wet Voortgang energietransitie in werking die de aansluittaak van netbeheerders vernieuwen. Vanaf die datum is het de taak van netbeheerders om aansluitingen voor kleinverbruikers en grootverbruikers aan te leggen, te beheren en onderhouden en te wijzigen en verwijderen. Met dit besluit worden de bepalingen in de codes die gaan over de aansluittaak van regionale netbeheerders gewijzigd naar aanleiding van die wetswijziging.

2 Aanleiding en gevolgde procedure

  • 2. De Autoriteit Consument en Markt (hierna: de ACM) stelt op grond van artikel 12f van de Gaswet regelgeving vast voor de energiemarkt. Dit besluit is tot stand gekomen op basis van een voorstel dat de ACM op 14 mei 2019 heeft ontvangen. Met dit voorstel wil Netbeheer Nederland onder meer de Tarievencode gas aanpassen om gereguleerde tarieven ten behoeve van de aanleg, beheer en onderhoud, wijzigen en verwijderen van de gehele grootverbruikersaansluiting mogelijk te maken voor de regionale netbeheerders. Daarnaast stelt Netbeheer Nederland voor bepalingen die zien op het aanleggen van alleen het aansluitpunt te schrappen. Tevens stelt Netbeheer Nederland voor de Tarievencode gas geheel te herzien, zodat deze beter aansluit bij de Aanwijzingen voor de regelgeving.

  • 3. Netbeheer Nederland heeft na opdracht van de ACM op 22 juli 2019 een gewijzigd voorstel ingediend. De wijzigingen betreffen de beschrijving van de aansluitcategorieën, de standaardaansluiting en de afnemerscategorieën. Voorts stelt Netbeheer Nederland voor een bepaling toe te voegen over de aansluitvergoeding voor aansluitpunten die vallen onder de overgangsregeling van de Wet Voortgang energietransitie (hierna: Wet VET).1

  • 4. Als onderdeel van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure heeft de ACM het ontwerpbesluit en de bijbehorende stukken ter inzage gelegd en gepubliceerd op haar internetpagina. De terinzagelegging is gemeld in de Staatscourant van 9 september 2019. De ACM heeft belanghebbenden in de gelegenheid gesteld binnen zes weken hun zienswijzen op het ontwerp kenbaar te maken.

  • 5. Op 18 oktober 2019 heeft Netbeheer Nederland een zienswijze ingediend.

3 Beoordeling

3.1 Procedureel

  • 6. De ACM constateert dat het voorstel op 25 april 2019 in een overleg met representatieve organisaties is besproken. In het voorstel is een verslag opgenomen van dit overleg en de indieners hebben in het voorstel aangegeven welke gevolgtrekkingen zij hebben verbonden aan de zienswijzen die organisaties naar voren hebben gebracht.

    Naar het oordeel van de ACM voldoet het voorstel daarmee aan de vereisten bedoeld in artikel 12d van de Gaswet en artikel 22, derde lid van de Gaswet.

  • 7. Het voorstel van Netbeheer Nederland bevat naar het oordeel van de ACM, inhoudelijk twee separate delen, te weten: i) de wijziging van de codes die verband houden met de wijziging van de aansluittaak in Wet VET en ii) de herindeling van aansluitcategorieën. Met dit besluit wijzigt de ACM de codes alleen voor het eerstgenoemde deel. Op het genoemde tweede deel van het voorstel besluit de ACM separaat.

  • 8. De ACM kiest hiervoor omdat zij voor de zorgvuldige beoordeling van het voorstel voor herindeling van de aansluitcategorieën aanvullende informatie nodig heeft van de netbeheerders. Tegelijkertijd constateert de ACM dat de wijziging van de codes die verband houden met de wijziging van de aansluittaak in de Gaswet spoedig moet worden vastgesteld, mede omdat de genoemde wetswijziging ingaat per 1 januari 2020 en de netbeheerders het tarievenvoorstel voor 2020 uiterlijk op 1 oktober 2019 moeten toezenden met inachtneming van de Tarievencode gas. Voor een zorgvuldige besluitvorming over de voorgestelde herindeling van de aansluitcategorieën behandelt de ACM dit onderdeel separaat.

3.2 Inhoudelijk

Vernieuwde aansluittaak
  • 9. Tot 1 januari 2020 geldt de regel dat voor grootverbruikersaansluitingen enkel het aanleggen van het aansluitpunt tot de wettelijke taak van de netbeheerder behoort. Wet VET voorziet erin dat het aanleggen van de gehele aansluiting, zowel voor kleinverbruikers als voor grootverbruikers, evenals het beheer en onderhoud en het wijzigen en verwijderen daarvan, tot de wettelijke taak van de netbeheerder behoort. De vernieuwing van deze aansluittaak gaat in per 1 januari 2020.

  • 10. Netbeheer Nederland stelt voor de Tarievencode gas te wijzigen zodat de kosten voor de vernieuwde aansluittaak in de regulering worden betrokken. Netbeheer Nederland stelt voorts voor de Aansluit- en transportcode gas RNB en de Gebiedsindelingscode te wijzigen zodat de bepalingen alleen nog betrekking hebben op de aansluiting, en niet meer op alleen het aansluitpunt, en om bepalingen zien op de rest van de aansluiting uit de Aansluit- en transportcode gas RNB te schrappen.

  • 11. Naar het oordeel van de ACM zijn de voorgestelde wijzigingen omtrent de vernieuwde aansluittaak niet in strijd met de belangen, regels en eisen bedoeld in artikel 12f, eerste en tweede lid, van de Gaswet.

Overgangsregeling
  • 12. De overgangsregeling in artikel XI van Wet VET, bepaalt dat voor aansluitpunten die zijn aangelegd voor de inwerkingtreding van de wet2, de vernieuwde aansluittaak van netbeheerders zich beperkt tot het beheer en onderhoud van alleen dat aansluitpunt. De ACM merkt op dat deze beperking van de vernieuwde aansluittaak ziet op aansluitpunten die door de netbeheerder zijn aangelegd, waarvan de rest van de aansluiting door de aangeslotene is aangelegd. Voor aansluitingen waarvan de netbeheerder zowel het aansluitpunt als de rest van de aansluiting heeft aangelegd, wordt de vernieuwde aansluittaak niet beperkt door deze overgangsregeling.

  • 13. In het codevoorstel vermeldt Netbeheer Nederland dat er vier aansluitingen zijn waarbij de netbeheerder alleen het aansluitpunt heeft aangelegd en de aangeslotene zelf de rest van de aansluiting heeft aangelegd. Netbeheer Nederland stelt voorts voor een regeling op te nemen voor die aansluitingen die bepaalt dat de netbeheerder het tarief voor de periodieke aansluitvergoeding baseert op de kosten het beheer en onderhoud van alleen het aansluitpunt.

  • 14. Naar het oordeel van de ACM is deze voorgestelde wijziging niet in strijd met de belangen, regels en eisen bedoeld in artikel 12f, eerste en tweede lid, van de Gaswet.

Kosten meerwerk ten opzichte van de standaard aansluiting
  • 15. De Tarievencode gas bepaalt tot nu toe dat de kosten die een netbeheerder maakt voor een aansluitleiding langer dan 25 meter in het geval van een kleinverbruikersaansluiting apart in rekening worden gebracht bij de aangeslotene. Netbeheer Nederland stelt voor dat deze bepaling eveneens van toepassing wordt op grootverbruikaansluitingen.

  • 16. Daarnaast stelt Netbeheer Nederland voor een bepaling te introduceren die duidelijk maakt welke kosten voor de werkzaamheden aan de bestrating worden gedekt door de standaard aansluitvergoedingen. De bepaling houdt in dat de aansluitvergoedingen de kosten van het opnemen en herstellen van de bestrating dekt voor zover het de openbare weg, onroerende zaken van derden en open verharding op de onroerende zaak van de aangeslotene betreft. Indien de netbeheerder andere dan open verharding op de onroerende zaak van de aangeslotene moet opnemen en herstellen, brengt de netbeheerder de kosten hiervan als meerwerk apart in rekening bij de aangeslotene. Voor elektriciteitsaansluitingen voor grootverbruikers staat een vergelijkbare bepaling reeds in de Tarievencode elektriciteit. Met het voorstel zorgt Netbeheer Nederland ervoor dat de regeling over de kosten voor elektriciteitsaansluitingen gelijk is aan die voor gasaansluitingen.

  • 17. Naar het oordeel van de ACM zijn deze voorgestelde wijzigingen niet in strijd met de belangen, regels en eisen bedoeld in artikel 12f, eerste en tweede lid, van de Gaswet.

Structuuraanpassingen
  • 18. Netbeheer Nederland stelt voor de indeling van de Tarievencode gas aan te passen. In hoofdstuk 2 zijn de bepalingen voor aansluitdienst als eerste opgenomen en daarna volgen de bepalingen voor transportdienst. De bepalingen voor aansluitdienst zijn opgesplitst in een deel voor kleinverbruik en een deel voor grootverbruik. Daarnaast heeft Netbeheer Nederland diverse tekstuele aanpassingen voorgesteld die ervoor zorgen dat de Tarievencode gas duidelijker is en daarmee beter in lijn met de Aanwijzingen voor de regelgeving. Ook stelt Netbeheer Nederland voor de figuren in de bijlage bij de Tarievencode gas om te zetten in tekstuele bepalingen.

  • 19. De ACM streeft naar zo duidelijk mogelijke codes en juicht het initiatief van Netbeheer Nederland toe. De ACM ziet in de voorgestelde tekstuele aanpassingen geen strijdigheden met de belangen, regels en eisen bedoeld in artikel 12f, eerste en tweede lid, van de Gaswet.

Wijzigingen ten opzichte van het voorstel
  • 20. Netbeheer Nederland stelt voor een regeling op te nemen in de Tarievencode gas die bepaalt dat netbeheerders een lager tarief voor de periodieke aansluitvergoeding mogen rekenen indien netbeheerder en aangeslotene hebben afgesproken dat de aansluiting in stand wordt gehouden, maar niet wordt vervangen. De voorgestelde regeling stelt daarnaast dat de netbeheerder de kosten voor vervanging van de aansluiting, als vervanging tot doel heeft de levensduur van de aansluiting te verlengen, separaat in rekening mag brengen bij de aangeslotene.

  • 21. De ACM constateert dat een dergelijke regeling niet in lijn is met de overgangsregeling opgenomen in artikel XI, tweede lid van Wet VET. Zoals toegelicht in randnummer 11 vallen situaties waarin de netbeheerder behalve het aansluitpunt ook de rest van de aansluiting heeft aangelegd, niet onder het bereik van deze overgangsregeling. In die situaties is de vernieuwde aansluittaak geheel van toepassing. Het vervangen van de aansluiting behoort volgens de ACM tot de wettelijke taak van de netbeheerder om de aansluiting te onderhouden, wat betekent dat de netbeheerder tot taak heeft de aansluiting te vervangen indien de situatie daarom vraagt. Aangezien de ACM met een codebesluit de netbeheerders niet het recht kan toekennen afstand te doen van een wettelijke taak, is zij niet bevoegd een regeling op te nemen die dat als uitgangspunt heeft.

  • 22. Daarnaast wordt met dit codebesluit in de Tarievencode gas nog eens expliciet vastgelegd dat de periodieke aansluitvergoeding dient ter dekking van de kosten van het onderhouden van de aansluiting. Naar de mening van de ACM kan in de codes niet worden opgenomen dat het een netbeheerder is toegestaan een aanvullend tarief te rekenen voor het onderhouden van aansluitingen. Om deze redenen acht de ACM de voorgestelde wijziging in strijd met Artikel 12f, eerste lid, onderdeel d en e, van de Gaswet, en besluit de voorgestelde wijziging niet vast te stellen in de Tarievencode gas.

  • 23. De ACM heeft grammatica, spelling en interpunctie in het codevoorstel waar nodig gecorrigeerd. Daarnaast heeft de ACM tekstuele aanpassingen gedaan ten opzichte van het voorstel om de codebepalingen verder te verduidelijken.

4 Reactie op ontvangen zienswijzen

  • 24. Op 18 oktober 2019 heeft de ACM een zienswijze ontvangen van Netbeheer Nederland op het ontwerpbesluit.

  • 25. Netbeheer Nederland is het ermee oneens dat de ACM de voorgestelde herindeling van de aansluitcategorieën niet vaststelt met dit besluit, maar dat per separaat besluit zal doen. Volgens Netbeheer Nederland is de ACM niet bevoegd om naar eigen inzicht een deel van een voorstel van Netbeheer Nederland separaat te behandelen. Netbeheer Nederland is van mening dat de herziening van de aansluitcategorieën een onlosmakelijk onderdeel is van het voorstel om een kosten georiënteerd tarief voor de gehele grootverbruikaansluiting gas mogelijk te maken.

  • 26. Netbeheer Nederland noemt dat de ACM in haar wijzigingsopdracht heeft aangegeven op welke onderdelen de voorgestelde artikelen voor herziening van de aansluitcategorieën in strijd waren met de criteria bedoeld in artikel 12f, eerste lid van de Gaswet. Aangezien Netbeheer Nederland de geconstateerde strijdigheden heeft opgeheven met een gewijzigd voorstel, is volgens Netbeheer Nederland het voorstel niet meer in strijd met de criteria bedoeld in artikel 12f van de Gaswet. De ACM dient daarom een besluit te nemen over het gehele voorstel, vindt Netbeheer Nederland.

  • 27. Netbeheer Nederland maakt in haar zienswijze voorts enkele redactionele opmerkingen.

Reactie ACM

  • 28. Zoals in randnummer 7 van deze toelichting uiteengezet, had de ACM voor de beoordeling van de voorgestelde herziening van de aansluitcategorieën aanvullende informatie nodig. De ACM achtte het niet mogelijk zorgvuldig over deze herziening te besluiten voor de indiening van de tarievenvoorstellen in oktober van dit jaar. De wijzigingen die verband houden met de vernieuwde aansluittaak kunnen echter niet wachten. Deze vernieuwde taak gaat per 1 januari 2020 in. De ACM constateert daarbij dat het voorstel om de aansluitcategorieën te herzien en het voorstel over de vernieuwde aansluittaak niet zodanig gerelateerd zijn dat de ACM geen besluit kan nemen over de vernieuwde aansluittaak zonder ook direct over de herziening van de aansluitcategorieën te moeten besluiten.

  • 29. Netbeheer Nederland suggereert in haar zienswijze dat de herziening van de aansluitcategorieën tegelijkertijd moet worden vastgesteld met de andere voorgestelde wijzigingen om kostengeoriënteerde tarieven te verkrijgen. De ACM erkent dat een herziening van de aansluitcategorieën kan leiden tot tarieven die beter kostengeoriënteerd zijn dan nu het geval is. Deze conclusie betekent echter niet dat de bestaande indeling van de aansluitcategorieën leidt tot tarieven die niet voldoen aan het kostenveroorzakingsprincipe. De ACM blijft daarom van mening dat er sprake is van twee onderdelen waarop zij separaat kan besluiten.

  • 30. De ACM is bovendien van mening dat zij hiermee binnen haar bevoegdheid blijft. Met dit besluit stelt de ACM immers de tariefstructuren en voorwaarden vast met inachtneming van het voorstel als bedoeld in artikel 12f, eerste lid, aanhef en onderdeel a van de Gaswet. Dat de ACM voornemens is in een tweede besluit tariefstructuren of voorwaarden vast te stellen met inachtneming van hetzelfde voorstel, doet daar niet aan af.

  • 31. De ACM is het voorts niet met Netbeheer Nederland eens dat zij een besluit moet nemen omdat Netbeheer Nederland haar voorstel voor herziening van de aansluitcategorieën heeft gewijzigd conform de opdracht van de ACM. De ACM heeft voor een beoordeling van de nieuwe aansluitcategorieën informatie opgevraagd bij de regionale netbeheerders. Deze informatie heeft betrekking op het aantal aansluitingen per nieuw voorgestelde categorie. De ACM constateerde echter dat de voorgestelde categorieën elkaar niet wederzijds uitsloten, wat de ACM strijdig achtte met de criteria bedoeld in artikel 12f van de Gaswet. Voor een succesvol informatieverzoek vond de ACM het nodig dat Netbeheer Nederland de strijdigheid zou opheffen voordat de ACM het informatieverzoek zou uitzenden.

  • 32. Ook hierbij handelt de ACM niet buiten haar bevoegdheid. Artikel 12f, derde lid van de Gaswet verplicht de ACM Netbeheer Nederland op te dragen het voorstel te wijzigen als zij constateert dat deze in strijd is met de criteria bedoeld in het eerste lid van dat artikel. Dit heeft de ACM geconstateerd en daarom opgenomen in de wijzigingsopdracht. De Gaswet schrijft niet voor dat de ACM direct een besluit moet nemen als Netbeheer Nederland aan een wijzigingsopdracht heeft voldaan.

  • 33. Inhoudelijk heeft de zienswijze niet geleid tot een wijziging ten opzichte van het ontwerpbesluit. De ACM is dankbaar voor de redactionele opmerkingen van Netbeheer Nederland, en heeft deze verwerkt in het besluit.

’s-Gravenhage, 21 november 2019

Autoriteit Consument en Markt, namens deze: F.J.H. Don bestuurslid


X Noot
1

Stb. 2018, 109, Wet van 9 april 2018 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet (voortgang energietransitie).

X Noot
2

Inwerkingtreding van deze bepaling is 1 januari 2020.

Naar boven