Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 1 november 2019, nr.MBO-128937, houdende instelling van de Begeleidingscommissie onderzoek toereikendheid, doelmatigheid en kostentoerekening in mbo, hbo en wo (Instellingsbesluit begeleidingscommissie onderzoek toereikendheid, doelmatigheid en kostentoerekening in mbo, hbo en wo)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

Gelet op artikel 2 van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. minister:

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

b. commissie:

commissie, bedoeld in artikel 2, eerste lid;

c. opdrachtgever:

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 2. Instelling en taak

  • 1. Er is een Begeleidingscommissie onderzoek toereikendheid, doelmatigheid en kostentoerekening in mbo, hbo en wo.

  • 2. De commissie heeft tot taak het in de toelichting bij dit besluit bedoelde onderzoek te begeleiden en de opdrachtgever van dat onderzoek, alsmede het onderzoeksbureau dat dat onderzoek uitvoert, te adviseren over de opzet en zo nodig de bijstelling van dat onderzoek.

  • 3. De commissie oefent deze taken in ieder geval uit door:

    • a. het houden van toezicht op de voortgang van het onderzoek;

    • b. het oplossen van knelpunten bij het verkrijgen van het voor het onderzoek nodige bronmateriaal;

    • c. het informeren van de opdrachtgever indien de commissie van mening is dat het onderzoeksbureau de doelstelling van het onderzoek niet voldoende in het oog houdt, dan wel het onderzoek anderszins niet verloopt in overeenstemming met de voorgenomen opzet daarvan;

    • d. de minister driemaandelijks te informeren over de voortgang van het onderzoek; en

    • e. het kennis nemen van en beslissen over de gevraagde en ongevraagde adviezen en informatie van de klankbordgroep.

Artikel 3. Samenstelling, benoeming en ontslag

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en ten hoogste vijf andere leden.

  • 2. De voorzitter en de andere leden worden door de minister benoemd.

  • 3. De benoeming geschiedt voor de duur van de commissie.

  • 4. Bij tussentijds vertrek van een lid kan de minister een ander lid benoemen.

  • 5. De voorzitter en overige leden kunnen worden geschorst en ontslagen door de minister.

Artikel 4. Instellingsduur

De commissie wordt opgeheven met ingang van de eerste dag van de eerste maand nadat het onderzoek, bedoeld in artikel 2, tweede lid, met het uitbrengen van een eindrapport is afgerond.

Artikel 5. Leden

Tot leden van de commissie worden benoemd:

  • a. mevrouw M. Sint te Amsterdam, tevens voorzitter;

  • b. mevrouw J.F.T.M. van Dijck te Amsterdam;

  • c. de heer E. Dijkgraaf te Alphen aan de Rijn;

  • d. mevrouw J. Noordijk te Diemen;

  • e. de heer L. Soete te Maastricht; en

  • f. de heer R.P. Zevenbergen te Rotterdam.

Artikel 6. Secretariaat

  • 1. De commissie wordt ondersteund door een secretariaat.

  • 2. Het secretariaat is voor de inhoudelijke uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de voorzitter van de commissie.

  • 3. In het secretariaat wordt voorzien door de minister.

Artikel 7. Werkwijze

  • 1. De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

  • 2. De commissie kan zich, na toestemming van de minister, door andere personen doen bijstaan voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

Artikel 8. Informatieplicht

De commissie verstrekt aan de minister desgevraagd de door hem gewenste inlichtingen. De minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

Artikel 9. Vergoeding

  • 1. De voorzitter en de andere leden ontvangen per vergadering een vergoeding, voor zover zij niet vallen onder de uitzondering van artikel 2, derde lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies en hiermee niet het in artikel 6, eerste lid, van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies bedoelde maximumbedrag overschrijden.

  • 2. De vergoeding per vergadering van de voorzitter en de andere leden bedraagt de arbeidsduurfactor van 0,2 fte van het maximum van salarisschaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

Artikel 10. Kosten van de commissie

  • 1. De kosten van de commissie komen, voor zover goedgekeurd, voor rekening van de minister. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:

    • a. de kosten voor de faciliteiten van vergaderingen en voor secretariële ondersteuning,

    • b. de kosten voor het inschakelen van externe deskundigheid en het laten verrichten van onderzoek, en

    • c. de kosten voor publicatie van rapportages.

  • 2. De commissie biedt zo spoedig mogelijk na haar instelling een begroting en een planning aan de minister aan.

Artikel 11. Verantwoording

De commissie biedt de minister een eindverslag aan waarin verslag wordt gedaan over de activiteiten van de periode waarin de commissie werkzaam is geweest.

Artikel 12. Openbaarmaking

Rapporten, notities, verslagen, adviezen en andere producten die door of namens de commissie worden vervaardigd of vergaard, worden niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de minister uitgebracht of overgedragen.

Artikel 13. Archiefbescheiden

De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de Directie Hoger Onderwijs en Studiefinanciering van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 14. Inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant, waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 november 2019.

  • 2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2022.

Artikel 15. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit begeleidingscommissie onderzoek toereikendheid, doelmatigheid en kostentoerekening in mbo, hbo en wo.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

TOELICHTING

De motie Westerveld1 c.s. vraagt de regering onafhankelijk en uitvoerig onderzoek te laten uitvoeren naar de toereikendheid van het macrobudget in het licht van de veronderstelde kwaliteit en de doelmatigheid van de besteding. De Adviescommissie bekostiging hoger onderwijs en onderzoek2 adviseert daarnaast een onderzoek naar de kosten(toerekening) van hogescholen en universiteiten. De minister heeft toegezegd dat het resultaat van dit onderzoek in december 2020 gereed zal zijn. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door een onderzoeksbureau en resulteert in een eindrapport.

Deze commissie is opgericht om de onafhankelijkheid van het onderzoek van het onderzoeksbureau verder gestalte te geven om zo het onderzoek te verrijken.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

TK 31 288, nr. 694.

X Noot
2

Adviescommissie bekostiging hoger onderwijs en onderzoek, Wissels om, 2019.

Naar boven