TOELICHTING
I. Algemeen
1. Inleiding
Via deze regeling zijn twee maatregelen op het terrein van de eigen bijdrage voor
maatschappelijke ondersteuning vastgelegd. Allereerst is de aanlevertermijn van cliëntgegevens
van gemeenten aan het CAK aangepast van 28 dagen naar één maand. Dit is een technische
wijziging waardoor de termijn aansluit bij het aangepaste berichtenverkeer dat ingevoerd
wordt als gevolg van het abonnementstarief. Ten tweede is een periodiek uit te voeren bestandsvergelijking van cliëntgegevens
voor beschermd wonen tussen het CAK en gemeenten ingevoerd.
Deze twee maatregelen zijn onderdeel van een breder pakket aan maatregelen om (hoge)
stapelfacturen te verminderen. Stapelfacturen zijn facturen die twee of meer bijdrageperioden
aan ondersteuning bevatten, wat voor cliënten kan leiden tot betalingsproblemen. Deze
stapelfacturen komen zowel voor bij de inning van de eigen bijdrage op grond van de
Wet langdurige zorg (hierna: Wlz) als bij de inning op grond van de Wet maatschappelijke
ondersteuning (hierna: Wmo 2015). Stapelfacturen ontstaan onder andere door late gegevensuitwisseling
tussen gemeenten, CAK en aanbieders. Een aanlevertermijn bewerkstelligt dat stapelfacturen
die het gevolg zijn van een late aanlevering van cliënt- en zorggegevens, in principe
niet meer voor kunnen komen. Het uitvoeren van bestandsvergelijkingen zorgt ervoor
dat fouten in de ketenadministratie vroegtijdig aan het licht komen, zodat de kans
op stapelfacturen afneemt.
2. Aanlevertermijn cliëntgegevens van één maand
Tot 1 januari 2020 gold, tussen gemeenten en CAK, voor de aanlevering van cliënt-
en zorggegevens die nodig zijn voor – kort gezegd – de vaststelling en inning van
de eigen bijdrage voor Wmo-voorzieningen (exclusief beschermd wonen en opvang), een
verplichte uiterste aanlevertermijn van 28 dagen na afloop van de bijdrageperiode
waarin de Wmo-ondersteuning geleverd is.1
Naar aanleiding van de verdere doorvoering van het abonnementstarief voor maatschappelijke
ondersteuning, is besloten om de aanlevering van voornoemde gegevens met ingang van
1 januari 2020 onder te brengen in de Uitvoeringsregeling Wmo 2015.2 Voorliggende regeling geeft hier uitvoering aan.
Met deze regeling is de aanlevertermijn veranderd van 28 dagen na afloop van de bijdrageperiode
waarin de ondersteuning is geleverd, naar één maand na het verstrekken van de voorziening.
Deze aanpassing is een technische wijziging. De aanlevertermijn van één maand geldt
vanaf 1 januari 2020 ook voor beschermd wonen.3 Voor beschermd wonen is de aanlevertermijn een nieuwe maatregel. Met de aanlevertermijn
van één maand is aangesloten bij het Wmo-abonnementstarief (dat per maand geldt) en
het hierdoor veranderende berichtenverkeer tussen gemeenten en CAK.
Het blijft voor gemeenten mogelijk om de inning van de eigen bijdrage – via het startbericht
aan het CAK – te laten starten op (bijvoorbeeld) het moment dat de ondersteuning daadwerkelijk
geleverd wordt, de datum van de beschikking of de datum van het intakegesprek bij
de aanbieder. De startdatum kan daarnaast ook per productsoort verschillen. Gemeenten kunnen bij hun keuze
voor de startdatum van de bijdrage in overweging nemen dat het Rijk onderzoekt of
het mogelijk is de startdatum per 2021 te uniformeren, waarbij het moment van levering
van de ondersteuning als startdatum wordt gekozen.
Bij het persoonsgebonden budget (hierna: pgb) bestaat voornoemde keuze niet. Hier
wordt altijd de ingangsdatum van de pgb-beschikking als startmoment van de eigen bijdrage
gehanteerd. Voor pgb’s blijft de aanlevertermijn voor de noodzakelijke gegevens gelijk
aan de huidige vier maanden na de ingangsdatum die genoemd is in de toekenningsbeschikking
van het college.
3. Bestandsvergelijking tussen CAK en gemeenten voor beschermd wonen
Bestandsvergelijking tussen zorgkantoren en het CAK gebeurt al voor zover het de vaststelling
en inning van de eigen bijdrage op grond van de Wlz betreft.4 Met deze regeling is vastgelegd dat ook voor de vaststelling en inning van de eigen
bijdrage voor beschermd wonen bestandsvergelijking door het CAK en gemeenten wordt
uitgevoerd. Het CAK en gemeenten hebben beiden een verantwoordelijkheid in het vergelijken
en corrigeren van gegevens. De gemeente is primair leidend bij het doorgeven van correcties.
Gemeenten beschikken over informatie over het type en de hoeveelheid ondersteuning
die cliënten ontvangen en kunnen hierdoor de juistheid van deze gegevens controleren.
Het CAK heeft ten aanzien van deze gegevens een gebruikersverantwoordelijkheid.
Er is besloten om de bestandsvergelijking alleen voor beschermd wonen in te voeren.
Dit omdat voor een groot deel van de overige Wmo-voorzieningen het abonnementstarief
is ingevoerd en stapelfacturen dus relatief beperkte financiële gevolgen hebben voor
cliënten.5 Voor beschermd wonen ligt bestandsvergelijking wel voor de hand, omdat er – naast
de mogelijk grotere financiële gevolgen voor de cliënt – relatief gezien meer stapelfacturen
voorkomen dan bij de overige Wmo-voorzieningen.
4. Uitvoerbaarheid
Het aanpassen van de aanlevertermijn naar één maand na het verstrekken van de voorziening
is getoetst door de VNG en uitvoerbaar bevonden. In eerste instantie was de beoogde
maatregel om de gegevensaanlevering binnen een maand na de datum dat de ondersteuning is aangevangen plaats te laten vinden. Dit bleek niet uitvoerbaar voor gemeenten. Om deze reden
is dit aangepast naar de huidige termijn, waarin gemeenten meer flexibiliteit hebben
in welke datum zij als startdatum hanteren. Het CAK heeft aangegeven dat de maatregel
uitvoerbaar is.
De bestandsvergelijking tussen gemeenten en het CAK voor beschermd wonen is door de
VNG uitvoerbaar bevonden. Mede ingegeven door de uitvoeringstoets van de VNG is besloten
om, vanwege de hoge administratieve lasten en beperkte effecten voor de cliënt, de
bestandsvergelijking niet voor andere Wmo-voorzieningen in te voeren. In de uitvoeringstoets
geeft VNG verder aan dat duidelijkheid over de rolverdeling tussen het CAK en gemeenten,
randvoorwaarden zijn voor de uitvoering. Hierover zijn afspraken gemaakt met het CAK.
Uit de uitvoeringstoets van VNG blijken ook de zorgen van gemeenten met betrekking
tot de administratieve lasten die de bestandsvergelijking met zich meebrengt. Om deze
lasten te beperken, gaat het CAK in overleg met gemeenten op zoek naar een proces
dat tegemoetkomt aan het minimaliseren van de administratieve lasten voor gemeenten.
Het CAK heeft aangegeven dat de maatregel uitvoerbaar is.
5. Financiële gevolgen
Er zijn geen financiële gevolgen door het aanpassen van de aanlevertermijn van 28
dagen naar één maand. Doordat het CAK in overleg met gemeenten op zoek gaat naar een
proces dat tegemoetkomt aan het minimaliseren van de administratieve lasten voor gemeenten,
worden de financiële gevolgen voor gemeenten voor de bestandsvergelijking als verwaarloosbaar
beschouwd. Voor cliënten hebben beide maatregelen geen financiële gevolgen.
6. Gevolgen voor regeldruk
Voor aanbieders heeft de aanpassing van de aanlevertermijn geen gevolgen voor de regeldruk.
Als gevolg van de invoering van het abonnementstarief, moeten aanbieders en gemeenten
afspraken over gegevensuitwisseling herzien. De aanlevertermijn kan meelopen in deze
herziening.
De bestandsvergelijking voor beschermd wonen heeft wel gevolgen voor de regeldruk
van aanbieders. Een aantal gemeenten vraagt mogelijk aanbieders om de bestanden bij
het CAK aan te leveren. In principe hebben aanbieders deze bestanden al beschikbaar,
en vraagt slechts de aanlevering extra tijd. In financiële termen worden deze kosten
als verwaarloosbaar beschouwd.
Voor cliënten neemt de regeldruk als gevolg van beide maatregelen af. Er ontstaan
minder stapelfacturen, die voor cliënten veelal gepaard gaan met uitzoekwerk. Wel
moet cliënten vaker kennisnemen van een factuur. In financiële termen worden deze
kosten als verwaarloosbaar beschouwd.
Het Adviescollege toetsing regeldruk is akkoord met dit oordeel over de gevolgen voor
de regeldruk.
7. Gevolgen voor fraude
De fraudetoets is uitgevoerd in samenwerking met de VNG en het CAK. De conclusie van
de fraudetoets is dat de maatregelen geen mogelijkheden tot fraude bieden. De aanlevertermijn
biedt geen mogelijkheden tot fraude voor cliënten of aanbieders, omdat de aanlevering
van de cliëntgegevens bij het CAK door gemeenten wordt gedaan. De bestandsvergelijking
voor beschermd wonen biedt ook geen mogelijkheden tot fraude voor cliënten, omdat
gemeenten en het CAK hiervoor verantwoordelijk zijn. De bestandsvergelijking ligt
hiermee buiten de beïnvloedingssfeer van de cliënt. Voor de aanbieder heeft de bestandsvergelijking
geen effect op de mogelijkheden tot fraude, er is geen financieel gewin te behalen
met de bestandsvergelijking.
II. Artikelsgewijs
Artikel I
Artikel 2f
In de Wmo 2015 is vastgelegd dat eigen bijdragen onder het abonnementstarief en voor
beschermd wonen vastgesteld en voor de gemeenten geïnd worden door het CAK. Het abonnementstarief
bedraagt doorgaans € 19 per maand (dit tarief geldt niet voor beschermd wonen).6
In voorliggend artikel is bepaald dat de noodzakelijke gegevens voor de vaststelling
en de inning van de eigen bijdrage door het college binnen een maand aan het CAK worden
verstrekt. Het gaat dan bijvoorbeeld om de datum van verstrekking van de Wmo-voorziening.
Met een volledige, juiste, set gegevens kan het CAK vervolgens het proces starten
om de eigen bijdrage voor de cliënt vast te stellen.
Bij een pgb geldt er een alternatieve (reeds bestaande) aanlevertermijn, namelijk
van vier maanden na de ingangsdatum van de verlening van het pgb door het college
(met andere woorden: de ingangsdatum van de toekenningsbeschikking).
Artikel 2g
Indien de gegevens door het college onjuist of onvolledig zijn ingediend, onderzoekt
het CAK waarom het bericht niet goed verwerkt kan worden. Het CAK verzendt zo spoedig
mogelijk een volledig en eenduidig retourbericht waarin wordt uitgenodigd tot herstel
door middel van een nieuwe aanlevering (eerste lid). Vervolgens levert het college
eveneens zo spoedig mogelijk het herstelde bericht aan met de juiste of volledige
gegevens (tweede lid).
Artikel 2h
In dit artikel is bepaald dat het college en het CAK ten minste elke twee maanden
hun administraties vergelijken ten behoeve van de vaststelling en inning van de eigen
bijdrage voor beschermd wonen (eerste lid). Gebleken onvolledige of onjuiste gegevens
in die administraties worden door het college of het CAK zo spoedig mogelijk na de
vergelijking gecorrigeerd (tweede lid).
Artikel II
Deze regeling treedt in werking op het moment dat de Wet van 24 april 2019 tot wijziging
van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 inzake de bijdrage voor maatschappelijke
ondersteuning en de beoordeling voor de verstrekking van de maatwerkvoorziening (Stb. 2019, 185) in werking treedt.
De beoogde inwerkingtreding van voornoemde wet, en daarmee ook van voorliggende regeling,
is 1 januari 2020.7
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge