De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op de artikelen 4.11, eerste lid, 4.20 eerste lid, 4.21, eerste en tweede lid
en 4.23, eerste lid van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008;
Besluit:
ARTIKEL I WIJZIGING VAN DE REGELING FINANCIËN HOGER ONDERWIJS
De Regeling financiën hoger onderwijs wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vierde lid wordt ’15,10824%’ vervangen door ’14,70498%’.
2. In het vijfde lid wordt ’20,00000%’ vervangen door ’19,46617%’.
3. In het zesde lid wordt ‘€ 79.741’ vervangen door ‘€ 80.329’ en wordt ‘€ 66.451’ vervangen
door ‘€ 66.941’.
B
Bijlage 1 komt te luiden:
BIJLAGE 1. BIJ ARTIKEL 3, EERSTE LID, ONDERDEEL A, VAN DE REGELING
Bedragen onderwijsopslag universiteiten, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van
het besluit
|
Universiteit
|
Kwaliteit
|
Kwetsbare opleidingen
|
Bijzondere voorzieningen
|
Totaalbedrag
|
|
00DV
|
Protestantse Theologische Universiteit
|
|
|
€ 308.181
|
€ 308.181
|
|
21PB
|
Universiteit Leiden
|
|
€ 2.576.474
|
€ 2.975.000
|
€ 5.551.474
|
|
21PC
|
Rijksuniversiteit Groningen
|
|
€ 2.091.780
|
€ 1.793.330
|
€ 3.885.110
|
|
21PD
|
Universiteit Utrecht
|
|
€ 6.035.580
|
€ 4.089.469
|
€ 10.125.049
|
|
21PE
|
Erasmus Universiteit Rotterdam
|
|
€ 484.959
|
€ 9.521.422
|
€ 10.006.381
|
|
21PF
|
Technische Universiteit Delft
|
|
€ 102.889
|
€ 28.684.238
|
€ 28.787.127
|
|
21PG
|
Technische Universiteit Eindhoven
|
|
€ 75.813
|
€ 7.032.567
|
€ 7.108.380
|
|
21PH
|
Universiteit Twente
|
|
€ 16.245
|
€ 19.252.435
|
€ 19.268.680
|
|
21PI
|
Wageningen University
|
|
€ 48.737
|
€ 4.779.438
|
€ 4.828.175
|
|
21PJ
|
Universiteit Maastricht
|
|
€ 604.781
|
€ 3.775.420
|
€ 4.380.201
|
|
21PK
|
Universiteit van Amsterdam
|
|
€ 2.847.929
|
€ 5.538.228
|
€ 8.386.157
|
|
21PL
|
Vrije Universiteit Amsterdam
|
|
€ 1.028.978
|
€ 4.018.654
|
€ 5.047.632
|
|
21PM
|
Radboud Universiteit Nijmegen
|
|
€ 1.526.438
|
€ 2.400.356
|
€ 3.926.794
|
|
21PN
|
Tilburg University
|
|
€ 528.531
|
€ 526.652
|
€ 1.055.183
|
|
21QO
|
Theologische Universiteit Apeldoorn
|
|
|
€ 943
|
€ 943
|
|
22NC
|
Open Universiteit
|
|
€ 299.781
|
€ 490.443
|
€ 790.224
|
|
23BF
|
Universiteit voor Humanistiek
|
|
|
€ 3.030
|
€ 3.030
|
|
25AV
|
Theologische Universiteit Kampen
|
|
|
€ 908
|
€ 908
|
| |
Totaal
|
|
€ 18.268.915
|
€ 95.190.714
|
€ 113.459.629
|
C
Bijlage 3 komt te luiden:
BIJLAGE 3. BIJ ARTIKEL 3, TWEEDE LID, ONDERDEEL A, VAN DE REGELING
Bedragen onderwijsopslag hogescholen, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het
besluit
|
Hogeschool
|
Kwaliteit
|
Kwetsbare opleidingen
|
Bijzondere voorzieningen
|
Totaalbedrag
|
|
00IC
|
Katholieke PABO Zwolle
|
|
€ 157.550
|
€ 112.854
|
€ 270.404
|
|
00MF
|
Hogeschool voor de Kunsten Utrecht
|
|
€ 391.406
|
€ 428.362
|
€ 819.768
|
|
01VU
|
Christelijke Hogeschool Windesheim
|
|
€ 428.536
|
€ 1.180.633
|
€ 1.609.169
|
|
02BY
|
Gerrit Rietveld Academie
|
|
€ 848.122
|
€ 106.874
|
€ 954.996
|
|
02NR
|
Hotelschool The Hague
|
|
|
€ 805.572
|
€ 805.572
|
|
02NT
|
Design Academy Eindhoven
|
|
€ 387.328
|
€ 30.737
|
€ 418.065
|
|
07GR
|
Avans Hogeschool
|
|
€ 520.104
|
€ 1.315.868
|
€ 1.835.972
|
|
08OK
|
Pedagogische Hogeschool De Kempel
|
|
€ 289.892
|
€ 126.673
|
€ 416.565
|
|
09OT
|
Iselinge Hogeschool
|
|
€ 197.462
|
€ 81.053
|
€ 278.515
|
|
10IZ
|
Marnix Academie
|
|
€ 672.213
|
€ 145.741
|
€ 817.954
|
|
14NI
|
Codarts, Hogeschool voor de Kunsten
|
|
€ 673.106
|
€ 179.684
|
€ 852.790
|
|
15BK
|
Driestar educatief
|
|
|
€ 94.690
|
€ 94.690
|
|
21CW
|
HAS Hogeschool
|
|
|
€ 273.451
|
€ 273.451
|
|
21MI
|
HZ University of Applied Sciences
|
|
€ 749.938
|
€ 1.537.121
|
€ 2.287.059
|
|
21QA
|
Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten
|
|
€ 661.344
|
€ 630.505
|
€ 1.291.849
|
|
21RI
|
Hogeschool Leiden
|
|
€ 1.001.421
|
€ 400.656
|
€ 1.402.077
|
|
21UG
|
Hogeschool IPABO Amsterdam Alkmaar
|
|
€ 586.086
|
€ 63.199
|
€ 649.285
|
|
21UI
|
Breda University of Applied Sciences
|
|
|
€ 457.292
|
€ 457.292
|
|
22HH
|
Viaa-Gereformeerde Hogeschool
|
|
€ 999.917
|
€ 96.876
|
€ 1.096.793
|
|
22OJ
|
Hogeschool Rotterdam
|
|
€ 4.325.445
|
€ 1.837.428
|
€ 6.162.873
|
|
23AH
|
Saxion Hogeschool
|
|
€ 1.426.054
|
€ 1.300.990
|
€ 2.727.044
|
|
23KJ
|
Hogeschool der Kunsten Den Haag
|
|
€ 613.932
|
€ 153.180
|
€ 767.112
|
|
25BA
|
Christelijke Hogeschool Ede
|
|
€ 892.783
|
€ 576.050
|
€ 1.468.833
|
|
25BE
|
Hanzehogeschool Groningen
|
|
€ 1.820.019
|
€ 1.528.986
|
€ 3.349.005
|
|
25DW
|
Hogeschool Utrecht
|
|
€ 3.107.251
|
€ 1.670.949
|
€ 4.778.200
|
|
25JX
|
Zuyd Hogeschool
|
|
€ 1.540.290
|
€ 927.188
|
€ 2.467.478
|
|
25KB
|
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
|
|
€ 1.470.831
|
€ 1.749.174
|
€ 3.220.005
|
|
27NF
|
ArtEZ
|
|
€ 1.062.358
|
€ 330.738
|
€ 1.393.096
|
|
27PZ
|
Hogeschool INHolland
|
|
€ 3.435.368
|
€ 1.020.162
|
€ 4.455.530
|
|
27UM
|
De Haagse Hogeschool
|
|
€ 2.064.955
|
-€ 166.330
|
€ 1.898.625
|
|
28DN
|
Hogeschool van Amsterdam
|
|
€ 1.325.520
|
€ 2.869.754
|
€ 4.195.274
|
|
30GB
|
Fontys Hogescholen
|
|
€ 4.234.387
|
€ 3.333.657
|
€ 7.568.044
|
|
30HD
|
Hogeschool Van Hall Larenstein
|
|
|
€ 333.556
|
€ 333.556
|
|
30TX
|
Aeres Hogeschool
|
|
|
€ 145.395
|
€ 145.395
|
|
30VP
|
Hogeschool Thomas More
|
|
|
€ 51.787
|
€ 51.787
|
|
31FR
|
NHL Stenden Hogeschool
|
|
€ 2.386.357
|
€ 1.152.425
|
€ 3.538.782
|
| |
Totaal
|
|
€ 38.269.975
|
€ 26.882.930
|
€ 65.152.905
|
D
Bijlage 5 komt te luiden:
BIJLAGE 5. BIJ ARTIKEL 4, EERSTE LID, VAN DE REGELING
Bedragen onderzoek universiteiten, bedoeld in artikel 4.23, eerste lid, van het besluit
|
Universiteit
|
Bedrag
|
|
00DV
|
Protestantse Theologische Universiteit
|
|
|
21PB
|
Universiteit Leiden
|
€ 18.967.411
|
|
21PC
|
Rijksuniversiteit Groningen
|
€ 10.515.767
|
|
21PD
|
Universiteit Utrecht
|
€ 15.885.319
|
|
21PE
|
Erasmus Universiteit Rotterdam
|
€ 6.130.706
|
|
21PF
|
Technische Universiteit Delft
|
€ 19.114.884
|
|
21PG
|
Technische Universiteit Eindhoven
|
€ 10.980.129
|
|
21PH
|
Universiteit Twente
|
€ 14.912.806
|
|
21PI
|
Wageningen University
|
€ 3.230.351
|
|
21PJ
|
Universiteit Maastricht
|
€ 3.005.829
|
|
21PK
|
Universiteit van Amsterdam
|
€ 9.168.015
|
|
21PL
|
Vrije Universiteit Amsterdam
|
€ 6.881.844
|
|
21PM
|
Radboud Universiteit Nijmegen
|
€ 13.281.616
|
|
21PN
|
Tilburg University
|
€ 1.102.302
|
|
21QO
|
Theologische Universiteit Apeldoorn
|
|
|
22NC
|
Open Universiteit
|
€ 290.080
|
|
23BF
|
Universiteit voor Humanistiek
|
|
|
25AV
|
Theologische Universiteit Kampen
|
|
| |
Totaal
|
€ 133.467.059
|
ARTIKEL II INWERKINGTREDING
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2019.
ALGEMENE TOELICHTING
1. Algemeen
Met deze regeling wordt de Regeling financiën hoger onderwijs gewijzigd. De aanpassingen
van de Regeling financiën hoger onderwijs hangen onder meer samen met de tweede herberekening
van de rijksbijdrage 2019 in overeenstemming met de tweede suppletoire begroting 2019
van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De eerste herberekening van
de rijksbijdrage 2019 betrof de berekening in overeenstemming met de eerste suppletoire
begroting 2019 van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
2. Gevoerd overleg
Een concept van de regeling is voorgelegd aan de VSNU, Vereniging Hogescholen en Nederlandse
Federatie van Universitair Medische Centra (NFU). Gelet op het technische karakter
van de regeling is de regeling niet voor bestuurlijke reactie voorgelegd aan VSNU,
Vereniging Hogescholen en NFU.
3. Uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets
DUO acht de regeling uitvoerbaar en handhaafbaar.
4. Financiële gevolgen
De wijzigingen in deze regeling hebben geen gevolgen voor de Rijksbegroting. Wijziging
mede vanwege de tweede suppletoire (ontwerp-) begroting 2019 kan op grond van artikel
2.5, vierde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek nog
leiden tot nadere bepaling van de in deze regeling opgenomen bedragen en percentages.
5. Gevolgen administratieve lasten
De regeling heeft geen gevolgen voor administratieve lasten.
Artikelen
Grondslagen
-
− In artikel 4.11, eerste lid, van het UWHW is bepaald dat de Minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap uit het onderwijsdeel van de rijksbijdrage aan een universiteit
onderscheidenlijk hogeschool een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag
kan toekennen in relatie tot kwaliteit, kwetsbare opleidingen of bijzondere voorzieningen.
Dit is de grondslag voor het aanpassen van bijlagen 1 en 3 van de Rfho waarin deze
bedragen worden vastgesteld.
-
− In artikel 4.20, eerste lid, van het UWHW is bepaald dat een bij ministeriële regeling
vast te stellen deel van het onderzoekdeel wo over de universiteiten wordt verdeeld
naar rato van de som van de aantallen bekostigde graden per opleiding, bedoeld in
artikel 4.9 van het UWHW, die in de peilperiode onderzoek door een universiteit zijn verleend.
Dit is de grondslag voor het aanpassen van artikel 4, vierde lid, van de Rfho waarin
het deel wat naar rato van de som van de aantallen bekostigde graden wordt verdeeld,
wordt vastgesteld.
-
− In artikel 4.21, eerste lid, van het UWHW is bepaald dat een bij ministeriële regeling
vast te stellen deel van het onderzoekdeel wo over de universiteiten wordt verdeeld
naar rato van de som van de aantallen proefschriften die hebben geleid tot een promotie
ten overstaan van het college voor promoties of de commissie bedoeld in artikel 7.18, vierde lid van de wet en de aantallen ontwerperscertificaten die in het tweede, derde en vierde kalenderjaar
voorafgaand aan het begrotingsjaar door een universiteit zijn verleend. Dit is de
grondslag voor het aanpassen van artikel 4, vijfde lid, van de Rfho waarin het deel
wat naar rato van de som van de aantallen bekostigde proefschriften en ontwerperscertificaten
wordt verdeeld, wordt vastgesteld.
-
− In artikel 4.21, tweede lid, van het UWHW is bepaald dat de per promotie en ontwerperscertificaat
toe te kennen bedragen bij ministeriële regeling worden bepaald. Dit is de grondslag
voor het aanpassen artikel 4, zesde lid, van de Rfho waarin de bedragen per promotie
en ontwerperscertificaat worden vastgesteld.
-
− In artikel 4.23, eerste lid, van het UWHW is bepaald dat bij ministeriële regeling
bedragen worden vastgesteld, die uit het onderzoekdeel wo aan universiteiten worden
toegekend in verband met toponderzoekscholen en bijzondere voorzieningen. Dit is de
grondslag voor het aanpassen van bijlage 5 van de Rfho waarin deze bedragen worden
vastgesteld.
A
Dit onderdeel betreft een aanpassing van de bedragen voor promoties en ontwerperscertificaten
in artikel 4. De bedragen zijn gewijzigd als gevolg van de wijziging van de omvang
van het totale onderzoekdeel wo in de rijksbijdrage. Het percentage van promoties
en ontwerperscertificaten betreft 19,46617% van het totale onderzoekdeel wo.
B
Dit onderdeel betreft de verhoging vanwege loon- en prijsbijstelling internationale
uitgaven 2019 (HGIS) met 0,02678% van alle 'bedragen onderwijsopslag universiteiten'
in bijlage 1. Daarnaast is er sprake van wijzigingen om de volgende redenen:
-
a. onder de noemer kwetsbare opleidingen is een correctie doorgevoerd in het aantal deelnemers
aan het experiment educatieve module voor het jaar 2019. Daardoor komt de bijdrage
voor het experiment educatieve module in 2019 uit op € 620.949.
-
b. onder de noemer kwetsbare opleidingen zijn, op verzoek van het Programmabureau Duurzame
Geesteswetenschappen, wijzigingen doorgevoerd in de verdeling van de middelen voor
Duurzame Geesteswetenschappen (brief van Programmabureau Duurzame Geesteswetenschappen
van 30 september 2019).
-
c. onder de noemer bijzondere voorzieningen is voor het jaar 2019 een bedrag opgenomen
van € 27.000.000 vóór indexering voor bètatechniek. Deze middelen zijn, conform de
beleidsreactie op het advies van de commissie Van Rijn1, bestemd voor de vier technische universiteiten. De middelen zijn verdeeld op basis
van het aantal ingeschreven EER-studenten in opleidingen in de clusters Bèta natuur
en techniek, Bèta >50% en lerarenopleidingen bèta op datum 1 oktober 2018, gewogen
naar bekostigingsniveau laag, hoog of top. Bij het besteden van deze middelen is het
mogelijk om de middelen over de jaargrens mee te nemen indien het niet mogelijk blijkt
deze in het desbetreffende jaar te besteden. Het blijft echter altijd zaak tussen
instelling en accountant om dit te bespreken.
-
d. onder de noemer bijzondere voorzieningen is voor het jaar 2019 een bedrag van € 280.000
vóór indexering opgenomen ten behoeve van projecten naar aanleiding van de Student-4-Student-campagne.
Deze projecten dragen bij aan inclusief hoger onderwijs en gelijke kansen. De projectvoorstellen
zijn beoordeeld door ECHO. De middelen worden verdeeld over Universiteit Leiden, Universiteit
van Amsterdam, Vrije Universiteit Amsterdam en Tilburg University (brieven van 29 juli
2019 met kenmerk 14545162, 14568181, 14571155 en 14571993). De middelen voor 2020
en 2O21 zijn al toegevoegd bij de wijziging van de regeling die samenhangt met de
ontwerpbegroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het
jaar 2020 (Staatscourant 2019, nr. 50401).
-
e. onder de noemer bijzondere voorzieningen is voor het jaar 2019 een bedrag van € 3.136.330
vóór indexering opgenomen vanwege compensatie 2-jarige educatieve masteropleidingen.
Al enige jaren zetten universiteiten in op brede introductie van tweejarige educatieve
masteropleidingen. Universiteiten willen deze opleidingen als de gangbare route naar
het leraarschap aanbieden. De introductie heeft echter gevolgen voor de bekostiging,
omdat studenten van deze opleidingen slechts eenmaal in aanmerking kunnen worden gebracht
voor diplomabekostiging voor onderwijs en onderzoek. Als deze studenten de tot voor
kort gangbare route van ulo-na-master zouden volgen, zouden zij tweemaal voor diplomabekostiging
in aanmerking kunnen worden gebracht. De minister van OCW heeft in haar Kamerbrief
van 8 januari 2016 aangegeven dat zij het verschil in bekostiging wil toevoegen aan
de onderwijsopslag van de universiteiten en dat dit verschil beschikbaar blijft voor
het opleiden van leraren. OCW heeft met VSNU de wijze van compenseren afgestemd en
de instellingen hierover geïnformeerd per brief van 4 oktober 2019 met kenmerk 16108454.
-
f. aan de onderwijsopslag van de Universiteit van Amsterdam is voor het jaar 2019 een
bedrag van € 750.000 vóór indexering toegevoegd vanwege het beheer en behoud van verweesde
collecties van de voormalige Stichting Theater Instituut Nederland, Stichting Muziek
Centrum Nederland en de Stichting Nederlands Archief Grafische Ontwerpers (brief van
26 juni 2019 met kenmerk 9103125). De middelen voor 2020 zijn al toegevoegd bij de
wijziging van de regeling die samenhangt met de ontwerpbegroting van het Ministerie
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het jaar 2020 (Staatscourant 2019, nr. 50401).
-
g. aan de onderwijsopslag van Universiteit Maastricht is voor het jaar 2019 een bedrag
van € 1.000.000 vóór indexering toegevoegd voor het R&D Field Lab ETpathfinder (brief
van 4 september 2019 met kenmerk 16532732).
-
h. aan de onderwijsopslag van Radboud Universiteit Nijmegen is voor het jaar 2019 een
bedrag van € 200.000 vóór indexering toegevoegd voor wetenschapscommunicatie (brief
van 10 oktober 2019 met kenmerk 16808767).
-
i. aan de onderwijsopslag van Tilburg University is voor het jaar 2019 een bedrag van
€ 200.000 vóór indexering toegevoegd voor versterking onderhandelingsteam open access
(brief van 14 oktober 2019 met kenmerk 16823764)
C
Dit onderdeel betreft de aanpassing van de 'bedragen onderwijsopslag hogescholen'
in bijlage 3. Er is sprake van wijzigingen om de volgende redenen:
-
a. onder de noemer bijzondere voorzieningen is voor het jaar 2019 een bedrag opgenomen
van € 10.000.000 vóór indexering voor bètatechniek. De middelen zijn, conform de beleidsreactie
op het advies van de commissie Van Rijn2, verdeeld op basis van het aantal ingeschreven EER-studenten in opleidingen in de
clusters Bèta natuur en techniek, Bèta >50% en lerarenopleidingen bèta op datum 1 oktober
2018, gewogen naar bekostigingsniveau laag, hoog of top. Bij het besteden van deze
middelen is het mogelijk om de middelen over de jaargrens mee te nemen indien het
niet mogelijk blijkt deze in het desbetreffende jaar te besteden. Het blijft echter
altijd zaak tussen instelling en accountant om dit te bespreken.
-
b. onder de noemer bijzondere voorzieningen is voor het jaar 2019 een bedrag van € 175.000
vóór indexering opgenomen ten behoeve van projecten naar aanleiding van de Student-4-Student-campagne.
Deze projecten dragen bij aan inclusief hoger onderwijs en gelijke kansen. De projectvoorstellen
zijn beoordeeld door ECHO. De middelen worden verdeeld over Hogeschool Utrecht, Hogeschool
INHolland en NHL Stenden Hogeschool (brieven van 29 juli 2019 met kenmerk 14544545,
14551890 en 14557218). De middelen voor 2020 en 2O21 zijn al toegevoegd bij de wijziging
van de regeling die samenhangt met de ontwerpbegroting van het Ministerie van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap voor het jaar 2020 (Staatscourant 2019, nr. 50401).
-
c. aan de onderwijsopslag van Hogeschool Rotterdam is voor het jaar 2019 een bedrag van
€ 19.600 vóór indexering opgenomen vanwege de doorontwikkeling doorstroom mbo-pabo
(brief van 20 september 2019 met kenmerk 16595357).
-
d. aan de onderwijsopslag van Fontys Hogescholen is voor het jaar 2019 een bedrag van
€ 182.628 vóór indexering opgenomen voor het project ‘Alliantie Divers voor de klas’
(brief van 27 september 2019 met kenmerk 16692911).
-
e. Aan de onderwijsopslag van Fontys Hogescholen is voor het jaar 2019 een bedrag van
€ 232.966 vóór indexering opgenomen voor het project ‘Loket in het onderwijs’ (brief
van 7 oktober 2019 met kenmerk 16670687). De middelen voor 2020 worden toegevoegd
bij de wijziging van de regeling die samenhangt met de eerste suppletoire begroting
van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het jaar 2020.
D
Dit onderdeel betreft de verhoging vanwege loon- en prijsbijstelling internationale
uitgaven 2019 (HGIS) met 0,02743% van alle 'bedragen voorziening onderzoek universiteiten'
in bijlage 5. Daarnaast is er sprake van wijzigingen om de volgende redenen:
-
a. toevoegen van de extra middelen voor fundamenteel onderzoek in het kader van de sectorplannen
Bèta en Techniek en Social Sciences and Humanities. Met dit besluit worden de adviezen
van de Commissie sectorplan Bèta en Techniek en de Commissie sectorplan Social Sciences
and Humanities opgevolgd. De faculteitsplannen die door de universiteit zijn opgesteld
zijn de basis geweest voor deze adviezen. Het betreft een bedrag van € 55.000.000
vóór indexering voor het jaar 2019 (€ 47.000.000 voor Bèta en Techniek en € 8.000.000
voor Social Sciences and Humanities). De middelen worden verdeeld over alle universiteiten
met uitzondering van de levensbeschouwelijke universiteiten (brieven van 8 juli 2019
met kenmerk 9161981, 9164711, 9164205, 9164820, 9166525, 9163089, 9159261, 9153933,
9153932, 9160279, 9164821, 9164606, 9164099, 9163704). De middelen voor 2020 tot en
met 2024 zijn al toegevoegd bij de wijziging van de regeling die samenhangt met de
ontwerpbegroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het
jaar 2020 (Staatscourant 2019, nr. 50401).
-
b. vanwege de besluitvorming over het advies van NWO van 11 juli 2019 over toekenningen
Zwaartekracht 2019 worden de bedragen vóór indexering bij Universiteit Utrecht, Universiteit
Twente, Universiteit Maastricht, Universiteit van Amsterdam en Vrije Universiteit
Amsterdam verhoogd conform het onderstaande overzicht (brieven van 14 augustus 2019
met kenmerk 14563718, 14568659, 14569040, 14570881, 14568353 en 14572284). In de Strategische
Agenda Hoger Onderwijs 2012 is aangegeven dat wanneer een onderzoekschool de status
'exemplary' heeft, deze in aanmerking kan komen voor continuering van de financiering.
Toponderzoekscholen NOVA (Universiteit Leiden) en Zernike (Rijksuniversiteit Groningen)
hebben een beroep gedaan op deze voortzetting van financiering. Hierover heeft de
Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap overleg gevoerd met betrokken instellingen
en NWO. Besloten is om nog eenmaal tegemoet te komen aan de toezegging uit de Strategische
Agenda. Beide onderzoeksscholen kunnen hiermee de noodzakelijke lange termijn-investeringen
doen. Omdat voortzetting van de financiering van zowel NOVA als Zernike uit de zwaartekrachtmiddelen
een grote impact zou hebben op de beschikbare middelen voor één tranche (ronde 4,
2019-2029) en om te zorgen voor een evenwichtige domeinverdeling over de tranches,
is besloten om de uitgaven aan deze twee toponderzoeksscholen te spreiden over twee
verschillende tranches (ronde 3 en 4). Dit betekent dat de financiering van de toponderzoeksschool
Zernike verlengd wordt met drie jaar (2019-2021) en de financiering van de toponderzoeksschool
NOVA verlengd wordt met vijf jaar (2019-2023). Bij het aflopen van deze financiering
van NOVA en Zernike, zullen beide moeten meedingen in de reguliere competitie van
het Zwaartekrachtprogramma (brief van 19 februari 2016 met kenmerk 888720).
| |
Universiteit Leiden
|
Universiteit Utrecht
|
Universiteit Twente
|
Universiteit Maastricht
|
| |
NOVA – Astrofysica
|
Exposome-NL
|
Ethics of Socially Disruptive Technologies
|
New Science of Mental Disorders
|
|
2019
|
€ 5.720.219
|
€ 1.196.000
|
€ 1.329.000
|
€ 1.339.000
|
| |
Universiteit van Amsterdam
|
Vrije Universiteit Amsterdam
|
Vrije Universiteit Amsterdam
|
| |
Harnessing the second genome of plants
|
Hybrid Intelligence: augmenting human intellect
|
Brainscapes
|
|
2019
|
€ 1.476.000
|
€ 1.496.000
|
€ 1.571.000
|
De middelen voor 2020 en verder zijn al toegevoegd bij de wijziging van de regeling
die samenhangt met de ontwerpbegroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap voor het jaar 2020 (Staatscourant 2019, nr. 50401).
Artikel II Inwerkingtreding
Deze wijzigingsregeling heeft betrekking op het begrotingsjaar 2019 en werkt daarom
terug tot en met 1 januari 2019.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven