Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 25 oktober 2019, nr. 2019-0000552081, houdende wijziging van de Regeling normering topinkomens toegelaten instellingen volkshuisvesting in verband met vaststelling van de maximale bezoldigingen voor 2020

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op artikel 2.7, eerste en tweede lid, van de Wet normering topinkomens;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling normering topinkomens toegelaten instellingen volkshuisvesting wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3. Bezoldigingsmaxima

De bezoldiging van een topfunctionaris van een toegelaten instelling bedraagt per bezoldigingsklasse ten hoogste:

Bezoldigingsklasse

Maximale bezoldiging

A

94.000

B

106.000

C

118.000

D

127.000

E

147.000

F

168.000

G

189.000

H

De maximale bezoldiging, bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de wet.

B

Het opschrift van de tabel behorende bij de regeling komt te luiden: Tabel behorende bij de Regeling normering topinkomens toegelaten instellingen volkshuisvesting.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

TOELICHTING

1. Algemeen

Op grond van de Regeling normering topinkomens toegelaten instellingen volkshuisvesting (hierna: de regeling), die sinds 1 januari 2014 van kracht is, worden de bezoldigingen van directeuren/bestuurders en van de leden van de Raad van Commissarissen van woningcorporaties aan verlaagde sectorale maxima gebonden. De regeling is een uitwerking van artikel 2.7 van de Wet normering topinkomens (hierna: WNT) en kent een klassenindeling op grond van het aantal verhuureenheden en de gemeentegrootte waar de corporatie werkzaam is. Het bezoldigingsmaximum van de hoogste klasse is gelijk aan het wettelijke bezoldigingsmaximum genoemd in artikel 2.3, eerste lid, van de WNT (hierna: het algemeen bezoldigingsmaximum van de WNT).

Het algemeen bezoldigingsmaximum van de WNT bedroeg per 1 januari 2019 € 194.000. Dit bedrag is per 1 januari 2020 verhoogd tot € 201.000.1 Daarmee is gevolg gegeven aan het bepaalde in artikel 2.3, tweede en derde lid, van de WNT, op grond waarvan het bezoldigingsmaximum per 1 januari van elk jaar wordt aangepast aan de ontwikkeling van de contractuele loonkosten voor de overheid, zoals deze voor het voorafgaande jaar door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is bepaald, tenzij deze ontwikkeling niet tot een verhoging leidt. Omwille van de consistentie en de wens om voor alle topfunctionarissen bij woningcorporaties een gelijke ontwikkeling van het bezoldigingsmaximum te bewerkstelligen, zijn ook de maximumbedragen behorend bij elke bezoldigingsklasse met hetzelfde door het CBS bepaalde cijfer van 3,2% aangepast2, met dien verstande dat de bedragen na verhoging op € 1.000 naar boven zijn afgerond.

Bij de voorgaande wijziging van de regeling is de naam van de regeling gewijzigd. Abusievelijk is destijds verzuimd het opschrift van de tabel aan te passen. Die omissie is hersteld.

2. Effecten

Met uitzondering van de zeer geringe administratieve last die gepaard gaat met het kennis nemen van de nieuwe maxima per bezoldigingsklasse, brengt de onderhavige regeling geen additionele administratieve lasten met zich mee.

3. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2020. Daarmee is voldaan aan de vaste verandermomenten. In overeenstemming met artikel 2.7, tweede lid, WNT is deze regeling gepubliceerd vóór 30 november van het voorafgaande jaar. Er is voldaan aan de publicatietermijn van twee maanden voor inwerkingtreding.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
2

Ib idem.

Naar boven