Besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 29 januari 2019, nr. 2019-0000037204, houdende instelling van de Commissie van onderzoek inzake de procedure van werving, selectie en benoeming van de voorzitter van het Huis voor klokkenluiders

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. commissie:

commissie, genoemd in artikel 2;

b. Minister:

Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

c. ministerie:

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 2 Instelling en taak

  • 1. Er is een onafhankelijke Commissie van onderzoek inzake de procedure van werving, selectie en benoeming van de voorzitter van het Huis voor klokkenluiders.

  • 2. De commissie heeft tot taak om:

    • a. onderzoek te doen naar het verloop van de procedure van werving, selectie en benoeming van de huidige voorzitter van het Huis voor klokkenluiders, in het licht van het vermoeden van een misstand in de zin van artikel 1, onder d, van de Wet Huis voor klokkenluiders, dat bij het ministerie is gemeld;

    • b. een oordeel te geven over deze procedure en de wijze waarop deze in dit geval is uitgevoerd, mede in het licht van de specifieke eisen die aan het voorzitterschap worden gesteld in artikel 3c van de Wet Huis voor klokkenluiders;

    • c. een weging te maken van haar bevindingen, mede in relatie tot de uitkomst van de procedure.

  • 3. Naar aanleiding van de bevindingen en conclusies is de commissie bevoegd aanbevelingen te doen.

Artikel 3 Samenstelling, benoeming, ontslag

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en twee andere leden.

  • 2. De voorzitter en de andere leden hebben zitting op persoonlijke titel en oefenen hun functie uit zonder last of ruggespraak.

  • 3. De voorzitter en de andere leden kunnen op eigen verzoek of wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden worden geschorst en ontslagen door de Minister.

Artikel 4 Leden

De leden van de commissie zijn:

  • mr. P.J. (Pieter Jan) Biesheuvel, tevens voorzitter;

  • mr. dr. J.L.W. (Hansko) Broeksteeg;

  • prof. dr. G.W. (Wim) Dubbink.

Artikel 5 Secretaris

  • 1. De secretaris van de commissie is mr. dr. E.B. (Emile) Beenakker.

  • 2. De secretaris is voor de uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie.

Artikel 6 Duur van het onderzoek

  • 1. De commissie brengt uiterlijk drie maanden na de inwerkingtreding van dit besluit haar eindrapport uit aan de Minister.

  • 2. Na het uitbrengen van het eindrapport is de commissie opgeheven.

Artikel 7 Werkwijze

  • 1. De commissie stelt een protocol vast over de wijze waarop zij het onderzoek uitvoert, waaronder in ieder geval over de wijze waarop zij personen hoort en daarvan verslag doet en op welke wijze de vertrouwelijkheid van informatie geborgd wordt.

  • 2. De commissie bepaalt in het protocol hoe zij, in het kader van hoor en wederhoor, bevindingen voorlegt aan personen of instanties die door deze bevindingen worden geraakt of die daartegen bedenkingen zouden kunnen hebben.

  • 3. De commissie en de Minister stellen gezamenlijk een protocol vast over de wijze waarop door het ministerie informatie wordt verstrekt en de vertrouwelijkheid daarvan wordt geborgd. De voorzitter van de commissie ondertekent dit protocol namens de commissie.

  • 4. De commissie verantwoordt haar werkwijze in het eindrapport.

Artikel 8 Inwinnen van inlichtingen

  • 1. De commissie is bevoegd zich voor het inwinnen van inlichtingen rechtstreeks te wenden tot personen en instellingen en hen te verzoeken die medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van het onderzoek.

  • 2. Het ministerie verleent de commissie de verlangde medewerking en toegang tot alle informatie die zij nodig heeft met inachtneming van het in artikel 7, derde lid, bedoelde protocol.

  • 3. Ambtenaren van het ministerie zijn verplicht om de leden van de commissie de verlangde medewerking te verlenen, voor zover deze samenhangt met hun ambtelijke taak.

Artikel 9 Vergoeding

  • 1. Aan de voorzitter wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 18, trede 10, van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 en de arbeidsduurfactor op 0,4 fte.

  • 2. Aan de andere leden wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 18, trede 10, van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 en de arbeidsduurfactor op 0,2 fte.

Artikel 10 Openbaarmaking

  • 1. Rapporten, notities, verslagen, adviezen en andere producten die door of namens de commissie worden vervaardigd of vergaard, worden niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de Minister uitgebracht of overgedragen.

  • 2. Het eindrapport van de commissie wordt door de Minister openbaar gemaakt.

Artikel 11 Archiefbescheiden

  • 1. Het archief van de onderzoekscommissie wordt na afloop van het onderzoek overgebracht naar het archief van het ministerie.

  • 2. Het beheer van het archief vindt plaats met inachtneming van de protocollen, bedoeld in artikel 7, eerste en derde lid.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

TOELICHTING

Op 17 september 2018 is bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een aankondiging van twee meldingen van vermoedens van misstanden binnengekomen, die mede betrekking hebben op het verloop van de procedure van werving, selectie- en benoeming van de huidige voorzitter van het Huis voor klokkenluiders.

Het Huis voor klokkenluiders is een zelfstandig bestuursorgaan dat is ingesteld door de Wet Huis voor klokkenluiders. De voorzitter van het Huis wordt bij koninklijk besluit benoemd (artikel 3c, eerste lid, Wet Huis voor klokkenluiders). De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor een voordracht tot benoeming van een voorzitter.

Omdat de procedure van werving, selectie en benoeming onder mijn verantwoordelijkheid valt en de procedure binnen mijn ministerie is georganiseerd, heb ik besloten om dit onderdeel van de meldingen als vermoeden van een misstand in de zin van de Wet Huis voor klokkenluiders in behandeling te nemen en daartoe een onafhankelijke externe commissie in te stellen. Ik heb de Tweede Kamer hierover op 19 december 2018 geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 33 258, nr. 38).

De onderzoeksopdracht richt zich op het achterhalen van het verloop van de procedure van werving, selectie en benoeming van de huidige voorzitter van het Huis voor klokkenluiders. Deze procedure is gestart in februari 2018 en geëindigd met de benoeming van mr. W.B.M. (Wilbert) Tomesen in juli 2018. De opdracht richt zich tevens op het vormen van een oordeel over het verloop van deze procedure en de handelwijze van betrokkenen.

De formulering van de opdracht brengt met zich mee dat de commissie bij haar onderzoek alle aspecten van de meldingen kan betrekken die in haar ogen relevant zijn voor het onderzoek naar de gevolgde procedure van werving, selectie en benoeming. Zij kan gedurende het onderzoek aanvullende vragen formuleren en deze onderzoeken en beantwoorden, indien zij dat dienstig acht aan haar opdracht.

Als voorzitter van de commissie wordt benoemd mr. P.J. (Pieter Jan) Biesheuvel. De heer Biesheuvel is sinds 2014 voorzitter van de Commissie Naleving cao Uitzendwezen en sinds 2004 co-voorzitter van het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving. Daarnaast is hij voorzitter van de Raad van Toezicht van de Stichting Passend Lezen en van de Stichting Keurmerk Private Lease. Bovendien is hij lid van het bestuur van CCHO, een fonds voor opleiding en ondernemerschap.

Als leden worden prof. dr. G.W. (Wim) Dubbink en mr. dr. J.L.W. (Hansko) Broeksteeg benoemd. De heer Dubbink is hoogleraar filosofie aan Tilburg University. Zijn expertise is (Kantiaanse) ethiek en ethiek van bedrijf en organisatie. Hij publiceert en geeft les over de integriteit van organisaties. Hij is coördinator van de MA-track ‘Ethiek van Bedrijf en Organisatie’. De heer Broeksteeg is universitair hoofddocent staatsrecht aan de Radboud Universiteit. Hij is gespecialiseerd in gemeenterecht en parlementair recht. Hij is tevens rechter-plaatsvervanger en voorzitter van een bezwarenadviescommissie.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven