Verlenen opsporingsvergunning F6c/d, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

8 oktober 2019

DGKE-WO / 19226470

1. Onderwerp aanvraag

Van Oranje-Nassau Energie B.V., thans bekend als ONE-Dyas B.V. (hierna: ONE-Dyas) is per brief gedateerd 13 september 2017, ontvangen op 14 september 2017, een aanvraag ingediend voor een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen, op grond van artikel 6, van de Mijnbouwwet (hierna: Mbw) voor een deel het blok F6 (F6c/d), welk blok is aangegeven op de als bijlage 3 bij de Mijnbouwregeling gevoegde kaart. De aangevraagde geldigheidsduur van de vergunning is 4 jaar. De aanvraag is door de aanvrager aangevuld op 17 januari 2018 en 25 april 2019.

Naar aanleiding van de aanvraag is een uitnodiging tot het indienen van concurrerende aanvragen, voor een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen voor F6c, gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie van 28 november 2017 (C 403/06) en in de Staatscourant van 3 januari 2018 (Staatscourant 2018, nr. 200). Binnen de termijn van dertien weken na publicatie van de aanvraag in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn geen concurrerende aanvragen ingediend.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat (hierna: EZK) is ingevolge artikel 6 van de Mbw bevoegd te beslissen op deze aanvraag.

2. Samenhang met andere procedures

Op grond van het besluit van de Minister van EZ, thans Minister van EZK, met kenmerk WJZ/13120244 (Staatscourant 2013, nr. 20085) wordt afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht toegepast op de voorbereiding van een besluit inzake een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel a, van de Mbw voor het opsporen van delfstoffen in het continentaal plat of onder territoriale zee.

3. Adviezen naar aanleiding van de aanvraag

Staatstoezicht op de mijnen (hierna: Sodm) heeft op verzoek van de Minister van EZK op 23 november 2018 advies uitgebracht (kenmerk: sodm/18295066).

TNO adviesgroep EZ (hierna: TNO) heeft op verzoek van de Minister van EZK op 10 april 2018 advies uitgebracht (kenmerk: AGE 18-10.039).

EBN heeft op verzoek van de Minister van EZK op 11 oktober 2017 advies uitgebracht.

De Mijnraad is op grond van artikel 105, derde lid, Mbw om advies gevraagd en heeft per brief van 20 december 2018, advies uitgebracht (kenmerk: MIJR/18325227).

4. Voorbereiding besluit

De kennisgeving betreffende dit ontwerpbesluit is op 14 augustus 2019 gepubliceerd in de Staatscourant en in de “Volkskrant”.

Het ontwerpbesluit en de bijbehorende stukken hebben van 15 augustus 2019 tot en met 26 september 2019 ter inzage gelegen in de centrale hal van het Ministerie van EZK.

5. Publicatie kennisgeving

De kennisgeving betreffende dit besluit wordt op datum 17 oktober 2019 gepubliceerd in de Staatscourant en in de Volkskrant.

6. Ter inzage legging van het besluit

Het besluit en de bijbehorende stukken worden met ingang van datum 18 oktober 2019 voor 6 weken ter inzage gelegd bij het informatiecentrum van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

Gelet op de Mbw, de aanvraag en de uitgebrachte adviezen kan verlening van de opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen voor het blok F6c plaatsvinden onder het stellen van de hierna genoemde beperkingen en voorschriften.

Gelet op de artikelen 6, 7, 7a, 9, 9a, 11, 12, 13, 14, 15, 17, en 105, derde lid, van de Mijnbouwwet, alsmede artikel 1.3.1 van de Mijnbouwregeling.

Besluit:

Artikel 1

Aan ONE-Dyas B.V. wordt een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen verleend.

Artikel 2

De vergunning geldt voor een deel van het blok F6 (F6c/d), welk blok is aangegeven op de kaart, die als bijlage 3 bij de Mijnbouwregeling is gevoegd.

Opsporingsvergunning F6c/d bestaat uit twee blokdelen:

Blokdeel F6c wordt begrensd door de grootcirkels tussen de puntenparen A-B, B-C, C-D, D-E, E-F, F-G en A-G.

Blokdeel F6d wordt begrensd door de grootcirkels tussen de puntenparen H-I, I-J, J-K en H-K.

De punten zijn als volgt gedefinieerd:

punt

°

’’ O.L.

°

’’ N.B.

A

4

39

54,930

54

47

34,459

B

4

45

19,442

54

45

48,159

C

4

45

19,449

54

42

10,152

D

4

50

7,356

54

42

32,356

E

4

54

29,963

54

42

32,359

F

4

54

29,968

54

39

57,454

G

4

39

54,945

54

39

57,444

H

4

44

54,932

54

49

57,467

I

4

49

56,94

54

49

57,471

J

4

49

56,942

54

48

57,469

K

4

43

24,932

54

48

57,464

Artikel 3

De vergunninghouder geeft uitvoering aan het werkprogramma dat onderdeel uitmaakt van de op 14 september 2017 ingediende en op respectievelijk 17 januari 2018 en 25 april 2019 aangevulde aanvraag.

Artikel 4

De vergunninghouder overlegt uiterlijk voor afloop van het tweede jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning een geactualiseerd werkprogramma. Het geactualiseerde werkprogramma voorziet -uiterlijk in het derde jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning- in het plaatsen van één boring binnen het gebied van blokdeel F6c/d.

Artikel 5

Indien er wijzigingen optreden in financiële draagkracht van de vergunninghouder om alle eventuele uit de desbetreffende opsporingsactiviteiten voortvloeiende aansprakelijkheden te dragen, waaronder ten minste wordt verstaan de wijzigingen in de verzekering ten aanzien van ongevallen, deelt de vergunninghouder dit onverwijld schriftelijk mee aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat.

Artikel 6

Deze vergunning geldt vanaf het tijdstip waarop zij in werking is getreden tot 4 jaar na het tijdstip waarop zij onherroepelijk is geworden.

Artikel 7

Deze beschikking treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beschikking is bekendgemaakt.

Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Van deze beschikking wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, namens deze, R. Cino MT-lid directie Warmte en Ondergrond

Belanghebbenden kunnen tegen dit besluit beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit ter inzage is gelegd. Geen beroep kan worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijze over het ontwerp van dit besluit naar voren heeft gebracht.

Naar boven