Kennisgeving van het algemeen verbindend verklaren van een overeenkomst inzake de afvalbeheersbijdrage voor lampen, Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat maakt bekend dat zij op 5 september 2019, op grond van artikel 15.36, eerste lid, van de Wet milieubeheer een overeenkomst inzake de afvalbeheersbijdrage voor lampen algemeen verbindend heeft verklaard voor de periode vanaf de datum van publicatie van het definitief besluit in de Staatscourant tot 1 januari 2023.

Het verzoek is ingediend door Stichting LightRec heeft betrekking op lampen, zoals beschreven in categorie 3 van bijlage III van Richtlijn 2012/19/EU betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) en artikel 2, lid 1 onder b van de Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, die voor de eerste maal op de Nederlandse markt worden afgezet.

De afvalbeheersbijdrage voor lampen wordt geheven teneinde de continuering van het huidige afvalbeheerssysteem voor verlichting en armaturen. Vanaf 15 augustus 2018 is bijlage I van richtlijn nr. 2012/19/EU vervangen door bijlage III. Het verzoek is daarom in afwijking van de voorgaande algemeen verbindend verklaring van LightRec beperkt tot de productcategorie 3: Lampen.

De verkoop van kwikhoudende gasontladingslampen, bestaande uit TL en spaarlampen (TL en CFL) neemt sinds 2011 in omvang af en wordt op steeds grotere schaal vervangen door ledlampen (light-emitting diodes). Hiermee zullen op termijn TL en CFL uitfaseren. LightRec verwacht dat nog meer dan 10 jaar een inzamel- en recyclingsysteem nodig is gericht op TL en CFL. Door de milieurisico’s van kwikhoudende lampen na afdanking is dit een kostbaar proces. Om te voorkomen dat de inzameling en recycling van de afgedankte TL en CFL volledig voor rekening gaat komen van de producenten en importeurs van ledlampen, hebben de deelnemers in LightRec besloten vanaf 2013 een voorziening te gaan vormen voor de verwachte toekomstige uitgaven. Omwille van de continuering van de opgezette inzamel- en verwerkingsstructuur is dit verzoek tot avv ingediend

Het gaat hier om lampen zoals opgenomen in categorie 3 van bijlage III van de WEEE-richtlijn. Hieronder vallen onder andere TL-buizen (TL), CFL-spaarlampen (CFL) en (retrofit) ledlampen (exclusief gloeilampen en halogeenlampen). Van het ontwerpbesluit is op 18 april 2019 mededeling gedaan in de Staatscourant (stcrt-2019-22536). Het ontwerpbesluit en de bijbehorende stukken hebben van 22 april 2019 tot en met 3 juni 2019 ter inzage gelegen.

Naar aanleiding hiervan zijn zienswijzen ingediend.

Het definitieve besluit en bijbehorende stukken liggen vanaf 10 september 2019 gedurende 6 weken ter inzage bij Rijkswaterstaat Leefomgeving, afdeling Afval Circulair, Griffioenlaan 2, 3526 LA te Utrecht op werkdagen van 9.00-16.00 uur. U dient vooraf echter wel een afspraak te maken (tel: 088 79 77 102, optie 3).

Gelet op artikel 15.37, vierde lid, van de Wet milieubeheer zijn hieronder de tekst van het besluit en de algemeen verbindend verklaarde overeenkomst opgenomen.

5 september 2019

BESLUIT VAN HET ALGEMEEN VERBINDEND VERKLAREN VAN EEN OVEREENKOMST INZAKE DE AFVALBEHEERSBIJDRAGE VOOR LAMPEN

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat neemt het volgende in overweging:

  • 1. De heer M. de Jager, voorzitter van het bestuur van de Stichting LightRec Nederland (LightRec), Baron de Coubertinlaan 7, 2719 EN Zoetermeer, heeft op 3 december 2018 een verzoek tot algemeen verbindend verklaring als bedoeld in artikel 15.36 van de Wet milieubeheer (Wm) van de Afvalbeheersbijdrageovereenkomst Lampen ingediend. De Afvalbeheersbijdrageovereenkomst Lampen (de Overeenkomst) voor een afvalbeheersbijdrage voor lampen is gesloten tussen LightRec en Signify (Phillips Lighting), Ledvance (OSRAM), Tungsram (GE), IKEA, Megaman, Fedet sectie Nederlandse Licht Associatie en de overige deelnemers van LightRec.

    De algemeen verbindend verklaring (avv) wordt aangevraagd voor de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2023 en volgt op de algemeen verbindend verklaring van LightRec met het kenmerk IENM/BSK-2014/20532, welke geldig is tot en met 31 december 2018.

    Op 26 juni 2018 heeft LightRec een eerste verzoek tot avv ingediend. Dit verzoek is als gevolg van een tussentijdse wijziging van essentiële elementen in het verzoek en in de overeenkomst, ingetrokken, aangepast en opnieuw ingediend op 3 december 2018.

    Op 26 juni 2019 is LightRec verzocht in te stemmen met het opschorten van de beslistermijn tot uiterlijk 3 september 2019. LightRec heeft op 2 juli 2019 schriftelijk aangegeven in te stemmen met deze opschorting van de beslistermijn.

    Historie

    LightRec beschikte per 30 september 2005 over een goedgekeurde mededeling conform het toen geldende Besluit beheer elektrische en elektronische apparatuur (Bea). Artikel 4 van het Bea verplichtte de producent een mededeling te doen die instemming behoefde van de Minister, binnen een bepaalde periode wanneer de bijbehorende Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur op hem van toepassing werd. Deze collectieve mededeling was gedaan voor de productgroep verlichtingsapparatuur (categorie 5 van bijlage IA bij Richtlijn nr. 2002/96/EG, die per 4 juli 2012 is ingetrokken bij Richtlijn nr. 2012/19/EU van het Europees parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA); de WEEE-richtlijn).

    De reikwijdte van de mededeling van LightRec was ruimer dan de reikwijdte van het toenmalige Bea, omdat in die regelgeving armaturen van particuliere huishoudens, die wel onderdeel uitmaakten van de aanvraag van LightRec, buiten de reikwijdte vielen van het Bea. De reikwijdte van de mededeling kwam overeen met de reikwijdte van de voorgaande avv.

    Armaturen buiten avv

    Naar aanleiding van de intrekking van Richtlijn nr. 2002/96/EG door Richtlijn 2012/19/EU, de WEEE-richtlijn, is de Nederlandse regelgeving gewijzigd. Het Bea is ingetrokken en een nieuwe Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (de Raeea) is op 14 februari 2014 in werking getreden. De Regeling verwijst voor de productcategorieën naar de WEEE-richtlijn. Vanaf 2019 vallen lampen in productcategorie 3 en vallen armaturen in productcategorie 4 (kleine apparaten) of 5 (grote apparaten) waarvoor op grond van de WEEE-richtlijn de in de handel gebrachte hoeveelheid apparatuur en de inzameling van afdanking apart moet worden gerapporteerd. Lampen zijn daarbij duidelijk en onderscheidend gedefinieerd. Het onderscheiden van lichtarmaturen is daarmee voor de monitoring minder eenvoudig geworden, omdat armaturen en lampen administratief in verschillende categorieën moeten worden geregistreerd in het kader van in de handel brengen en inzameling.

    Het verzoek is daarom in afwijking van de voorgaande algemeen verbindend verklaring van LightRec (Stcrt. 2014, nr. 4189) beperkt tot de productcategorie 3 (Lampen).

    Looptijd avv tot 1 januari 2023

    De avv voor lampen wordt gezien als een regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (upv) als bedoeld in artikel 8 en 8bis van Richtlijn nr. 2008/98/EG, ofwel de Kaderrichtlijn afvalstoffen (Kra), zoals gewijzigd door Richtlijn nr. 2018/851 van 30 mei 2018. Conform de wijzigingsrichtlijn moet artikel 8bis van de Kra uiterlijk 1 januari 2023 geïmplementeerd zijn in bestaande nationale regelingen voor upv die voor 4 juli 2018 zijn vastgesteld. Aangezien met de afvalbeheersstructuur van LightRec uitvoering wordt gegeven aan upv op grond van de Raeea, een regeling die voor 4 juli 2018 is vastgesteld, wordt met de onderhavige avv geen nieuwe upv gevestigd. Het overgangsrecht van artikel 8bis van de Kra brengt met zich mee dat een nieuwe avv voor lampen (zijnde AEEA), tot uiterlijk 1 januari 2023 wordt verleend. Vanaf die datum moet een avv voldoen aan de implementatie van de regelgeving voor upv in artikel 8bis van de Kra en opnieuw worden beoordeeld.

  • 2. Met betrekking tot het verzoek tot algemeen verbindend verklaring wordt de in titel 15.10 van de Wm en afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voorgeschreven procedure gevolgd.

    Op 10 december 2018 is het verzoek tot algemeen verbindend verklaring van 3 december 2018 door LightRec aangevuld.

    Het verzoek, het ontwerpbesluit en de overige van belang zijnde stukken hebben van 22 april 2019 tot en met 3 juni 2019 ter inzage gelegen bij Rijkswaterstaat, afdeling Afval Circulair, Griffioenlaan 2, 3526 LA te Utrecht. De kennisgeving over de ter inzage legging is op 18 april 2019 gepubliceerd in de Staatscourant (Stcrt-2019-22536).

    Naar aanleiding van het ontwerpbesluit is per e-mail van 23 mei 2019 een schriftelijke zienswijze ontvangen van WEEE Nederland B.V. (WEEE NL), gevestigd te Apeldoorn.

    De ontvangst hiervan is op 23 mei 2019 bevestigd.

    Op 23 mei 2019 is LightRec van de inhoud van de zienswijze op de hoogte gebracht en verzocht hierop binnen twee weken te reageren. Op verzoek van LightRec is deze periode verlengd tot en met 13 juni 2019. Bij brief van 12 juni 2019 is door LightRec een reactie op de zienswijze ontvangen. Deze reactie is verzonden aan WEEE NL.

    Op 14 juni 2019 heeft WEEE NL haar zienswijze mondeling toegelicht.

    Naar aanleiding van deze toelichting is WEEE NL nog om aanvullende gegevens gevraagd. Deze gegevens heeft WEEE NL per e-mail van 5 juli 2019 verstrekt.

    Onder punt 6 van dit besluit wordt op de zienswijze van WEEE NL ingegaan. Als gevolg van de zienswijze is de motivering van het besluit op onderdelen aangepast. De zienswijze, de mondelinge toelichting daarop en de aanvullende gegevens geven geen aanleiding om een ander besluit te nemen.

  • 3. De Overeenkomst vormt een financiële basis voor invulling en uitvoering van enkele wettelijke verplichtingen ingevolge de Raeea. Het gaat hierbij meer specifiek om de wettelijke verplichting om afgedankte lampen in te zamelen en te recyclen.

  • 4. De algemeen verbindend verklaring van de Overeenkomst is nodig om te bewerkstelligen dat ook de producenten en importeurs, zijnde eerste ontvangers in Nederland, die niet vrijwillig partij zijn bij deze overeenkomst, verplicht worden de afvalbeheersbijdrage af te dragen.

    LightRec heeft dit verzoek tot avv ingediend om de volgende reden: de verkoop van kwikhoudende gasontladingslampen, bestaande uit TL en spaarlampen (TL en CFL) neemt sinds 2011 in omvang af en wordt op steeds grotere schaal vervangen door ledlampen (light-emitting diodes). Hiermee zullen op termijn TL en CFL van de markt verdwijnen. LightRec verwacht dat nog meer dan 10 jaar een inzamel- en recyclingsysteem nodig is gericht op TL en CFL. Door de milieurisico’s van kwikhoudende lampen na afdanking is milieuhygiënisch verantwoorde verwerking een kostbaar proces. Om te voorkomen dat de inzameling en recycling van de afgedankte TL en CFL volledig voor rekening gaat komen van de producenten en importeurs van ledlampen, hebben de deelnemers in LightRec besloten vanaf 2013 een financiële voorziening op te bouwen om te voorkomen dat de inzameling en milieuverantwoorde verwerking van de historische voorraad TL en CFL, als gevolg van de overgang naar ledlampen, in het gedrang komt. Omwille van de continuering van de bestaande inzamel- en verwerkingsstructuur voor lampen en het waarborgen van een milieuverantwoorde verwerking van de historische voorraad van TL en CFL in de toekomst is dit verzoek tot avv ingediend (zie ook punt 5, onder l van dit besluit).

  • 5. Het verzoek tot algemeen verbindend verklaring van de Overeenkomst is getoetst aan titel 15.10 van de Wm, de Regeling verzoek afvalbeheersbijdragen (hierna: de regeling) en de “Leidraad algemeen verbindend verklaring overeenkomst over een verwijderingsbijdrage (avv)” (de leidraad), zoals op 10 november 2000 vastgesteld door de Minister van VROM. De leidraad bevat een nadere uitleg over toepassing van de hierna genoemde gronden uit de regeling. Daarin komen achtereenvolgens de volgende onderwerpen aan de orde:

    • a. Om een verzoek tot algemeen verbindend verklaring in te dienen is het noodzakelijk dat de indiener aantoont dat zijn verzoek de vereiste meerderheid heeft (artikel 15.37, eerste lid, van de Wm).

      In de Raeea is in artikel 19 opgenomen dat producenten en importeurs zich moeten aanmelden bij het Nationaal WEEE Register (NWR). Dit register verzamelt de in de Raeea verplichte informatie van de producenten en importeurs en rapporteert hierover aan de Minister. Het NWR beschikt over de informatie over alle bekende producenten en importeurs van lampen in Nederland.

      LightRec vraagt de algemeen verbindend verklaring aan namens (een deel van) haar deelnemers. LightRec heeft volgens het verzoek per maart 2018 een ledental van 634 aangesloten producenten en importeurs.

      Hiervan zijn 461 deelnemers aan te merken als producenten en importeurs van lampen. De overige deelnemers brengen alleen armaturen op de Nederlandse markt en vallen niet onder de algemeen verbindend verklaarde overeenkomst.

      Uit marktonderzoek van Wecycle, de uitvoeringsorganisatie van Vereniging Nederlandse Verwijdering Metalelektro Producten (Vereniging NVMP) en daarmee ook van LightRec, is aangegeven dat het ledental meer dan 99% van de producenten en importeurs van lampen vertegenwoordigd. Wecycle geeft aan dat er op basis van eigen onderzoek nog circa 1% freeriders op de markt actief zijn.

      Ondersteuning verzoek

      De deelnemers van LightRec hebben vanaf 22 mei 2018 met een digitale handtekening kunnen instemmen met het verzoek tot een avv.

      Per 30 oktober 2018 hadden 277 deelnemers ingestemd met de overeenkomst en het verzoek tot algemeen verbindend verklaring. Deze 277 deelnemers vertegenwoordigden in 2017 een aandeel van op de markt gebrachte lampen van 90%. De deelnemers die nog niet hadden ingestemd met de overeenkomst en het verzoek tot algemeen verbindend verklaring, 184 in totaal, vertegenwoordigen een aandeel op de markt gebracht in 2017 van 10%.

      Na 30 oktober 2018 heeft LightRec een tariefswijziging in de overeenkomst doorgevoerd. De deelnemers die reeds hadden ingestemd met de voorgaande overeenkomst, zijn per e-mail op de hoogte gebracht van de tariefswijziging en zijn hierin in de gelegenheid gesteld om op hun instemming terug te komen. Enkele van de deelnemers hebben hierop hun instemming ingetrokken, ook zijn er enkele aanvullende instemmingen ontvangen. In totaal komt het aantal ondersteunende deelnemers per 30 november 2018 uit op 279.

      De overeenkomst is getekend door de voorzitter van het bestuur van LightRec, welke vertegenwoordiger is van een producent van lampen. De overige bestuursleden, welke ook producenten van lampen vertegenwoordigen, hebben de overeenkomst medeondertekend. Tezamen vertegenwoordigen de ondertekenaars van de overeenkomst 90% van het aandeel op de markt gebrachte lampen.

      Samenvattend; LightRec vertegenwoordigt 461 producenten en importeurs van lampen (meer dan 99%). Van deze producenten en importeurs hebben er 279 ingestemd met het verzoek tot avv. Dit komt overeen met 60,5%.

      De ondertekenaars van de overeenkomst hebben een gezamenlijk aandeel op de markt gebrachte lampen (put on market = POM) van 90% gemeten hoeveelheden in gewicht. Samen met de overige producenten en importeurs die hebben ingestemd met de aanvraag is er een gezamenlijk aandeel op de markt gebrachte lampen van meer dan 90%.

      In de zienswijze heeft WEEE NL aangegeven dat zij door het NWR als producentencollectief en als collectief inzamelsysteem wordt aangemerkt. WEEE NL stelt dat met deze afvalbeheersstructuur, die wordt ingevuld namens 650 geregistreerde producenten en importeurs van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA), in heel Nederland AEEA wordt ingezameld bij, volgens naderhand aangeleverde informatie, 85 gemeenten en 250 winkels en welke op passende wijze wordt verwerkt. WEEE NL geeft aan dat zij met dit nationale netwerk sinds 1 januari 2019 ook lampen inzamelt namens 50 producenten/importeurs die na het aflopen van de voorgaande avv van LightRec (31 december 2018) zijn overgestapt naar WEEE NL.

      In de gegevens die WEEE NL na de hoorzitting heeft verstrekt geeft WEEE NL aan dat de betrokken lampenproducenten in 2019, op basis van een ruwe schatting, naar verwachting de volgende hoeveelheden lampen op de markt zullen brengen: totaal 217 ton lampen (waarvan 210 ton ledlampen, 1 ton gasontlading en 6 ton TL).

      Omdat producenten achteraf per jaar rapporteren, beschikt WEEE NL nog niet over harde gegevens over POM over 2019. Uitgaande van de ruw geschatte gegevens over POM in 2019 hebben de bij WEEE NL aangesloten producenten/importeurs een geschat marktaandeel van:

      217 ton (totaal WEEE NL) / 4.239 ton (totaal in Nederland POM lampen over 2018, volgens NWR) x 100% ≈ 5%.

      De producenten/importeurs die zich hebben aangesloten bij WEEE NL zouden daarmee een gezamenlijk aandeel op de markt gebrachte lampen hebben van 5%.

      Het gezamenlijk aandeel op de markt gebrachte lampen van de indieners van het verzoek tot avv is 90%. Dit is een belangrijke meerderheid in de zin van artikel 15.37, eerste lid, van de Wm.

      De aanvrager heeft hiermee voldoende aannemelijk gemaakt dat is voldaan aan de vereiste meerderheid volgens artikel 15.37, eerst lid, van de Wm.

    • b. Op grond van artikel 1, onder a, van de regeling dient in de Overeenkomst de naam, adres en registratienummer bij de Kamer van Koophandel van degenen die partij zijn bij de overeenkomst te worden gegeven.

      Het verzoek bevat de namen, adressen en registratienummers bij de Kamer van Koophandel van de organisaties die partij zijn bij de Overeenkomst en van de bedrijven die lid zijn van deze organisaties.

      Hiermee wordt voldaan aan artikel 1, onder a, van de regeling.

    • c. Op grond van artikel 1, onder b, van de regeling dient in de Overeenkomst de stof, het preparaat of het andere product waarop de afvalbeheersbijdrage wordt gelegd te worden gegeven.

      LightRec heeft aangegeven dat de afvalbeheersbijdrage betrekking heeft op de productgroep lampen zoals opgenomen in categorie 3 van bijlage III van de WEEE-richtlijn. Hieronder vallen onder andere TL-buizen (TL), CFL-spaarlampen (CFL) en (retrofit) ledlampen (exclusief gloeilampen en halogeenlampen.

      LightRec maakt voor de tarieven onderscheid tussen ledlampen en overige lampen.

      Hiermee wordt voldaan aan artikel 1, onder b, van de regeling.

    • d. Op grond van artikel 1, onder c, van de regeling dient in de Overeenkomst de hoogte of de wijze van berekenen van de afvalbeheersbijdrage aan de orde te komen.

      De afvalbeheersbijdrage is het bedrag dat individuele producenten of importeurs op grond van de Overeenkomst verplicht zijn af te dragen aan LightRec ter dekking van de afvalbeheersstructuur voor lampen. De overeenkomst voorziet in de financiële basis voor het opzetten, in stand houden en uitvoeren van de afvalbeheersstructuur voor lampen. Uitgangspunt is dat de kosten in een jaar gedekt worden door de opbrengsten in een jaar. LightRec onderscheidt hiervoor de productcategorieën lampen en armaturen en verdeelt de directe kosten op basis van het ingezamelde gewicht en de overige kosten op basis van een toerekening aan de productcategorieën.

      De totale jaarlijkse kosten van de afvalbeheersstructuur bestaan uit de som van de directe kosten en overige kosten (systeemkosten en de bijdrage aan de vorming van het garantiefonds, een stabiliteitsbijdrage en de toevoeging aan de voorziening voor TL en CFL:

      • de directe kosten, zijn de (netto) kosten voor inzameling, transport, recycling, andere verwerking, publiciteit en vergoedingen aan derden die niet uit andere componenten worden gedekt;

      • de systeemkosten, zijn alle kosten die te maken hebben met bestuur, management en de ondersteuning van LightRec en Wecycle (voor zover het onderdeel Lampen betreft), waarbij de systeemkosten van Wecycle via een verdeelsleutel worden verdeeld over de in Vereniging NVMP samenwerkende productstichtingen;

      • de bijdrage aan het garantiefonds doet LightRec om de vereiste garantie aan te houden van minimaal één keer de jaarlijkse directe- en systeemkosten om de continuïteit van de uitvoering te kunnen garanderen;

      • de stabiliteitsbijdrage, een bijdrage (positief of negatief) die erop gericht is om grote schommelingen in de afvalbeheersbijdrage te voorkomen.

      • de jaarlijkse toevoeging aan de voorziening voor TL en CFL (fondsvorming), met als variabelen de inzamelprognose voor TL en CFL (gasontladingslampen) van LightRec, de directe kosten per ton voor inname en recycling van Lampen en armaturen, de rekenrente zoals vastgesteld door het Ministerie van Financiën, de verwachte levensduur van TL en CFL.

      Deze berekenmethode is geaccordeerd door de Belastingdienst.

      De hoogte van de afvalbeheersbijdrage voor lampen wordt jaarlijks berekend.

      De afvalbeheersbijdrage per lamp, met uitzondering van ledlampen, blijft gelijk aan het tarief in de jaren 2014 t/m 2018 onder de voorgaande avv en bedraagt daarmee 0,14 euro per stuk.

      De afvalbeheersbijdrage voor ledlampen wordt jaarlijks als volgt berekend:

      • opbrengst TL/CFL = raming aantal op de markt gebrachte lampen exclusief led maal 0,14 euro per lamp;

      • kosten ledlampen = begrote jaarlijkse kosten voor lampen minus de “Opbrengst TL/CFL” (voor jaar X);

      • afvalbeheersbijdrage per stuk voor ledlampen (jaar X) = de “Kosten ledlampen” gedeeld door de raming aantal op de markt gebrachte ledlampen.

      De afvalbeheersbijdrage voor ledlampen bedraagt bij indiening van het verzoek tot deze avv 0,06 euro per lamp.

      Hiermee wordt voldaan aan artikel 1, onder c, van de regeling.

    • e. Op grond van artikel 1, onder d, van de regeling dient in de Overeenkomst een omschrijving van degenen op wie de verplichting tot afdracht van de afvalbeheersbijdrage wordt gelegd te worden gegeven.

      De Overeenkomst regelt dat de natuurlijke persoon of rechtspersoon die volgens de Raeea (artikel 1, onder p) als producent of importeur van lampen aangemerkt kan worden, voor zover het lampen betreft zoals omschreven in categorie 3 van bijlage III bij de WEEE-richtlijn, verplicht wordt een bijdrage af te dragen.

      Hiermee wordt voldaan aan artikel 1, onder d, van de regeling.

    • f. Op grond van artikel 1, onder e, van de regeling dient in de overeenkomst een omschrijving van degenen aan wie de afdracht van de afvalbeheersbijdrage moet plaatsvinden te worden gegeven.

      Volgens de leidraad dient in de overeenkomst gewaarborgd te worden dat de organisatie die de afvalbeheersbijdrage beheert onafhankelijk is en dat de geïnde gelden alleen voor de verwijdering van de betreffende producten in de afvalfase worden besteed.

      In de overeenkomst is geregeld dat individuele producenten de afvalbeheersbijdrage afdragen aan de LightRec. Statutair is geregeld dat deze stichting zich tot doel stelt het organiseren van het inzamelen en verwerken van lichtbronnen en verlichtingsarmaturen, het uitvoeren van de wetgeving op dit gebied namens de deelnemers, bij te dragen aan de ontwikkeling van het Nederlands en Europees milieu en afvalbeleid voor deze producenten en het stimuleren van onderzoek en verstrekken van adviezen ten aanzien van logistieke processen voor de verwerking van de producten en de ontwikkeling van eco-efficiëntie. De stichting heeft geen winstoogmerk. Het verzoek tot avv gaat over lampen. Het werkveld van LightRec is breder dan het verzoek tot avv. De overige apparatuur, niet zijnde lampen (armaturen), wordt door LightRec buiten de scope en financiering van de avv voor lampen ingezameld en verwerkt.

      De werkzaamheden van LightRec worden uitbesteed aan de uitvoeringsorganisatie Wecycle.

      LightRec is, als houder van de avv, de enige partij die gedurende de periode van de avv verlichtingsapparatuur volgens de Raeea kon registreren en rapporteren via het NWR. Alle producenten en importeurs waren verplicht zich te melden en registreren bij LightRec. LightRec verzorgt de registratie bij het NWR. Reeds in de mededeling die voorafging aan de Raeea, en in de voorgaande avv van LightRec is de onafhankelijkheid van de werkwijze van deze stichting getoetst. LightRec is een stichting zonder winstoogmerk, die gebonden is aan haar statuten en die op grond daarvan alle deelnemers die aan bepaalde voorwaarden voldoen op gelijke gronden dient te behandelen en bedienen.

      De boekhouding en de rapportagetool worden beheerd door Wecycle, de uitvoeringsorganisatie van de deelnemende stichtingen die zijn verenigd in Vereniging NVMP, waaronder ook LightRec. De processen worden geaudit door een onafhankelijke externe partij.

      Onderscheid gedeelde kostencomponenten lampen en armaturen

      LightRec kent enkele kostencomponenten die niet te onderscheiden zijn naar lampen en armaturen, bijvoorbeeld kosten directie of kosten NWR. In dat geval rekent LightRec de betreffende kosten toe naar rato van gewicht van door die producent in de handel gebrachte lampen of armaturen. Daarom worden de kosten voor armaturen in de ABBO Lampen genoemd als onderdeel van het rekenmodel voor de voorziening.

      Hiermee wordt voldaan aan artikel 1, onder e, van de regeling.

    • g. Op grond van artikel 1, onder f, van de regeling dient in de overeenkomst het tijdstip en de wijze waarop de afdracht van de afvalbeheersbijdrage moet plaatsvinden te worden gegeven.

      In bijlage 1 van de Overeenkomst is opgenomen dat eenmaal per jaar een opgave gedaan moet worden over de gerealiseerde verkoopaantallen. Voor de afdracht van de afvalbeheersbijdrage dient de producent of importeur jaarlijks voor 1 maart na afloop van het kalenderjaar een opgave te doen aan Wecycle als uitvoeringsorganisatie voor de afvalbeheersstructuur van onder meer LightRec (zie ook onder l).

      Op basis van deze opgave zal de verschuldigde afvalbeheersbijdrage door Wecycle worden gefactureerd aan de producent of importeur.

      Hiermee wordt voldaan aan artikel 1, onder f, van de regeling.

    • h. Op grond van artikel 1, onder g, van de regeling dient in de overeenkomst de wijze waarop controle op de afdracht plaatsvindt aan de orde te komen.

      Volgens de leidraad moet de controle uitgevoerd worden door een onafhankelijke derde, moet aangegeven worden welke stappen worden ondernomen indien uit de controle blijkt dat een bedrijf niet de juiste gegevens heeft aangeleverd of de verwijderingsbijdrage niet afdraagt en moet de controlefrequentie worden vermeld.

      Ingevolge artikel 4.1 van de Overeenkomst is aangegeven dat overeenkomstig de in bijlage 1 opgenomen Deelnemersovereenkomst jaarlijks opgave moet worden gedaan van de op de markt gebrachte apparatuur aan Wecycle. Wecycle is gerechtigd de opgaven door een registeraccountant te laten controleren. De producenten en importeurs zijn verplicht om medewerking aan deze controle te verlenen. In de in bijlage 1 van de Overeenkomst opgenomen Deelnemersovereenkomst zijn in artikel 5 bepalingen opgenomen met betrekking tot de stappen die ondernomen worden als de verplichtingen niet nagekomen zijn door de producenten en importeurs.

      Hiermee wordt voldaan aan punt 1, onder g, van de regeling.

    • i. Op grond van artikel 1, onder h, van de regeling dient in de overeenkomst de wijze waarop degene op wie de verplichting tot afdracht van de afvalbeheersbijdrage is gelegd, gebruik kan maken van de afvalbeheersstructuur voor die stof, dat preparaat of dat andere product, aan de orde te komen.

      De inzameling en verwerking van lampen is georganiseerd binnen de structuur die is opgezet voor AEEA. Vereniging NVMP vormt de koepelorganisatie voor 6 productstichtingen. LightRec is een van deze productstichtingen. LightRec maakt gebruik van het afvalbeheersysteem van de uitvoeringsorganisatie van Vereniging NVMP: Wecycle. Deze zorgt voor de daadwerkelijke inzameling en verwerking van de apparatuur. Wecycle heeft contracten met gemeenten, winkels en bedrijven over de inzameling van AEEA, waaronder lampen. AEEA kan kosteloos worden ingeleverd. Ook voor gemeenten die geen contract hebben met Wecycle bestaat de mogelijkheid om kosteloos lampen in te laten zamelen door LightRec.

      Hiermee wordt voldaan aan artikel 1, onder h, van de regeling.

    • j. Op grond van artikel 1, onder i, van de regeling dient in de Overeenkomst de looptijd van de Overeenkomst opgenomen te zijn.

      Door het algemeen verbindend verklaren krijgt de overeenkomst kracht van wet. Na de algemeen verbindend verklaring van de overeenkomst zijn zowel de oorspronkelijke partijen als derde betrokkenen, aan de overeenkomst gebonden.

      Gedurende de looptijd van de avv kunnen de partijen die de Deelnemersovereenkomst (bijlage 1 bij de Overeenkomst) hebben getekend zich vanwege de avv niet door opzegging van de Deelnemersovereenkomst aan de werking van de Overeenkomst onttrekken.

      Producenten kunnen zich alleen aan de werking van de algemeen verbindend te verklaren overeenkomst onttrekken door conform artikel 15.38 van de Wm een verzoek tot ontheffing op de avv in te dienen.

      Deze producent of importeur moet hiervoor beschikken over een registratie bij het NWR en onder andere aantonen dat er sprake is van een ten minste gelijkwaardig alternatief systeem conform de eisen van de leidraad en de regeling.

      De algemeen verbindend te verklaren overeenkomst heeft een onbeperkte looptijd. In het verzoek wordt gevraagd om een besluit met een looptijd van vijf jaar. Aangezien met de avv lampen uitvoering wordt gegeven aan een bestaande nationale regeling voor upv die voor 4 juli 2018 is vastgesteld (zie onder 1 van dit besluit bij “Looptijd avv tot 1 januari 2023”) wordt, mede ter verzekering van de opbouw en de afbouw van de extra fondsvorming, de avv tot uiterlijk 1 januari 2023 afgegeven. Indien vervolgens opnieuw een verzoek wordt gedaan moet met inachtneming van de herziene Kra worden beoordeeld of een nieuwe avv, zijnde een regeling voor upv in de zin van de Kra, in het belang van een doelmatig afvalstoffenbeheer nog noodzakelijk is voor bijvoorbeeld de inzameling van de resterende voorraad TL en CFL.

      Hiermee wordt voldaan aan artikel 1, onder i, van de regeling.

    • k. Op grond van artikel 2, onder a, van de regeling dient naast de overeenkomst over een afvalbeheersbijdrage in ieder geval de met de afvalbeheersstructuur te realiseren milieudoelstellingen aangegeven te worden.

      Door LightRec is aangegeven dat de afvalbeheersstructuur is gericht op continuering van het huidige afvalbeheerssysteem van LightRec. Daarnaast heeft LightRec tot doel de implementatie van de Europese doelstellingen voor de inzameling van elektr(on)isch afval ook toe te passen op lampen en armaturen. Met de avv draagt LightRec er zorg voor dat, conform artikel 10 van de Raeea, vanaf 2019 jaarlijks minimaal 65% van de gemiddelde gewichtshoeveelheid elektrische en elektronische apparatuur die door hem in de voorgaande drie jaren in Nederland in de handel is gebracht, aan AEEA namens hem wordt ingezameld en verwerkt, of minimaal 85% van de door hem in het betreffende jaar in Nederland geproduceerde gewichtshoeveelheid elektrische en elektronische apparatuur aan AEEA namens hem wordt ingezameld en verwerkt.

      Teneinde het inzamelpercentage omhoog te krijgen, is op verzoek van de Staatssecretaris door de gezamenlijke producentenorganisaties, waaronder LightRec, een plan van aanpak opgesteld, gericht op de verhoging van het inzamelpercentage AEEA. Het streefcijfer voor recycling van ingezamelde lampen is opgenomen in bijlage V van de WEEE-richtlijn en bedraagt 80%. LightRec geeft aan dat 97% van de ingezamelde gasontladingslampen door product- en materiaalhergebruik verwerkt wordt.

      De verkoop van TL en CFL neemt sinds 2011 in omvang af en wordt op steeds grotere schaal vervangen door ledlampen. Deze transitie is door de producenten en importeurs van lampen en door LightRec voorzien. Hiermee zullen op termijn de kwikhoudende TL en CFL van de markt verdwijnen. LightRec verwacht dat nog meer dan 10 jaar een inzamel- en recyclingsysteem nodig is gericht op TL en CFL. Door de milieurisico’s van kwikhoudende lampen na afdanking is milieuhygiënisch verantwoorde (passende) verwerking een kostbaar proces. Om te voorkomen dat de inzameling en recycling van de afgedankte TL en CFL volledig voor rekening gaat komen van de producenten en importeurs van ledlampen hebben de deelnemers van LightRec besloten vanaf 2013 een financiële voorziening op te bouwen, om te voorkomen dat de inzameling en milieuverantwoorde verwerking van de historische voorraad TL en CFL, als gevolg van de overgang naar ledlampen, in het gedrang komt (zie ook punt l onder fondshoogte).

      Hiermee wordt voldaan aan artikel 2, onder a, van de regeling.

    • l. Op grond van artikel 2, onder b en c, van de regeling dient naast de overeenkomst over een afvalbeheersbijdrage in ieder geval de organisatorische, technische en financieel-economische opzet van de afvalbeheersstructuur voor die stof, dat preparaat of dat andere product overgelegd te worden.

      Organisatorisch

      Volgens de leidraad dient inzicht gegeven te worden in de loop van de verschillende afval- en geldstromen, de deelnemende partijen en wie waarvoor verantwoordelijk is. Tenslotte moet inzicht gegeven worden in de betrokken rechtspersonen inclusief de statuten.

      Afvalstromen en geldstromen

      De inzameling en recycling (verwerking) van AEEA, waaronder lampen, is georganiseerd binnen de structuur die is opgezet voor inzameling van AEEA van Vereniging NVMP. Vereniging NVMP vormt de koepelorganisatie voor zes productstichtingen. LightRec is een van deze productstichtingen. Wecycle is de uitvoeringsorganisatie van Vereniging NVMP.

      Wecycle heeft contracten met gemeenten en bedrijven over de wijze van inzameling, zorgt voor de aanbestedingen van de benodigde logistiek en sortering en ziet toe op de recycling en de monitoring van de resultaten.

      In artikel 11 van het Raeea opgenomen dat een verwerker van AEEA er zorg voor draagt dat de gescheiden ingezamelde AEEA passend wordt verwerkt overeenkomstig de minimale streefcijfers inzake nuttige toepassing van bijlage V van de WEEE-richtlijn.

      Deelnemende partijen, verantwoordelijkheden en rechtspersonen

      LightRec

      Stichting LightRec Nederland is statutair gevestigd te Zoetermeer, met adres Baron de Coubertinlaan 7, 2719 EN te Zoetermeer. LightRec is een initiatief van de producenten en importeurs van verlichtingsapparatuur en -armaturen (CFL, TL en ledlampen). LightRec maakt onderdeel uit van Vereniging NVMP. Statuten zijn bij het verzoek tot avv als bijlage toegevoegd.

      Vereniging NVMP

      Vereniging Nederlandse Verwijdering Metalelektro Producten waarin meerdere stichtingen van producenten en importeurs van elektrische apparaten zijn verenigd, waaronder LightRec. Statuten zijn bij het verzoek tot avv als bijlage toegevoegd.

      Wecycle

      Stichting NVMP, handelend onder de naam Wecycle, uitvoeringsorganisatie voor de afvalbeheersstructuur van Vereniging NVMP, statutair gevestigd te Zoetermeer. Statuten zijn bij het verzoek tot avv als bijlage toegevoegd.

      Gemeenten

      Wecycle heeft afspraken met gemeenten waarin is vastgelegd dat Wecycle al de op grond van artikel 3 van de Raeea door de gemeenten ingezamelde lampen afneemt en hiervoor een vergoeding betaald aan de gemeenten.

      LightRec heeft aangegeven lampen in te zamelen bij alle gemeenten die dit wensen. Dit biedt LightRec ook aan bij gemeenten die geen afspraken hebben met Wecycle, zoals milieustraten en sorteerlocaties die onder een contract met een andere marktpartij vallen.

      LightRec neemt lampen in vanaf zowel milieustraten als sorteerlocaties.

      Vanuit de sorteerlocaties betreft het vaak lampen uit de sortering van AEEA.

      LightRec heeft verder aangegeven dat het gemeenten altijd vrij staat om een andere keuze te maken voor de afvoer van lampen dan via LightRec en Wecycle. De lampen worden dan veelal via de distributiecentra van inzamelaars van AEEA uiteindelijk weer afgegeven aan LightRec.

      Bedrijven en detailhandel

      Voor de inname van lampen vanuit bedrijven en detailhandel wordt gebruik gemaakt van inzamelmiddelen die om niet ter beschikking worden gesteld. Via een internetportaal kan verzocht worden om deze (gevulde) inzamelmiddelen om te wisselen.

      Technisch

      Volgens de leidraad dienen in ieder geval de producten waarvoor de verwijderingsbijdrage wordt gebruikt, de gestelde kwaliteitseisen, het overdrachtspunt van de producten, de frequentie van inname, eventuele sorteeractiviteiten, het transport en de verwerkingstechnieken, vermeld te worden.

      Type producten

      LightRec heeft aangegeven dat de afvalbeheersbijdrage betrekking heeft op de productgroep lampen zoals opgenomen in de WEEE-richtlijn. Hieronder vallen TL, CFL en (retrofit) ledlampen (exclusief gloeilampen en halogeenlampen).

      Kwaliteitseisen

      De lampen dienen zonder verpakking en ongebroken ingeleverd te worden.

      Overdrachtspunt

      De overdracht van de materialen vindt plaats door aanmelden en afgifte van de inzamelmiddelen waar de materialen in besloten zitten; het overdrachtspunt van de afgevende partij aan de door Wecycle gecontracteerde inzamelaar betreft een gemeentelijke milieustraat, een filiaal van een lampen verkopende detaillist of de locatie waar een installateur lampen verzameld en ter verwerking aanbiedt.

      Frequentie inname

      De innamefrequentie hangt af van het door de afgevende partij ingezamelde volume en varieert van meerdere malen per week tot eens per kwartaal.

      Sorteeractiviteiten

      Het grootste volume wordt ingezameld in inzamelmiddelen die niet worden overgeslagen of verder worden gesorteerd. Deze worden per stuk ingenomen en op vier gecertificeerde locaties samengevoegd voor bulkvervoer naar de verwerker. Een aantal, klein volume inzamelmiddelen, wordt op de vier locaties overgeslagen in grotere boxen voor vervoer naar de eindverwerker. Deze locaties werken volgens een door TNO opgesteld advies aangaande arbeidsomstandigheden en werkinstructies voor gevaarlijk afval.

      Transport

      Het transport vindt plaats middels huifwagens en betreft export van de vier overslaglocaties naar de huidige verwerker in België die WEEELABEX-gecertificeerd is.

      Verwerking

      De verwerker heeft twee aparte verwerkingslijnen: een voor TL buizen en een voor andere lampen. Verwerking vindt plaats in een streng gecontroleerde omgeving waarbij materiaal verbrijzeld en ontdaan wordt van kwikhoudende stoffen (fluorpoeders) en vervolgens wordt gescheiden in restfracties zoals glas, kunststoffen en metalen. Verwerking vindt plaats op een WEEELABEX-gecertificeerde locatie.

      Financieel-economisch

      Volgens de leidraad is er inzicht benodigd in de kosten van het verwijderingssysteem, een onderbouwing van de hoogte van de verwijderingsbijdrage en de eventuele fondsvorming.

      Inkomstenkant

      De financiering van de kosten van inzameling en recycling vindt plaats uit de inkomsten van de afvalbeheersbijdrage op lampen.

      Indien de afvalbeheersbijdrage ontoereikend is om de kosten in enig jaar te dekken, kan LightRec deze verhogen zoals omschreven in artikel 3.2 van de Overeenkomst.

      Uitgavenkant

      De volgende uitgaven zijn opgenomen en uitgewerkt in de begroting van LightRec:

      • a. operationele kosten

        waaronder de kosten van inzameling en sortering bij gemeenten, de vergoeding aan retail, kosten inzamelen, transport, sorteren en verwerken;

      • b. kosten gerelateerde stichtingen/verenigingen

      • c. waaronder kosten aan Wecycle en kosten NWR;

      • d. kosten LightRec;

      • e. financiële inkomsten en uitgaven.

      Fondsvorming

      Ingevolge artikel 2 onder c van de regeling mag een aandeel van de afvalbeheersbijdrage worden gebruikt voor fondsvorming. Dit fonds is voornamelijk bedoeld om onvoorziene kosten op te vangen. Onzekerheden in de begroting kunnen ontstaan waardoor een ketendeficit kan ontstaan. De avv omvat de productcategorie Lampen.

      Een ketendeficit is volgens de leidraad dat de opbrengsten van het product in het afvalstadium niet voldoende zijn om een milieuhygiënisch verantwoorde wijze van verwerking van dat product mogelijk te maken.

      LightRec werkt vanaf de oprichting met een aanzienlijk ketendeficit voor de inzameling en recycling. De financiering van dit deficit vond tot 1 januari 2019 plaats uit de inkomsten van de afvalbeheersbijdrage op lampen en armaturen.

      Vanaf 1 januari 2019 zal LightRec met onderhavige avv alleen de afvalbeheersbijdrage voor lampen kunnen innen. De armaturen vallen nog wel onder het systeem van LightRec, maar wordt gefinancierd door de reeds geïnde verwijderingsbijdrage van de producenten en importeurs die deelnemer zijn van LightRec.

      Naast de reguliere begroting zal LightRec met behulp van een voorziening opgebouwd met bijdragen voor deze en de vorige avv, de uitfasering van de nu nog in de omloop zijnde CFL en TL dekken. LightRec heeft voor de producten die na 31 december 2011 op de markt zijn gekomen reeds een fonds gevormd. Dit fonds is van belang om de continuïteit van de verwerking van CFL en TL te garanderen en voldoet fiscaal gezien aan de eisen die de Belastingdienst aan een dergelijke fonds stelt.

      De voorziening is strikt genomen geen fonds in de zin van de leidraad, aangezien een fonds bedoeld is voor onzekerheden in de begroting van de inzameling en recycling. De voorziening is gericht op de financiële zekerheid voor de uitfasering van CFL en TL en daardoor niet meer mogelijk is om de kosten van de inzameling en recycling door te belasten op de verkochte producten van hetzelfde type.

      De omvang van de voorziening is in de afgelopen jaren toegenomen door 4 factoren:

      • 1. de verkopen van lampen zijn sterker toegenomen dan verwacht:

        • verkoop van ledlampen (retrofit) is gestegen tot 30 miljoen stuks per jaar in 2017 terwijl de prognose in 2013 voor het jaar 2017 20 miljoen stuks bedroeg;

        • TL en CFL verkopen zijn afgenomen tot ongeveer 15,5 miljoen stuks in 2017 terwijl de prognose in 2013 een afname tot 9 miljoen per 2017 was.

      • 2. de inzameling van lampen (vooral TL en CFL) blijft achter bij de prognose die in 2013 is gemaakt voor de uitfasering van deze lampen:

        • in 2016 is 46% van de op de markt gebrachte lampen ingezameld, terwijl de verwachting in 2013 was dat dit per 2017 boven 65% zou zijn;

        • de inleverimpuls van TL en CFL die werd verwacht in 2013 van circa 10 miljoen stuks per jaar is vooralsnog uitgebleven.

      • 3. de kosten zijn beperkt doordat minder lampen terugkomen en de kosten van de uitvoering lager zijn dan in 2013 begroot.

      • 4. de rekenrente waarmee de hoogte van de voorziening wordt berekend is gedaald.

      Uit de bovenstaande geschetste ontwikkeling volgt dat de inzameling van TL en CFL in de tijd is verschoven ten opzichte van de verwachtingen uit de vorige avv. De verwachte toename van het inzamelpercentage en de inzamelimpuls voor de van de markt verdwijnende TL en CFL is juist in de komende jaren te verwachten.

      De leidraad bevat de kaders waaraan een fonds moet voldoen, en hierbij wordt nadruk gelegd op de maximale fondshoogte.

      De fondshoogte mag niet boven een maximaal toegestane grens van 1,5 keer de in 1 jaar begrote kosten van verwijdering (kosten voor inzameling, sortering, demontage, be- en verwerking en transport).

      Van deze maximale fondshoogte gesteld in de leidraad kan worden afgeweken, maar dat moet met instemming van de Staatssecretaris.

      De fondshoogte wordt jaarlijks bepaald aan de hand van de dan geldende parameters; dit is een fiscale verplichting. De Belastingdienst heeft het model waarmee de voorzieningsberekening (fondsberekening) wordt uitgevoerd, geaccordeerd.

      De directe operationele lasten, waaronder inzameling, sortering, transport en verwerking zijn in 2019 begroot op 7.372.900 euro. De kosten voor inzameling, sortering, demontage, be- en verwerking en transport zijn begroot op 2.677.500 euro. De verhouding van de hoogte van het fonds ten opzichte van de kosten voor inzameling, sortering, demontage, be- en verwerking en transport is in onderstaande tabel weergegeven:

      jaar:

      omvang fonds:

      verhouding t.o.v. kosten inzameling en verwerking:

      per 31-12-2018

      11.217.000 euro

      373%

      per 31-12-2019

      11.335.000 euro

      421%

      per 31-12-2020

      11.408.000 euro

      325%

      per 31-12-2021

      11.431.000 euro

      317%

      per 31-12-2022

      11.440.000 euro

      309%

      per 31-12-2023

      11.420.000 euro

      301%

      Uitfasering TL en CFL (verkoop – Put on Market)

      De start van de uitfasering van de verkoop (POM) van CFL en TL is vanaf 2011 ingezet. Vanaf 2020 vindt geen verkoop van CFL meer plaats. Verkoop van TL zal geleidelijk afnemen (verkoop van enkele typen) tot omstreeks 2028. De toename van ledlampen verkopen (POM-ledlampen) is duidelijk zichtbaar vanaf 2011. De sterke toename van de verkoop tot 30 miljoen stuks in 2017 werd in 2013 nog niet verwacht.

      Uitfasering TL en CFL

      Als aanname is gehanteerd dat een TL na vijf jaar en een CFL na acht jaar wordt afgedankt. Het afdankgedrag wordt daarbij bepaald door de technische en/of economische levensduur. De totale inzameling als percentage van POM is opgelopen tot 46%, maar zal in de komende jaren naar verwachting toenemen tot 65-70%. Na 2028 zal de inzameling hoofdzakelijk ledlampen omvatten.

      In de periode 2019 t/m 2023 zal de voorziening in feitelijke bedragen ongeveer stabiel blijven. Daarna neemt de toevoeging aan de voorziening af tot nihil in 2027. De onttrekking aan de voorziening blijft hoog tot 2027 en neemt dan geleidelijk af omdat de inzamelimpuls voor CFL en TL ten einde is en nog vooral recycling van ledlampen plaatsvindt. Tegen 2027 zullen TL en CFL van de markt zijn verdwenen en dus grotendeels ingezameld en verwerkt. Met de fondsvorming wil LightRec in de nabije toekomst de financiering veiligstellen van de verwerking van afgedankte gasontladingslampen.

      Door de specifieke omstandigheden in de markt voor verlichting, waaronder de onverwachtse toename van verkoopinkomsten van ledlampen in de afgelopen jaren, de lagere inzameling van met name CFL en TL (er is minder ingeleverd) en de later dan aanvankelijk verwachte toename van inlevering van de milieubelastende CFL en TL (vertraging in de uitfasering, en daarmee de inzameling en verwerking) en de daarmee gemoeide toekomstige afvalbeheerskosten, is voornoemde afwijking m.b.t. de fondshoogte redelijk en aanvaardbaar. Met dit besluit zal daarom worden ingestemd met het afwijken van de maximale fondshoogte voor de gestelde periode.

      Hiermee wordt voldaan aan artikel 2, onder b en c, van de regeling.

    • m. Op grond van artikel 2, onder d, van de regeling dient naast de overeenkomst over een afvalbeheersbijdrage in ieder geval de wijze waarop de afvalbeheersstructuur past in internationaal verband aangegeven te worden.

      De basis voor de producentensystemen in de verschillende Europese lidstaten is de WEEE-richtlijn. LightRec geeft aan dat in elk van de lidstaten er ten minste één collectieve inzamelorganisatie bestaat voor verlichting. Het merendeel spitst zich toe op de inzameling en verwerking van lampen. LightRec werkt met veel van deze inzamelsystemen samen in de vorm van het in 2014 ontstane samenwerkingsverband EucoLight.

      Hierin zijn samen met LightRec nog 15 Europese stichtingen verenigd die in eigen land de inzameling en recycling van verlichting managen. Alle deelnemende stichtingen van EucoLight hebben een “non for profit” doelstelling.

      LightRec gaat in het verzoek nader in op het functioneren en de financiering van de verschillende systemen in andere landen.

      De aanvrager heeft hiermee voldoende aannemelijk gemaakt dat is voldaan aan artikel 2, onder d, van de regeling

    • n. Op grond van artikel 2, onder e, van de regeling dient naast de overeenkomst over een afvalbeheersbijdrage in ieder geval de marktstructuur van degenen die die stof, dat preparaat of dat andere product in Nederland invoeren of op de markt brengen, aangegeven te worden.

      Volgens de leidraad dient in ieder geval ingegaan te worden op het aantal bedrijven dat actief is op de markt, de omzet van deze bedrijven en of er sprake is van een groeimarkt.

      De markt van verlichting is sterk gewijzigd door de introductie van ledlampen. Op de Nederlandse markt zijn circa 640 bedrijven actief. Jaarlijks wordt ongeveer 14.974 ton verlichtingsapparatuur in Nederland afgezet. LightRec zamelt jaarlijks ongeveer 4.027 ton verlichtingsapparatuur in (2016). De producenten van de conventionele vormen van verlichting schakelen zelf om naar ledlampen, echter ook producenten die tot voor kort op de markt voor elektrische en elektronische apparatuur met andere led-toepassing (beeldschermen, telefoons) actief waren richten zich op verlichting.

      Met de komst van ledlampen is de levensduur van verlichting verlengd en vindt een afname van het energiegebruik door verlichting plaats. De verlenging van de levensduur is meegenomen in de opbouw van de voorziening en de projectie voor de wijze en snelheid van uitfasering van CFL en TL.

      De toename in de verkoop van lampen sinds 2013 (van 36 miljoen naar 50 miljoen stuks per jaar) was boven verwachting. Een verdere stijging van de verkoop is niet te verwachten. Wel zal de transitie naar ledlampen doorgaan. Na 2020 zullen geen CFL meer op de markt gebracht mogen worden en ook de verkoop van TL zal geleidelijk verder afnemen.

      De afvalbeheersbijdrage en de afvalbeheersstructuur hebben geen invloed op de mededinging op de markt voor lampen. LightRec brengt de kosten van de collectieve afvalbeheersstructuur in de vorm van een afvalbeheersbijdrage in rekening bij de deelnemers en stelt geen verdere eisen. De dienstverlening op het gebied van inzameling en recycling vindt plaats op basis van aanbesteding door Wecycle.

      De aanvrager heeft hiermee voldoende aannemelijk gemaakt dat is voldaan aan artikel 2, onder e, van de regeling

    • o. Op grond van artikel 2, onder f, van de regeling dient naast de overeenkomst over een afvalbeheersbijdrage in ieder geval de wijze waarop getracht is een ieder van de onder e bedoelde personen bij het indienen van het verzoek te betrekken, aangegeven te worden.

      LightRec heeft aandacht gegeven aan de indiening van dit verzoek naar alle deelnemers, onder andere in de nieuwsbrief. Daarnaast is in diverse uitingen op jaarbijeenkomsten en de website aandacht besteed aan de veranderingen door de uitfasering van CFL en TL.

      Onder punt a wordt hierboven ingegaan op de wijze van instemming van de deelnemers.

      LightRec heeft tijdens de voorbereiding van dit verzoek contact gehad met WEEE NL. WEEE NL heeft op 28 mei 2018 een brief gezonden aan deelnemers van LightRec. In deze brief geeft zij aan vanaf 1 januari 2019 een inzamelsysteem voor lampen en armaturen operationeel te zullen hebben. LightRec heeft op 18 juni 2018 met de directie van WEEE NL gesproken en dit verzoek tot avv nogmaals toegelicht en aangegeven dat de avv zich enkel richt op de lampen, dat de voorziening gericht is op de van de markt verdwijnende CFL en TL en dat een avv tenminste in de komende vijf jaar nodig is ter waarborging van de uitvoering.

      Hiermee wordt voldaan aan artikel 2, onder f, van de regeling.

    • p. Op grond van artikel 2, onder g, van de regeling dient naast de overeenkomst over een afvalbeheersbijdrage in ieder geval de wijze waarop getracht is te voorkomen dat gebruikers van die stof, dat preparaat of dat andere product in de praktijk meer dan eenmaal een bijdrage voor het beheer daarvan verschuldigd zullen zijn, aangegeven te worden.

      De afvalbeheersbijdrage bestaat uit een bedrag per lamp (waarbij voor ledlampen een ander tarief in rekening gebracht wordt). In dit bedrag is vanaf 2013 een component opgenomen voor toevoeging aan de voorziening voor CFL en TL. De producenten en importeurs betalen op basis van hun opgave van op de markt gebrachte aantallen de bijdrage. De afvalbeheersbijdrage is niet zichtbaar per product bij de verkoop aan consumenten.

      Hiermee wordt voldaan aan artikel 2, onder g, van de regeling.

    • q. Op grond van artikel 2, onder h, van de regeling dient naast de overeenkomst over een afvalbeheersbijdrage in ieder geval de wijze waarop aan de consument voorlichting zal worden gegeven over de afvalbeheersbijdrage, aangegeven te worden. Indien de verwijderingsbijdrage geen consumenten, maar bedrijven treft, zullen de voorlichtingsactiviteiten uiteraard moeten worden toegespitst op deze bedrijven.

      LightRec heeft als vast onderdeel van haar werkzaamheden het informeren van consumenten en bedrijven door middel van campagnes. Dit wordt in opdracht door Wecycle uitgevoerd. De campagnes bestaan onder andere uit educatie en voorlichting, promotie gemeentelijke milieustraat, retail en kringloopinleverbak, de Jekko inzamelbox voor thuis, aanwezigheid op diverse vakbeurzen, voorlichting bedrijfsleven (installatie/bouw/sloop/MKB) en de promotie van inleverpunten bij groothandel.

      Hiermee wordt voldaan aan artikel 2, onder h, van de regeling.

    • r. Op grond van artikel 2, onder i, van de regeling dient naast de overeenkomst over een afvalbeheersbijdrage in ieder geval de wijze van rapportage over de voortgang van de punten onder a tot en met d van de regeling, aangegeven te worden.

      Volgens de leidraad dient aangegeven te worden de wijze waarop de informatie wordt verzameld, de frequentie waarmee de informatie wordt verzameld en een schatting van de betrouwbaarheid van de informatie.

      De monitoring van de resultaten van de afvalbeheersstructuur wordt gedaan door LightRec en Wecycle. In een jaarlijkse rapportage van LightRec en Wecycle wordt verslag gedaan over de behaalde resultaten over het voorgaande jaar op basis van artikel 18, derde lid, van de Raeea.

      Hierbij geeft LightRec aan de vorm van rapportage te continueren zoals deze in het kader van de vorige avv plaatsvindt. Tevens laat LightRec regelmatig onderzoek uitvoeren om een beeld te krijgen van de voorraden van te recyclen verlichting die bij consumenten (particulieren en bedrijven) aanwezig is.

      Onderdeel van de jaarlijkse rapportage van LightRec is onder andere ook een opgave van de producenten en importeurs die opgave hebben gedaan en het verloop van de fondsvorming.

      Hiermee wordt voldaan aan artikel 2, onder i, van de regeling.

  • 6. Op 21 mei 2019 is een zienswijze ingediend door WEEE NL. Hieronder wordt op deze zienswijze ingegaan.

    Inzameling namens voormalige deelnemers LightRec

    WEEE NL geeft sinds 2013 vorm aan een collectieve afvalbeheersstructuur voor AEEA. WEEE NL is door het NWR aangemerkt als producentencollectief en collectief inzamelsysteem en staat onder toezicht van de Inspectie Leefomgeving en Transport. WEEE NL vertegenwoordigt thans 650 geregistreerde producenten en importeurs van AEEA, en zamelt namens hen in bij circa 85 gemeenten en 250 winkels. WEEE NL heeft ongeveer 25% van de inzamelmarkt van AEEA.

    Sinds 1 januari 2019 zamelt WEEE NL ook lampen in via haar inzamelnetwerk voor AEEA. Binnen het klantenbestand van WEEE NL zijn er, zo geeft WEEE NL aan, thans 50 producenten en importeurs aangesloten die lampen op de markt brengen. Deze zijn na het aflopen van de avv per 31 december 2018 overgestapt naar WEEE NL.

    Reactie:

    Het feit dat WEEE NL stelt dat 50 producenten/importeurs van lampen sinds 1 januari 2019, dus na indiening van het verzoek tot avv, zijn overgestapt van LightRec naar WEEE NL, vraagt om een nadere toetsing van de op grond van artikel 15.37, eerst lid, van de Wm vereiste meerderheid. Deze toetsing heeft geleid tot aanpassing van de motivering van het besluit (punt 5, onder a).

    Avv is niet nodig omwille van continuering opgezette inzamel- en verwerkingsstructuur

    WEEE NL stelt in haar zienswijze, verkort weergegeven, dat het afgeven van een avv niet nodig is vanuit het oogpunt van een doelmatig beheer van afvalstoffen. In de huidige marktsituatie is ook zonder een avv sprake van een adequate afvalbeheersstructuur die wordt verzorgd door LightRec en, sinds vijf jaar, door WEEE NL. Een avv is ook niet nodig, zoals in de leidraad wordt aangegeven, ter ondersteuning van het opzetten van een afvalbeheersstructuur.

    WEEE Nederland geeft tevens aan dat na afloop van de avv op 31 december 2018 er geen importeurs gestopt zijn met deelnemen aan één van de twee systemen. Er heeft wel een deelnemerswisseling plaatsgevonden tussen de systemen op basis van aanbod en vrije keuze. Het is immers de Raeea en niet de avv die de producenten en importeurs verplicht zorg te dragen voor een adequate oplossing voor hun upv.

    Reactie

    Het verzoek tot avv slaat niet op (continuering van) de bestaande afvalbeheersstructuur voor AEEA in brede zin, waarbinnen WEEE NL en Wecycle (mede namens LightRec) beide een uitvoerende rol vervullen namens de bij hen aangesloten producenten/importeurs, maar op een specifieke afvalbeheersstructuur voor lampen.

    De inzamelings- en verwerkingsstructuur voor lampen wordt gekenmerkt door de geleidelijke vervanging van TL en CFL door ledlampen.

    Door de milieurisico’s van kwikhoudende lampen na afdanking is de verwerking van TL en CFL een kostbaar proces in vergelijking tot de verwerking van ledlampen. De deelnemers in LightRec hebben daarom onder de voorgaande avv vanaf 2013 een voorziening opgebouwd ter dekking van de kosten voor verwerking van TL, CFL en ledlampen, om te voorkomen dat de kosten voor inzameling en recycling van de afgedankte TL en CFL volledig voor rekening zou komen van de producenten en importeurs van ledlampen.

    LightRec verwacht dat er ook nadat de verkoop van TL en CFL verboden zal zijn, nog zeker 10 jaar een afvalbeheersstructuur nodig zal zijn gericht op de inzameling en milieuhygiënisch verantwoorde verwerking van de historische voorraad TL en CFL.

    Mede tegen deze achtergrond ben ik van oordeel dat het afgeven van een avv in het belang is van een doelmatig beheer van afgedankte lampen. Daarmee is rekening gehouden met de omstandigheid dat TL en CFL gedurende de looptijd van de avv en ook daarna (weliswaar in afnemende mate) zullen blijven vrijkomen en dat een milieuhygiënisch verantwoorde verwerking van deze lampen nu en in ieder geval voor de nabij toekomst gewaarborgd moet zijn in verband met het voorkomen of beperken van nadelige gevolgen voor het milieu. Met het afgeven van de avv wordt voorzien in continuering en gedeeltelijke aanvulling van de opgebouwde financiële voorziening die hiervoor nodig is en wordt de bestaande inzamel- en verwerkingsstructuur die hiervoor is opgezet, bestendigd. Bij dit oordeel heb ik laten meewegen dat uit het verzoek tot avv en de betrokken overeenkomst afvalbeheersbijdrage blijkt dat partijen rekening houden met het belang van de producenten/importeurs van ledlampen, die onder de voorgaande avv relatief veel aan de opbouw van de voorziening hebben bijgedragen, door onder de nieuwe avv tariefdifferentiatie toe te passen. Tevens is de overeenkomst niet meer van toepassing op armaturen. Hiermee wordt in voldoende mate verzekerd dat de afvalbeheersbijdrage (en de toevoeging aan de bestaande voorziening) die producenten/importeurs moeten betalen, in redelijke verhouding blijft staan tot de verwerkingskosten voor inzameling en verwerking van de verschillende soorten lampen.

    Avv heeft tot doel om de mededinging te beperken

    Volgens WEEE NL heeft de huidige opzet van de aanvraag van de avv als bijkomend doel om concurrentie in het werkgebied van producentencollectieven uit te sluiten. Door de gekozen opzet van de avv is bewust gekozen voor uitsluiting van een tweede producentencollectief en daarmee een beperking van de mededinging.

    Reactie

    Het verzoek tot avv heeft alleen betrekking op een overeenkomst over een afvalbeheersbijdrage voor de afvalbeheersstructuur voor lampen (TL, CFL en ledlampen). Armaturen vallen niet meer onder de overeenkomst.

    Met de vaststelling van de avv moeten producenten en importeurs van lampen een afvalbeheersbijdrage betalen, ongeacht of zij behoren tot het producentencollectief van LightRec of van WEEE NL. De uitvoering van de afvalbeheersstructuur voor lampen vindt, namens LightRec, plaats door de uitvoeringsorganisatie Wecycle. WEEE NL wordt in de hoedanigheid van producentencollectief dus niet uitgesloten van deelname aan de inzamel- en verwerkingsstructuur voor lampen.

    WEEE NL heeft aangegeven dat zij, in de hoedanigheid van inzamelsysteem/uitvoeringsorganisatie, sinds 1 januari 2019 namens ongeveer 50 lampenproducenten/-importeurs lampen inzamelt. Hiervoor brengt zij een iets lagere afvalbeheersbijdrage in rekening dan LightRec (voor ledlampen: 0,05 euro per stuk; TL/CFL: 0,12 euro per stuk). Door het afgeven van de avv zullen deze lampenproducenten, die een marktaandeel hebben van naar schatting ongeveer 5% van het totaal marktaandeel voor lampen, zich mogelijk weer aansluiten bij LightRec. Daartoe bestaat echter geen verplichting.

    Een belangrijke meerderheid van de lampenproducenten (marktaandeel van meer dan 90%) hebben het verzoek tot avv gesteund en daarmee ingestemd met de uitvoering door Wecycle. Dat WEEE NL na afgifte van de avv niet meer als collectief inzamelsysteem c.q. uitvoeringsorganisatie kan optreden voor lampenproducenten, neemt niet weg dat WEEE NL nog steeds actief is en kan zijn voor alle andere beschikbare AEEA, waaronder ook armaturen. Het percentage afgedankte lampen ten opzichte van het totaal aan AEEA bedraagt 1%.

    Indien alleen de markt voor lampen in ogenschouw wordt genomen is dat, op het moment dat dit besluit van kracht wordt, percentage naar verwachting van WEEE NL ongeveer 5%.

    Een beperking van de mededinging die gepaard gaat met een avv wordt bovendien niet onevenredig geacht gezien de met de avv gemoeide belangen van het bestendig inzamelen en daarmee kunnen verwerken van TL en CFL die in de fase van afdanking risicovol (kunnen) zijn voor het milieu. Ook vergen deze stromen door hun aard en de daaraan verbonden eisen voor passende verwerking voor bedrijven een grotere financiële en organisatorische last waarbij met een avv wordt beoogd dat die last zoveel mogelijk gelijkelijk wordt verdeeld.

    Met het oog op dit belang en de redelijk geringe inperking van de markt voor de inzameling van lampen acht ik voldoende aannemelijk dat met het afgeven van de avv geen sprake kan zijn van het ongerechtvaardigd beperken van de mededinging.

    Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de avv niet voor de maximale periode van vijf jaar wordt afgegeven, maar voor drie jaar en enkele maanden: tot en met 31 december 2022.

    Een eventueel aan te vragen avv voor lampen na 2023 zal opnieuw moeten worden beoordeeld op doelmatigheid van de afvalbeheersstructuur, meer specifiek de mate waarin een avv gedienstig is aan het nut en de noodzaak van inzameling van de dan resterende milieubelastende categorieën TL en CFL. Dit zal afhangen van de omvang en het aandeel van de inzameling en verwerking van deze lampen op het totaal. De verwachting is dat de TL en CFL tussen 2025 en 2027 nagenoeg volledig uit de handel zijn verdwenen en zijn ingezameld en verwerkt.

    Voorts zamelt WEEE NL mede door een destijds geldende avv voor lampen (en professionele armaturen) pas per 1 januari 2019 lampen in voor een relatief klein aandeel van de markt voor lampen en zijn derhalve nog geen verifieerbare gegevens beschikbaar met betrekking tot de resultaten van deze inzamelings- en verwerkingsstructuur. Evenmin is duidelijk welke specifieke maatregelen WEEE NL neemt of heeft genomen met het oog op de inzameling en verwerking van de historische voorraad TL en CFL voor de korte en langere termijn.

    Tot slot. Voor wat betreft de stelling van WEEE NL dat met het afgeven van de avv het bestaan van haar inzamelsysteem onmogelijk wordt gemaakt, wordt opgemerkt dat het afgeven van de avv voor lampen er niet definitief aan in de weg staat dat bedrijven een eigen inzamelsysteem beheren. WEEE NL kan namens betrokken bedrijven een verzoek tot ontheffing indienen wanneer het meent aan te kunnen tonen dat het betreffende systeem van inzameling en verwerking van lampen ten minste gelijkwaardig is aan de afvalbeheersstructuur die algemeen verbindend is verklaard.

    Avv en inzamelpercentages

    WEEE NL geeft in haar zienswijze aan dat het niet waarschijnlijk is dat LightRec op korte termijn de inzameldoelstelling van 65% voor lampen zal halen. Onder verwijzing naar de inzamelcijfers van 2014 tot en met 2017 stelt WEEE NL dat de inzamelpercentages juist zijn gedaald. Dit rechtvaardigt volgens WEEE NL geen 5-jarige monopolisering van de inzameling via een avv.

    Reactie

    Dat LightRec de inzamelingsdoelstelling van 65% niet heeft gehaald hangt samen met het feit dat het aantal op de markt gebrachte TL/CFL sinds 2012 sterk is gedaald, terwijl er in de afgelopen jaren een enorme toename is in het aantal ledlampen dat op de markt is gebracht. Daarnaast zijn deze lampen nog niet aan inzameling toe omdat ledlampen een lange levensduur hebben. De inname in absolute getallen van TL/CFL is de afgelopen jaren, zo blijkt uit gegevens van zowel LightRec als het NWR, hoog (1.671 ton in 2012, 1.793 ton in 2016) en stijgende gedurende de jaren 2012 tot en met 2016, daarna stabiliserend en zal naar verwachting de komende jaren weer toenemen als gevolg van de uitvoering van het plan van aanpak voor inzameling van 65% van AEEA. De toename van op de markt gebrachte ledlampen en de lange levensduur van deze lampen is van directe invloed op het inzamelpercentage van het totaalaantal aan lampen (ledlampen, TL en CFL). Dit is de reden dat het inzamelpercentage van lampen als geheel achterblijft bij andere AEEA.

    Onafhankelijkheid

    WEEE NL geeft in haar zienswijze aan dat LightRec niet onafhankelijk is ten opzichte van de markt van producentencollectieven, ondanks dat LightRec wel onafhankelijk is van de deelnemers. LightRec is onderdeel van Vereniging NVMP en geeft samen met uitvoeringsorganisatie Wecycle uitvoering aan de inzameling en verwerking van een deel van de AEEA op de markt. WEEE NL geeft aan dat zij daarmee een concurrent is van Wecycle. Omdat zowel lampen als armaturen onder de vorige avv vielen, is een systeem ontstaan van koppelverkoop, de producenten van lampen en de producenten van armaturen moesten allen de afvalbeheersbijdrage betalen aan LightRec.

    LightRec heeft er volgens WEEE NL geen belang bij om haar deelnemers te wijzen op een alternatieve deelname bij WEEE NL voor armaturen (en eventuele andere apparatuur), omdat de opbrengsten voor armaturen bijdragen aan de begroting van LightRec. Het deelnemerscontract van LightRec is volgens WEEE NL zo vormgegeven dat bij het afsluiten automatisch een contract wordt aangegaan voor armaturen (en eventuele andere apparatuur). Indien LightRec een avv krijgt is verder misbruik waarschijnlijk, aldus WEEE NL. Een organisatie die de afvalbeheersbijdrage beheert zou volgens WEEE NL geen concurrerende rol mogen spelen, maar zou boven de concurrentie in de markt moeten staan.

    Reactie

    De avv heeft alleen betrekking op een afvalbeheersbijdrage voor lampen, niet meer voor armaturen. In de wetgeving is de indeling van AEEA vanaf 2019 gewijzigd. Zie ook onder punt 1 van de overwegingen in dit besluit.

    Dit heeft tot gevolg gehad dat door LightRec ervoor is gekozen om armaturen buiten de scope van de avv te houden omdat de meerderheid van de producenten en importeurs van armaturen niet meer eenduidig is aan te tonen (armaturen vallen in een bulkcategorie).

    Aangezien het belangrijkste doel van LightRec was om de uitfasering van TL CFL te bekostigen in de toekomst, en dus alleen gericht op de categorie lampen, heeft de uitsluiting van armaturen van de avv alleen tot gevolg dat producenten en importeurs van armaturen niet meer verplicht zijn om een afvalbeheersbijdrage te betalen. Producenten en importeurs van armaturen (en eventuele andere apparatuur) hebben ook volgens het deelnemerscontract de mogelijkheid om te kiezen op welke wijze zij invulling geven aan hun verplichtingen uit de Raeea voor alle andere apparatuur dan lampen. Dit kunnen zij ook door een andere partij laten doen dan LightRec.

    De inzameling van armaturen maakt voorts geen onderdeel uit van de aanvraag van een avv. De aanvraag van een avv en de beoordeling op doelmatigheid van een daarop betrekking hebbende overeenkomst over een afvalbeheersbijdrage bij een afvalbeheersstructuur staat een eventuele voorziening voor armaturen niet in de weg. Er is naar mijn oordeel ten aanzien van armaturen dan ook geen sprake van marktmisbruik of concurrentievervalsing of het risico op afbreuk bij een doelmatige inzameling van lampen.

    Betrekken alle partijen

    WEEE NL geeft in haar zienswijze aan dat zij eenmaal gesproken heeft met LightRec over de afvalbeheersstructuur en de avv. Er zijn naar aanleiding van dit gesprek geen stappen ondernomen door LightRec om WEEE NL te betrekken bij de avv. WEEE NL geeft aan dat LightRec hiermee niet heeft voldaan aan de verplichting uit artikel 2, onder f, van de regeling dat de verzoeker van een avv zoveel mogelijk moet hebben ondernomen om andere producenten en importeurs bij de overeenkomst en het verzoek tot avv te betrekken.

    Reactie

    Er is tussen WEEE NL en LightRec gesproken over de aanvraag avv. Het is niet een verplichting vanuit artikel 2, onder f, van de regeling dat dit een succesvol gesprek moet zijn. Voor de beoordeling van het criterium is van belang of alle producenten van lampen zijn geïnformeerd over, en betrokken bij de voorgenomen avv en de voorbereiding daarvan. Dit blijkt onder meer uit verzoek aan deelnemers van LightRec (die 99% van door producenten en importeurs in de handel gebrachte lampen vertegenwoordigen) om in te stemmen met de aanvraag van een avv voor lampen.

    Zeker stellen geldelijke voorziening

    WEEE NL stelt de vraag aan de orde of producenten van ledlampen verplicht zouden moeten worden om de upv van gasontladingslampen (TL en CFL) in te vullen en te financieren. Via een avv worden producenten van ledlampen medeverantwoordelijk gemaakt voor de ‘erfenis’ van de gasontladingslampen producenten.

    De producenten van TL en CFL zijn grotendeels nog aanwezig en leggen op basis van het meerderheidsprincipe hun wil op aan de marktminderheid. WEEE NL geeft aan dat de wetgever de gasontladingsproducenten moet aanspreken op hun verantwoordelijkheid voor de financiering van de toekomstige inname en recycling van hun producten.

    Reactie

    Met de avv voor verlichtingsapparatuur is in 2013 door de meerderheid van de producenten en importeurs van verlichtingsapparatuur (lampen en armaturen) ervoor gekozen om gezamenlijk een voorziening te vormen om het financiële gat te ondervangen dat zou ontstaan na het stopzetten van de verkoop van TL en CFL. Het systeem was en is gebaseerd op een direct omslagstelstel waarin de opbrengsten op enig moment de inzameling en verwerking op dat moment bekostigen. Omdat er in de toekomst geen TL en CFL meer op de markt worden gebracht, maar voorzien werd dat deze nog wel tien tot vijftien jaar in de afvalfase terecht zullen komen, is de eerste avv aangevraagd. Onder deze avv heeft de meerderheid van de producenten en importeurs van ledlampen, TL en CFL een voorziening gevuld om de verwerking van TL en CFL te kunnen blijven betalen. Dat de producenten van ledlampen en de producenten van TL en CFL grotendeels dezelfde zijn gebleven, was vijf jaar geleden niet te voorzien. Hierdoor bestaat er ook nu nog steeds voldoende draagvlak voor het in stand houden en aanvullen van de voorziening bij de producenten en importeurs van ledlampen, TL en CFL gezamenlijk. Daarnaast heeft de inlevering van TL en CFL vertraging opgelopen waardoor de kosten voor het afvalbeheer en de daarmee gemoeide en noodzakelijke investeringen naar de toekomst verschuiven. Om het draagvlak ook in de toekomst te bestendigen is ervoor gekozen om de tarieven voor ledlampen en de tarieven voor TL en CFL te differentiëren en de tarieven voor ledlampen lager te maken.

    In het belang van de met een avv beoogde solidariteit met gedeelde rechten en plichten bij de inzameling van de productcategorie lampen en de bekostiging daarvan past het daarbij niet dat voor de gezamenlijke producenten onderscheid wordt gemaakt tussen een bepaalde stroom lampen met een complexe en kostbare inzameling (TL en CFL) en verwerking en een voor het afvalbeheer relatief eenvoudige stroom (led). Dit klemt des te meer nu de voorziening om de inzameling van de complexe en kostbare stroom lampen te waarborgen door alle producenten zijn opgebracht en dat deze in het belang van een doelmatige inzameling door alle betrokken partijen wordt voortgezet zolang dit nodig is. De financiering van het afvalbeheersstructuur op basis van door producenten naar gewichtseenheid in de handel gebrachte lampen zorgt er verder voor dat het afvalbeheer van afgedankte lampen naar evenredigheid van zijn marktaandeel wordt belast. Daarbij geldt, zoals gezegd, dat in de Overeenkomst (waarop de avv betrekking heeft) in de tariefstelling voor producenten uit oogpunt van een evenredig lastenverdeling rekening wordt gehouden met de aard en de kosten van inzameling van TL en CFL versus led.

    Betere vormgeving

    Tot slot brengt WEEE NL in haar zienswijze naar voren dat zij een betere vormgeving van de avv voor lampen wil voorstellen. In het voorstel van WEEE NL zal de avv uitgevoerd worden door LightRec en overige collectieve organisaties samen.

    Reactie

    Voor dit systeem is geen avv aangevraagd zodat daarover in dit kader ook geen oordeel kan worden gegeven. Bovendien kan worden aangenomen dat bij de totstandkoming van de aangevraagde avv lampen voor de voorgestelde afvalbeheersstructuur geen ruimte is, aangezien reeds een meerderheid deze aanvraag tot een avv ondersteunt.

  • 7. LightRec beheert een werkende afvalbeheersstructuur ten behoeve van een doelmatig afvalbeheer van lampen, waaronder een fijnmazig en geografisch landelijk dekkend inzamelsysteem voor lampen die in de afvalfase zijn beland. De verwerking van ingezamelde lampen geschiedt op een milieuverantwoorde manier volgens de regels van passende verwerking ingevolge de Raeea. Om de inzameling en verwerking uit te voeren, is LightRec een samenwerking aangegaan met Wecycle. De afvalbeheersstructuur is bovendien toegankelijk en kenbaar, mede door de communicatie van LightRec met bedrijven, consumenten en overheden over de gebruiksmogelijkheden van het afvalbeheersysteem. De deelnemers aan de Overeenkomst vertegenwoordigen een belangrijke meerderheid van de markt qua aantallen producenten en importeurs en de hoeveelheid van op de markt gebrachte lampen (POM).

    Opgemerkt dient te worden dat de afvalbeheersstructuur van LightRec, waarvoor de afvalbeheersbijdrage het sluitstuk is, ook toeziet op de minder rendabele regio’s en milieubelastende afvalstromen van lampen. Zo worden alle soorten lampen ingezameld en verwerkt, te weten ledlampen alsook de steeds kostbaarder te verwerken TL en CFL. Om dit nu en in de toekomst te garanderen, wordt een financiële voorziening onderhouden. Daarnaast wordt opgemerkt dat er een grote hoeveelheid afvallampen wordt ingezameld en verwerkt. Continuering van de afvalbeheersstructuur is noodzakelijk om de historische voorraad en de hoeveelheid TL en CFL die nu nog op de markt gebracht wordt in te zamelen. Op basis van de marktcijfers van 2013 tot en met 2018 en de nog te verwachten toekomstige verkoop van TL en CFL is er naar verwachting in totaal nog een hoeveelheid van minimaal 16.250 ton aan TL en CFL die ingezameld moet worden.

Gelet op het voorgaande en artikel 15.37 van de Wet milieubeheer, mede in het belang van voortzetting van een werkend systeem van inzameling en verwerking van grote aantallen nog af te danken milieubelastende lampen met een geografisch landelijke dekking van inzamellocaties en de daarmee gemoeide duidelijkheid en rechtszekerheid voor deelnemende partijen,

BESLUIT

  • I. tot algemeen verbindend verklaring van de Afvalbeheersbijdrageovereenkomst lampen, versie 14 november 2018, vanaf de dag van publicatie van het besluit in de Staatscourant tot 1 januari 2023 of zoveel eerder als de Overeenkomst voortijdig eindigt;

  • II. af te wijken van de maximale fondshoogte als gesteld in de leidraad teneinde de uitfasering van CFL en TL te financieren.

Van dit besluit zal mededeling gedaan worden in de Staatscourant onder bijvoeging van de tekst van de Overeenkomst

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat S. van Veldhoven-van der Meer

Afvalbeheerbijdrageovereenkomst Lampen

Afvalbeheerbijdrageovereenkomst Lampen

tussen

Signify (Philips Lighting), Ledvance (OSRAM), Tungsram (GE), IKEA,

Megaman, Fedet sectie Nederlandse Licht Associatie,

Overige deelnemers in LightRec

en

Stichting LightRec Nederland

Versie: 14 november 2018

INHOUD

Artikel 1: Definities

17

Artikel 2: Afvalbeheerstructuur

18

Artikel 3: Afvalbeheerbijdrage

19

Artikel 4: Afdracht, administratie en overige bepalingen

20

Bijlage 1: Deelnemersovereenkomst

20

Afvalbeheerbijdrageovereenkomst Lampen

De ondergetekenden:

Producenten/Importeurs van Lampen, deelnemers in Stichting LightRec Nederland,

en

Stichting LightRec Nederland (LightRec),

Overwegende dat:

  • 1. De Producenten en importeurs van Lampen, ondergetekenden, zich hebben verenigd in de Stichting LightRec Nederland ter uitvoering van hun wettelijke verplichting om afgedankte verlichting (lampen en armaturen) in te zamelen en te recyclen op basis van een goedgekeurde collectieve Mededeling en individuele Deelnemersovereenkomsten;

  • 2. De door ondergetekenden opgezette inzamelingstructuur succesvol is en de inzamelomvang ondanks de transitie naar led-verlichting in absolute hoeveelheden licht is gestegen in de periode 2012-2016;

  • 3. Stichting LightRec Nederland zich inzet om namens zijn Deelnemers deze positie te continueren en streeft naar de realisatie van een inzamelpercentage van 65% in 2019 van de op de markt gebrachte lampen en daarnaast perspectief biedt voor de recycling van fluorescentiepoeders;

  • 4. In de afgelopen jaren is de verkoop van gasontladingslampen (TL en CFL) afgenomen en deze zal verder afnemen omdat deze op grote schaal worden vervangen door led-verlichting;

  • 5. De ondergetekenden willen voorkomen dat de inzameling en recycling van de afgedankte gasontladingslampen volledig voor rekening gaat komen van de Producenten van led-verlichting en daarom een Voorziening vormen voor de toekomstige uitgaven in overeenstemming met de fiscale eisen;

  • 6. Een voorgaande overeenkomst met dit doel met ingang van 13 februari 2014 tot en met 31 december 2018 algemeen verbindend is verklaard;

  • 7. De ondergetekenden deze Afvalbeheerbijdrageovereenkomst Lampen willen sluiten onder gebruikmaking van de mogelijkheid die artikel 15.36 Wet milieubeheer biedt om deze Overeenkomst algemeen verbindend te laten verklaren;

  • 8. Deze Afvalbeheerbijdrageovereenkomst Lampen mede is ondertekend door de Stichting LightRec Nederland aangezien deze verantwoordelijk is voor de collectieve uitvoering van de verplichtingen en haar bestuur de overige Deelnemers in de bestaande Afvalbeheerstructuur vertegenwoordigt op basis van de digitale handtekening die deze individuele bij de Stichting LightRec Nederland aangesloten Deelnemers hebben geplaatst bij deze Overeenkomst;

Komen als volgt overeen:

ARTIKEL 1: DEFINITIES

In deze Overeenkomst hebben met een hoofdletter geschreven woorden de volgende betekenis.

Afvalbeheerbijdrage

Het bedrag dat individuele Producenten op grond van deze Overeenkomst verplicht zijn af te dragen aan LightRec ter dekking van de kosten van de Afvalbeheerstructuur voor lampen.

Afvalbeheerstructuur

De collectieve structuur voor de inname en verwerking van afgedankte Lampen zoals beschreven in artikel 2 van deze Overeenkomst.

Deelnemers

Producenten van Lampen die de Deelnemersovereenkomst hebben getekend.

Deelnemersovereenkomst

De overeenkomst tot het aangaan van het deelnemerschap aan de collectieve inzameling en verwerking van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (tekst overgenomen in bijlage 1).

Overeenkomst

Deze Afvalbeheerbijdrageovereenkomst Lampen.

Producent

Een natuurlijke persoon of rechtspersoon zoals gedefinieerd in de Deelnemersovereenkomst (bijlage 1).

Lampen

TL-buizen, CFL-spaarlampen en (retrofit) led-lampen (exclusief gloeilampen en halogeenlampen), overeenkomend met categorie 3 van bijlage IV van de Richtlijn.

Led

led-lampen die onder de definitie Lampen vallen.

LightRec

Stichting LightRec Nederland, statutair gevestigd te Zoetermeer, adres Baron de Coubertinlaan 7, 2719 EN Zoetermeer.

Regeling

Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, 3 februari 2014, nr. IENM/BSK-2014/14758, Staatscourant 5 februari 2014, nr. 2975.

Richtlijn

Richtlijn 2012/19/EU van het Europees parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA).

Vereniging NVMP

Vereniging Nederlandse Verwijdering Metalektro Producten waarin meerdere stichtingen van producenten en importeurs van elektrische apparaten en energiezuinige verlichting zijn verenigd, waaronder LightRec Nederland, statutair gevestigd te Zoetermeer.

Voorziening

De verplichting die door LightRec op de balans wordt opgenomen voor de toekomstige kosten voor de inname en recycling van uitfaserende energiezuinige verlichting (TL-buizen en CFL-spaarlampen).

Wecycle

Stichting Nederlandse Verwijdering Metalektro Producten, h.o.d.n. Wecycle, uitvoeringsorganisatie voor de Afvalbeheerstructuur van de Vereniging NVMP, statutair gevestigd te Zoetermeer.

ARTIKEL 2: AFVALBEHEERSTRUCTUUR

Artikel 2.1: Richtlijn en Regeling als basis voor de uitvoering

De Richtlijn en Regeling zijn voor de vereniging NVMP de basis voor de Afvalbeheerstructuur voor elektrische en elektronische apparatuur. De inzameling en verwerking van de productgroep lampen maakt hier onderdeel van uit.

Artikel 2.2: Deelnemersovereenkomst met alle Producenten als vertrekpunt

De tekst van de Deelnemersovereenkomst die is ondertekend en voorzien van alle benodigde gegevens door de Deelnemers vormt het vertrekpunt voor deze Overeenkomst. De tekst van de Deelnemersovereenkomst is opgenomen in bijlage 1 en dient hierbij integraal als ingevoegd te worden beschouwd. Bij strijdigheid van de Deelnemersovereenkomst met deze Overeenkomst prevaleert deze Overeenkomst.

LightRec heeft ter uitvoering van de Richtlijn en Regeling een Deelnemersovereenkomst opgesteld om Producenten de mogelijkheid te bieden zich aan te sluiten bij de Afvalbeheerstructuur. Wecycle beheert in opdracht van LightRec de 634 deelnemersovereenkomsten (per maart 2018) en zorgt voor volledig vertrouwelijke behandeling van de gegevens, ook van de Producent die momenteel geen deelnemer is. Voor de overgangsperiode van de tot en met 31 december 2018 algemeen verbindend verklaarde overeenkomst voor verlichting is in bijlage 5 van de Deelnemersovereenkomst een bijzondere voorwaarde opgenomen.

Wecycle verklaart dat LightRec vrijwel 100% van de Producenten van Lampen in Nederland vertegenwoordigt. Dit is gebaseerd op het onderzoek naar free-riders in de afgelopen jaren waarbij geen significant aantal, minder dan 1%, niet-deelnemers is gevonden. Er is geen andere actieve collectieve of individuele structuur voor de inname en verwerking van Lampen van Producenten bekend.

Artikel 2.3: Financiële bepalingen

  • a. Deze Overeenkomst voorziet in de financiële basis voor het opzetten, in stand houden en uitvoeren van de Afvalbeheerstructuur voor zover het Lampen betreft. Producenten nemen deel aan de Afvalbeheerstructuur en sluiten zich daartoe aan bij LightRec.

  • b. LightRec voldoet, in plaats van de bij haar aangesloten Producenten, collectief aan de op individuele Producenten rustende verplichtingen ingevolge Richtlijn en Regeling en kan de uitvoering van de Afvalbeheerstructuur opdragen aan door haar aan te wijzen organisaties.

  • c. LightRec wil ook in de komende jaren blijven voldoen aan deze verplichtingen en heeft hiervoor een Voorziening gevormd voor de kosten van in de toekomst af te danken Lampen die na 31 december 2011 door Deelnemers op de markt zijn gebracht. De Voorziening wordt zodanig gevormd dat deze voldoet aan de fiscale eisen.

  • d. De Deelnemers van LightRec verklaren zich akkoord met deze Overeenkomst door hiermee op digitale wijze in te stemmen. De Producenten die geen Deelnemer zijn dienen zich schriftelijk aan te melden bij LightRec met in acht name van de door LightRec gestelde of te stellen regels.

Artikel 2.4: Wijzigingen in regelgeving en beleid

LightRec zal implicaties voor de uitvoering van deze Overeenkomst ten gevolge van veranderingen in regelgeving, beleid of uitvoering zoveel mogelijk opnemen in nadere beleidsregels en hierover de Producenten informeren. Mocht desondanks wijziging van de tekst van deze Overeenkomst nodig zijn dan zal LightRec hierover contact opnemen met de Deelnemers en over de wijziging te goeder trouw onderhandelen om een resultaat te bereiken dat zoveel mogelijk aansluit bij de intenties en belangen van de Deelnemers en LightRec bij het opstellen van deze Overeenkomst.

ARTIKEL 3: AFVALBEHEERBIJDRAGE

Artikel 3.1: Componenten van de Afvalbeheerbijdrage

LightRec gaat voor de bepaling van de in rekening te brengen Afvalbeheerbijdrage uit van het principe dat de kosten in een jaar moeten worden gedekt uit de opbrengsten in een jaar. LightRec onderscheidt hiervoor de productcategorieën Lampen en armaturen en verdeelt de directe kosten op basis van het ingezamelde gewicht en de overige kosten op basis van een toerekening aan de productcategorieën.

De totale jaarlijkse kosten van LightRec voor Lampen bestaan uit de som van de volgende componenten:

  • 1. directe kosten

  • 2. systeemkosten

  • 3. bijdrage vorming garantiefonds

  • 4. stabiliteitsbijdrage

  • 5. toevoeging aan de Voorziening voor TL en CFL.

Directe kosten zijn (netto) kosten voor inzameling, transport, recycling, verwerking, publiciteit en vergoedingen aan derden die niet uit andere componenten worden gedekt.

Systeemkosten zijn alle kosten die te maken hebben met bestuur, management en de ondersteuning van LightRec en Wecycle (voor het onderdeel Lampen), waarbij de systeemkosten van Wecycle via een verdeelsleutel worden verdeeld over de in de Vereniging NVMP samenwerkende productstichtingen.

De bijdrage aan het garantiefonds doet LightRec om de vereiste garantie aan te houden van minimaal één keer de jaarlijkse directe- en systeemkosten om de continuïteit van de uitvoering te kunnen garanderen.

De stabiliteitsbijdrage (positief of negatief) is erop gericht om grote schommelingen in de Afvalbeheerbijdrage te voorkomen. Het beleid van LightRec is gericht op een stabiele ontwikkeling van de hoogte van de Afvalbeheerbijdrage. De verhouding van op de markt gebrachte en ingezamelde TL/CFL ten opzichte van Led wijzigt in de komende periode sterk. LightRec gaat voor de bijdrage in de kosten door TL/CFL uit van de afvalbeheerbijdrage in de periode 2014-2018.

Om de jaarlijkse toevoeging aan de Voorziening voor TL en CFL te kunnen bepalen gebruikt LightRec een rekenmodel dat is geaccordeerd door de belastingdienst. Het model hanteert als variabelen:

  • de inzamelprognose voor TL en CFL (gasontladingslampen) van LightRec

  • de directe kosten per ton voor inname en recycling van Lampen en armaturen

  • de rekenrente zoals vastgesteld door het Ministerie van Financiën

  • de verwachte levensduur van TL en CFL, zoals vastgesteld door LightRec in overleg met Deelnemers.

De door het model berekende hoogte van de toevoeging aan de Voorziening wordt door LightRec jaarlijks met de fiscale jaarrekening van LightRec aan de belastingdienst toegezonden.

Artikel 3.2: Hoogte en vaststelling van de Afvalbeheerbijdrage

  • a. LightRec stelt jaarlijks de Afvalbeheerbijdrage per productcategorie vast voor het daaropvolgende kalenderjaar en geeft daarbij inzicht in de component van de Afvalbeheerbijdrage ten behoeve van de toevoeging aan de Voorziening voor TL en CFL.

  • b. De Afvalbeheerbijdrage per Lamp, met uitzondering van Led, blijft gelijk aan het tarief in de jaren 2014 t/m 2018 en bedraagt daarmee vanaf 2019 € 0,14 per stuk.

  • c. De Afvalbeheerbijdrage voor Led voor het volgende kalenderjaar (jaar X) wordt als volgt berekend:

    • c1. Opbrengst TL/CFL = raming aantal op de markt gebrachte Lampen exclusief Led * € 0,14 per Lamp

    • c2. Kosten Led = Begrote jaarlijkse kosten voor Lampen minus de Opbrengst TL/CFL (voor jaar X)

    • c3.

      Afvalbeheerbijdrage per stuk voor Led (jaar X) =

      Kosten Led

      raming aantal op de markt gebrachte Led

  • d. Voor de begroting en de raming maakt LightRec gebruik van de gegevens van de voorgaande jaren.

  • e. De Afvalbeheerbijdrage voor Led bedraagt in 2019 € 0,06 per stuk.

ARTIKEL 4: AFDRACHT, ADMINISTRATIE EN OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 4.1: Deelnemersovereenkomst is van toepassing

Voor de wijze van afdracht van de Afvalbeheerbijdrage en de bepalingen ten aanzien van de aanmelding (gegevens Deelnemer, bijlage 1), administratie en overige bepalingen die op deze Overeenkomst van toepassing zijn wordt verwezen naar de Deelnemersovereenkomst (bijlage 1). Bijlage 1 en 4 van de Deelnemersovereenkomst kunnen wijzigen in verband met wettelijke eisen of deze Overeenkomst.

Artikel 4.2: Looptijd van de Deelnemersovereenkomst

De Deelnemersovereenkomst kent een onbeperkte looptijd. De Deelnemer kan conform artikel 8 van bijlage 1 de Deelnemersovereenkomst opzeggen tegen het einde van het kalenderjaar met een opzegtermijn van 6 maanden. Hieraan wordt in verband met het verzoek tot algemeen verbindend verklaring van deze Overeenkomst toegevoegd dat opzegging kan plaatsvinden tegen het einde van de looptijd van een algemeen verbindend verklaring. De opzegtermijn van 6 maanden blijft daarbij van kracht.

Ondertekend door:

M. de Jager

Namens producenten/importeurs:

Signify (Philips Lighting BV),

vertegenwoordigd door M. de Jager, Postbus 80020, 5600 JM Eindhoven,

tevens vertegenwoordigende de overige deelnemers in LightRec op basis van digitale toestemming,

Namens:

Stichting LightRec Nederland (LightRec),

vertegenwoordigd door M. de Jager, voorzitter van het bestuur, tevens vertegenwoordigende de overige deelnemers in LightRec op basis van digitale toestemming, Baron de Coubertinlaan 7 2719 EN Zoetermeer KvK 27264457

BIJLAGE 1: DEELNEMERSOVEREENKOMST

OVEREENKOMST TOT HET AANGAAN VAN DEELNEMERSCHAP VOOR COLLECTIEVE INZAMELING EN VERWERKING VAN AFGEDANKTE ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE APPARATUUR

DE ONDERGETEKENDEN,

  • 1. (naam bedrijf deelnemer), gevestigd en kantoorhoudende te (plaats) aan de (adres+straatnummer), ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door (naam contactpersoon deelnemer), verder te noemen “Deelnemer”,

    en

  • 2. De hieronder genoemde productstichting(en):

    • o Stichting Bruingoed

    • o Stichting ICT Milieu

    • o Stichting LightRec Nederland

    • o Stichting Metalektro Recycling

    • o Stichting Verwijdering Elektrische Gereedschappen

    • o Stichting Witgoed

verder ieder zelfstandig en ook gezamenlijk te noemen “de Productstichting”,

OVERWEGENDE

dat de Europese Richtlijn 2012/19/EU betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (verder te noemen “de Richtlijn”) voorziet in de verplichting voor producenten, importeurs en bepaalde handelaren tot inzameling en verwerking van door hen op de markt gebrachte elektrische en elektronische apparaten en dat deze Europese richtlijn in de Nederlandse wetgeving is geïmplementeerd door de Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, zoals gepubliceerd in de Staatscourant nr. 2975 van 5 februari 2014 (verder te noemen “de Regeling”);

dat de Richtlijn en de Regeling aan producenten, importeurs en betrokken handelaren de keuze bieden tussen enerzijds zelfstandige uitvoering van de uit deze wetgeving voortvloeiende verplichtingen en anderzijds aansluiting bij een collectief van producenten/importeurs/handelaren, dat de verplichtingen van de producenten, importeurs en handelaren tot inzameling en verwerking ten behoeve van de producenten, importeurs en handelaren zo veel mogelijk uitvoert;

dat de bovengenoemde Productstichtingen in het leven zijn geroepen en als doel hebben aan producenten, importeurs en betrokken handelaren het bedoelde collectief voor bepaalde categorieën van apparatuur (zoals nader uitgewerkt in Bijlage 1) te bieden, teneinde de uitvoering van de inzameling en verwerking zo efficiënt, professioneel en kosteneffectief als mogelijk te kunnen realiseren;

dat de partijen bij deze overeenkomst daarom als volgt zijn overeengekomen:

ARTIKEL 1 DEFINITIES

In deze overeenkomst wordt aan de hiernavolgende begrippen de daarbij vermelde betekenis toegekend:

Apparatuur:

apparaten die afhankelijk zijn van elektrische stromen of elektromagnetische velden om naar behoren te werken en apparaten voor het opwekken, overbrengen en meten van die stromen en velden en die bedoeld zijn voor gebruik met een voedingsspanning van maximaal 1 000 volt bij wisselstroom en 1 500 volt bij gelijkstroom, voor zover in Bijlage 1 van deze overeenkomst genoemd.

Afgedankte Apparatuur:

Apparatuur die afvalstoffen zijn in de zin van artikel 3, onderdeel 1, van de Kaderrichtlijn afvalstoffen (Richtlijn 2008/98/EG), daaronder begrepen alle onderdelen, subeenheden en verbruiksmaterialen die deel uitmaken van de Apparatuur op het moment dat het wordt afgedankt;

Producent:

elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die ongeacht de verkooptechniek, met inbegrip van communicatie op afstand in de zin van Richtlijn 97/7/EG:

  • 1) is gevestigd in Nederland en onder zijn eigen naam of handelsmerk Apparatuur vervaardigt of Apparatuur laat ontwerpen of vervaardigen die hij onder zijn naam of merk in Nederland verhandelt,

  • 2) is gevestigd in Nederland en onder zijn eigen naam of handelsmerk Apparatuur in Nederland wederverkoopt die door andere leveranciers is geproduceerd; hierbij wordt de wederverkoper niet als „producent” aangemerkt wanneer het merkteken van de Producent zoals bepaald in punt 1) op het apparaat zichtbaar is,

  • 3) is gevestigd in Nederland en beroepsmatig Apparatuur uit een derde land of een andere EU-lidstaat invoert en in Nederland in de handel brengt, of

  • 4) via verkoop op afstand Apparatuur rechtstreeks in Nederland verkoopt aan particuliere huishoudens of aan andere gebruikers dan particuliere huishoudens en is gevestigd in een ander land dan Nederland.

op de markt aanbieden:

het in het kader van een commerciële activiteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van Apparatuur met het oog op distributie, consumptie of gebruik op de Nederlandse markt;

in de handel brengen:

het voor het eerst beroepsmatig op de markt aanbieden van Apparatuur op het grondgebied van Nederland.

ARTIKEL 2 ONDERWERP OVEREENKOMST

  • 1. Deelnemer en de Productstichting komen overeen dat de Productstichting de in artikel 3 genoemde wettelijke verplichtingen van Deelnemer in diens hoedanigheid van Producent ten behoeve van Deelnemer zal uitvoeren. Deze uitvoering betreft alle Apparatuur, die door Deelnemer op de Nederlandse markt in de handel wordt gebracht, voor zover de Productstichting voor deze Apparatuur volgens de opsomming in Bijlage 1 actief is, met uitzondering van Apparatuur die in Bijlage 1 bij deze overeenkomst door Deelnemer nadrukkelijk is uitgesloten. Eventuele uitsluiting kan uitsluitend plaatsvinden voor alle Apparatuur waarvoor een individuele productstichting actief is.

  • 2. Indien Deelnemer na inwerkingtreding van de onderhavige overeenkomst bij een door de Productstichting aangewezen uitvoeringsorganisatie opgave doet van Apparatuur die bij aanvaarding van de onderhavige overeenkomst nadrukkelijk in Bijlage 1 was uitgesloten van de werkingssfeer van deze overeenkomst, wordt Deelnemer geacht vanaf de datum van de opgave alsnog Deelnemer te zijn geworden voor de bedoelde Apparatuur. Deze uitbreiding van de werkingssfeer van de onderhavige overeenkomst wordt door de Productstichting aan Deelnemer bevestigd.

  • 3. De in het hoofd van deze overeenkomst genoemde productstichtingen zijn ieder verantwoordelijk voor een bepaalde categorie Apparatuur, zoals opgesomd in Bijlage 1. Indien Deelnemer Apparatuur in de handel brengt in meer categorieën van Apparatuur, komen juridisch meerdere separate overeenkomsten tot stand tussen de onderscheidene Productstichtingen en de Deelnemer, waarvan de inhoud overigens gelijkluidend is, namelijk volgens de tekst van de onderhavige overeenkomst. Elke individuele productstichting is jegens Deelnemer slechts gehouden tot nakoming van de verplichtingen volgens deze overeenkomst voor de categorieën van Apparatuur waarvoor deze productstichting volgens Bijlage 1 verantwoordelijk is.

  • 4. Deelnemer verplicht zich tijdens de looptijd van deze overeenkomst de uitvoering van de in art. 3 genoemde verplichtingen voor alle door hem in Nederland in de handel gebrachte Apparatuur waarvoor de Productstichting volgens lid 1 en lid 2 de producentenverantwoordelijkheid uitvoert exclusief over te laten aan de Productstichting.

ARTIKEL 3 UITVOERING WETTELIJKE VERPLICHTINGEN DOOR PRODUCTSTICHTING

  • 1. Deelnemer geeft hiermee opdracht aan de Productstichting om de volgende verplichtingen van Deelnemer die voor Deelnemer in diens hoedanigheid van Producent uit de Richtlijn en de Regeling voortvloeien namens Deelnemer uit te voeren en de Productstichting verklaart hiermee deze verplichtingen namens Deelnemer te zullen nakomen:

    • de verplichting tot gescheiden inzameling van Afgedankte door Deelnemer in de handel gebrachte Apparatuur, niet zijnde Afgedankte Apparatuur van particuliere huishoudens;

    • de verplichting de gescheiden inzameling van Afgedankte door hem in de handel gebrachte Apparatuur, niet zijnde Apparatuur van particuliere huishoudens, en het vervoer van alle gescheiden ingezamelde Apparatuur op zodanige wijze te doen plaatsvinden dat de voorbereiding voor hergebruik, recycling van die gescheiden ingezamelde Apparatuur en de inperking van gevaarlijke stoffen optimaal kunnen plaatsvinden;

    • de verplichting om vanaf 2016 jaarlijks minimaal 45% van de gemiddelde gewichtshoeveelheid Apparatuur die door Deelnemer in de voorgaande drie jaren in Nederland in de handel is gebracht aan Afgedankte Apparatuur in te zamelen en te verwerken;

    • de verplichting om vanaf 2019 jaarlijks minimaal 65% van de gemiddelde gewichtshoeveelheid Apparatuur die door Deelnemer in de aan het desbetreffende jaar voorgaande drie jaren in Nederland in de handel is gebracht, aan Afgedankte Apparatuur in te zamelen en te verwerken of minimaal 85% van de door Deelnemer in het desbetreffende jaar in Nederland geproduceerde gewichtshoeveelheid Apparatuur aan Afgedankte Apparatuur in te zamelen en te verwerken;

    • de verplichting toe te zien op passende verwerking, zoals in art. 11 van de Regeling gedefinieerd;

    • de verplichting om zich als Producent te melden bij het Nationaal (W)EEE Register en de in deel A van Bijlage X van de Richtlijn vermelde informatie aan het Nationaal (W)EEE Register te verstrekken;

    • de verplichting de aan het Nationaal (W)EEE Register verstrekte informatie actueel te houden;

    • de verplichting om elk jaar vóór 1 mei de in deel B van Bijlage X van de Richtlijn vermelde informatie over het voorafgaande kalenderjaar aan het Nationaal (W)EEE Register te verstrekken.

  • 2. Op grond van de Richtlijn en Regeling is de Producent verplicht zorg te dragen voor

    • een passende financiële regeling voor de inzameling, verwerking, nuttige toepassing en milieuhygiënische verwijdering van Afgedankte, door Deelnemer geproduceerde Apparatuur, voor zover het Apparatuur betreft die na 13 augustus 2005 in Nederland in de handel is gebracht;

    • een passende financiële regeling op het moment van het in de handel brengen van door hem geproduceerde Apparatuur voor particuliere huishoudens die na 13 augustus 2005 in Nederland in de handel is gebracht, uit welke regeling blijkt dat de inzameling, verwerking, nuttige toepassing en milieuhygiënisch verantwoorde verwijdering van die Apparatuur, wanneer die wordt afgedankt, zal worden gefinancierd op de wijze zoals bij het vorige gedachtestreepje bedoeld;

    • voor zover Deelnemer op de markt aanwezig is op het moment waarop de kosten ontstaan van het beheer van Afgedankte Apparatuur van particuliere huishoudens die op of vóór 13 augustus 2005 in de handel is gebracht, een passende financiële regeling voor het beheer van die Afgedankte Apparatuur naar evenredigheid van het marktaandeel van Deelnemer op het moment dat de kosten van het afvalbeheer ontstaan.

    Deze wettelijke eisen bieden geen duidelijkheid over de wijze waarop daaraan kan worden voldaan en moeten nog door de Nederlandse overheid worden uitgewerkt in concrete richtsnoeren. De Productstichting verplicht zich tot het moment dat door de Nederlandse overheid duidelijkheid wordt gegeven naar eigen en beste inzicht uitvoering te geven aan de genoemde verplichtingen om zorg te dragen voor een passende financiële regeling. Deelnemer verklaart hiermee de onduidelijkheid over de reikwijdte van deze verplichtingen te onderkennen en doet hiermee op voorhand afstand van enig verhaalsrecht op de Productstichting voor eventuele schade, kosten en ander financieel nadeel indien later zou blijken dat de door de Productstichting gekozen wijze van uitvoering naar het oordeel van de toezichthoudende autoriteiten tekortschiet.

  • 3. Indien Deelnemer een niet in Nederland gevestigde producent is, wordt de Productstichting hiermee door Deelnemer aangesteld als gevolmachtigde van Deelnemer, zoals bedoeld in art. 17 van de Richtlijn en art. 21 van de Regeling, en verleent Deelnemer hiermee volmacht aan de Productstichting tot nakoming namens hem van de in lid 1 en lid 2 genoemde verplichtingen. De volmacht en uitvoering betreffen uitsluitend Apparatuur die door Deelnemer in Nederland op de markt is en/of wordt gebracht.

  • 4. De Productstichting bepaalt op welke wijze invulling wordt gegeven aan de in lid 1 en lid 2 genoemde wettelijke verplichtingen.

  • 5. De uitvoering van de in lid 1 genoemde verplichtingen wordt door de Productstichting uitbesteed aan één of meer door de Productstichting aan te wijzen uitvoeringsorganisaties. Op grond van de onderhavige overeenkomst geldt de Productstichting echter als opdrachtnemer van Deelnemer in diens hoedanigheid van opdrachtgever voor de uitvoering van de in lid 1 genoemde verplichtingen, zodat Deelnemer geen rechtstreekse rechten en aanspraken jegens de uitvoeringsorganisatie(s) zal kunnen geldend maken. De Productstichting verklaart hiermede dat zij de uitvoeringsorganisatie(s) alle volmachten heeft gegeven om de onderhavige overeenkomst namens haar uit te voeren, met name ook om namens de Productstichting nakoming van in de onderhavige overeenkomst opgenomen verplichtingen van Deelnemer jegens de Productstichting te vorderen. De Productstichting bedingt ten behoeve van de uitvoeringsorganisatie(s) dat Deelnemer zich niet op enig recht of vordering jegens de uitvoeringsorganisatie(s), al dan niet uit overeenkomst, zal kunnen beroepen in verband met de (wijze van) uitvoering door de uitvoeringsorganisatie(s) van de aan haar/hen uitbestede verplichtingen. Deelnemer verklaart zich hiermede akkoord met dit beding ten behoeve van de uitvoeringsorganisatie(s) en de Productstichting verklaart hiermede dit beding namens de uitvoeringsorganisatie(s) te aanvaarden.

  • 6. Onder meer gezien de afhankelijkheid van externe factoren, zoals de mate van aanbieding door gebruikers van Afgedankte Apparatuur ter inzameling en verwerking, komen partijen nadrukkelijk overeen dat de verplichting van de Productstichting tot uitvoering van de in lid 1 genoemde wettelijke verplichtingen van Deelnemer voor de Productstichting een inspanningsverplichting oplevert.

  • 7. De totale aansprakelijkheid van de Productstichting wegens een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst en op welke andere rechtsgrond dan ook is beperkt tot het bedrag dat Deelnemer op jaarbasis op grond van art. 5 van deze overeenkomst voor het lopende jaar aan de Productstichting verschuldigd is. De aansprakelijkheid voor indirecte schade, gevolgschade, gemiste besparingen, verminderde goodwill en schade door bedrijfsstagnatie is uitgesloten. De genoemde aansprakelijkheidsbeperkingen gelden niet voor schade die een gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de Productstichting.

  • 8. Indien Deelnemer er voor kiest zelf of door een derde Apparatuur in te (doen) zamelen en te doen verwerken dient Deelnemer dit op voorhand te melden bij de Productstichting. Het door Deelnemer aldus verzamelde volume Apparatuur blijft buiten de verantwoordelijkheden van de Productstichting volgens de onderhavige overeenkomst, zodat Deelnemer voor het bedoelde volume zelfstandig alle wettelijke verplichtingen moet nakomen en de Productstichting zo nodig zal vrijwaren en schadeloosstellen indien deze voor de desbetreffende Apparatuur door overheden of door enige derde zou worden aangesproken. Het door Deelnemer zelf ingezamelde resp. verwerkte volume Afgedankte Apparatuur alsook de door Deelnemer eventueel geëxporteerde hoeveelheid dient conform de wettelijke verplichtingen door Deelnemer in het Nationaal (W)EEE Register te worden geregistreerd. Het feit dat Deelnemer zelf Apparatuur inzamelt kan er nimmer toe leiden dat Deelnemer recht heeft op teruggave of uitkering van vergoedingen aan Deelnemer.

  • 9. Ten behoeve van de nakoming van de bovengenoemde verplichtingen van Deelnemer door de Productstichting doet Deelnemer tijdig, juist en volledig opgave aan de door de Productstichting aan te wijzen uitvoeringsorganisatie(s) van de in Bijlage 2 genoemde gegevens, een en ander volgens door de uitvoeringsorganisatie(s) te verstrekken instructies. Indien sprake is van een wijziging van gemelde gegevens zorgt Deelnemer voor tijdige actualisering van de gegevens door opgave van de gewijzigde gegevens bij de door de Productstichting aan te wijzen uitvoeringsorganisatie(s). Deelnemer verplicht zich voorts tot opgave op eerste verzoek van de door de Productstichting aan te wijzen uitvoeringsorganisatie(s) van alle informatie die deze uitvoeringsorganisatie(s) nodig zegt/zeggen te hebben in het kader van de uitvoering van de in lid 1 genoemde wettelijke verplichtingen.

  • 10. De Productstichting heeft de door de Productstichting aan te wijzen uitvoeringsorganisatie(s) verplicht tot strikte geheimhouding van de door Deelnemer opgegeven volumes (gewicht/aantallen) jegens derden, met inbegrip van de Productstichting, en zal de nakoming van deze verplichting door deze uitvoeringsorganisatie(s) regelmatig door een onafhankelijke derde doen controleren. Deze uitvoeringsorganisatie(s) is/zijn echter bevoegd de opgegeven volumes aan derden, waaronder het bureau van de Productstichting zelf, bekend te maken indien en voor zover dit voor de uitvoering van haar/hun taken, waaronder controle- of incassodoeleinden, gewenst of door de wet vereist is, zulks echter slechts indien kennisneming door personen die een belang hebben bij een deelnemer is uitgesloten en zoveel mogelijk onder beding van geheimhouding.

ARTIKEL 4 UITVOERING WETTELIJKE VERPLICHTINGEN DOOR DEELNEMER

  • 1. Deelnemer blijft zelfstandig verantwoordelijk voor alle niet in art. 3 lid 1 en lid 2 genoemde verplichtingen volgens de Richtlijn en de Regeling. Deelnemer is jegens de Productstichting verplicht tot stipte nakoming van zijn zelfstandige wettelijke verplichtingen, zoals bedoeld. Bij gebreke van zodanige nakoming zal Deelnemer de Productstichting zo nodig vrijwaren en schadeloos stellen voor eventuele kosten en schade.

  • 2. De in lid 1 bedoelde, door Deelnemer uit te voeren wettelijke verplichtingen zijn met name vastgelegd in art. 15 t/m 17 van de Regeling. Voor een goed begrip van Deelnemer van de reikwijdte van de door hemzelf uit te voeren verplichtingen is kopie van de Regeling aan deze overeenkomst gehecht (Bijlage 3).

ARTIKEL 5 AAN PRODUCTSTICHTING VERSCHULDIGDE VERGOEDING

  • 1. Voor de uitvoering van de in art. 3 genoemde verplichtingen is Deelnemer een vergoeding aan de Productstichting verschuldigd, die wordt vastgesteld door toepassing van de door de Productstichting daartoe vastgestelde tarieven. De Productstichting zal de frequentie van facturering zelfstandig mogen bepalen.

  • 2. Een overzicht van de huidige tarieven per Productstichting is als Bijlage 4 bij deze overeenkomst gevoegd. De Productstichting heeft het recht de tarieven jaarlijks voor het komend jaar aan te passen. De Productstichting zal haar tarieven voor een nieuw kalenderjaar uiterlijk 1 december van het daaraan voorafgaande jaar bekendmaken.

  • 3. De aan de Productstichting verschuldigde vergoeding is gebaseerd op het door Deelnemer in Nederland in de handel gebrachte volume Apparatuur gedurende de achterliggende, in Bijlage 2 vermelde rapportageperiode.

  • 4. Indien Deelnemer nalatig is in de tijdige opgave aan de door de Productstichting aan te wijzen uitvoeringsorganisatie(s) van volumes van in de handel gebrachte Apparatuur, is de Productstichting gerechtigd tot schatting van dit volume op basis van het opgegeven volume in de vorige periode waarvoor opgave heeft plaatsgevonden, met toepassing van een verhoging van 25%, en facturering op basis daarvan. Deze marge wordt niet aan Deelnemer gerestitueerd nadat het werkelijke volume alsnog aan de door de Productstichting aan te wijzen uitvoeringsorganisatie wordt gerapporteerd. De Productstichting kan in geval van bedoelde nalatigheid voorts een zonder rechterlijke tussenkomst door Deelnemer aan de Productstichting verschuldigde boete van EUR 5.000,- per week dat opgave door Deelnemer uitblijft toepassen, ingaande één week na de sommatiedatum, onverminderd de toepassing van art. 8 en onverminderd het recht om het daadwerkelijk volume aanvullend bij Deelnemer in rekening te brengen, voor zover dit de schatting en de 25%-marge zou overschrijden.

  • 5. Indien Deelnemer in het kader van de opgaveplicht volgens art. 3 lid 9 op jaarbasis meer dan een door de Productstichting te bepalen minimumgewicht heeft opgegeven en op grond van dit art. 5 op jaarbasis meer dan een door de Productstichting te bepalen minimumvergoeding aan de Productstichting verschuldigd is, een en ander gedurende een aaneengesloten periode van 3 jaren, verstrekt Deelnemer na elke 3 jaar een verklaring van een registeraccountant waaruit blijkt dat de desbetreffende opgave van Deelnemer voor de achterliggende periode van 3 jaar door de accountant is gecontroleerd en juist en volledig is bevonden. Het bedoelde minimumgewicht en de bedoelde minimumvergoeding kunnen door de Productstichting naar eigen inzicht en op door de Productstichtingen te bepalen momenten worden aangepast.

    Indien Deelnemer op grond van de vermelding in Bijlage 2 tot jaaropgave van het door hem in de handel gebrachte volume Apparatuur aan de door de Productstichting aan te wijzen uitvoeringsorganisatie(s) verplicht is, verstrekt Deelnemer daarbij een door de statutair bestuurder(s) van Deelnemer ondertekende verklaring waarin de juistheid en volledigheid van de desbetreffende opgave wordt bevestigd.

  • 6. De Productstichting is ten aanzien van de in art. 3 lid 9 bedoelde opgaven bevoegd een registeraccountant controle te laten uitvoeren van de boekhouding van Deelnemer. De kosten van laatstbedoelde controle op verzoek van de Productstichting zijn voor rekening van de Productstichting, tenzij uit deze controle blijkt dat het in de handel gebrachte volume meer dan 5% afwijkt van de opgave, in welk geval de controlekosten voor rekening van Deelnemer zijn. In laatstbedoeld geval is de Productstichting bevoegd aan Deelnemer een zonder rechterlijke tussenkomst aan de Productstichting verschuldigde boete op te leggen van maximaal EUR 20.000,-, onverminderd haar overige rechten op basis van deze overeenkomst, waaronder het recht op naleving en schadevergoeding.

ARTIKEL 6 BETALING VAN AAN PRODUCTSTICHTING VERSCHULDIGDE VERGOEDING

  • 1. Betaling van de facturen van de Productstichting met betrekking tot de in art. 5 bedoelde vergoeding dient steeds binnen 30 dagen na de factuurdatum door de Productstichting te zijn ontvangen. Enige korting of verrekening door Deelnemer ten aanzien van het factuurbedrag is niet toegestaan, behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van de Productstichting. Deelnemer heeft niet het recht zijn betalingsverplichtingen op te schorten.

  • 2. Indien betaling niet binnen 30 dagen na factuurdatum is ontvangen, is Deelnemer vanaf 30 dagen na de factuurdatum van rechtswege in verzuim en is de Productstichting vanaf dat moment jegens Deelnemer gerechtigd tot een rente van 1% per maand of gedeelte van een maand over het verschuldigde bedrag.

  • 3. Alle kosten die de Productstichting en de door de Productstichting aan te wijzen uitvoeringsorganisatie(s) na het intreden van het betalingsverzuim moeten maken om betaling van het openstaande factuurbedrag te verkrijgen, zowel gerechtelijk als buitengerechtelijk, komen ten laste van Deelnemer. Deelnemer zal in dit verband ten minste 10% van het openstaande factuurbedrag verschuldigd zijn.

  • 4. Indien Deelnemer herhaaldelijk in gebreke is met tijdige betaling van facturen, is de door de Productstichting aan te wijzen uitvoeringsorganisatie gerechtigd om naar haar keuze automatische incasso, een doorlopende waarborgsom of bankgarantie te verlangen. De door de Productstichting aan te wijzen uitvoeringsorganisatie kan dan ook kiezen voor beëindiging van de overeenkomst, desgewenst met onmiddellijke ingang. Het bedrag van de waarborgsom en van de bankgarantie wordt door de door de Productstichting aan te wijzen uitvoeringsorganisatie vastgesteld op basis van de in de achterliggende zes maanden aan Deelnemer gefactureerde vergoeding en bedraagt maximaal drie keer het gemiddelde factuurbedrag op maandbasis berekend voor de achterliggende zes maanden.

ARTIKEL 7 TOETREDINGSBEDRAG

Indien Deelnemer bij indiening van een verzoek tot Deelnemerschap al Apparatuur in Nederland in de handel brengt, kan het Deelnemerschap afhankelijk worden gesteld van ontvangst door de Productstichting van betaling van een door de Productstichting te bepalen bedrag als compensatie voor de inzameling en verwerking door de Productstichting van door Deelnemer in de handel gebrachte Apparatuur in de achterliggende jaren. De onderhavige overeenkomst geldt dan onder opschortende voorwaarde van ontvangst door de Productstichting van dit toetredingsbedrag.

ARTIKEL 8 DUUR OVEREENKOMST; BEËINDIGING

  • 1. De onderhavige overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd aangegaan. Beide partijen kunnen deze overeenkomst beëindigen door opzegging tegen het einde van een kalenderjaar, met inachtneming van een opzeggingstermijn van 6 maanden. Opzegging dient schriftelijk (e-mail daaronder begrepen) te geschieden, bij opzegging door Deelnemer onder opgave van redenen aan de Productstichting. Indien de overeenkomst tussen Deelnemer en meerdere productstichtingen geldt, dient Deelnemer in de opzeggingsbrief duidelijk aan te geven op welke productstichting(en) de opzegging betrekking heeft.

  • 2. De Productstichting zal de overeenkomst ook tussentijds kunnen opzeggen indien Deelnemer in verzuim is met de nakoming van enige verplichting op grond van deze overeenkomst, indien Deelnemer niet meer voldoet aan de voorwaarden van deze overeenkomst, indien Deelnemer zich voor Apparatuur waarop de onderhavige overeenkomst betrekking heeft ook bij een ander collectief aansluit, indien Deelnemer in staat van faillissement is verklaard en indien in redelijkheid niet van de Productstichting kan worden verlangd dat zij de overeenkomst laat voortduren. De overeenkomst kan alsdan door de Productstichting jegens Deelnemer met onmiddellijke ingang door schriftelijke opzegging worden beëindigd.

  • 3. In geval van beëindiging van de overeenkomst doet de Productstichting daarvan melding bij het Nationaal (W)EEE Register en bij de bevoegde overheidsinstanties.

  • 4. Na beëindiging blijft Deelnemer verplicht tot opgave van de door hem tijdens de looptijd van de overeenkomst in Nederland in de handel gebrachte Apparatuur en tot betaling van openstaande facturen van de Productstichting en van facturen van de Productstichting voor de uitvoering van de in art. 3 genoemde verplichtingen tot de datum van beëindiging, waarvoor Deelnemer op het moment van beëindiging nog geen factuur heeft ontvangen.

  • 5. Met de beëindiging van de overeenkomst doet de Deelnemer afstand van zijn aanspraken jegens de Productstichting die voortvloeien uit de overeenkomst. Deelnemer vrijwaart Productstichting voor alle kosten en schade die uit de beëindiging van zijn deelnemerschap voortvloeien.

ARTIKEL 9 BIJZONDERE BEPALINGEN PER PRODUCTSTICHTING

Per in het hoofd van deze overeenkomst genoemde Productstichting kunnen bijzondere voorwaarden gelden, die in Bijlage 5 bij deze overeenkomst zijn vastgelegd. De desbetreffende Productstichting is steeds bevoegd deze bijzondere voorwaarden eenzijdig aan te passen. In voorkomend geval is Deelnemer gerechtigd deze overeenkomst met onmiddellijke ingang op te zeggen indien de eenzijdige aanpassing door de Productstichting een verzwaring van zijn verplichtingen oplevert.

ARTIKEL 10 TOEPASSELIJK RECHT; GESCHILLENBESLECHTING

  • 1. Op deze overeenkomst is het Nederlandse recht van toepassing.

  • 2. In geval van geschillen tussen contractpartijen zal goed overleg plaatsvinden teneinde een minnelijke schikking te bereiken. Daarbij kan desgewenst worden gekozen voor mediation. Bij gebreke van een minnelijke schikking, al dan niet na mediation, kan het geschil met uitsluiting van elke andere rechter worden voorgelegd aan de Rechtbank Den Haag als rechter in eerste instantie.

Dagnummer maandnaam jaartal

Bijlage 1: aanduiding apparatuur en uitzonderingen van specifieke productcategorieën Bijlage 2: opgaven en rapportage door Deelnemer

Bijlage 3: tekst van de Regeling

Bijlage 4: tarieven van de Productstichting

Bijlage 5: bijzondere voorwaarden per Productstichting

BIJLAGE 1 AANDUIDING APPARATUUR EN UITZONDERINGEN VAN SPECIFIEKE PRODUCTCATEGORIEEN

Stichting Bruingoed

Audio/video apparaat (draagbaar)

TV/display (flatscreen)

Audio/video apparaat (niet draagbaar)

 

Stichting ICT Milieu

Desktop computer

Printer/scanner

Mobiele telefoon/smartphone

Tablet

Monitor (flatscreen)

I(C)T-/kantoorapparaat (klein)

Laptop

I(C)T-/kantoor apparaat

Stichting LightRec Nederland

Armatuur huishoudelijk (binnen & buiten)

Buitenarmatuur led (professioneel)

Ledlamp (schroef fitting)

Ledlamp (plug-in)

Spaarlamp (schroef fitting) CFL-i

Natrium-

Binnenarmatuur gasontlading

Spaarlamp (plug-in) CFL-ni

Buitenarmatuur gasontlading

TL lamp

Binnenarmatuur led (professioneel)

 

Stichting Metalektro Recycling

Airco apparaat (professioneel)

Elektrisch speelgoed

Grootkeuken apparaat (gekoeld)

Spelcomputer

Grootkeuken apparaat (ongekoeld)

Sport-/ontspanningsapparaat

Koelmeubel (professioneel/groot)

Medisch/gezondheidsapparaat

Verwarmings-/warmwaterapparaat

Melder/sensor/schakelaar

Ventilatieapparaat (professioneel)

Meet-/regelapparaat

Textielbewerkingsapparaat

Automaat (gekoeld)

Elektrisch muziekinstrument

Automaat (ongekoeld)

CV-/(combi)ketel/boiler/geiser

 

Stichting Verwijdering Elektrische Gereedschappen

Elektrisch (hand) gereedschap

Elektrisch gereedschap

Stichting Witgoed

Afzuigkap

Ventilator/kachel (los)

Airco apparaat (los)

Wasdroger

(Combi)magnetron

Wasmachine

Diepvriezer

(Combi)koelkast

Barbecue/grill(oventje)

Beertender/ijsblokjesmaker/elektrische koelbox

Kookplaat

Ventilator/kachel (los)

Oven/fornuis (groot)

Vaatwasser

   

Uitsluitingen

Geen OF Ik breng apparaten in de handel waarvoor de (uitgevinkte stichtingen) actief is/zijn, maar wil desondanks geen gebruik maken van de (uitgevinkte stichtingen)

BIJLAGE 2 OPGAVEN EN RAPPORTAGE DOOR DEELNEMER

Algemeen

  • Bedrijfsnaam

  • Contactpersoon opgave

  • E-mailadres: contactpersoon

  • Postadres

  • Bezoekadres

  • Factuuradres

  • Telefoonnummer

Financiële gegevens

  • IBAN nummer

  • Swift/BIC code

  • BTW nummer

  • KvK nummer

Rapportage

  • Totaal aantal en totaal gewicht (in productcategorieën conform bijlage 2 en 4)

  • Eigen inzameling

  • Verkooptechnieken

  • Merken

BIJLAGE 3 TEKST VAN DE REGELING

STAATSCOURANT

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 1 Staatscourant 2014 nr. 2975 5 februari 2014

Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 3 februari 2014, nr. IENM/BSK-2014/14758, houdende vaststelling regels met betrekking tot afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, Gelet op richtlijn nr. 2012/19/EU van het Europees parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (PbEU 2012, L 197), de artikelen 9.2.2.1, 9.5.2, 10.29, 10.41, 10.43 en 21.6, zesde lid, van de Wet milieubeheer en artikel 5.8, tweede lid, van het Besluit omgevingsrecht;

BESLUIT:

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. actief implanteerbaar medisch hulpmiddel:

actief implanteerbaar medisch hulpmiddel in de zin van artikel 1, tweede lid, onder c, van richtlijn 90/385/EEG van de Raad van 20 juni 1990 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake actieve implanteerbare medische hulpmiddelen (PbEU 1990, L 189), dat elektrische en elektronische apparatuur is;

b. afgedankte elektrische en elektronische apparatuur:

elektrische of elektronische apparaten die afvalstoffen zijn in de zin van artikel 3, onderdeel 1, van de kaderrichtlijn afvalstoffen daaronder begrepen alle onderdelen, subeenheden en verbruiksmaterialen die deel uitmaken van het apparaat op het moment dat het wordt afgedankt;

c. afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens:

afgedankte elektrische en elektronische apparatuur die afkomstig is van particuliere huishoudens en afgedankte elektrische en elektronische apparatuur die afkomstig is van andere bronnen en die naar aard en hoeveelheid met die van particuliere huishoudens vergelijkbaar is;

d. afzondering:

manuele, mechanische, chemische of metallurgische behandeling die ervoor zorgt dat gevaarlijke stoffen, mengsels en onderdelen van elektrische en elektronische apparatuur tijdens het verwerkingsproces in een identificeerbare stroom of als identificeerbaar deel van een stroom zijn afgescheiden;

e. distributeur:

natuurlijke persoon of rechtspersoon die deel uitmaakt van de toeleveringsketen en elektrische en elektronische apparatuur aanbiedt op de markt, met dien verstande dat een distributeur ook tezelfdertijd een producent kan zijn;

f. elektrische en elektronische apparatuur:

apparaten die afhankelijk zijn van elektrische stromen of elektromagnetische velden om naar behoren te werken en apparaten voor het opwekken, overbrengen en meten van die stromen en velden en die bedoeld zijn voor gebruik met een voedingsspanning van maximaal 1 000 volt bij wisselstroom en 1 500 volt bij gelijkstroom;

g. financieringsovereenkomst:

lening-, lease-, huur- of afbetalingsovereenkomst of andere overeenkomst met betrekking tot enige elektrische of elektronische apparatuur;

h. grote, niet-verplaatsbare industriële werktuigen:

groot geheel van machines, apparatuur of onderdelen daarvan die samenwerken voor een bepaalde toepassing, op een vaste plaats door vakmensen worden geïnstalleerd of afgebroken en door vakmensen worden gebruikt en onderhouden in een industriële productieomgeving of een centrum voor onderzoek en ontwikkeling;

i. grote, vaste installatie:

grootschalig samenstel van diverse typen apparaten en eventueel andere hulpmiddelen die:

  • 1. door vakmensen wordt gemonteerd, geïnstalleerd en afgebroken,

  • 2. bestemd is voor permanent gebruik als onderdeel van een gebouw of een structuur op een vooraf bepaalde en speciaal daarvoor bestemde plaats, en

  • 3. uitsluitend door dezelfde speciaal ontworpen apparatuur vervangen kan worden;

j. heel kleine afgedankte elektrische en elektronische apparatuur:

afgedankte elektrische en elektronische apparatuur zonder buitenafmetingen van meer dan 25 centimeter;

k. in de handel brengen:

voor het eerst beroepsmatig op de markt aanbieden van elektrische en elektronische apparatuur op het grondgebied van Nederland;

l. medisch hulpmiddel:

medisch hulpmiddel of hulpstuk als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onder a, of b, van richtlijn 93/42/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende medische hulpmiddelen (PbEG 1993, L 169), dat elektrische en elektronische apparatuur is;

m. medisch hulpmiddel voor in-vitrodiagnostiek:

hulpmiddel of hulpstuk voor in-vitrodiagnostiek als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onder b of c, van richtlijn 98/79/EG van het Europees parlement en de Raad van 27 oktober 1998 betreffende medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek (PbEU 1998, L 331), dat elektrische en elektronische apparatuur is;

n. niet voor de weg bestemde mobiele machine:

machine met een interne krachtbron, waarvan de werking mobiliteit of permanente of semipermanente beweging tussen een reeks vaste werklocaties tijdens het werk, vereist;

o. op de markt aanbieden:

in het kader van een commerciële activiteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van elektrische of elektronische apparatuur met het oog op distributie, consumptie of gebruik op de Nederlandse markt;

p. producent:

natuurlijke persoon of rechtspersoon die ongeacht de verkooptechniek, met inbegrip van communicatie op afstand in de zin van richtlijn 97/7/EG van het Europees parlement en de Raad van 20 mei 1997 betreffende de bescherming van de consument bij op afstand gesloten overeenkomsten (PbEU 1997, L 144):

  • 1°. is gevestigd in Nederland en onder zijn eigen naam of merk elektrische en elektronische apparatuur vervaardigt, of elektrische en elektronische apparatuur laat ontwerpen of vervaardigen die hij onder zijn naam of merk in Nederland verhandelt,

  • 2°. is gevestigd in Nederland en in Nederland onder zijn eigen naam of handelsmerk apparatuur wederverkoopt die door andere leveranciers is geproduceerd waarbij de wederverkoper niet als producent wordt aangemerkt wanneer het merkteken van de producent zoals bepaald in onderdeel 1°, op het apparaat zichtbaar is,

  • 3°. is gevestigd in Nederland en beroepsmatig elektrische en elektronische apparatuur uit een derde land of een andere lidstaat van de Europese Unie invoert en het in Nederland in de handel brengt, of

  • 4°. via verkoop op afstand elektrische en elektronische apparatuur rechtstreeks verkoopt aan particuliere huishoudens of aan andere gebruikers dan particuliere huishoudens in Nederland, en is gevestigd in een ander land dan Nederland;

q. richtlijn nr. 2012/19/EU:

richtlijn nr. 2012/19/EU van het Europees parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) (herschikking) (PbEU 2012, L 197).2.Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:NEN-EN 50419: NEN-EN 50419:2006 en: Nederlandse norm voor Markeren van elektrisch en elektronische apparaten in overeenstemming met artikel 11 (2) van Richtlijn 2002/96/EC (WEEE), maart 2006;NEN-EN 50574: NEN-EN 50574:2012 en: Nederlandse norm voor Levensduureisen voor huishoudelijke toestellen die vluchtige fluorkoolstof of vluchtige koolwaterstof bevatten, juni 2012;WEEELABEX Treatment: WEEELABEX normative document on Treatment V9.0, mei 2011.

Artikel 2. Toepassingsgebied
  • 1. Deze regeling is:

    • a. tot en met 14 augustus 2018 van toepassing op elektrische en elektronische apparatuur die onder de in bijlage I van richtlijn nr. 2012/19/EU genoemde categorieën valt, met inachtneming van bijlage II van richtlijn nr. 2012/19/EU die een indicatieve lijst bevat van elektrische en elektronische apparatuur die onder de in bijlage I van richtlijn nr. 2012/19/EU genoemde categorieën valt;

    • b. vanaf 15 augustus 2018 van toepassing op elektrische en elektronische apparatuur, met inachtneming van bijlage IV van richtlijn nr. 2012/19/EU die een niet-beperkende lijst van elektrische en elektronische apparatuur bevat die onder de in bijlage III van richtlijn nr. 2012/19/EU genoemde categorieën valt.

  • 2. Deze regeling is niet van toepassing op:

    • a. apparatuur die noodzakelijk is voor de bescherming van de wezenlijke belangen van de veiligheid van lidstaten van de Europese Unie, met inbegrip van wapens, munitie en oorlogsmateriaal voor specifiek militaire doeleinden;

    • b. apparatuur die specifiek is ontworpen en geïnstalleerd om deel uit te maken van andere apparatuur welke niet onder het toepassingsgebied van deze regeling valt, die haar functie alleen kan vervullen als zij deel uitmaakt van die andere apparatuur, en

    • c. gloeilampen.

  • 3. Deze regeling is vanaf 15 augustus 2018 niet van toepassing op:

    • a. apparatuur die is ontworpen om de dampkring te verlaten;

    • b. grote, niet-verplaatsbare industriële werktuigen;

    • c. grote, vaste installaties, met uitzondering van apparatuur die niet specifiek is ontworpen voor en is geïnstalleerd als onderdeel van zulke installaties;

    • d. vervoermiddelen voor personen of goederen, met uitzondering van elektrische tweewielers zonder typegoedkeuring;

    • e. niet voor de weg bestemde mobiele machines die uitsluitend voor beroepsmatig gebruik ter beschikking zijn gesteld;

    • f. apparatuur die is ontworpen uitsluitend voor doeleinden van onderzoek en ontwikkeling en die uitsluitend door een bedrijf aan een ander bedrijf ter beschikking wordt gesteld;

    • g. medische hulpmiddelen en medische hulpmiddelen voor in- vitrodiagnostiek, wanneer deze hulpmiddelen naar verwachting vóór het einde van hun levensduur infectieus zijn, en actieve implanteerbare medische hulpmiddelen.

Artikel 3. Gescheiden inzameling
  • 1. Burgemeester en wethouders dragen, al dan niet in samenwerking met burgemeester en wethouders van andere gemeenten zorg voor gescheiden inzameling van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens.

  • 2. Onverminderd het eerste lid dragen burgemeester en wethouders er zorg voor dat op ten minste één daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen de gemeente of binnen de gemeenten waarmee voor dit doel wordt samengewerkt, in voldoende mate gelegenheid wordt geboden voor houders en distributeurs van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens om deze ten minste om niet achter te laten

Artikel 4. Innameplicht distributeur bij ter beschikking stellen nieuwe producten

Een distributeur neemt bij het ter beschikking stellen van een nieuw apparaat een afgedankt apparaat, zijnde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens, van een gelijkwaardig type dat dezelfde functies heeft als het geleverde apparaat, dat hem wordt aangeboden, ten minste om niet in en wijst voordat koop en betaling van dat apparaat hebben plaatsgevonden, duidelijk zichtbaar op deze mogelijkheid.

Artikel 5. Innameplicht detailhandelszaken met grotere verkoopoppervlakken elektrische en elektronische apparatuur
  • 1. Een exploitant van een detailhandelszaak, met een verkoopoppervlak voor elektrische en elektronische apparatuur van ten minste 400 vierkante meter, draagt er zorg voor dat zijn distributeurs in, of in de onmiddellijke nabijheid van, zijn detailhandelszaak zorg dragen voor de inzameling, om niet, van heel kleine afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, zonder de verplichting bij de inname daarvan om elektrische en elektronische apparatuur van een vergelijkbaar type te kopen.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde verplichting geldt niet indien onderzoek heeft uitgewezen dat alternatieve bestaande inzamelingsregelingen minstens even doeltreffend zijn en het resultaat van dat onderzoek beschikbaar is voor het publiek.

Artikel 6. Mogelijkheid producenten opzetten eigen innamesysteem voor afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particulieren

Onverminderd de artikelen 3 tot en met 5, mogen producenten innamesystemen voor afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens invoeren en exploiteren mits deze systemen in overeenstemming zijn met de doelstellingen van richtlijn nr. 2012/19/EU.

Artikel 7. Weigeren inname verontreinigde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur

De inzameling en het achterlaten, bedoeld in de artikelen 3 tot en met 5, kan worden geweigerd indien de afgedankte elektrische en elektronische apparatuur bij gebruik is verontreinigd en daardoor een risico voor de gezondheid of veiligheid oplevert voor medewerkers van degene die inneemt.

Artikel 8. Gescheiden inzameling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van andere dan particuliere huishoudens

Onverminderd artikel 14 draagt een producent zorg voor de gescheiden inzameling van afgedankte door hem in de handel gebrachte elektrische en elektronische apparatuur, niet zijnde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens.

Artikel 9. Vervoer en voorbereiding voor hergebruik van ingezamelde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur
  • 1. De gescheiden inzameling van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur en het vervoer van die gescheiden ingezamelde apparatuur vindt zodanig plaats dat de voorbereiding voor hergebruik, recycling van die gescheiden ingezamelde apparatuur of de inperking van gevaarlijke stoffen optimaal kan plaatsvinden.

  • 2. Met het oog op een optimale voorbereiding voor hergebruik van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur wordt, waar dit passend is, in de inzamelpunten van inzamelingssystemen of inzamelfaciliteiten, afgedankte elektrische en elektronische apparatuur die moet worden voorbereid voor hergebruik, gescheiden van andere ingezamelde, afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, met name door personeel van hergebruikcentra toegang ertoe te verlenen.

Artikel 10. Inzamelingspercentage

Een producent draagt er zorg voor dat:

  • a. in 2014 en 2015, minimaal naar rato van de gemiddelde gewichtshoeveelheid elektrische en elektronische apparatuur die door hem in het betreffende jaar in Nederland in de handel is gebracht, zijn aandeel in het inzamelingsniveau van ten minste 4 kilogram afgewerkte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens per inwoner per jaar, namens hem wordt ingezameld en verwerkt;

  • b. vanaf 2016 jaarlijks minimaal 45% van de gemiddelde gewichtshoeveelheid elektrische en elektronische apparatuur die door hem in de voorgaande drie jaren in Nederland in de handel is gebracht, aan afgedankte elektrische en elektronische apparatuur namens hem wordt ingezameld en verwerkt;

  • c. vanaf 2019 jaarlijks:

    • 1°. minimaal 65% van de gemiddelde gewichtshoeveelheid elektrische en elektronische apparatuur die door hem in de voorgaande drie jaren in Nederland in de handel is gebracht, aan afgedankte elektrische en elektronische apparatuur namens hem wordt ingezameld en verwerkt, of

    • 2°. minimaal 85% van de door hem in het betreffende jaar in Nederland geproduceerde gewichtshoeveelheid elektrische en elektronische apparatuur aan afgedankte elektrische en elektronische apparatuur namens hem wordt ingezameld en verwerkt.

Artikel 11. Passende verwerking
  • 1. Een verwerker van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur draagt er zorg voor dat gescheiden ingezamelde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur passend wordt verwerkt overeenkomstig de minimale streefcijfers inzake nuttige toepassing van bijlage V van richtlijn nr. 2012/19/EU.

  • 2. Passend verwerken als bedoeld in het eerste lid houdt ten minste in dat:

    • a. de verwerking, anders dan de voorbereiding voor hergebruik, en handelingen in verband met nuttige toepassing en recycling, de afzondering van alle vloeistoffen en een selectieve behandeling overeenkomstig bijlage VII van richtlijn nr. 2012/19/EU omvat;

    • b. de verwerking van de ingenomen afgedankte elektrische en elektronische apparatuur geschiedt met gebruik van de beste beschikbare technieken;

    • c. de verwerking van de ingenomen afgedankte elektrische en elektronische apparatuur geschiedt volgens de technische voorschriften van bijlage VIII van richtlijn nr. 2012/19/EU, en

    • d. ingenomen afgedankte elektrische en elektronische apparatuur wordt vanaf 1 juli 2015 verwerkt volgens WEEELABEX Treatment.

  • 3. In afwijking van het tweede lid, onder d, worden afgedankte huishoudelijke toestellen die vluchtige fluorkoolstoffen of vluchtige koolwaterstoffen bevatten verwerkt volgens NEN-EN 50574.

  • 4. Degene die ingezamelde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur naar een ander land overbrengt draagt er zorg voor en toont voorafgaand aan de overbrenging aan dat deze passend zal worden verwerkt onder voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan het tweede lid of voldoet aan de minimumvoorschriften bedoeld in bijlage VI van richtlijn nr. 2012/19/EU.

  • 5. Documenten inzake de overbrenging bedoeld in het vierde lid worden door degene die ingezamelde elektrische en elektronische apparatuur doet overbrengen, ten minste vijf jaar bewaard.

Artikel 12. Vergunningen

Het bevoegd gezag verbindt zodanige voorschriften aan een omgevingsvergunning voor een inrichting waar afgedankte elektrische en elektronische apparatuur wordt verwerkt, dat ten minste voldaan wordt aan de artikelen 8, tweede, derde en vijfde lid, en 11 van richtlijn nr. 2012/19/EU.

Artikel 13. Financiering met betrekking tot afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens
  • 1. Een producent draagt zorg voor de financiering van de inzameling, verwerking, nuttige toepassing en milieu hygiënisch verantwoorde verwijdering van afgedankte, door hem geproduceerde, elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens, voor zover het apparatuur betreft die na 13 augustus 2005 in de handel is gebracht.

  • 2. Een producent die op de markt aanwezig is op het moment waarop de kosten ontstaan van het beheer van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens welke apparatuur op of voor 13 augustus 2005 in de handel is gebracht, draagt zorg voor de financiering van het beheer van die afgedankte apparatuur naar evenredigheid van zijn marktaandeel op het moment waarop de kosten van het afvalbeheer ontstaan.

  • 3. De in het eerste en tweede lid genoemde zorg voor financiering begint bij de afgifte op de in artikel 3 bedoelde plaats alsmede bij de in artikel 4 genoemde distributeur.

  • 4. Bij het in de handel brengen van elektrische en elektronische apparatuur als bedoeld in het eerste lid stelt de producent een waarborg waaruit blijkt dat de inzameling, verwerking, nuttige toepassing en milieu hygiënisch verantwoorde verwijdering van die apparatuur, wanneer die wordt afgedankt, zal worden gefinancierd overeenkomstig het eerste lid.

  • 5. De in het vierde lid bedoelde waarborg kan de vorm hebben van deelneming van de producent aan passende financiële regelingen voor de financiering van het beheer van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, een recycleverzekering of een geblokkeerde bankrekening.

Artikel 14. Financiering met betrekking tot afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van andere gebruikers dan particuliere huishoudens
  • 1. Een producent draagt zorg voor de financiering van de kosten voor de inzameling, verwerking, nuttige toepassing en milieu hygiënisch verantwoorde verwijdering van door hem geproduceerde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, niet zijnde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens, voor zover deze elektronische apparatuur na 13 augustus 2005 in de handel is gebracht.

  • 2. Een ontdoener draagt zorg voor de financiering van de kosten voor de inzameling, verwerking, nuttige toepassing en milieu hygiënisch verantwoorde verwijdering van door hem afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, niet zijnde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens, voor zover deze elektronische apparatuur op of voor 13 augustus 2005 in de handel is gebracht.

  • 3. In afwijking van het eerste en tweede lid, kunnen producenten en ontdoeners andere financieringsregelingen overeenkomen.

Artikel 15. Informatie voor gebruikers
  • 1. Een producent die elektrische en elektronische apparatuur in de handel brengt draagt er zorg voor dat deze duidelijk is voorzien van het in bijlage IX van richtlijn nr. 2012/19/EU weergegeven symbool.

  • 2. Indien het symbool overeenkomstig NEN-EN 50419 is aangebracht, is in ieder geval aan het eerste lid voldaan. 3.Indien dit wegens de afmetingen of de functie van de elektrische en elektronische apparatuur nodig is, wordt het symbool, bedoeld in het eerste lid, in afwijking van dat lid op de verpakking, de gebruiksaanwijzing en het garantiebewijs van de elektrische en elektronische apparatuur aangebracht.

Artikel 16. Informatie voor de verwerkingsinstallaties
  • 1. Een producent die een nieuw type elektrische en elektronische apparatuur in de handel brengt, verstrekt uiterlijk binnen een jaar nadat hij deze apparatuur voor het eerst in Nederland in de handel heeft gebracht, kosteloos informatie over de voorbereiding voor hergebruik en de verwerking van deze apparatuur.

  • 2. De informatie, bedoeld in het eerste lid, bevat aanwijzingen voor inrichtingen waar afgedankte elektrische en elektronische apparatuur wordt verwerkt over de verschillende onderdelen en materialen van de apparatuur, en over de plaatsen in de apparatuur waar zich gevaarlijke stoffen en mengsels bevinden voor zover nodig voor deze inrichtingen om te kunnen voldoen aan deze regeling.

  • 3. De informatie, bedoeld in het eerste lid, wordt in de vorm van handboeken of via elektronische media verstrekt aan inrichtingen die de voorbereiding voor hergebruik verrichten of inrichtingen waar afgedankte elektrische en elektronische apparatuur wordt verwerkt.

  • 4. Elektrische en elektronische apparatuur waarbij na 13 augustus 2005 in de handel brengen heeft plaatsgevonden, is voorzien van de expliciete vermelding dat in de handel brengen na 13 augustus 2005 heeft plaatsgevonden.

Artikel 17. Ingebouwde batterijen en accu’s moeten eenvoudig uit afgedankte elektrische en elektronische apparatuur verwijderd kunnen worden
  • 1. Het is verboden elektrische en elektronische apparatuur in te voeren, voor handelsdoeleinden voorhanden te hebben, aan een ander ter beschikking te stellen of uit te voeren indien de ingebouwde batterijen en accu’s niet eenvoudig uit de apparatuur gehaald kunnen worden.

  • 2. Een gebruiksaanwijzing bij apparatuur vermeldt:

    • a. de wijze waarop de batterijen en accu’s uit de elektrische en elektronische apparatuur gehaald kunnen worden;

    • b. informatie over het type batterij of accu, dat in de elektrische en elektronische apparatuur is ingebouwd.

  • 3. Een producent of distributeur levert bij de elektrische en elektronische apparatuur, waarin batterijen of accu’s zijn ingebouwd, een gebruiksaanwijzing die voldoet aan het tweede lid.

  • 4. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing wanneer een permanente verbinding tussen de elektrische en elektronische apparatuur en de batterij of accu vereist is voor de continuïteit van de stroomvoorziening vanwege:

    • a. de veiligheid en de prestaties,

    • b. medische redenen, of

    • c. de data-integriteit.

Artikel 18. Register
  • 1. De Stichting Nationaal (W)EEE Register gevestigd te Zoetermeer, draagt zorg voor de inrichting en het beheer van een register, als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van richtlijn nr. 2012/19/EU, hierna te benoemen het register.

  • 2. De gegevens in het register zijn zodanig en worden op een zodanige wijze geregistreerd dat:

    • a. voldaan wordt aan richtlijn nr. 2012/19/EU;

    • b. controle daarvan door degenen die belast zijn met het toezicht op de naleving van deze regeling binnen een redelijke termijn mogelijk is, en

    • c. deze gedurende ten minste vijf jaar zijn te raadplegen.

  • 3. Ten behoeve van de rapportage, bedoeld in artikel 16, vijfde lid, van richtlijn nr. 2012/19/EU rapporteert de instantie, bedoeld in het eerste lid, elk jaar voor 1 juli aan de Minister van Infrastructuur en Milieu over het vorige kalenderjaar, de eerste keer te rekenen vanaf 14 februari 2014, ten minste:

    • a. de totale hoeveelheid in Nederland in de handel gebrachte hoeveelheid elektrische en elektronische apparatuur;

    • b. de totale hoeveelheid verwerkte elektrische en elektronische apparatuur, enc.de resultaten met betrekking tot het behalen van de streefcijfers voor nuttige toepassing als bedoeld in bijlage V van richtlijn nr. 2012/19/EU.

Artikel 19. Registratie, informatie en rapportage
  • 1. Een producent meldt zich bij het register.

  • 2. Een producent of zijn gemachtigde verstrekt bij de registratie bedoeld in het eerste lid, de in deel A van bijlage X bij richtlijn nr. 2012/19/EU vermelde informatie en draagt er zorg voor dat deze informatie na registratie actueel blijft.

  • 3. Een producent of zijn gemachtigde zendt, voor zover hij in dat jaar als producent werkzaam was, elk jaar voor 1 mei de in deel B van bijlage X van richtlijn nr. 2012/19/EU vermelde informatie over het voorafgaande kalenderjaar aan het register.

Artikel 20. Rapportage verwerkers van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur
  • 1. Een verwerker aan wie in Nederland afgedankte elektrische en elektronische apparatuur is afgegeven voor nuttige toepassing meldt elk jaar voor 1 mei de door hem in het voorafgaande kalenderjaar verwerkte hoeveelheid elektrische en elektronische apparatuur en de daarbij behaalde streefcijfers nuttige toepassing als bedoeld in bijlage V richtlijn nr. 2012/19/EU aan het register voor zover hij in dat jaar afgedankte elektronische en elektrische apparatuur heeft bewerkt of verwerkt.

  • 2. De hoeveelheid verwerkte afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, bedoeld in het eerste lid, wordt bij de melding gerangschikt in ten minste de categorieën aangegeven in bijlage I van richtlijn nr. 2012/19/EU.

Artikel 21. Gemachtigden
  • 1. Een natuurlijke persoon of rechtspersoon gevestigd in Nederland kan door een producent die niet in Nederland is gevestigd en die elektrische en elektronische apparatuur in Nederland op de markt aanbiedt met een schriftelijk mandaat verantwoordelijk worden gesteld voor het nakomen van voor die producent, uit deze regeling voortvloeiende, verplichtingen.

  • 2. Een producent die in Nederland is gevestigd en die elektrische en elektronische apparatuur in een andere lidstaat van de Europese Unie verkoopt, maar daar niet is gevestigd, stelt met een schriftelijk mandaat een natuurlijke persoon of rechtspersoon in die lidstaat verantwoordelijk voor het nakomen van zijn, uit richtlijn nr. 2012/19/EU voortvloeiende, verplichtingen.

Artikel 22

In artikel 3.44, eerste lid, onder i, van de Activiteitenregeling milieubeheer wordt ‘artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur die overeenkomstig artikel 4 van die regeling is ingenomen’ vervangen door: artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur die overeenkomstig de artikelen 4 en 5 van die regeling is ingenomen.

Artikel 23

Een wijziging van de bijlagen bij richtlijn nr. 2012/19/EU gaat voor de toepassing van deze regeling gelden met ingang van de dag waarop aan die wijziging uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.

Artikel 24

De Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur wordt ingetrokken met dien verstande dat artikel 16 van die regeling van toepassing blijft ten aanzien van de resultaten van de uitvoering van de artikelen 7, 8, 9, 10, 11, 12 en 13 alsmede over de hoeveelheid op de markt gebrachte elektrische en elektronische apparatuur in 2013.

Artikel 25

Deze regeling treedt in werking met ingang van 14 februari 2014. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 13 februari 2014, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 26

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

W.J. Mansveld

BIJLAGE 4 TARIEVEN VAN DE PRODUCTSTICHTING (2017)

1. Grote huishoudelijke apparaten

Artikelcode

Productnaam (consument/dual use)

Stichting

Tarief (excl. btw)

1/C01

Afzuigkap

Witgoed

€ 0,145/stuk

1/C02

Airco apparaat (los)

Witgoed

€ 1,420/stuk

1/C03

(Combi)magnetron

Witgoed

€ 0,145/stuk

1/C04

Diepvriezer

Witgoed

€ 1,420/stuk

1/C05

Barbecue/grill(oventje)

Witgoed

€ 0,145/stuk

1/C09

Kookplaat

Witgoed

€ 0,145/stuk

1/C10

Oven/fornuis (groot)

Witgoed

€ 0,290/stuk

1/C11

Vaatwasser

Witgoed

€ 0,290/stuk

1/C12

Ventilator/kachel (los)

Witgoed

€ 0,145/stuk

1/C13

Wasdroger

Witgoed

€ 0,290/stuk

1/C14

Wasmachine

Witgoed

€ 0,290/stuk

1/C16

(Combi)koelkast

Witgoed

€ 1,420/stuk

1/C17

Beertender/ijsblokjesmaker/elektrische koelbox

Witgoed

€ 1,420/stuk

1/C18

CV-/(combi)ketel/boiler/geiser

SMR

€ 0,000

1/C19

Woonhuisventilator (ingebouwd)

SMR

€ 0,120/kg

Artikelcode

Productnaam (professioneel)

Stichting

Tarief (excl. btw)

1/P50

Airco apparaat (professioneel)

SMR

€ 0,060/kg

1/P52

Grootkeuken apparaat (gekoeld)

SMR

€ 0,120/kg

1/P53

Grootkeuken apparaat (ongekoeld)

SMR

€ 0,050/kg

1/P54

Koelmeubel (professioneel/groot)

SMR

€ 0,110/kg

1/P65

Verwarmings-/warmwaterapparaat

SMR

€ 0,050/kg

1/P67

Ventilatieapparaat (professioneel)

SMR

€ 0,050/kg

2. Kleine huishoudelijke apparaten

Artikelcode

Productnaam (consument/dual use)

Stichting

Tarief (excl. btw)

2/C01

Friteuse

Witgoed

€ 0,068/kg

2/C02

Huishoudelijk apparaat (klein)

Witgoed

€ 0,068/kg

2/C03

Koffie-/espresso-apparaat

Witgoed

€ 0,068/kg

2/C04

Personal care apparaat

Witgoed

€ 0,068/kg

2/C05

Stofzuiger/(vloer)reiniger

Witgoed

€ 0,068/kg

2/C06

Textielbewerkingsapparaat

SMR

€ 0,100/kg

3. ICT- en Telecommunicatieapparatuur

Artikelcode

Productnaam (consument/dual use)

Stichting

Tarief (excl. btw)

3/C02

Desktop computer

ICT Milieu1

€ 0,040/kg2

3/C05

Mobiele telefoon/smartphone

ICT Milieu1

€ 0,040/kg2

3/C06

Monitor (flatscreen)

ICT Milieu1

€ 0,154/kg

3/C07

Laptop

ICT Milieu1

€ 0,040/kg2

3/C08

Printer/scanner

ICT Milieu1

€ 0,040/kg2

3/C09

Tablet

ICT Milieu1

€ 0,040/kg2

3/C10

I(C)T-/kantoorapparaat (klein)

ICT Milieu1

€ 0,040/kg2

X Noot
1

Voor lidmaatschap van ICT Milieu geldt een vaste administratieve bijdrage van € 200,–.

X Noot
2

Naast bovenstaande tarieven bestaat er een volumekorting voor bedrijven die meer dan 1 miljoen kilo aan ICT-apparaten (exclusief monitoren en professioneel ICT) op de Nederlandse markt zetten (put on market: pom). De korting wordt als volgt berekend: voor een pom hoger dan 1 mln kg wordt het tarief voor het hele volume verlaagd naar € 0,030/kg.

Artikelcode

Productnaam (professioneel)

Stichting

Tarief/kilo (excl.

3/P52

I(C)T-/kantoor apparaat (professioneel/groot)

ICT Milieu1

€ 0,000

X Noot
1

Voor lidmaatschap van ICT Milieu geldt een vaste administratieve bijdrage van € 200,–.

4. Consumentenapparatuur Beeld & Geluid

Artikelcode

Productnaam (consument/dual use)

Stichting

Tarief (excl. btw)

4/C01

Audio/video apparaat (draagbaar)

Bruingoed

€ 0,060/kg

4/C02

Audio/video apparaat (niet draagbaar)

Bruingoed

€ 0,060/kg

4/C03

TV/display (flatscreen)

Bruingoed

€ 0,060/kg

4/C06

Elektrisch muziekinstrument

SMR

€ 0,110/kg

5. Verlichtingsapparatuur

Artikelcode

Productnaam (consument/dual use)

Stichting

Tarief (excl. btw)

5/C01

Armatuur huishoudelijk (binnen & buiten)

LightRec

€ 0,000

5/C02

Ledlamp (schroef fitting)

LightRec

€ 0,140/stuk

5/C03

Spaarlamp (schroef fitting) CFL-i

LightRec

€ 0,140/stuk

Artikelcod

Productnaam (professioneel)

Stichting

Tarief (excl. btw)

5/P50

Binnenarmatuur gasontlading (professioneel)

LightRec

€ 0,420/stuk

5/P51

Buitenarmatuur gasontlading (professioneel)

LightRec

€ 0,420/stuk

5/P52

Binnenarmatuur led (professioneel)

LightRec

€ 0,420/stuk

5/P53

Buitenarmatuur led (professioneel)

LightRec

€ 0,420/stuk

5/P54

Ledlamp (plug-in)

LightRec

€ 0,140/stuk

5/P55

Natrium-/metaalhalogenide/hogedrukkwiklamp

LightRec

€ 0,140/stuk

5/P56

Spaarlamp (plug-in) CFL-ni

LightRec

€ 0,140/stuk

5/P57

TL lamp

LightRec

€ 0,140/stuk

6. Elektrisch gereedschap

Artikelcode

Productnaam (consument/dual use)

Stichting

Tarief (excl. btw)

6/C01

Elektrisch (hand)gereedschap

SVEG

€ 0,060/kg

Artikelcode

Productnaam (professioneel)

Stichting

Tarief (excl. btw)

6/P50

Elektrisch gereedschap (professioneel/groot)

SVEG

€ 0,060/kg

7. Speelgoed, ontspannings- en sportapparatuur

Artikelcode

Productnaam (consument/dual use)

Stichting

Tarief (excl. btw)

7/C01

Elektrisch speelgoed

SMR

€ 0,060/kg

7/C02

Spelcomputer

SMR

€ 0,020/kg

7/C03

Sport-/ontspanningsapparaat

SMR

€ 0,060/kg

7/C04

Zonnebank/-hemel

Witgoed

€ 0,290/stuk

8. Medische en gezondheidsmiddelen

Artikelcode

Productnaam (professioneel)

Stichting

Tarief (excl. btw)

8/P51

Medisch/gezondheidsapparaat klein (prof.)

SMR

€ 0,120/kg

8/P53

Medisch/gezondheidsapparaat groot (prof.)

SMR

€ 0,050/kg

9. Meet- en regelapparatuur

Artikelcode

Productnaam (consument/dual use)

Stichting

Tarief (excl. btw)

9/C01

Melder/sensor/schakelaar

SMR

€ 0,120/kg

Artikelcode

Productnaam (professioneel)

Stichting

Tarief (excl. btw)

9/P50

Meet-/regelapparaat (professioneel)

SMR

€ 0,050/kg

10. Automaten

Artikelcode

Productnaam (professioneel)

Stichting

Tarief (excl. btw)

10/P55

Automaat (gekoeld)

SMR

€ 0,080/kg

10/P56

Automaat (ongekoeld)

SMR

€ 0,050/kg

BIJLAGE 5 BIJZONDERE VOORWAARDEN PER PRODUCTSTICHTING

  • 1. Voor deelneming in de Stichting LightRec Nederland geldt dat een andere deelnemersovereenkomst door de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu tot 31 december 2018 algemeen verbindend is verklaard (beschikking van 3 februari 2014, Staatscourant nr. 4189 van 12 februari 2014). Zolang deze algemeen verbindendverklaring van kracht is kan deze andere overeenkomst niet worden gewijzigd, ook niet door het aangaan van de onderhavige nieuwe deelnemersovereenkomst. De andere, lopende deelnemersovereenkomst van LightRec blijft daarom vooralsnog van toepassing. De Stichting LightRec Nederland zal zich beraden over het aanvragen van algemeen verbindendverklaring van de onderhavige nieuwe deelnemersovereenkomst. Stichting LightRec Nederland bedingt nadrukkelijk jegens de deelnemer en de deelnemer verklaart door aanvaarding van deze overeenkomst nadrukkelijk te aanvaarden dat de onderhavige nieuwe deelnemersovereenkomst wordt aangegaan onder de opschortende voorwaarde dat de geldende algemeen verbindendverklaring eindigt. Partijen verklaren dat de bedoelde andere deelnemersovereenkomst eindigt door de inwerkingtreding van deze nieuwe overeenkomst.

  • 2. Voor deelneming aan de Stichting LightRec Nederland geldt in geval van een nieuwe algemeen verbindendverklaring, zoals in onderdeel 1 bedoeld, dat deelneming dan ook weer wettelijk verplicht is. Deelnemers die in Nederland Apparatuur in de handel brengen waarvoor de Stichting LightRec Nederland volgens de opsomming in Bijlage I actief is kunnen de bedoelde Apparatuur dan niet op grond van art. 2 lid 1 nadrukkelijk in Bijlage I uitsluiten van het toepassingsgebied van deze overeenkomst. Zij kunnen de onderhavige overeenkomst dan ook niet vóór de einddatum van de periode van algemeen verbindendverklaring doen eindigen.

  • 3. Een Deelnemer die Apparatuur op de Nederlandse markt in de handel brengt die valt binnen de activiteiten van Productstichting Stichting ICT Milieu dient conform de statuten van de stichting ICT Milieu tevens lid te zijn van “Nederland ICT, Vereniging van bedrijven in de sectoren Informatietechnologie, Telecommunicatie, Kantoor, en bedrijven in aanverwante sectoren”, gevestigd te Woerden, voor zover hij voldoet aan de vereisten voor lidmaatschap in de statuten van Nederland ICT, tenzij hij op grond van de statuten van Nederland ICT geen lid kan worden van Nederland ICT of indien Nederland ICT besluit de deelnemer ontheffing te verlenen van lidmaatschap.

  • 4. Voor deelneming aan de Stichting Metalektro Recycling geldt dat deze stichting onderzoekt of het wenselijk en mogelijk is dat de verschillende schakels in de distributieketen worden verplicht tot doorberekening in de keten van de door de deelnemer op grond van deze overeenkomst aan de stichting verschuldigde vergoeding, op basis van een door de stichting vast te stellen bedrag voor de verschillende apparaten. Indien de stichting daartoe zou besluiten, geldt als voorwaarde voor voortzetting van deelneming aan deze stichting dat de deelnemer vanaf een door de stichting te bepalen datum uitvoering geeft aan de doorberekening van de aan de stichting verschuldigde vergoeding in de distributieketen, door zichtbare opneming van de door de stichting vastgestelde bedragen per apparaat in de factuur aan zijn afnemer en door met zijn afnemer af te spreken dat deze de betrokken bedragen op zijn beurt op gelijke wijze zichtbaar doorberekent aan diens afnemer en met diens afnemer afspreekt dat deze zal zorgdragen voor dezelfde zichtbare doorberekening in de navolgende schakels in de distributieketen, op zodanige wijze dat de eindgebruiker uiteindelijk de door de stichting vastgestelde bedragen betaalt als zichtbare toeslag op de prijs van het apparaat

Naar boven