Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 24 januari 2019, nr. 2019-0000001413, tot bijstelling van het quotum voor de Aziatische horeca, genoemd in artikel 3a van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 5a van de Wet arbeid vreemdelingen, en artikel 3a, tweede lid, van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen;

Besluit:

ARTIKEL 1

Het aantal, genoemd in artikel 3a, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen wordt vervangen door ‘1.500’.

ARTIKEL 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 24 januari 2019

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

TOELICHTING

Met deze regeling wordt het aantal van het quotum uit artikel 3a van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen (BuWav) voor koks in de Aziatische horeca verhoogd.

In artikel 3a van het BuWav is vastgelegd dat er voor een periode van drie jaar, per jaar een maximum aantal tewerkstellingsvergunningen (TWV’s) of gecombineerde vergunningen voor verblijf en arbeid (GVVA’s) voor werkzaamheden als kok in de Aziatische horeca, voor functieniveau 4 tot en met 6 zoals dit door de sector is vastgesteld, wordt verleend. Het maximum aantal vergunningen dat verleend wordt van 1 oktober 2016 tot en met 30 september 2017 is 1800; van 1 oktober 2017 tot en met 30 september 2018 1400; en van 1 oktober 2018 tot en met 30 september 2019 1000.

In lijn met de uitgangspunten van de Wav wordt van werkgevers het uiterste verwacht om Nederlands en EU-arbeidsaanbod in te zetten en waar nodig (intern) op te leiden. Het quotum voor de Aziatische horecasector doet recht aan deze uitgangspunten. Het quotum dat voor het eerste jaar gold was daarom iets ruimer gesteld waarna het in de daarop volgende twee jaren afliep. Van de sector mag verwacht worden dat zij in toenemende mate, daarbij ook de twee jaar waarin het convenant gold meegerekend, het Nederlands en Europees arbeidsaanbod inzetten en dat er steeds minder een beroep op de koks uit Azië behoeft te worden gedaan.

Op basis van de motie van de leden Ziengs en Van Weyenberg1 werkt het kabinet, binnen bovengenoemde uitgangspunten, met een flexibel quotum. Dit houdt in dat de aantallen in het quotum bij ministeriële regeling kunnen worden bijgesteld, zowel naar boven als naar beneden, als de situatie op de arbeidsmarkt of binnen de sector daartoe aanleiding geeft. In samenwerking met de IND en het UWV volgt het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de ontwikkeling van het aantal aanvragen nauwkeurig.

Het aantal in te willigen aanvragen in het derde jaar van de quotumregeling zal op basis van de huidige trend het quotum overstijgen. Gezien de huidige situatie op de arbeidsmarkt als geheel en de horecasector, zal het quotum verruimd worden met 500 GVVA’s/TWV’s. Met deze verruiming zal het quotum voor het derde jaar verhoogd worden van 1000 naar 1500 GVVA’s. Het tekort aan koks is niet alleen een gevolg van de krapte op de arbeidsmarkt, maar ook van het feit dat opleidingen en omscholing in de Aziatische horecasector achterblijven. Het blijft van belang dat de sector zich inspant om voldoende personeel op te leiden zodat de afhankelijkheid van koks uit landen buiten de EU afneemt.

De voorwaarden zoals omschreven in de Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 september 2016, nr. 2016-0000200231, tot wijziging van de Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2014 in verband met de tewerkstelling van koks ten behoeve van de Aziatische horeca, blijven onverkort van toepassing.

Er worden van de sector inspanningen verwacht om het structurele tekort aan personeel in de Aziatische horeca te adresseren. Tegenover het verlenen van een GVVA/TWV staat dat de werkgever een inspanning verricht op het gebied van opleiding of het aangaan van een duurzaam dienstverband met een niet- vergunningplichtige werknemer.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees


X Noot
1

Kamerstukken II 2015–2016, 29 544, nr. 734

Naar boven