Regeling van de Minister van Financiën van 28 augustus 2019, 2019-0000140472, directie Financiële Markten, tot wijziging van de Vrijstellingsregeling Wft in verband met een vrijstelling voor exploitanten van in Singapore of de Verenigde Staten van Amerika geëxploiteerde handelsplatformen

De Minister van Financiën,

Gelet op artikel 2:104, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Vrijstellingsregeling Wft wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 10a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 10b

Van artikel 2:96 van de wet zijn vrijgesteld personen met zetel in Singapore of de Verenigde Staten van Amerika, die in Nederland in de uitoefening van hun beroep of bedrijf een georganiseerde handelsfaciliteit of multilaterale handelsfaciliteit exploiteren voor zover op dat handelsplatform wordt gehandeld in derivaten, met dien verstande dat de vrijstelling slechts geldt indien deze personen of door hen geëxploiteerde handelsplatformen worden genoemd in de bijlage bij een van de hierna genoemde uitvoeringsbesluiten van de Europese Commissie:

  • a. Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/2238 van de Commissie van 5 december 2017 betreffende de gelijkwaardigheid van het wettelijk en toezichtskader dat in de Verenigde Staten van Amerika overeenkomstig Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van toepassing is op designated contract markets en swap execution facilities (PbEU 2017, L 130);

  • b. Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/541 van de Commissie van 1 april 2019 betreffende de gelijkwaardigheid van het wettelijke en toezichtskader dat in Singapore op goedgekeurde beurzen en erkende marktexploitanten van toepassing is in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2019, L 93).

B

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘artikelen 3:5, 3:6 en 3:7’ vervangen door ‘artikelen 3:5 en 3:7’.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Personen die ingevolge artikel 10b zijn vrijgesteld van artikel 2:96 van de wet, zijn tevens vrijgesteld van het bepaalde ingevolge het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen, met uitzondering van de artikelen 3:5 en 3:7 van de wet.

C

Aan artikel 35 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Personen die ingevolge artikel 10b zijn vrijgesteld van artikel 2:96 van de wet, zijn tevens vrijgesteld van het bepaalde ingevolge het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen, met uitzondering van artikel 4:3 van de wet.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

TOELICHTING

Algemeen

1. Doel en reikwijdte van de regeling

Deze regeling, die de Vrijstellingsregeling Wft wijzigt, introduceert een vrijstelling van de in de Wet op het financieel toezicht (Wft) opgenomen vergunningplicht voor het in Nederland verrichten van beleggingsactiviteiten.1

De vrijstelling heeft tot doel de toegang vanuit Nederland tot bepaalde in Singapore of de Verenigde Staten van Amerika (VS) geëxploiteerde handelsplatformen voor de handel in derivaten en de op die handelsplatformen aanwezige liquiditeit te faciliteren.2 Teneinde hun risico’s, zoals kredietrisico’s of valutarisico’s, op efficiënte wijze te kunnen beheren, is het voor in Nederland gevestigde partijen van belang dat zij rechtstreeks toegang hebben tot die handelsplatformen en liquiditeit.

Het nieuwe artikel 10b van de vrijstellingsregeling bewerkstelligt dat personen met zetel in Singapore of de VS, die onder het toepassingsbereik van dat artikel vallen, in Nederland voorzieningen kunnen treffen teneinde de toegang vanuit Nederland tot door die personen in de staat van hun zetel geëxploiteerde handelsplatformen te faciliteren, zonder dat zij over een vergunning als bedoeld in artikel 2:96 van de Wft behoeven te beschikken.

Het in Nederland treffen van de dergelijke voorzieningen kwalificeert als het in Nederland verrichten van een beleggingsactiviteit als bedoeld in onderdeel b of c van de definitie van verrichten van beleggingsactiviteiten in artikel 1:1 van de Wft – het in de uitoefening van beroep of bedrijf exploiteren van een multilaterale handelsfaciliteit (MTF) of georganiseerde handelsfaciliteit (OTF) – indien aan twee voorwaarden of ‘tests’ is voldaan. In de eerste plaats moeten in Nederland gevestigde leden, deelnemers of gebruikers zijn toegelaten tot het handelsplatform uit het derde land, zodat zij daarop rechtstreeks – zonder tussenkomst van een lokale broker – kunnen handelen (connectivity test). Daarnaast dient er sprake te zijn van het actief benaderen van in Nederland gevestigde potentiële leden, deelnemers of gebruikers door het in het derde land geëxploiteerde handelsplatform of haar exploitant om lid, deelnemer of gebruiker van dat handelsplatform te worden (initiative test).3

De in artikel 10b opgenomen vrijstelling houdt verband met de in artikel 28, eerste lid, van de verordening markten voor financiële instrumenten (Markets in Financial Instruments Regulation: MiFIR) opgenomen handelsverplichting voor bepaalde categorieën van derivaten (derivatives trading obligation: DTO).4 Op grond van die DTO dienen financiële tegenpartijen en bepaalde niet-financiële tegenpartijen transacties in derivaten (waarvoor die handelsverplichting geldt) uit te voeren op handelsplatformen die worden beheerd of geëxploiteerd in een lidstaat van de Europese Unie (EU) of op handelsplatformen, die – kort samengevat – worden beheerd of geëxploiteerd in een staat die geen lidstaat is (derde land), waarvan het wettelijke kader en het toezichtskader bij besluit van de Europese Commissie op grond van artikel 28, vierde lid, van MiFIR als gelijkwaardig (equivalent) zijn erkend.5 De Europese Commissie heeft met betrekking tot Singapore en de VS dergelijke gelijkwaardigheidsbesluiten vastgesteld.6

De op grond van artikel 10b (van de hiervoor bedoelde vergunningplicht) vrijgestelde personen zijn tevens vrijgesteld, zij het met enige uitzonderingen, van het bepaalde ingevolge het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen van de Wft en het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen van die wet.

2. Regeldruk

Omdat de in deze regeling opgenomen wijzigingen van de vrijstellingsregeling geen gevolgen hebben voor de regeldruk voor burgers en ondernemingen in Nederland is – in overeenstemming met artikel 2, tweede lid, onderdeel b, van het Instellingsbesluit Adviescollege toetsing regeldruk – het ontwerp van de regeling niet ter toetsing voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk.7

Artikelsgewijs

Artikel I

A

Het in dit onderdeel opgenomen artikel 10b van de vrijstellingsregeling voorziet in een vrijstelling van de vergunningplicht van artikel 2:96 van de Wft. Deze vrijstelling geldt voor personen met zetel in Singapore of de VS die in Nederland in de uitoefening van hun beroep of bedrijf een MTF of OTF exploiteren en voor zover op dat handelsplatform derivaten worden verhandeld. De vrijstelling is niet beperkt tot de handel (op die handelsplatformen) in derivaten waarvoor de DTO geldt. Indien op de hiervoor bedoelde MTF of OTF ook andere financiële instrumenten dan derivaten worden verhandeld, dient de exploitant van de MTF of OTF (voor de handel in die ‘andere’ financiële instrumenten) te beschikken over een vergunning als bedoeld in artikel 2:96, eerste lid, van de Wft of een ontheffing als bedoeld in artikel 2:96, derde lid, van die wet die op aanvraag door de Autoriteit Financiële Markten (AFM) kan worden verleend.

Het toepassingsbereik van de in artikel 10b opgenomen vrijstelling is beperkt tot (bepaalde) personen met zetel in Singapore of de VS omdat de Europese Commissie (tot op heden) slechts met betrekking tot deze beide derde landen een uitvoeringsbesluit als bedoeld in artikel 28, vierde lid, van MiFIR heeft vastgesteld. Op grond van laatstgenoemd artikel kan de Europese Commissie via een uitvoeringsbesluit de gelijkwaardigheid van het wettelijke kader en het toezichtskader van een derde land erkennen, indien – kort samengevat – de in dat derde land geldende wettelijke kader en toezichtkader waarborgt dat een (vergunninghoudend) handelsplatform in dat derde land voldoet aan wettelijke vereisten die vergelijkbaar zijn met de daarvoor in de EU geldende wettelijke vereisten.8 De hiervoor bedoelde uitvoeringsbesluiten worden genoemd in de onderdelen a en b van artikel 10b.

Verder bepaalt artikel 10b dat de vrijstelling op grond van dat artikel slechts geldt voor personen of door deze personen geëxploiteerde handelsplatformen die uitdrukkelijk worden genoemd in de bijlagen bij de hiervoor bedoelde uitvoeringsbesluiten. In de bijlage bij het in onderdeel a van artikel 10b genoemde uitvoeringsbesluit met betrekking tot de VS, worden handelsplatformen genoemd die kwalificeren als een designated contract market (DCM) of als een swap execution facility (SEF). In het in artikel 10b, onderdeel b, genoemde uitvoeringsbesluit dat betrekking heeft op Singapore worden zowel in dat derde land geëxploiteerde handelsplatformen (‘goedgekeurde beurzen’) genoemd als exploitanten (‘erkende marktexploitanten’) van aldaar geëxploiteerde handelsplatformen.

Opgemerkt wordt dat een op grond van artikel 10b vrijgestelde persoon niet behoeft te voldoen aan een registratieplicht of notificatieplicht, indien hij het voornemen heeft in Nederland een MTF of OTF te exploiteren.

B en C

De introductie van het nieuwe artikel 10b werkt door in de artikelen 18 en 35 van de vrijstellingsregeling. Onderdeel B, wijzigt artikel 18 van de vrijstellingsregeling. Aan laatstgenoemd artikel wordt een derde lid toegevoegd dat bepaalt dat op grond van artikel 10b vrijgestelde personen tevens zijn vrijgesteld van het bepaalde ingevolge het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen van de Wft, met uitzondering van de artikelen 3:5 (verbod op het aantrekken van opvorderbare gelden van het publiek) en 3:7 (verbod op het gebruik van het woord ‘bank’ of vertalingen daarvan) van die wet.

Verder wijzigt Onderdeel C, artikel 35 van de vrijstellingsregeling zodat de op grond van artikel 10b van die regeling vrijgestelde personen ook zijn vrijgesteld van de in het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen van de Wft opgenomen gedragsregels, zij het met uitzondering van artikel 4:3 (verbod op het als dienst van informatiemaatschappij als tussenpersoon verrichten van werkzaamheden ten behoeve van het aantrekken of ter beschikking verkrijgen van opvorderbare gelden) van die wet.

Een vrijstelling op grond van artikel 18, derde lid, of 35, derde lid, geldt net als die van artikel 10b slechts voor zover er handel in derivaten plaatsvindt op de in Nederland geëxploiteerde MTF of OTF van een ingevolge artikel 10b vrijgestelde persoon.

De verwijzing naar artikel 3:6 van de Wft – dat artikel ziet op waarborg- of garantiefondsen, een bijzondere vorm van schadeverzekering – in artikel 18, eerste lid, wordt geschrapt. Hiermee worden de in de verschillende leden van artikel 18 opgenomen verwijzingen naar (toepasselijke) artikelen van de Wft op een lijn gebracht.

Artikel II

De in deze regeling opgenomen wijzigingen van de vrijstellingsregeling hebben een begunstigend karakter voor de in Nederland gevestigde partijen die handelen in derivaten op bepaalde in Singapore of de VS geëxploiteerde handelsplatformen. Vanwege het economische belang, waaronder begrepen het belang van een efficiënt risicobeheer, dat deze partijen direct toegang hebben tot de op die handelsplatformen aanwezige liquiditeit treedt deze regeling in werking op de dag na publicatie daarvan in de Staatscourant.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Zie de artikelen 2:96, eerste lid, en 2:99 van de Wft.

X Noot
2

Zie voor de betekenis van het begrip derivaten artikel 4, eerste lid, onderdeel 29, van de verordening markten voor financiële instrumenten.

X Noot
4

De European Securities and Markets Authority (ESMA) houdt op grond van artikel 34 van de verordening markten voor financiële instrumenten en openbaar register aan van derivaten waarvoor de DTO geldt. Te vinden op: https://www.esma.europa.eu/sites/default/files/library/public_register_for_the_trading_obligation.pdf.

X Noot
5

Zie voor de betekenis van de begrippen financiële tegenpartijen en niet-financiële tegenpartijen (waarvoor de DTO geldt) de artikelen 2, achtste en negende lid, en artikel 10, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de verordening (EU) nr. 648/2012 (EMIR).

X Noot
6

Zie de onderdelen a en b van het nieuwe artikel 10b van de vrijstellingsregeling.

X Noot
8

De (vier) voorwaarden waaraan het wettelijke kader en het toezichtkader van een derde land moet voldoen om in het kader van de DTO als gelijkwaardig te kunnen worden erkend, zijn opgenomen in de derde alinea van artikel 28, vierde lid, van MiFIR.

Naar boven