Besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 21 januari 2019, nr. MINBUZA-2018.197320, tot wijziging van het besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 1 december 2017, nr. MINBUZA-2017.7963 tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Wijziging Noodhulp Nederlandse NGO’s 2018-2021)

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,

Gelet op de artikelen 6, 7 en 10 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken;

Gelet op de artikelen 3.1 tot en met 3.8 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006;

Besluit:

ARTIKEL I

Het besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 1 december 2017, nr. MINBUZA-2017.7963 tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Noodhulp Nederlandse NGO’s 2018-2021)1 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt ‘€ 60 miljoen’ wordt vervangen door ‘€ 61.700.000 miljoen’.

b. In onderdeel b wordt ‘€ 15’ miljoen’ vervangen door ‘€ 16.700.000 miljoen’.

c. De laatste volzin wordt vervangen door ‘Daarbij geldt dat indien de hiervoor genoemde bedragen voor één of meer van de genoemde activiteiten niet geheel worden uitgeput, deze worden toegevoegd aan het subsidieplafond voor de overeenkomstige activiteiten op grond van het tweede lid.’

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Voor subsidieverlening voor activiteiten als bedoeld in het eerste lid geldt voor de periode 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 een subsidieplafond van € 59.600.000 miljoen, dat als volgt over de afzonderlijke activiteiten wordt verdeeld:

    • a) voor activiteiten gericht op humanitaire hulpverlening aan en capaciteitsopbouw van lokale actoren ten behoeve van slachtoffers van chronische crises: € 43.300.000 miljoen;

    • b) voor activiteiten gericht op noodhulp aan slachtoffers van plotseling opgetreden noodsituaties als gevolg van natuurrampen of conflicten: € 13.300.000 miljoen;

    • c) voor innovatieve activiteiten gericht op de verbetering van de effectiviteit en efficiëntie van de humanitaire hulp: € 3 miljoen.

    Daarbij geldt dat indien de hiervoor genoemde bedragen voor één of meer van de genoemde activiteiten niet geheel worden uitgeput, deze worden toegevoegd aan het subsidieplafond voor de overeenkomstige activiteiten op grond van het derde lid.

3. Onder vernummering van lid 3 tot lid 5 worden twee nieuwe leden ingevoegd luidende:

  • 3. Voor subsidieverlening voor activiteiten als bedoeld in het eerste lid geldt voor de periode 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 een subsidieplafond van € 58.700.000 miljoen, dat als volgt over de afzonderlijke activiteiten wordt verdeeld:

    • a) voor activiteiten gericht op humanitaire hulpverlening aan en capaciteitsopbouw van lokale actoren ten behoeve van slachtoffers van chronische crises: € 40.700.000 miljoen;

    • b) voor activiteiten gericht op noodhulp aan slachtoffers van plotseling opgetreden noodsituaties als gevolg van natuurrampen of conflicten: € 15 miljoen;

    • c) voor innovatieve activiteiten gericht op de verbetering van de effectiviteit en efficiëntie van de humanitaire hulp: € 3 miljoen.

    Daarbij geldt dat indien de hiervoor genoemde bedragen voor één of meer van de genoemde activiteiten niet geheel worden uitgeput, deze worden toegevoegd aan het subsidieplafond voor de overeenkomstige activiteiten op grond van het vierde lid.

  • 4. Voor subsidieverlening voor activiteiten als bedoeld in het eerste lid geldt voor de periode 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021 een subsidieplafond van € 60.000.000 miljoen, dat als volgt over de afzonderlijke activiteiten wordt verdeeld:

    • a) voor activiteiten gericht op humanitaire hulpverlening aan en capaciteitsopbouw van lokale actoren ten behoeve van slachtoffers van chronische crises: € 42.000.000 miljoen;

    • b) voor activiteiten gericht op noodhulp aan slachtoffers van plotseling opgetreden noodsituaties als gevolg van natuurrampen of conflicten: € 15 miljoen;

    • c) voor innovatieve activiteiten gericht op de verbetering van de effectiviteit en efficiëntie van de humanitaire hulp: € 3 miljoen.

B

In de bijlage, hoofdstuk 6. Criteria voor de verschillende soorten activiteiten, paragraaf 6.1 Chronische crises, onder Monitoring en resultaat gericht financieren tijdens de uitvoering van de activiteit worden de criteria a) en b) vervangen door:

  • a) Een consistente toename van de inzet van cash-based programmering;

  • b) De vergrote inzet van capaciteitsopbouw van en humanitaire financiering voor lokale partners; en c) De toegenomen participatie van mensen in nood in de voorbereiding, implementatie en evaluatie van humanitaire programma’s.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, namens deze, de Directeur-Generaal Internationale Samenwerking, R.M. Buijs

Naar boven