Rectificatie: Mededeling van de Staatsecretaris van Infrastructuur en Waterstaat in verband met het van kracht worden van het importplafond voor de invoer/overbrenging van buitenlands brandbaar afval

In de Staatscourant van 9 augustus 2019, nr. 45346, is bovenstaande mededeling geplaatst.

Nadien is in de sector onduidelijkheid ontstaan over de reikwijdte van het importplafond voor de invoer/overbrenging van buitenlands brandbaar afval. Deze onduidelijkheid is veroorzaakt doordat in de toelichting bij de mededeling wordt gesproken over 'buitenlands stedelijk afval'. Daardoor is de indruk ontstaan dat het importplafond niet ook zou gelden voor buitenlands industrieel en/of gevaarlijk afval. Dat is niet correct. Het importplafond voor de invoer/overbrenging van buitenlands brandbaar afval heeft betrekking op al het buitenlands afval ten behoeve van verbranding door Nederlandse verbrandingsinstallaties die specifiek bestemd zijn om vast stedelijk afval te verwerken. Voor de goede orde wordt hier nog opgemerkt dat biomassacentrales niet tot deze categorie van verbrandingsinstallaties horen.

Teneinde deze onduidelijkheid weg te nemen is besloten de toelichting aan te passen en te publiceren in de Staatscourant. In de aangepaste toelichting zijn de voor verwarring zorgende begrippen ‘stedelijk’ verwijderd. De aangepaste toelichting vervangt de toelichting bij de op 9 augustus gepubliceerde mededeling.

Aangepaste toelichting bij de Mededeling van de Staatsecretaris van Infrastructuur en Waterstaat in verband met het van kracht worden van het importplafond voor de invoer/overbrenging van buitenlands brandbaar afval (Stct. 2019, 45346)

In de regio Amsterdam zijn problemen ontstaan door de situatie bij de Amsterdamse afvalverbrandingsinstallatie (AEB). Vier van de zes verbrandingsovens zijn, op initiatief van AEB, stilgelegd. Dit zorgt voor problemen in de afvalverwerking van gemengd stedelijk afval. Als gevolg hiervan wordt sinds kort een deel van het Nederlands gemengd stedelijk afval in Nederland gestort. Tegelijkertijd wordt afval uit het buitenland overgebracht naar Nederland ten behoeve van verbranding.

Uit de periodieke monitoring van Rijkswaterstaat is gebleken dat de verbranding van buitenlands afval ten koste gaat van de verbranding van Nederlands gemengd stedelijk afval. Dit maakt dat er sprake is van verdringing zoals in hoofdstuk B.10.5 van het Landelijk afvalbeheerplan (LAP3) is omschreven. Dit betekent dat vanaf heden met toepassing van hoofdstuk B.13.5.4 van LAP3 negatief zal worden beschikt op nieuwe kennisgevingen voor invoer/overbrenging van afval ten behoeve van verbranding in Nederlandse afvalverbrandingsinstallaties. Het importplafond eindigt zodra de situatie van verdringing zich niet meer voordoet. Hiervan zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

Naar boven