Verlenen en toestemming tot overdracht van winningsvergunning aardwarmte Honselersdijk

DGKE-W/19121981

Directoraat-generaal Klimaat en Energie

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Procesverloop:

  • J.W.M Scheffers en G. Verkade B.V. (hierna: aanvrager) is houder van de bij beschikking van de Minister van Economische Zaken, thans Minister van Economische Zaken en Klimaat (hierna: EZK), op 19 juni 2009 verleende opsporingsvergunning aardwarmte Honselersdijk met kenmerk ET/EM/9109879 (Staatscourant 2009, nr. 118).

  • aanvrager heeft per brief, ontvangen op 16 januari 2013, een aanvraag ingediend voor een winningsvergunning voor aardwarmte, ingevolge artikel 10 van de Mijnbouwwet (hierna: Mbw). De aanvraag is voor het laatst aangevuld per bericht ontvangen op 29 januari 2019. Het aangevraagde gebied ligt in de provincie Zuid-Holland, in de gemeenten Westland en Den Haag, en beslaat de gehele opsporingsvergunning Honselersdijk. De aangevraagde geldigheidsduur van de winningsvergunning is 30 jaar. Daarnaast is per brief, ontvangen op 26 april 2013, door aanvrager een verzoek ingediend om de winningsvergunning, indien deze verleend is aan aanvrager, over te mogen dragen aan Green Well Westland B.V. (hierna: Green Well);

  • TNO-AGE (hierna: TNO) is op verzoek van de Minister van EZK om advies gevraagd en heeft meest recentelijk per brief van 8 mei 2019 advies uitgebracht (kenmerk: AGE 19-10.028);

  • Staatstoezicht op de Mijnen (hierna: SodM) is op verzoek van de Minister van EZK om advies gevraagd en heeft meest recentelijk per brief van 10 oktober 2018 advies uitgebracht (kenmerk: 18249450);

  • het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland (hierna: GS) is op grond van artikel 16 van de Mbw om advies gevraagd en heeft per brief van 24 januari 2019 advies uitgebracht (kenmerk: ODH-2018-00147710;

  • de Mijnraad is, op grond van artikel 105, derde lid, Mbw om advies gevraagd en heeft meest recentelijk per brief van 26 maart 2019 advies uitgebracht (kenmerk: MIJR/19078714).

Overwegingen m.b.t. het besluit:

  • voor het gebied waarvoor de winningsvergunning wordt verleend, geldt bij het inwerking treden ervan niet een door een ander gehouden opsporings- of winningsvergunning voor aardwarmte. Hiermee is voldaan aan artikel 7, eerste lid, Mbw;

  • voor het gebied waarvoor de winningsvergunning wordt verleend, geldt bij het inwerking treden ervan niet een door een ander gehouden opslagvergunning. Hiermee is voldaan aan artikel 7, tweede lid, Mbw;

  • het is aannemelijk dat de aardwarmte binnen het gebied waarvoor de winningsvergunning zal gelden economisch winbaar zal zijn. Hiermee is voldaan aan artikel 8, Mbw;

  • de technische of financiële mogelijkheden van de beoogde vergunninghouder geven geen aanleiding tot het weigeren van de gevraagde vergunning. Hiermee is voldaan aan artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, Mbw;

  • de manier waarop de beoogde vergunninghouder voornemens is de activiteiten, waarvoor de vergunning wordt aangevraagd, te verrichten geeft geen aanleiding de vergunning te weigeren. Hiermee is voldaan aan artikel 9, eerste lid, aanhef en onder b, Mbw;

  • de aanvrager heeft niet onder een eerdere vergunning bij activiteiten als bedoeld in artikel 6, eerste lid, en artikel 25, eerste lid, Mbw blijk gegeven van een gebrek aan efficiëntie of verantwoordelijkheidszin, daaronder mede verstaan maatschappelijke verantwoordelijkheidszin. Hiermee is voldaan aan artikel 9, eerste lid, aanhef en onder c, Mbw;

  • een beperkt deel van het aangevraagde gebied wordt door de Minister van EZK niet nodig geacht voor de in de aanvraag vermelde activiteiten. Voor dit deel wordt, op basis van artikel 9, eerste lid, aanhef en onder f, onder 2, Mbw, om reden van het belang van planmatig beheer en gebruik van aardwarmte, geen winningsvergunning verleend;

  • het in de aanvraag aangeduide gebied betreft niet een gebied dat door de Minister van EZK niet geschikt wordt geacht voor de in de aanvraag vermelde activiteiten om redenen van nadelige gevolgen die voor de natuur of het milieu worden veroorzaakt. Hiermee is voldaan aan artikel 9, eerste lid, aanhef en onder f, sub 3 en 4, Mbw.

Overwegingen m.b.t. de ingediende adviezen:

  • SodM heeft Green Well getoetst op haar uitvoerende capaciteiten omdat dit de partij is die de werkzaamheden zal uitvoeren onder de winningsvergunning, indien de winningsvergunning na verlening is overgedragen. SodM is van mening dat Green Well de mijnbouwactiviteiten op een veilige, efficiënte en verantwoorde wijze zou kunnen uitvoeren. SodM acht Green Well voldoende technisch capabel. Er is voldoende kennis en expertise over mijnbouwkundige processen en wetgeving binnen de organisatie aanwezig. Voor de beoordeling is gekeken naar de aanvraag, ingediende aanvullingen, resultaten en opvolgingen van inspecties in het verleden en gesprekken met de uitvoerder.

    Green Well draagt reeds zorg voor de uitvoering van de winning, onder de ‘extended well test’, van het in 2012 gerealiseerde aardwarmtedoublet. SodM geeft aan dat Green Well samen met andere uitvoerders de Coöperatie Aardwarmte Beheer heeft opgericht. Diverse onderhouds- en monitoringswerkzaamheden aan de installaties zullen gezamenlijk worden uitgevoerd om zo kennis te delen en een efficiënte operator te realiseren.

    Om te waarborgen dat de kennis en expertise over mijnbouwkundige processen en wetgeving gedurende de winningsfase binnen de projectorganisatie aanwezig blijft, adviseert SodM een voorwaarde in de vergunning op te nemen waardoor de sleutelfiguren binnen de organisatie de minimale, door SodM gestelde, competentie eisen moeten bezitten. Hierover kan worden opgemerkt dat de organisatie op dit moment is getoetst als capabel voor de uitvoering van de winningsfase. Als SodM gedurende de winningsfase gevaar zien voor de veiligheid, heeft zij de bevoegdheid om de winning stil te leggen.

    SodM heeft geen concrete zorgen over de voorgenomen winningsactiviteiten. Er zijn geen activiteiten gepland die nadelige gevolgen voor het milieu veroorzaken

  • EZK baseert zich in dit besluit op het meest recente advies van TNO. Aanvrager heeft in 2012 twee aardwarmteputten geboord, HON-GT-01-S1 en HON-GT-02, die samen een doublet vormen. In 2014 is een verstopping opgetreden in de productieput HON-GT-01-S1 waarna in 2015 een sidetrack is geboord: HON-GT-01-S2. Het thans in bedrijf zijnde doublet bestaat derhalve uit de putten HON-GT-01-S2 en HON-GT-02. Beide putten zijn alleen afgewerkt in het Delft Zandsteen Laagpakket.

    Het door de aanvrager aangevraagde gebied voor de winningsvergunning Honselersdijk beslaat de opsporingsvergunning Honselersdijk, waarvan aanvrager de vergunninghouder is.

    TNO ziet in de te evalueren geotechnische onderwerpen voor een winningsvergunning geen belemmeringen voor het verlenen van het door TNO voorgestelde gebied als winningsvergunning. TNO maakt voor de bepaling van de gebiedsbegrenzing van de winningsvergunning gebruik van de "Franse methode", zoals is beschreven in de TNO notitie "Bepaling begrenzing winningsvergunning aardwarmte", d.d. 5 juni 2014 (kenmerk; AGE 14-10.034) en het daarbij behorende addendum "Addendum bepaling gebiedsbegrenzing winningsvergunning aardwarmte", d.d. 3 september 2015 (kenmerk; AGE 14-10.050). TNO bepaalt de “Franse methode” cirkels op basis van de mid-reservoir dieptes van de in bedrijf zijnde putten HON-GT-01-S2 en HON-GT-02. Zij gaat derhalve uit van de mid-reservoirdieptes van het Delft Zandsteen Laagpakket.

    De door TNO gehanteerde “Franse Methode” begrenzing valt buiten de aan de aanvrager vergunde opsporingsvergunning Honselersdijk. De opsporingsvergunning wordt in zijn geheel omsloten door vergunningen voor zowel opsporing als winning van aardwarmte, waarvan de aanvrager geen vergunninghouder is. TNO heeft haar begrenzing daarom langs de lange zijden aangepast aan de begrenzing van de opsporingsvergunning Honselersdijk. De door TNO voorgestelde begrenzing valt langs de korte zijden, de “Franse methode” volgend, binnen het gebied van de opsporingsvergunning Honselersdijk. Het door TNO voorgestelde gebied voor de winningsvergunning is hiermee qua oppervlakte kleiner dan het aangevraagde gebied. TNO hanteert voor de modellering van de afkoeling een gemiddeld productiedebiet van 200 m3/uur. De aanvrager stelt dat dit het maximaal te behalen debiet is, hetgeen wordt ondersteund door de historische productiedata van het doublet. TNO constateert dat op de door haar voorgestelde vergunningsgrens rondom het doublet modelmatig op zijn vroegst na 39 jaar een afkoeling van 1°C plaats zal vinden. Dit is later dan de aangevraagde vergunningsduur van 30 jaar. Doorbraak van koud water in de productieput van dit doublet wordt modelmatig niet binnen 60 jaar na productiestart verwacht.

    TNO constateert voorts dat de aanvrager aangeeft in de toekomst mogelijk aardwarmte te willen winnen uit ondiepere of diepere reservoirs. De aanvrager geeft ook aan mogelijk in de toekomst een nieuwe put of nieuwe sidetrack te willen boren voor de realisatie van een triplet binnen het aangevraagde gebied, maar putontwerpen of werkplannen ter ondersteuning van deze plannen zijn niet aangeleverd.

    TNO adviseert om het vergunningsgebied verticaal te begrenzen met als bovengrens de basis van de Holland Formatie en als ondergrens de top van de Altena Groep.

    Met betrekking tot de gebiedsbegrenzing voor de winningsvergunning kan worden opgemerkt dat hierbij rekening wordt gehouden met de huidige putconfiguratie. Modelmatig wordt verwacht dat gedurende de aangevraagde vergunningsduur van 30 jaar met het huidige doublet geen afkoeling plaatsvindt buiten het door TNO voorgestelde gebied. In het belang van het planmatig beheer en gebruik van aardwarmte wordt het niet gewenst geacht een groter gebied te vergunnen dan nodig is voor het huidige doublet. Het vrij te komen gebied is hiermee beschikbaar voor de eerste toekomstige doelmatige gebruiker.

  • GS heeft bij haar advies de gemeenten Westland en Den Haag en het Hoogheemraadschap Delfland betrokken. Zij heeft alleen advies ontvangen van het Hoogheemraadschap Delfland.

    GS merkt op dat zij positief staat tegenover initiatieven voor het winnen van aardwarmte. Het valt GS wel op dat het betreffende bedrijf al zes jaar zonder winningsvergunning aardwarmte produceert, terwijl hiervoor wel bijtijds een aanvraag is ingediend. Hierover kan worden opgemerkt dat door wijzigingen in de putconfiguratie en verscherpte toetsingseisen, de aanvraag de afgelopen jaren meerdere keren op verzoek is aangevuld hetgeen de besluitvorming heeft vertraagd. De toezichthouder heeft gedurende de afgelopen periode toegezien op veilige winning.

    GS merkt ook op dat zij van mening is dat de aanvrager zou moeten meebetalen aan het Waarborgfonds Mijnbouwschade. Hierover kan worden opgemerkt dat deze wettelijke verplichting tot op heden alleen geldt voor houders van vergunningen voor koolwaterstoffen. Met betrekking tot de opmerking over de financiële situatie van de aanvrager wordt opgemerkt dat de aanvrager na ontvangst van het advies van GS, op verzoek van EZK aanvullende informatie heeft aangeleverd waaruit de financiële draagkracht van de aanvrager blijkt.

    GS constateert dat de aanvraag weinig inzicht verschaft in de risico’s als gevolg van de winning, met name in relatie tot eventuele bodemdaling. Hierover kan worden opgemerkt dat deze risico’s dienen te worden geadresseerd bij de beoordeling van het winningsplan. Het winningsplan behandelt de fysieke effecten die ten gevolge van de ondergrondse activiteiten kunnen plaatsvinden. De aanvrager heeft een winningsplan ingediend; de behandeling van het winningsplan zal nog dit jaar starten. GS zal in deze procedure om advies worden gevraagd. De eventuele noodzaak tot monitoring van bodembeweging en grondwater zal hierin ook worden geadresseerd.

    GS merkt op dat te weinig informatie beschikbaar is om de mogelijke interferentie tussen het project Honselersdijk en het project Poeldijk te beoordelen. Hierover kan worden opgemerkt dat op het moment van verlenen van de winningsvergunning op basis van dan beschikbare gegevens een vergunningsgebied en -duur wordt vastgesteld waarvan wordt verwacht dat de invloed van de winning daarbinnen beperkt blijft. Eventuele interferentie tussen aanpalende gebieden kan worden beoordeeld in het kader van de winningsplannen.

    GS adviseert om het advies van TNO met betrekking tot de voorgestelde dieptebegrenzing over te nemen.

    GS benadrukt tenslotte dat de aanvrager aandacht moet besteden aan de informatieverstrekking aan omwonenden en bedrijven in de omgeving.

  • De Mijnraad adviseert de vergunning onder voorwaarden te verlenen. De Mijnraad stelt dat gegevens uit puttesten niet zijn opgenomen in de aanvraag, hetgeen wel van belang is voor de bepaling van het beïnvloedingsgebied en analyse van eventuele seismische risico’s. Hierover kan worden opgemerkt dat TNO in haar advies zowel historische productiedata als puttestgegevens heeft gebruikt voor de bepaling van de vergunningsduur. De analyse van seismische risico’s zal plaatsvinden bij de beoordeling van het winningsplan, welke op korte termijn zal plaatsvinden. Daarom zal het uitvoeren van een seismische risicoanalyse niet als voorwaarde worden verbonden aan de winningsvergunning.

    De Mijnraad is het eens met de door TNO voorgestelde begrenzing van het winningsvergunningsgebied. Zij constateert echter dat de “Franse methode” cirkels langs de lange zijden buiten de begrenzing van de huidige opsporingsvergunning en de door TNO voorgestelde winningsvergunning vallen. Zij adviseert daarom de periode van de winningsvergunning te beperken zodat de invloedssfeer van de putten binnen de begrenzing van de winningsvergunning blijft. Hierover kan worden opgemerkt dat de “Franse methode” cirkels als richtpunt dienen voor het te vergunnen gebied. TNO berekent modelmatig de invloedssfeer van het doublet en concludeert dat afkoeling aan de voorgestelde winningsvergunningsgrens op zijn vroegst plaatsvindt na 39 jaar. Het is daarom niet nodig om de vergunningsduur te beperken.

    De Mijnraad is het eens met het advies van TNO om de winningsvergunning verticaal te begrenzen zoals door TNO wordt geadviseerd.

Gelet op:

de artikelen 6, 7, 8, 9, 10, 11, eerste tot en met vierde lid, en vierde lid, 12, eerste lid 13, 15, 16, 17, 105, derde lid, van de Mijnbouwwet, alsmede artikel 1.3.1 van de Mijnbouwregeling.

Besluit

I: Verlenen winningsvergunning

Artikel 1

Aan J.W.M Scheffers en G. Verkade B.V. (hierna: de vergunninghouder) wordt een winningsvergunning voor aardwarmte verleend voor het gebied genaamd Honselersdijk.

Artikel 2

De vergunning geldt voor het gebied dat ligt in de provincie Zuid-Holland, in de gemeenten Westland en Den Haag en wordt begrensd door de rechte lijnen tussen de punten zoals weergegeven in tabel 1.

Tabel 1:

Punt

X

Y

1

74769,019

449565,820

2

76802,769

447757,535

3

76009,453

446856,880

4

73974,980

448664,344

Bovenstaande coördinaten zijn weergegeven volgens het stelsel van de Rijksdriehoekmeting (RD) zoals vermeld in Artikel 1.2.2, onder a, van de Mijnbouwregeling (Stcrt. 19-12-2002, nr. 245).

Het gebied waarvoor de vergunning geldt, is verticaal begrensd met als bovengrens de basis van de Holland Formatie en als ondergrens de top van de onderliggende kleipakketten van de Altena Groep.

Op basis van deze grensbeschrijving is de oppervlakte van het gebied 3,27 km2.

Artikel 3

De vergunning geldt vanaf het tijdstip waarop zij in werking is getreden tot 30 jaar na het tijdstip waarop zij onherroepelijk is geworden.

Artikel 4

De vergunning treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beschikking is bekendgemaakt.

II: Overdracht winningsvergunning

Artikel 1

Aan J.W.M Scheffers en G. Verkade B.V. wordt toestemming verleend tot overdracht van de winningsvergunning aardwarmte Honselersdijk, zodanig dat Green Well Westland B.V. vergunninghouder wordt van deze winningsvergunning.

Artikel 2

De winningsvergunning aardwarmte Honselersdijk dient binnen 1 jaar na bekendmaking van deze beschikking daadwerkelijk te zijn overgedragen.

Artikel 3

De vergunninghouder doet van de overdracht onverwijld schriftelijk mededeling aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat.

Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Van deze beschikking wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, namens deze: J.L. Rosch MT-lid directie Warmte en Ondergrond

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen 6 weken na de dag waarop dit besluit is verzonden, een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken en Klimaat, directie Wetgeving en Juridische Zaken, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven