Ontwerpbesluit verlenen opsporingsvergunning koolwaterstoffen blok F5, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

15-07-2019

DGKE-W / 19102042

  • 1. Onderwerp aanvraag

    Van Dyke Energy Company (hierna: VANCO) heeft, per brief van 19 juni 2015, een aanvraag ingediend voor een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen op grond van artikel 6, van de Mijnbouwwet (hierna: Mbw) voor het blok F5, welk blok is aangegeven op de als bijlage 3 bij de Mijnbouwregeling gevoegde kaart. De aanvraag is aangevuld op 29 juni 2015 en 23 juli 2015. De aangevraagde geldigheidsduur van de vergunning is zes jaar.

    Naar aanleiding van de aanvraag van VANCO is een uitnodiging tot het indienen van concurrerende aanvragen voor een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen voor het blok F5 gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie van 5 augustus 2015 (2015/C 256/08) en in de Staatscourant van 11 september 2015 (Staatscourant 2015, nr. 29117). Binnen de termijn van dertien weken na publicatie van de aanvraag in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn twee concurrerende aanvragen ontvangen.

    GDF SUEZ E&P Nederland B.V., thans Neptune Energy Netherlands B.V. (hierna: Neptune) heeft, per brief van 2 november 2015, ontvangen op 3 november 2015, een concurrerende aanvraag ingediend voor een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen op grond van artikel 6, van de Mbw voor hetzelfde blok. De aangevraagde geldigheidsduur van de vergunning is vier jaar.

    Hague and London Oil Plc (hierna: HALO) heeft, per brief van 3 november 2015, een concurrerende aanvraag ingediend voor een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen op grond van artikel 6, van de Mbw voor hetzelfde blok. De aangevraagde geldigheidsduur van de vergunning is vier jaar.

    De Minister van Economische Zaken en Klimaat (hierna: EZK), is ingevolge artikel 6 van de Mbw bevoegd te beslissen op deze aanvraag.

  • 2. Samenhang met andere procedures

    Op grond van het besluit van de Minister van EZK met kenmerk WJZ/13120244 (Staatscourant 2013, nr. 20085) wordt afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht toegepast op de voorbereiding van een besluit inzake een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel a, van de Mbw voor het opsporen van delfstoffen in het continentaal plat of onder de territoriale zee.

  • 3. Adviezen naar aanleiding van de aanvraag

    TNO adviesgroep EZ (hierna: TNO) heeft op verzoek van de Minister van EZK op 19 februari 2016 advies uitgebracht (kenmerk: AGE 16-10.015).

    Staatstoezicht op de mijnen (hierna: Sodm) heeft op verzoek van de Minister van EZK op 13 april 2016 advies uitgebracht (kenmerk: DGETM-EO/ 16055887).

    EBN B.V. (hierna: EBN) heeft op verzoek van de Minister van EZK op 11 april 2016 advies uitgebracht (kenmerk: DGETM-EO/ 16057275).

    De Mijnraad heeft op verzoek van de Minister van EZK op 2 september 2016 advies uitgebracht (kenmerk: MIJR/16131907).

  • 4. Publicatie kennisgeving

    De kennisgeving betreffende dit ontwerpbesluit wordt op 23 juli 2019 gepubliceerd in de Staatscourant en in de “Volkskrant”.

  • 5. Ter inzage legging van het ontwerpbesluit

    Het ontwerpbesluit en de bijbehorende stukken worden met ingang van 24 juli 2019 gedurende 6 weken ter inzage gelegd in de centrale hal van het Ministerie van EZK.

Gelet op de artikelen 6, 7, 7a, 9, 9a, 11, 12, 13, 14, 15, 17, 22 vijfde lid en 105, derde lid, van de Mijnbouwwet, alsmede artikel 1.3.1 en 1.3.2 van de Mijnbouwregeling.

Besluit:

Artikel 1

Aan Neptune Energy Netherlands B.V. en Hague and London Oil Plc wordt een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen verleend.

Artikel 2

De vergunning geldt voor het blok F5, welk blok is aangegeven op de kaart, die als bijlage 3 bij de Mijnbouwregeling is gevoegd.

Artikel 3

Neptune Energy Netherlands B.V. is de persoon die de feitelijke werkzaamheden uitvoert of daartoe opdracht verleent, als bedoeld in artikel 22, vijfde lid, Mbw.

Artikel 4

De vergunninghouder geeft uitvoering aan het werkprogramma dat onderdeel uitmaakt van de aanvraag van 2 november 2015.

Artikel 5

De vergunninghouder overlegt uiterlijk voor afloop van het tweede jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning een geactualiseerd werkprogramma dat voorziet in een boring uiterlijk in het derde jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning.

Artikel 6

Deze vergunning geldt vanaf het tijdstip waarop zij in werking is getreden tot 4 jaar na het tijdstip waarop zij onherroepelijk is geworden.

Artikel 7

Deze beschikking treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beschikking is bekend gemaakt.

Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Van deze beschikking wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, namens deze: J.L. Rosch MT-lid directie Warmte en Ondergrond

Naar boven