Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2019, 39315 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2019, 39315 | beleidsregel |
De Minister voor Medische Zorg,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
Besluit:
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
infectieziekte die kan overgaan van dieren op mensen, veroorzaakt door de bacterie Coxiel/a burnetii;
de uitbraak van Q-koorts in Nederland in de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2010;
een nog in leven zijnde natuurlijke persoon die in de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2012 in Nederland is besmet met Q koorts;
aandoening met langdurige ernstige klachten als gevolg van een acute Q-koortsinfectie, die blijkens bloedonderzoek heeft geleid tot een chronische infectie;
aandoening met ten minste zes maanden voortdurende klachten van ernstige vermoeidheid als gevolg van een acute Q koortsinfectie die niet tot chronische Q-koorts heeft geleid, en niet door andere oorzaken te verklaren zijn;
op QVS gelijkend ziektebeeld met ten minste zes maanden durende klachten van ernstige vermoeidheid als gevolg van een acute Q-koortsinfectie die niet tot chronische Q-koorts heeft geleid, die niet afdoende door andere oorzaken te verklaren zijn;
1° de ten tijde van het overlijden niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot of geregistreerde partner, of de levensgezel die ten tijde van het overlijden met de overledene een gezamenlijke huishouding voerde;
2° bij ontstentenis van de onder 1° bedoelde persoon, de kinderen tot wie de overledene in familierechtelijke betrekking stond;
3° bij ontstentenis van de onder 1° en 2° bedoelde personen, de overige bloedverwanten van de overledene in de eerste graad.
Minister voor Medische Zorg;
een eenmalige financiële bijdrage als gebaar ter erkenning van de grote gevolgen van de Q-koortsuitbraak voor een Q-koortspatiënt met chronische Q-koorts, QVS of een QVS gelijkend ziektebeeld, of voor de nabestaanden van patiënten die zijn overleden met chronische Q-koorts.
De Minister kent op aanvraag een tegemoetkoming toe aan een Q-koortspatiënt die is gediagnosticeerd met chronische Q-koorts, QVS of een op QVS gelijkend ziektebeeld, of, indien een Q-koortspatiënt met chronische Q-koorts is overleden, aan diens nabestaande of nabestaanden, indien de aanvrager voldoet of de aanvragers voldoen aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 3, 4 of 5.
Een Q-koortspatiënt met chronische Q-koorts kan in aanmerking komen voor een tegemoetkoming indien hij is gediagnosticeerd met chronische Q-koorts, als gevolg van een besmetting met Q-koorts in de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2012.
Een Q-koortspatiënt met QVS of een op QVS gelijkend ziektebeeld kan in aanmerking komen voor een tegemoetkoming indien hij voor 1 oktober 2018 is gediagnosticeerd met QVS of met een op QVS gelijkend ziektebeeld, als gevolg van een besmetting met Q-koorts in de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2012.
De nabestaande of nabestaanden van een patiënt die is overleden met chronische Q-koorts kan of kunnen gezamenlijk in aanmerking komen voor een tegemoetkoming, indien de desbetreffende patiënt voor 1 oktober 2018 is gediagnosticeerd met en overleden met chronische Q-koorts, als gevolg van een besmetting met Q-koorts in de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2012.
1. Voor de aanvraag wordt een door de Minister vastgesteld formulier gebruikt.
2. Een Q-koortspatiënt is verplicht bij de aanvraag te verstrekken:
a. de gegevens waarnaar in het aanvraagformulier wordt gevraagd;
b. een verklaring dat hij is gediagnosticeerd met chronische Q-koorts, met QVS of een op QVS gelijkend ziektebeeld, als gevolg van een besmetting met Q-koorts in de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2012;
c. een machtiging om gegevens bij de behandelend medisch beroepsbeoefenaren of Q-support op te vragen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag; en
d. desgevraagd overige inlichtingen en bewijsstukken, die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.
3. De nabestaande of nabestaanden van een patiënt die is overleden met chronische Q-koorts is of zijn verplicht bij de aanvraag te verstrekken:
a. de gegevens waarnaar in het aanvraagformulier wordt gevraagd;
b. een verklaring dat zijn of hun naaste is gediagnosticeerd met en overleden met chronische Q-koorts, als gevolg van een besmetting met Q-koorts in de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2012;
c. een machtiging om gegevens bij de betrokken medisch beroepsbeoefenaren op te vragen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag; en
d. desgevraagd overige inlichtingen en bewijsstukken, die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.
4. Indien er meer dan één nabestaande is, dragen de nabestaanden er zorg voor dat aan één van hen een volmacht wordt verleend tot het indienen van een gezamenlijke aanvraag en vertegenwoordiging ten behoeve van de uitvoering van deze beleidsregel.
5. De aanvraag voor een tegemoetkoming kan worden ingediend vanaf 1 augustus 2019 en wordt uiterlijk 1 januari 2021 ontvangen.
1. Indien een patiënt met chronische Q-koorts is overleden nadat hij de aanvraag heeft ingediend, maar voordat op deze aanvraag is beslist, wordt de behandeling van de aanvraag ten behoeve van de nabestaande of nabestaanden voortgezet, tenzij deze schriftelijk te kennen geeft of geven daarop geen prijs te stellen.
2. Artikel 7, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
1. Er is een door de Minister benoemde commissie van externe deskundigen die tot taak heeft in aan haar voorgelegde gevallen te adviseren over de medische aspecten van een aanvraag.
2. De Minister kan indien hij dat wenselijk acht een aanvraag aan de commissie van externe deskundigen voorleggen.
1. De Minister beslist binnen 22 weken op een volledige aanvraag voor een tegemoetkoming.
2. De Minister betaalt het bedrag van de tegemoetkoming in één keer uit.
3. Indien de tegemoetkoming ertoe leidt dat de aanvrager over het kalenderjaar na het verkrijgen van de tegemoetkoming aantoonbaar geen aanspraak meer kan maken op zorgtoeslag op grond van de Wet op de zorgtoeslag, huurtoeslag op grond van de Wet op de huurtoeslag, of kindgebonden budget op grond van de Wet op het kindgebonden budget, kan de Minister hiervoor een aanvullende tegemoetkoming verstrekken.
1. De Minister kan een besluit tot toekenning van een tegemoetkoming intrekken indien:
a. de aanvrager of aanvragers aan wie een tegemoetkoming is toegekend onjuiste of onvolledige informatie heeft of hebben verschaft, waardoor een tegemoetkoming ten onrechte is toegekend;
b. het besluit tot toekenning van een tegemoetkoming anderszins onjuist was en de aanvrager of aanvragers dat wist of wisten, dan wel behoorde of behoorden te weten.
2. De Minister vordert een bedrag dat als gevolg van een besluit als bedoeld in het eerste lid ten onrechte is uitbetaald terug van degene aan wie is uitbetaald.
Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins
In de periode van 2007 tot en met 2010 heeft zich in Nederland een uitzonderlijke Q koortsuitbraak voorgedaan. Het kabinet heeft een gebaar willen maken ter erkenning van de grote gevolgen die Q-koortspatiënten en hun naasten hebben ondervonden van de Q-koortsuitbraak in Nederland in de periode 2007-2010. Daartoe heb ik de Beleidsregel tegemoetkoming Q-koorts vastgesteld (Stcrt. 2018, 54726) en laatstelijk gewijzigd op 13 februari 2019 (Stcrt. 2019, 9701) (hierna: de beleidsregel uit 2018).
Op basis van de beleidsregel uit 2018 komen patiënten die als gevolg van die uitbraak chronische Q-koorts of QVS hebben opgelopen of een op QVS gelijkend ziektebeeld hebben, en de nabestaanden van aan chronische Q-koorts overleden patiënten, in aanmerking voor een tegemoetkoming. In de periode van 1 oktober 2018 tot en met 31 januari 2019 konden patiënten en nabestaanden een tegemoetkoming aanvragen. In die periode zijn er ruim 2.000 aanvragen binnen gekomen.
Naar aanleiding van aangenomen moties bij het debat in de Tweede Kamer over deze tegemoetkoming op 12 maart 2019 heb ik besloten de beleidsregel uit 2018 op enkele punten aan te passen1. In deze nieuwe beleidsregel (hierna: de beleidsregel 2019) zijn deze aanpassingen verwerkt.
De eerste aanpassing betreft de periode waarin een patiënt is besmet met Q-koorts. De Q koortsuitbraak in Nederland vond plaats in de periode van 2007 tot en met 2010. Coulancehalve ging ik bij de beleidsregel uit 2018 uit van een ruimere periode: om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming moest sprake zijn van een besmetting met Q-koorts in de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2011. Om rekening te houden met de aanloop en de nasleep van de epidemie, heb ik besloten om de beleidsregel 2019 van toepassing te laten zijn op een nog ruimere periode, namelijk van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2012. De voor de tegemoetkoming relevante periode is in de desbetreffende artikelen aangepast.
De tweede aanpassing houdt verband met de screening naar chronische Q-koorts. Eind maart 2019 is een screening gestart bij mensen uit specifieke risicogroepen om nog niet gediagnosticeerde patiënten met chronische Q-koorts zo snel mogelijk te vinden. Ik heb besloten dat patiënten bij wie naar aanleiding van deze screening alsnog blijkt dat zij chronische Q-koorts hebben opgelopen als gevolg van de uitbraak, ook in aanmerking komen voor een tegemoetkoming.
Hiertoe is artikel 3 aangepast. Voor een patiënt met chronische Q-koorts die in aanmerking wenst te komen is van belang dat sprake is van a) een diagnose chronische Q-koorts en b) een besmetting met Q-koorts in de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2012.
Daarnaast heb ik geconstateerd dat er ook patiënten zijn die niet direct zijn overleden aan chronische Q-koorts, maar die wel chronische Q-koorts hadden. Ik heb besloten dat ook hun nabestaanden voor een tegemoetkoming in aanmerking komen, als zij aan de overige voorwaarden voor de tegemoetkoming voldoen. Dit is in de desbetreffende artikelen aangepast.
Gelet op deze aanpassingen heb ik ook een nieuwe termijn voor het aanvragen van een tegemoetkoming bepaald. In de periode van 1 augustus 2019 tot en met 1 januari 2021 kunnen patiënten en nabestaanden alsnog een aanvraag voor een tegemoetkoming indienen, zo volgt uit artikel 7, vijfde lid. Dit betekent dat ook mensen die na 31 januari 2019 een aanvraag hadden willen doen, maar te laat waren, alsnog een aanvraag kunnen indienen. Ik verwacht dat de screeningen voor chronische Q-koorts voor 1 januari 2021 zijn afgerond. Mocht dat onverhoopt niet zo zijn, dan zal ik patiënten die dan nog uit de screening komen in de gelegenheid stellen om alsnog een aanvraag in te dienen.
Voor de goede en efficiënte beoordeling van aanvragen wordt wederom gebruik gemaakt van een vastgesteld aanvraagformulier (www.dus-i.nl). De informatie die een patiënt of nabestaande bij zijn aanvraag dient te verschaffen, is ongewijzigd.
In artikel 13 is de beleidsregel uit 2018 ingetrokken. De beleidsregel uit 2018 blijft van toepassing op tegemoetkomingen die op grond van deze beleidsregel zijn toegekend. De beleidsregel 2019 betekent een verruiming van de voorwaarden voor een tegemoetkoming. Bij aanvragen waarop nog niet is beslist, zal worden bezien of is voldaan aan de voorwaarden uit de beleidsregel 2019. Het ministerie van VWS zal patiënten en nabestaanden benaderen wiens aanvraag op basis van de voorwaarden uit de beleidsregel uit 2018 is afgewezen, maar die op grond van de beleidsregel 2019 mogelijk alsnog in aanmerking komen.
De beleidsregel 2019 treedt in werking met ingang van 1 augustus 2019 en wordt zo spoedig mogelijk bekend gemaakt, ten behoeve van het indienen van aanvragen voor een tegemoetkoming.
De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins
Brief van de Minister voor Medische Zorg en Sport (en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) van 9 juli 2019, kenmerk 1516264-189438-PG.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2019-39315.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.