Aanwijzing van de Minister voor Medische Zorg van 3 juli 2019, kenmerk 1549124-192760-PZO, op grond van artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg, inzake de gefaseerde overheveling van de geneeskundige zorg voor specifieke patiëntgroepen

De Minister voor Medische Zorg;

Gelet op artikel 7 jo. 57 van de Wet marktordening gezondheidszorg;

Na op 27 mei 2019 schriftelijk mededeling te hebben gedaan aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstukken II 2018/19, 33 578, nr. 65) als bedoeld in artikel 8 van de Wet marktordening gezondheidszorg;

Besluit:

Artikel 1 Definities

In deze aanwijzing wordt verstaan onder:

a. eerstelijnsverblijf:

zorg als bedoeld in artikel 2.12 van het Besluit zorgverzekering, voor zover het gaat om verblijf dat medisch noodzakelijk is in verband met geneeskundige zorg zoals huisartsen die plegen te bieden al dan niet gepaard gaande met verpleging, verzorging of paramedische zorg;

b. geneeskundige zorg voor specifieke patiëntgroepen:

zorg zoals specialisten ouderengeneeskunde en artsen verstandelijk gehandicapten die plegen te bieden bij of krachtens de Zorgverzekeringswet.

c. geriatrische revalidatiezorg:

zorg als bedoeld in artikel 2.5c van het Besluit zorgverzekering;

d. maximumtarief:

bedrag als bedoeld in artikel 50, eerste lid, onder c, van de wet, dat ten hoogste als tarief voor een prestatie in rekening mag worden gebracht;

e. minister:

minister voor Medische Zorg;

f. prestatiebeschrijving:

prestatiebeschrijving als bedoeld in artikel 50, eerste lid, aanhef en onder d, van de wet;

g. wet:

Wet marktordening gezondheidszorg;

h. zorgautoriteit:

Nederlandse Zorgautoriteit, genoemd in artikel 3 van de wet;

i. zorg zoals huisartsen die plegen te bieden:

zorg als bedoeld in artikel 2.4 van het Besluit zorgverzekering.

Artikel 2 Werkingssfeer

Deze aanwijzing is van toepassing op geneeskundige zorg voor specifieke patiëntgroepen.

Artikel 3 Prestatiebeschrijvingen en tarieven

De zorgautoriteit stelt met ingang van 1 januari 2020:

  • 1. een prestatiebeschrijving en maximumtarief vast voor geneeskundige zorg voor specifieke patiëntgroepen.

  • 2. een prestatiebeschrijving vast voor onderlinge dienstverlening waarvoor een vrij tarief geldt.

  • 3. een prestatiebeschrijving en maximumtarief vast voor reiskosten.

Artikel 4 Financieel kader en macrobeheersbaarheid

De uitgaven voor geneeskundige zorg voor specifieke patiëntengroepen en de experimenten, bedoeld in artikel 5 en 6, komen ten laste van het kader eerstelijnsverblijf en geriatrische revalidatiezorg. Voor dit kader geldt het macrobeheersinstrument (Stcrt. 2016, 36919).

Artikel 5 Experiment maatwerk voor koplopers

  • 1. De zorgautoriteit voorziet met ingang van 1 januari 2020 in een experiment maatwerk voor koplopers in de geneeskundige zorg voor specifieke patiëntgroepen.

  • 2. Op grond van dit experiment krijgen een zorgaanbieder en een zorgverzekeraar de mogelijkheid om op basis van een overeenkomst af te wijken van de reguliere prestaties en tarieven.

  • 3. Voor het experiment geldt een vrij tarief.

  • 4. Het bepaalde in artikel 35, eerste lid, onder c en d, van de wet is niet van toepassing op een prestatiebeschrijving die een zorgaanbieder en zorgverzekeraar die deelnemen aan het experiment zijn overeengekomen.

  • 5. De zorgautoriteit voorziet in een regelluwe uitvoering van het experiment door ambtshalve landelijk één algemene experimentprestatiebeschikking vast te stellen, die in rekening mag worden gebracht onder de voorwaarde dat er sprake is van een overeenkomst tussen zorgaanbieder en zorgverzekeraar.

  • 6. Wanneer de zorgautoriteit het niet langer verantwoord vindt een experiment onveranderd voort te zetten, laat zij mij dat onmiddellijk weten en zal ik het experiment zo nodig stopzetten.

  • 7. Het experiment eindigt wanneer de nieuwe integrale bekostiging voor geneeskundige zorg voor specifieke patiëntgroepen in werking treedt.

Artikel 6 Experiment proeftuin kortdurende zorg

  • 1. De zorgautoriteit voorziet met ingang van 1 januari 2020 in een experiment voor samenhangende zorg in het eerstelijnsverblijf, geriatrische revalidatiezorg en geneeskundige zorg voor specifieke patiëntgroepen, waarbij minimaal twee van de genoemde zorgvormen betrokken zijn.

  • 2. Op grond van dit experiment krijgen een zorgaanbieder en een zorgverzekeraar de mogelijkheid om op basis van een overeenkomst af te wijken van de reguliere prestaties en tarieven voor eerstelijnsverblijf, geriatrische revalidatiezorg en de specialist ouderengeneeskunde en arts verstandelijk gehandicapten.

  • 3. Voor het experiment geldt een vrij tarief.

  • 4. Het bepaalde in artikel 35, eerste lid, onder c en d, van de wet is niet van toepassing op een prestatiebeschrijving die een zorgaanbieder en zorgverzekeraar die deelnemen aan het experiment zijn overeengekomen.

  • 5. De zorgautoriteit voorziet in een regelluwe uitvoering van het experiment door ambtshalve landelijk één algemene experimentprestatiebeschikking vast te stellen, die in rekening mag worden gebracht onder de voorwaarde dat er sprake is van een overeenkomst tussen zorgaanbieder en zorgverzekeraar.

  • 6. Wanneer de zorgautoriteit het niet langer verantwoord vindt een experiment onveranderd voort te zetten, laat zij mij dat onmiddellijk weten en zal ik het experiment zo nodig stopzetten.

  • 7. Het experiment eindigt wanneer de nieuwe integrale bekostiging voor geneeskundige zorg voor specifieke patiëntgroepen, eerstelijnsverblijf en geriatrische revalidatiezorg in werking treedt.

Van deze aanwijzing wordt mededeling gedaan door plaatsing met de toelichting in de Staatscourant.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins

TOELICHTING

Algemeen

Zoals ik uw Kamer met de voorhangbrief van 27 mei 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 33 578, nr. 65) heb geïnformeerd, wil het kabinet de zorg en ondersteuning aan kwetsbare mensen met een complexe zorgvraag in de thuissituatie versterken door specifieke geneeskundige expertise uit de Tijdelijke subsidieregeling extramurale behandeling onder te brengen in de Zorgverzekeringswet. Met ingang van 1 januari 2020 wordt met deze aanwijzing een gedeelte van de geneeskundige zorg voor specifieke patiëntgroepen overgeheveld naar de Zorgverzekeringswet. Het gaat hier om de zorg zoals specialisten ouderengeneeskunde en artsen verstandelijk gehandicapten die plegen te bieden bij of krachtens de Zorgverzekeringswet. Dit betekent dat zij zelfstandig de door hen geleverde zorg op grond van de Zorgverzekeringswet mogen declareren.

Artikelsgewijs

Artikel 2 Werkingssfeer

Deze aanwijzing is van toepassing op geneeskundige zorg voor specifieke patiëntgroepen. Vanaf 1 januari 2020 geldt dit specifiek voor de zorg die specialisten ouderengeneeskunde en artsen verstandelijk gehandicapten bieden.

Artikel 4 Financieel kader en macrobeheersbaarheid

Het macrobeheersinstrument (mbi) maakt het mogelijk om overschrijdingen van het budgettair kader te redresseren. Zoals in de aanwijzing inzake het mbi voor eerstelijnsverblijf en geriatrische revalidatiezorg destijds is aangegeven, geldt het generiek mbi als ultimum remedium. Bovendien heeft de NZa de bevoegdheid om inning achterwege te laten bij aanbieders met een klein marktaandeel en waarbij het opleggen van de mbi-heffing hogere incassokosten met zich zal brengen dan het te vorderen bedrag (Stcrt. 2016, 36919).

Artikel 5 Experiment maatwerk voor koplopers

Dit experiment stelt zorgaanbieders en zorgverzekeraars in staat om af te wijken van reguliere prestatiebeschrijvingen en tarieven voor de zorg die specialisten ouderengeneeskunde en artsen verstandelijk gehandicapten bieden. Het doel is om ondersteuning te bieden aan de doorontwikkeling van een multidisciplinaire, integrale vorm van bekostiging die het interdisciplinaire karakter van deze zorg ondersteunt en recht doet aan de specifieke expertise die veelal nodig is voor deze groep patiënten.

Artikel 6 Experiment proeftuin kortdurende zorg

Dit experiment ziet op de doorontwikkeling van samenhangende zorginhoud van en tussen eerstelijnsverblijf, geriatrische revalidatiezorg en de geneeskundige zorg voor specifieke patiëntgroepen. Bij dit experiment moeten minimaal twee zorgvormen betrokken zijn.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins

Naar boven