Aanwijzing van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 7 juli 2016, kenmerk 984908-152560-MC, inzake het macrobeheersinstrument voor eerstelijns verblijf en geriatrische revalidatiezorg

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg;

Na op 30 mei 2016 schriftelijk mededeling te hebben gedaan aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal als bedoeld in artikel 8 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Kamerstukken II 2015/16, 34 104, nr. 125);

Besluit:

Artikel 1 definities

In deze aanwijzing wordt verstaan onder:

a. Minister:

Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

b. wet:

Wet marktordening gezondheidszorg;

c. zorgautoriteit:

Nederlandse Zorgautoriteit, genoemd in artikel 3 van de wet;

d. geriatrische revalidatiezorg:

zorg als bedoeld in artikel 2.5c van het Besluit zorgverzekering

e. eerstelijns verblijf:

zorg als bedoeld in artikel 2.12 van het Besluit zorgverzekering voor zover het gaat om verblijf dat medisch noodzakelijk is verband met zorg zoals huisartsen die plegen te bieden al dan niet gepaard gaande met verpleging, verzorging of paramedische zorg

Artikel 2 macrogrens

De zorgautoriteit stelt voor geriatrische revalidatiezorg en eerstelijns verblijf voor alle zorgaanbieders gezamenlijk jaarlijks, op basis van een door de Minister bij brief te verstrekken bedrag, ambtshalve een macrogrens vast, zijnde een bovengrens als bedoeld in artikel 50, tweede lid, aanhef en onder c, van de wet.

Artikel 3 individuele grenzen

  • 1. De zorgautoriteit stelt ambtshalve per individuele zorgaanbieder jaarlijks een individuele bovengrens als bedoeld in artikel 50, tweede lid, aanhef en onder c, van de wet vast.

  • 2. De individuele grens is, indien de macrogrens niet is overschreden, gelijk aan de door die zorgaanbieder in het betreffende jaar gerealiseerde omzet.

  • 3. De individuele grens is, indien de macrogrens is overschreden, gelijk aan het procentuele aandeel van de gerealiseerde omzet van die zorgaanbieder in de totale omzet van dat jaar van alle zorgaanbieders gezamenlijk, vermenigvuldigd met de macrogrens.

Artikel 4 individuele aanwijzing tot afdracht

  • 1. In geval van overschrijding van de individuele grens geeft de zorgautoriteit individuele zorgaanbieders een aanwijzing in de zin van artikel 76, tweede lid, van de wet, tot de afdracht aan het Zorgverzekeringsfonds.

  • 2. De zorgautoriteit stelt de afdracht bedoeld in het eerste lid, vast op basis van het door de Minister per brief te verstrekken bedrag dat de zorgautoriteit als basis dient te nemen voor handhaving van de macrogrenzen.

  • 3. Indien de kosten van de afdracht en inning van dit bedrag niet in verhouding staan met baten, kan de zorgautoriteit inning achterwege laten.

Van deze aanwijzing wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

TOELICHTING

Met deze aanwijzing draag ik de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) op om met ingang van 1 januari 2017 een generiek macrobeheersinstrument (mbi) vorm te geven voor eerstelijns verblijf (ELV) en geriatrische revalidatiezorg (GRZ) gezamenlijk. Door het samenvoegen van het beschikbare budgettaire kader voor het ELV met de GRZ ondersteun ik substitutie. Zorgaanbieders en zorgverzekeraars hebben hiermee een prikkel om deze deels vergelijkbare zorg doelmatig en op de juiste plek in te zetten. Het generiek mbi dient als ultimum remedium. Daarbij bied ik de NZa de bevoegdheid om inning achterwege te laten bij die aanbieders bij wie het opleggen van de mbi-heffing hogere incassokosten met zich mee zou brengen dan het te vorderen bedrag.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven