TOELICHTING
Afwijking ketenbepaling
Civiele experts die tijdelijk door de Minister van Buitenlandse Zaken worden uitgezonden
voor een civiele missie bij een ontvangende organisatie (internationale organisaties
en buitenlandse overheden) verrichten arbeid op basis van een arbeidsovereenkomst
met de Staat. Op deze werknemers is op grond van artikel 615 van Boek 7 van het Burgerlijk
Wetboek titel 10 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (Arbeidsovereenkomst) niet
van toepassing. Voor deze civiele experts geldt de Regeling ‘civiele experts en verkiezingswaarnemers
BZ’1. In deze regeling is bepaald dat uitzending van civiele experts plaatsvindt op basis
van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van maximaal twaalf maanden die maximaal
zes keer voor die periode verlengd kan worden2.
Het is gewenst dat Nederland kan bijdragen aan het leveren van civiele experts aan
civiele missies voor zover deze het Nederlands belang dienen. Na inwerkingtreding
van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (hierna: Wnra waarvan de beoogde
inwerkingtredingsdatum 1 januari 2020 is) komt de Regeling civiele experts en verkiezingswaarnemers
BZ met ingang van 1 januari 2020 van rechtswege te vervallen. Dit betekent dat titel
10 van Boek 7 BW dan ook van toepassing zal zijn op civiele experts (waaronder dus
ook de ketenbepaling).
Op grond van de ketenbepaling geldt bij de arbeidsovereenkomst vanaf 1 januari 2020
dat na drie elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten, of bij een minder aantal, na
drie jaar, een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat. Voor een specifieke
groep werknemers is een afwijkingsmogelijkheid van de ketenbepaling gecreëerd om te
voorkomen dat toepassing van de ketenbepaling tot onaanvaardbare consequenties zou
leiden. Dit betreft werknemers die functies vervullen in bedrijfstakken waarvoor het
bestendig gebruik is en vanwege de intrinsieke aard van de bedrijfsvoering noodzakelijk
is de arbeid uitsluitend te verrichten op grond van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde
tijd en waarvoor de gemaximeerde afwijkingsgrond in artikel 7:668a, vijfde lid, BW
van ten hoogste zes arbeidsovereenkomsten in een periode van ten hoogste vier jaar
onvoldoende soelaas biedt. Artikel 7:668a, achtste lid, van het Burgerlijk Wetboek
(BW) bepaalt dat bij collectieve arbeidsovereenkomst (cao) of bij regeling door of
namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan de ketenbepaling buiten toepassing kan worden
verklaard voor bij ministeriële regeling aangewezen functies in een bedrijfstak.
Aanwijzing bij ministeriële regeling kan plaatsvinden indien het voor die functies
in die bedrijfstak bestendig gebruik is en vanwege de intrinsieke aard van de bedrijfsvoering
en van die functies noodzakelijk is de arbeid uitsluitend op grond van arbeidsovereenkomsten
voor bepaalde tijd te verrichten. De functies, bedoeld in artikel 7:668a, achtste
lid, BW zijn aangewezen in de Regeling ketenbepaling bijzondere functies en hogere
vergoeding kantonrechter (hierna: de regeling).
De partijen betrokken bij de totstandkoming van een dergelijke cao kunnen bij de Minister
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een gezamenlijk schriftelijk verzoek indienen
om de ketenbepaling buiten toepassing te verklaren voor bepaalde functies in hun bedrijfstak.
Naar aanleiding van een verzoek daartoe wordt in deze regeling, met ingang van 1 januari
2020, een uitzondering getroffen.
Met de onderhavige wijziging wordt aan artikel 1, onderdeel i, van de regeling, die
is gebaseerd op artikel 7:668a, achtste lid, BW, als functie toegevoegd:
de functie van civiele expert die, namens de Staat, tijdelijk door de Minister van
Buitenlandse Zaken wordt uitgezonden voor een civiele missie bij een ontvangende organisatie3.
Civiele expert
De uitzonderingsmogelijkheid van de ketenbepaling voor de functie van ‘civiele expert
die, namens de Staat, tijdelijk door de Minister van Buitenlandse Zaken, wordt uitgezonden
voor een civiele missie bij een internationale organisatie’ wordt gerechtvaardigd
geacht. Het is bestendig gebruik dat de functie van civiele expert uitsluitend op
basis van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd wordt verricht. Sinds 2007 is vanuit
de internationale organisaties een uitzendingsduur van een jaar de norm voor civiele
experts, met mogelijkheid tot verlenging met telkens maximaal een jaar. Een civiele
missie heeft een tijdelijk karakter en zal op enig moment eindigen. Het sluiten van
een tijdelijk contract voor een langere duur is niet mogelijk, omdat bij aanvang van
een missie niet duidelijk is of de inzet van civiele experts voor een langere periode
mogelijk is en zo ja voor hoe lang de internationale organisatie om verlenging van
de missie zal verzoeken.
De internationale organisaties geven aan voor welke missie ze welke expertise zoeken
en het is vervolgens aan de lidstaten om de geschikte civiele experts voor te dragen
en te bevorderen dat de internationale organisatie hun expert uitkiest. Civiele experts
hebben doorgaans een afwisselende internationale carrière bij verschillende maatschappelijke
organisaties, NGO’s, denktanks, onderzoeksinstituten en internationale organisaties
(zoals de VN, OVSE en EU). De kandidaten worden voorgedragen op basis van schaarse,
vakmatige en specialistische kwaliteiten en persoonlijkheid. Vanuit de lidstaat is
het dus van belang dat de gevraagde expertise en ervaring aanwezig is optimaal aansluitend
bij de vraag van de internationale organisaties.
Ook de intrinsieke aard van de bedrijfsvoering rechtvaardigt om de functie van de
civiele expert uit te zonderen van de ketenbepaling. Bij aanvang van een missie is
niet bekend (conflictgebieden worden gekarakteriseerd door onvoorspelbaarheid) of
en zo ja voor hoe lang de internationale organisatie om verlenging van de missie zal
verzoeken. Arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd geven de Nederlandse Staat de
mogelijkheid om een aanstellingsbeleid te hanteren passend bij de uitzending van de
civiele experts op internationaal niveau en de specifieke kennis die civiele experts
hebben.
Nederland kan met de aanwijzing van genoemde experts blijven bijdragen aan het leveren
van civiele experts aan civiele missies voor zover deze het Nederlands belang dienen.
Dit leidt ertoe dat het uitvoeren van het buitenlandse beleid en het benutten van
de opgedane kennis en ervaring van civiele experts op dezelfde wijze kan worden voortgezet
als vóór de inwerkingtreding van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees