De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, handelende in overeenstemming
met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Water;
Gelet op artikel 1, eerste lid, onderdeel g, en artikel 10, eerste lid, van de Meststoffenwet;
de artikelen 5, tweede lid, en 70, vierde lid, van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet;
artikel 4, vierde lid, onderdeel b, van het Besluit gebruik meststoffen; artikel 5.2
van het Besluit houders van dieren; richtlijn nr. 90/428/EEG van de Raad van 26 juni
1990 inzake het handelsverkeer in voor wedstrijden bestemde paardachtigen en houdende
vaststelling van de voorwaarden voor deelneming aan deze wedstrijden (PbEU 1990, L
224) en artikel 13 en 19 van de Landbouwwet;
Besluit:
ARTIKEL I
De Uitvoeringsregeling Meststoffenwet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt in de begripsomschrijving van mestkorrels ‘overeenkomstig artikel
24, eerste lid, onderdeel f’ vervangen door ‘overeenkomstig artikel 24, eerste lid,
onderdeel f of g’.
B
In artikel 3 wordt de zinsnede ‘de vrijstelling, bedoeld in de Regeling meldings- en herplantplicht’ vervangen door ‘artikel 4.1, aanhef en onderdeel h, van de Wet natuurbescherming
of een ontheffing of vrijstelling als bedoeld in artikel 4.5, derde respectievelijk
vierde lid, van de Wet natuurbescherming’.
C
In artikel 28, eerste lid, onderdeel b, onder 1° en 2°, wordt ‘1 september’ vervangen
door ’16 september’.
D
In artikel 80, eerste lid, wordt na ‘stuurt de vervoerder’ ingevoegd ‘het uit een
vracht dierlijke meststoffen genomen monster’.
E
Bijlage Aa wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel IV, categorie 1, onder G1, vervalt onderdeel 64, onder vernummering
van de onderdelen 65 en 66 tot 64 en 65.
2. In onderdeel IV, categorie 1, onder G2, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
F
In tabel 1 van Bijlage Ad vervalt in de regels van klasse 1 en 41 het woord ‘tot’.
ARTIKEL II
De Uitvoeringsregeling gebruik meststoffen wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 3a wordt de verwijzing naar ‘artikel 4, vierde lid, onderdeel c, onder
1°, van het besluit’ vervangen door ‘artikel 4, vierde lid, onderdeel b, onder 2°,
van het besluit’.
ARTIKEL III
De Regeling houders van dieren wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 5.2, tweede lid, wordt ‘op de norm ISO 9001:2008’ vervangen door ‘op basis
van NEN-EN-ISO 9001:2015’.
B
In artikel 5.3, derde lid, wordt ‘op de norm NEN 17024 (NEN-EN-ISO/IEC 17024:2009
of 17024:2012)’ vervangen door ‘op basis van NEN-EN-ISO/IEC 17024:2012’.
ARTIKEL IV
De Regeling gelijke bepalingen bij hippische wedstrijden wordt als volgt gewijzigd:
ARTIKEL V
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
I Algemeen
Deze regeling strekt tot herstel van enkele geconstateerde gebreken in de Uitvoeringsregeling
Meststoffenwet, de Uitvoeringsregeling gebruik meststoffen, de Regeling houders van
dieren en de Regeling gelijke bepalingen bij hippische wedstrijden.
Aangezien deze regeling enkel technische wijzigingen bevat, is er geen effect op de
regeldruk en is de regeling niet voor advies aan ATR voorgelegd.
II Artikelen
Artikel I, onderdeel A
De begripsomschrijving van mestkorrels in artikel 1 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet
vereist dat deze zijn geproduceerd in een overeenkomstig artikel 24 van verordening
dierlijke bijproducten (EG 1069/2009) erkende inrichting of bedrijf. Per abuis is
hier enkel verwezen naar de erkenning van inrichtingen voor de vervaardiging van organische
meststoffen en bodemverbeteraars (artikel 24, eerste lid, onderdeel f, van de verordening),
terwijl dit ook de erkenning van inrichtingen voor de omzetting van dierlijke bijproducten
en/of afgeleide producten in biogas of compost (artikel 24, eerste lid, onderdeel
g, van de verordening) had moeten omvatten. Immers, bij deze omzetting in biogas of
compost kan een behandeling naar een drogestofgehalte van tenminste 90% plaatsvinden
en dan ontstaan ook mestkorrels. Deze mestkorrels zijn wel aan te merken als organische
meststoffen of bodemverbeteraars, maar komen niet uit een inrichting als bedoeld in
artikel 24, eerste lid, onderdeel f, van Verordening EG 1069/2009.
Artikel I, onderdeel B
In artikel 3 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet werd voor het begrip bosbouw
verwezen naar de Regeling meldings- en herplantplicht welke per 1 januari 2017 is
komen te vervallen. Dit was een uitvoeringsregeling van de Boswet, welke per 1 januari
2017 is vervangen door de Wet natuurbescherming. Thans is in de Wet natuurbescherming
geregeld onder welke voorwaarden bosbouw mag plaatsvinden. De verwijzing in artikel
3 is hierop aangepast.
Artikel I, onderdeel C
Bij de per 1 januari 2019 in werking getreden wijziging van artikel 4 van het Besluit
gebruik meststoffen ter uitvoering van het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn 2018-2021,
is de uitrijdperiode voor drijfmest op bouwland verschoven van 1 februari tot 1 september
naar 15 februari tot en met 15 september. Per abuis is verzuimd om overeenkomstig
deze aanpassing, ook in artikel 28, eerste lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling
Meststoffenwet de periode voor toepassing van groenbemesters aan te passen. Deze omissie
wordt hierbij hersteld.
Artikel I, onderdeel D
In artikel 80, eerste lid, stond per abuis niet wat de vervoerder moet toezenden aan
een door de minister erkend laboratorium. Daardoor bestaat deze bepaling niet uit
een correct lopende zin. Gelet op de vermelding ‘Ingeval van bemonstering, bedoeld
in artikel 78’ aan het begin van de zin in het eerste lid en gelet op de formulering
van het tweede lid van artikel 80, is evident bedoeld dat het uit een vracht drijfmest
genomen monster aan het laboratorium moet worden toegezonden. Deze omissie wordt hierbij
hersteld.
Artikel I, onderdeel E
In bijlage Aa, onderdeel IV, onder G, was de reststof flotatieslib van spoelwater
van verpakkingen voor afgewerkte frituurolie en frituurvetten (nr. 64) per abuis opgenomen
onder G1, terwijl dit G2 had moeten zijn, omdat deze reststof ook stoffen van dierlijke
herkomst kan bevatten. De reststof is ook als stof van dierlijke herkomst al dan niet
gecombineerd met stoffen van plantaardige herkomst door de Commissie Deskundigen Meststoffenwet
(CDM) beoordeeld en als zodanig geschikt bevonden om op te nemen in bijlage Aa. Deze
omissie wordt hersteld en de reststof wordt verplaatst van categorie G1 naar G2.
Artikel I, onderdeel F
In de tabel van bijlage Ad was een inconsistentie geslopen doordat enkel in de regels
van klasse 1 en 41 het woord ‘tot’ was opgenomen tussen de getallen voor de oppervlakte
(in hectare). Met de verwijdering van het woord ‘tot’ wordt de consistentie hersteld.
Artikel II
Dit artikel brengt de verwijzing in artikel 3a van de Uitvoeringsregeling gebruik
meststoffen naar artikel 4, vierde lid, onderdeel c, van het Besluit gebruik meststoffen
in overeenstemming met de verlettering tot artikel 4, vierde lid, onderdeel b, per
1 januari 2019 (Stb. 2018, 400). Daarnaast wordt de per abuis onjuiste verwijzing naar ‘onder 1°’ (winterkoolzaad
voor zaadwinning) vervangen door een verwijzing naar het bedoelde ‘onder 2°’ (een
bij ministeriële regeling aangewezen gewas). Immers, artikel 3a is ingevoegd om groenbemesters
aan te wijzen als aangewezen gewas waarbij voorafgaand aan de teelt in augustus, en
overeenkomstig de aanpassing van de uitrijdperiode in de eerste helft van september,
drijfmest of vloeibaar zuiveringsslib op het bouwland mag worden gebruikt (Stcrt. 2014, 36600).
Artikel III
In onderdeel A wordt in artikel 5.2, tweede lid, van de Regeling houders van dieren
de verwijzing naar de normalisatienorm ISO 9001:2008 vervangen door een verwijzing
naar de momenteel geldende norm NEN-EN-ISO 9001:2015. Certificaten op basis van de
norm uit 2008 zijn inmiddels niet meer geldig. Onderdeel B herstelt in artikel 5.3,
derde lid, van de Regeling houders van dieren een foutieve verwijzing naar een normalisatienorm.
Artikel IV
Dit artikel wijzigt de Regeling gelijke bepalingen bij hippische wedstrijden. Deze
regeling implementeert richtlijn (EEG) nr. 90/428 van de Raad van 26 juni 1990 inzake
het handelsverkeer in voor wedstrijden bestemde paardachtigen en houdende vaststelling
van de voorwaarden voor deelneming aan deze wedstrijden (PbEU 1990, L 224) (hierna:
de richtlijn).
Ter uitvoering van die richtlijn werden op grond van artikel 3 en de bijlage bij die
regeling wedstrijden aangewezen waarin buitenlandse paardachtigen geweigerd mochten
worden. In de loop der tijd is de praktijk zodanig veranderd dat van deze uitzondering
al jaren geen gebruik meer wordt gemaakt. Deelname van buitenlandse paarden aan wedstrijden
en evenementen geeft juist vaak een extra gewenste dimensie aan de activiteiten. Deze
bepaling en de bijlage zijn als gevolg daarvan obsoleet geworden en daarom kunnen
ze vervallen.
Artikel V
Aangezien het hier reparatieregelgeving betreft treedt deze, in afwijking van de vaste
verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn, in werking met ingang van de dag
na bekendmaking in de Staatscourant.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten