Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 2 juli 2019, nr. WJZ/ 19087280, tot wijziging van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet, de Uitvoeringsregeling gebruik meststoffen, de Regeling houders van dieren en de Regeling gelijke bepalingen bij hippische wedstrijden, in verband met aanpassing van enkele technische gebreken

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Water;

Gelet op artikel 1, eerste lid, onderdeel g, en artikel 10, eerste lid, van de Meststoffenwet; de artikelen 5, tweede lid, en 70, vierde lid, van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet; artikel 4, vierde lid, onderdeel b, van het Besluit gebruik meststoffen; artikel 5.2 van het Besluit houders van dieren; richtlijn nr. 90/428/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake het handelsverkeer in voor wedstrijden bestemde paardachtigen en houdende vaststelling van de voorwaarden voor deelneming aan deze wedstrijden (PbEU 1990, L 224) en artikel 13 en 19 van de Landbouwwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling Meststoffenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt in de begripsomschrijving van mestkorrels ‘overeenkomstig artikel 24, eerste lid, onderdeel f’ vervangen door ‘overeenkomstig artikel 24, eerste lid, onderdeel f of g’.

B

In artikel 3 wordt de zinsnede ‘de vrijstelling, bedoeld in de Regeling meldings- en herplantplicht’ vervangen door ‘artikel 4.1, aanhef en onderdeel h, van de Wet natuurbescherming of een ontheffing of vrijstelling als bedoeld in artikel 4.5, derde respectievelijk vierde lid, van de Wet natuurbescherming’.

C

In artikel 28, eerste lid, onderdeel b, onder 1° en 2°, wordt ‘1 september’ vervangen door ’16 september’.

D

In artikel 80, eerste lid, wordt na ‘stuurt de vervoerder’ ingevoegd ‘het uit een vracht dierlijke meststoffen genomen monster’.

E

Bijlage Aa wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel IV, categorie 1, onder G1, vervalt onderdeel 64, onder vernummering van de onderdelen 65 en 66 tot 64 en 65.

2. In onderdeel IV, categorie 1, onder G2, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • 11. Reststof die is vrijgekomen bij het zuiveren van spoelwater afkomstig van het schoonmaken van verpakkingen voor afgewerkte frituurolie en frituurvetten door middel van een flotatietechniek en dat bestaat uit flotatieslib met resten afgewerkte frituurolie en frituurvetten (flotatieslib van spoelwater van verpakkingen voor afgewerkte frituurolie en frituurvetten).

F

In tabel 1 van Bijlage Ad vervalt in de regels van klasse 1 en 41 het woord ‘tot’.

ARTIKEL II

De Uitvoeringsregeling gebruik meststoffen wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 3a wordt de verwijzing naar ‘artikel 4, vierde lid, onderdeel c, onder 1°, van het besluit’ vervangen door ‘artikel 4, vierde lid, onderdeel b, onder 2°, van het besluit’.

ARTIKEL III

De Regeling houders van dieren wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 5.2, tweede lid, wordt ‘op de norm ISO 9001:2008’ vervangen door ‘op basis van NEN-EN-ISO 9001:2015’.

B

In artikel 5.3, derde lid, wordt ‘op de norm NEN 17024 (NEN-EN-ISO/IEC 17024:2009 of 17024:2012)’ vervangen door ‘op basis van NEN-EN-ISO/IEC 17024:2012’.

ARTIKEL IV

De Regeling gelijke bepalingen bij hippische wedstrijden wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 vervalt.

B

De bijlage vervalt.

ARTIKEL V

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 2 juli 2019

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

TOELICHTING

I Algemeen

Deze regeling strekt tot herstel van enkele geconstateerde gebreken in de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet, de Uitvoeringsregeling gebruik meststoffen, de Regeling houders van dieren en de Regeling gelijke bepalingen bij hippische wedstrijden.

Aangezien deze regeling enkel technische wijzigingen bevat, is er geen effect op de regeldruk en is de regeling niet voor advies aan ATR voorgelegd.

II Artikelen

Artikel I, onderdeel A

De begripsomschrijving van mestkorrels in artikel 1 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet vereist dat deze zijn geproduceerd in een overeenkomstig artikel 24 van verordening dierlijke bijproducten (EG 1069/2009) erkende inrichting of bedrijf. Per abuis is hier enkel verwezen naar de erkenning van inrichtingen voor de vervaardiging van organische meststoffen en bodemverbeteraars (artikel 24, eerste lid, onderdeel f, van de verordening), terwijl dit ook de erkenning van inrichtingen voor de omzetting van dierlijke bijproducten en/of afgeleide producten in biogas of compost (artikel 24, eerste lid, onderdeel g, van de verordening) had moeten omvatten. Immers, bij deze omzetting in biogas of compost kan een behandeling naar een drogestofgehalte van tenminste 90% plaatsvinden en dan ontstaan ook mestkorrels. Deze mestkorrels zijn wel aan te merken als organische meststoffen of bodemverbeteraars, maar komen niet uit een inrichting als bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel f, van Verordening EG 1069/2009.

Artikel I, onderdeel B

In artikel 3 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet werd voor het begrip bosbouw verwezen naar de Regeling meldings- en herplantplicht welke per 1 januari 2017 is komen te vervallen. Dit was een uitvoeringsregeling van de Boswet, welke per 1 januari 2017 is vervangen door de Wet natuurbescherming. Thans is in de Wet natuurbescherming geregeld onder welke voorwaarden bosbouw mag plaatsvinden. De verwijzing in artikel 3 is hierop aangepast.

Artikel I, onderdeel C

Bij de per 1 januari 2019 in werking getreden wijziging van artikel 4 van het Besluit gebruik meststoffen ter uitvoering van het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn 2018-2021, is de uitrijdperiode voor drijfmest op bouwland verschoven van 1 februari tot 1 september naar 15 februari tot en met 15 september. Per abuis is verzuimd om overeenkomstig deze aanpassing, ook in artikel 28, eerste lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet de periode voor toepassing van groenbemesters aan te passen. Deze omissie wordt hierbij hersteld.

Artikel I, onderdeel D

In artikel 80, eerste lid, stond per abuis niet wat de vervoerder moet toezenden aan een door de minister erkend laboratorium. Daardoor bestaat deze bepaling niet uit een correct lopende zin. Gelet op de vermelding ‘Ingeval van bemonstering, bedoeld in artikel 78’ aan het begin van de zin in het eerste lid en gelet op de formulering van het tweede lid van artikel 80, is evident bedoeld dat het uit een vracht drijfmest genomen monster aan het laboratorium moet worden toegezonden. Deze omissie wordt hierbij hersteld.

Artikel I, onderdeel E

In bijlage Aa, onderdeel IV, onder G, was de reststof flotatieslib van spoelwater van verpakkingen voor afgewerkte frituurolie en frituurvetten (nr. 64) per abuis opgenomen onder G1, terwijl dit G2 had moeten zijn, omdat deze reststof ook stoffen van dierlijke herkomst kan bevatten. De reststof is ook als stof van dierlijke herkomst al dan niet gecombineerd met stoffen van plantaardige herkomst door de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM) beoordeeld en als zodanig geschikt bevonden om op te nemen in bijlage Aa. Deze omissie wordt hersteld en de reststof wordt verplaatst van categorie G1 naar G2.

Artikel I, onderdeel F

In de tabel van bijlage Ad was een inconsistentie geslopen doordat enkel in de regels van klasse 1 en 41 het woord ‘tot’ was opgenomen tussen de getallen voor de oppervlakte (in hectare). Met de verwijdering van het woord ‘tot’ wordt de consistentie hersteld.

Artikel II

Dit artikel brengt de verwijzing in artikel 3a van de Uitvoeringsregeling gebruik meststoffen naar artikel 4, vierde lid, onderdeel c, van het Besluit gebruik meststoffen in overeenstemming met de verlettering tot artikel 4, vierde lid, onderdeel b, per 1 januari 2019 (Stb. 2018, 400). Daarnaast wordt de per abuis onjuiste verwijzing naar ‘onder 1°’ (winterkoolzaad voor zaadwinning) vervangen door een verwijzing naar het bedoelde ‘onder 2°’ (een bij ministeriële regeling aangewezen gewas). Immers, artikel 3a is ingevoegd om groenbemesters aan te wijzen als aangewezen gewas waarbij voorafgaand aan de teelt in augustus, en overeenkomstig de aanpassing van de uitrijdperiode in de eerste helft van september, drijfmest of vloeibaar zuiveringsslib op het bouwland mag worden gebruikt (Stcrt. 2014, 36600).

Artikel III

In onderdeel A wordt in artikel 5.2, tweede lid, van de Regeling houders van dieren de verwijzing naar de normalisatienorm ISO 9001:2008 vervangen door een verwijzing naar de momenteel geldende norm NEN-EN-ISO 9001:2015. Certificaten op basis van de norm uit 2008 zijn inmiddels niet meer geldig. Onderdeel B herstelt in artikel 5.3, derde lid, van de Regeling houders van dieren een foutieve verwijzing naar een normalisatienorm.

Artikel IV

Dit artikel wijzigt de Regeling gelijke bepalingen bij hippische wedstrijden. Deze regeling implementeert richtlijn (EEG) nr. 90/428 van de Raad van 26 juni 1990 inzake het handelsverkeer in voor wedstrijden bestemde paardachtigen en houdende vaststelling van de voorwaarden voor deelneming aan deze wedstrijden (PbEU 1990, L 224) (hierna: de richtlijn).

Ter uitvoering van die richtlijn werden op grond van artikel 3 en de bijlage bij die regeling wedstrijden aangewezen waarin buitenlandse paardachtigen geweigerd mochten worden. In de loop der tijd is de praktijk zodanig veranderd dat van deze uitzondering al jaren geen gebruik meer wordt gemaakt. Deelname van buitenlandse paarden aan wedstrijden en evenementen geeft juist vaak een extra gewenste dimensie aan de activiteiten. Deze bepaling en de bijlage zijn als gevolg daarvan obsoleet geworden en daarom kunnen ze vervallen.

Artikel V

Aangezien het hier reparatieregelgeving betreft treedt deze, in afwijking van de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn, in werking met ingang van de dag na bekendmaking in de Staatscourant.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven