Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 14 december 2014, nr. WJZ/14168053, tot wijziging van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet en de Uitvoeringsregeling gebruik meststoffen verband met diverse aanpassingen

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op artikelen 12, derde lid, 21, 33c, eerste lid, van de Meststoffenwet, artikelen 17a, derde lid, 28, tweede lid, onderdeel b, en vierde lid, 54 en 70, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet en artikel 4, vierde lid, onderdeel c, van het Besluit gebruik meststoffen;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling Meststoffenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, wordt de definitie van ‘mengvoeder’ vervangen door:

mengvoeders:

mengvoeders als bedoeld in artikel 3.1 van het Besluit diervoeders 2012.

B

Na artikel 6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6a

Herwonnen fosfaten uit rioolzuiveringsslib worden behandeld langs biologische, chemische of thermische weg, door langdurige opslag of volgens enig ander geschikt procedé, dat tot gevolg heeft dat het grootste deel van de in het zuiveringsslib aanwezige pathogene organismen afsterft.

C

In de artikelen 52, eerste lid, onderdeel b, 98, eerste lid, onderdeel b en tweede lid, onderdeel b, 99, eerste lid, onderdeel c, en bijlage K, onderdeel I, onder 1, wordt ‘mengvoeder’ telkens vervangen door: mengvoeders.

D

In de artikelen 54, tweede lid, 81, tweede lid, 129 en bijlage H wordt ‘Algemene Inspectiedienst’ telkens vervangen door: Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.

E

Artikel 71, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘30 procent’ vervangen door: 50 procent.

2. In onderdeel b wordt ‘15 procent’ vervangen door: 30 procent.

3. In onderdeel c wordt ‘5 procent’ vervangen door: 10 procent.

F

Artikel 72a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt de zinsnede ‘als bedoeld in artikel 33a, tweede lid, onderdeel b, onder 2°, van de wet’ vervangen door: als bedoeld in artikel 21, tweede lid, onderdeel d, onder 2° en artikel 33a, tweede lid, onderdeel b, onder 2°, van de wet.

2. In het tweede lid, aanhef, wordt de zinsnede ‘als bedoeld in artikel 33a, tweede lid, onderdeel b, onder 2°, van de wet’ vervangen door: als bedoeld in artikel 21, tweede lid, onderdeel d, onder 2° en artikel 33a, tweede lid, onderdeel b, onder 2°, van de wet.

3. In het derde lid wordt de zinsnede ‘artikel 33a, tweede lid, onderdeel b, onder 2°’ vervangen door: artikel 21, tweede lid, onderdeel d, onder 2° en artikel 33a, tweede lid, onderdeel b, onder 2°, van de wet.

G

Artikel 72b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede ‘artikel 33a, tweede lid, onderdeel b, onder 3°, van de wet’ vervangen door: artikel 21, tweede lid, onderdeel d, onder 3°en artikel 33a, tweede lid, onderdeel b, onder 3° van de wet.

2. In het tweede lid wordt de zinsnede ‘bedoeld in artikel 33a, tweede lid, onderdeel b, onder 3°, van de wet’ vervangen door: artikel 21, tweede lid, onderdeel d, onder 3° en artikel 33a, tweede lid, onderdeel b, onder 3° van de wet.

H

In de aanhef van artikel 72c wordt de zinsnede ‘bedoeld in artikel 33a, tweede lid, onderdeel e, van de wet’ vervangen door: bedoeld in artikel 21, tweede lid, onderdeel d, onder 4° en artikel 33a, tweede lid, onderdeel e, van de wet.

I

In artikel 74a wordt ‘op een bedrijf dat is geregistreerd overeenkomstig artikel 2, eerste lid, van de Landbouwkwaliteitsregeling 2007 en die behoren tot de in Bijlage I bij die regeling onderscheiden dieren’ vervangen door: op een bedrijf waarvoor een inkennisstelling heeft plaatsgevonden als bedoeld in artikel 2.14, eerste lid, van de Regeling dierlijke producten en die behoren tot de in de bijlage bij die regeling onderscheiden dieren.

J

In artikel 112, eerste lid, wordt de zinsnede ‘bedoeld in de artikelen 19 en 20, eerste lid,’ vervangen door: bedoeld in de artikelen 19, eerste lid, en 20, eerste lid.

K

In artikel 129, bijlage C, bijlage E en bijlage L wordt ‘Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie’ telkens vervangen door: Minister van Economische Zaken.

L

In bijlage Aa, onder IV, Categorie C2, wordt na onderdeel 10 een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • 11. Reststof die is vrijgekomen bij zuivering van afvalwater van een fabriek die runderhuiden dan wel varkenshuiden verwerkt tot gelatine bestemd voor menselijke consumptie en die bestaat uit steekvast zuiveringsslib afkomstig van de afvalwaterzuiveringsinstallatie (steekvast zuiveringsslib van afvalwaterzuivering van gelatineproductie uit runder- dan wel varkenshuid).

M

Bijlage A wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de categorie Groenbemesters (kg N per ha per teelt) komen de gegevens te luiden:

Vlinderbloemige groenbemesters

30

25

25

25

30

Niet-vlinderbloemige groenbemesters

60

50

50

50

60

2. Aan de categorie Buitenbloemen (kg N per ha per teelt) wordt na de regel voor ‘Buitenbloemen hoge norm’ een regel ingevoegd, luidende:

Tagetes

90

80

80

80

90

N

Bijlage D wordt als volgt gewijzigd:

1. Tabel I komt voor de diersoort Bos Taurus (rund) te luiden:

Diersoort of diercategorie1

Diernummer

Stalsysteem

A

Excretie per dier in de periode van 1 augustus tot 1 maart in m3 2

B

Excretie per dier per jaar in kg stikstof3

C

Excretie per dier per jaar in kg fosfaat4

D

Stikstof-correctie per dier per jaar in kg5

Bos Taurus (rund)

10

 

Melk- en kalfkoeien (alle koeien die ten minste éénmaal hebben gekalfd en die voor de melkproductie of de fokkerij worden gehouden; ook koeien die drooggezet zijn alsmede koeien die worden vetgemest en in de mesttijd worden gemolken)

100

 

Zie tabel II

Zie tabel II

Zie tabel II

Jongvee jonger dan 1 jaar voor de melkveehouderij, en vrouwelijke opfokkalveren voor de vleesveehouderij tot 1 jaar

101

drijfmest

vaste mest

4,4

2,2

32,3

29,1

9,6

9,6

Jongvee van ouder dan 1 jaar (alle runderen van 1 jaar en ouder inclusief overig vleesvee, maar met uitzondering van roodvleesstieren en fokstieren)

102

drijfmest

vaste mest

9,5

4,7

66,9

61,3

21,9

21,9

Fokstieren (stieren van 2 jaar en ouder)

104

alle

7,6

74,2

25,8

Witvleeskalveren van ca. 14 dagen tot ca. 8 maanden (kalveren van ca. 14 dagen en ouder die gehouden worden op een rantsoen van hoofdzakelijk melk en op een leeftijd van ca. 8 maanden worden geslacht)

112

alle

1,6

10,9

2,7

Startkalveren voor rosevlees of roodvlees (kalveren van ca. 14 dagen tot ca. 3 maanden die op gespecialiseerde bedrijven worden gehouden en vervolgens op een ander bedrijf als rosevleeskalf worden gehouden)

115

alle

1,2

9,2

2,6

Rosevleeskalveren van ca.3 maanden tot ca. 8 maanden (kalveren van ca. 3 maanden en ouder die hiervoor zijn gehouden als startkalf, gehouden worden op een rantsoen van melk en andere voeders en op een leeftijd van ca. 8 maanden worden geslacht)

116

alle

3,3

24,6

10,9

Rosevleeskalveren van ca. 14 dagen tot ca. 8 maanden (kalveren van ca. 14 dagen en ouder die gehouden worden op een rantsoen van melk en andere voeders en op een leeftijd van ca. 8 maanden worden geslacht)

117

alle

2,6

24,6

8,2

Weide- en zoogkoeien (koeien die ten minste éénmaal hebben gekalfd niet zijnde melk- en kalfkoeien)

120

drijfmest

vaste mest

11,2

5,3

76,3

72,4

27,1

27,1

             

Roodvleesstieren van ca. 3 maanden tot de slacht (inclusief ossen en vrouwelijke dieren die op deze wijze worden gemest)

122

drijfmest

vaste mest

4,2

2,2

30,5

28,0

10,9

10,9

2. Tabel IIA komt te luiden:

Tabel IIA. Excretieforfaits per melkkoe drijfmest

Stikstofexcretie en fosfaatexcretie per koe (in kg N resp. kg P2O5 per jaar), in relatie tot melkproductie per jaar en ureumgehalte in de melk. Excretie na aftrek vluchtige N.

Melkproductie in kg melk per koe per jaar

Stikstofexcretie (kg)

Ureumgehalte in mg/100 g

< 14

14

15

16

17

18

19

20

21

22

< 5.624

76,0

77,5

79,0

81,0

82,5

84,0

86,0

87,5

89,0

90,5

5.625 – 5.874

80,5

82,5

84,0

85,5

87,0

89,0

90,5

92,0

94,0

95,5

5.875 – 6.124

83,0

84,5

86,0

87,5

89,5

91,0

92,5

94,5

96,0

97,5

6.125 – 6.374

85,0

86,5

88,0

90,0

91,5

93,0

95,0

96,5

98,0

100,0

6.375 – 6.624

87,0

89,0

90,5

92,0

93,5

95,5

97,0

98,5

100,5

102,0

6.625 – 6.874

89,5

91,0

92,5

94,0

96,0

97,5

99,0

101,0

102,5

104,0

6.875 – 7.124

91,5

93,0

94,5

96,5

98,0

99,5

101,5

103,0

104,5

106,0

7.125 – 7.374

93,5

95,0

97,0

98,5

100,0

102,0

103,5

105,0

106,5

108,5

7.375 – 7.624

95,5

97,5

99,0

100,5

102,5

104,0

105,5

107,0

109,0

110,5

7.625 – 7.874

98,0

99,5

101,0

103,0

104,5

106,0

107,5

109,5

111,0

112,5

7.875 – 8.124

100,0

101,5

103,5

105,0

106,5

108,0

110,0

111,5

113,0

115,0

8.125 – 8.374

102,0

104,0

105,5

107,0

108,5

110,5

112,0

113,5

115,5

117,0

8.375 – 8.624

104,5

106,0

107,5

109,0

111,0

112,5

114,0

116,0

117,5

119,0

8.625 – 8.874

106,5

108,0

109,5

111,5

113,0

114,5

116,5

118,0

119,5

121,5

8.875 – 9.124

108,5

110,0

112,0

113,5

115,0

117,0

118,5

120,0

122,0

123,5

9.125 – 9.374

111,0

112,5

114,0

115,5

117,5

119,0

120,5

122,5

124,0

125,5

9.375 – 9.624

113,0

114,5

116,0

118,0

119,5

121,0

123,0

124,5

126,0

127,5

9.625 – 9.874

115,0

116,5

118,5

120,0

121,5

123,5

125,0

126,5

128,0

130,0

9.875 – 10.124

117,0

119,0

120,5

122,0

124,0

125,5

127,0

128,5

130,5

132,0

10.125 – 10.374

119,5

121,0

122,5

124,5

126,0

127,5

129,0

131,0

132,5

134,0

10.375 – 10.624

121,5

123,0

125,0

126,5

128,0

129,5

131,5

133,0

134,5

136,5

> 10.624

126,0

127,5

129,0

130,5

132,5

134,0

135,5

137,5

139,0

140,5

Vervolg Tabel IIA. Excretieforfaits per melkkoe drijfmest

Melkproductie in kg melk per koe per jaar

Stikstofexcretie (kg)

Ureumgehalte in mg/100 g

23

24

25

26

27

28

29

30

31

32

< 5.624

92,5

94,0

95,5

97,5

99,0

100,5

102,5

104,0

105,5

107,0

5.625 – 5.874

97,0

99,0

100,5

102,0

103,5

105,5

107,0

108,5

110,5

112,0

5.875 – 6.124

99,5

101,0

102,5

104,0

106,0

107,5

109,0

111,0

112,5

114,0

6.125 – 6.374

101,5

103,0

104,5

106,5

108,0

109,5

111,5

113,0

114,5

116,0

6.375 – 6.624

103,5

105,0

107,0

108,5

110,0

112,0

113,5

115,0

116,5

118,5

6.625 – 6.874

105,5

107,5

109,0

110,5

112,5

114,0

115,5

117,0

119,0

120,5

6.875 – 7.124

108,0

109,5

111,0

113,0

114,5

116,0

117,5

119,5

121,0

122,5

7.125 – 7.374

110,0

111,5

113,5

115,0

116,5

118,5

120,0

121,5

123,0

125,0

7.375 – 7.624

112,0

114,0

115,5

117,5

119,0

120,5

122,0

123,5

125,5

127,0

7.625 – 7.874

114,5

116,0

117,5

119,5

121,0

122,5

124,0

126,0

127,5

129,0

7.875 – 8.124

116,5

118,0

120,0

121,5

123,0

124,5

126,5

128,0

129,5

131,5

8.125 – 8.374

118,5

120,5

122,0

123,5

125,0

127,0

128,5

130,0

132,0

133,5

8.375 – 8.624

121,0

122,5

124,0

125,5

127,5

129,0

130,5

132,5

134,0

135,5

8.625 – 8.874

123,0

124,5

126,0

128,0

129,5

131,0

133,0

134,5

136,0

137,5

8.875 – 9.124

125,0

126,5

128,5

130,0

131,5

133,5

135,0

136,5

138,0

140,0

9.125 – 9.374

127,0

129,0

130,5

132,0

134,0

135,5

137,0

138,5

140,5

142,0

9.375 – 9.624

129,5

131,0

132,5

134,5

136,0

137,5

139,0

141,0

142,5

144,0

9.625 – 9.874

131,5

133,0

135,0

136,5

138,0

139,5

141,5

143,0

144,5

146,5

9.875 – 10.124

133,5

135,5

137,0

138,5

140,0

142,0

143,5

145,0

147,0

148,5

10.125 – 10.374

136,0

137,5

139,0

141,0

142,5

144,0

145,5

147,5

149,0

150,5

10.375 – 10.624

138,0

139,5

141,5

143,0

144,5

146,0

148,0

149,5

151,0

153,0

> 10.624

142,5

144,0

145,5

147,0

149,0

150,5

152,0

154,0

155,5

157,0

Vervolg Tabel IIA. Excretieforfaits per melkkoe drijfmest

Melkproductie in kg melk per koe per jaar

Stikstofexcretie (kg)

Ureumgehalte in mg/100 g

33

34

35

36

37

38

39

40

> 40

 

< 5.624

109,0

110,5

112,0

114,0

115,5

117,0

118,5

120,5

122,0

 

5.625 – 5.874

113,5

115,0

117,0

118,5

120,0

122,0

123,5

125,0

127,0

 

5.875 – 6.124

115,5

117,5

119,0

120,5

122,5

124,0

125,5

127,5

129,0

 

6.125 – 6.374

118,0

119,5

121,0

123,0

124,5

126,0

128,0

129,5

131,0

 

6.375 – 6.624

120,0

121,5

123,5

125,0

126,5

128,5

130,0

131,5

133,0

 

6.625 – 6.874

122,0

124,0

125,5

127,0

129,0

130,5

132,0

133,5

135,5

 

6.875 – 7.124

124,5

126,0

127,5

129,5

131,0

132,5

134,0

136,0

137,5

 

7.125 – 7.374

126,5

128,0

130,0

131,5

133,0

134,5

136,5

138,0

139,5

 

7.375 – 7.624

128,5

130,5

132,0

133,5

135,0

137,0

138,5

140,0

142,0

 

7.625 – 7.874

131,0

132,5

134,0

135,5

137,5

139,0

140,5

142,5

144,0

 

7.875 – 8.124

133,0

134,5

136,0

138,0

139,5

141,0

143,0

144,5

146,0

 

8.125 – 8.374

135,0

136,5

138,5

140,0

141,5

143,5

145,0

146,5

148,5

 

8.375 – 8.624

137,0

139,0

140,5

142,0

144,0

145,5

147,0

149,0

150,5

 

8.625 – 8.874

139,5

141,0

142,5

144,5

146,0

147,5

149,5

151,0

152,5

 

8.875 – 9.124

141,5

143,0

145,0

146,5

148,0

150,0

151,5

153,0

154,5

 

9.125 – 9.374

143,5

145,5

147,0

148,5

150,5

152,0

153,5

155,0

157,0

 

9.375 – 9.624

146,0

147,5

149,0

151,0

152,5

154,0

155,5

157,5

159,0

 

9.625 – 9.874

148,0

149,5

151,5

153,0

154,5

156,0

158,0

159,5

161,0

 

9.875 – 10.124

150,0

152,0

153,5

155,0

156,5

158,5

160,0

161,5

163,5

 

10.125 – 10.374

152,5

154,0

155,5

157,5

159,0

160,5

162,0

164,0

165,5

 

10.375 – 10.624

154,5

156,0

157,5

159,5

161,0

162,5

164,5

166,0

167,5

 

> 10.624

158,5

160,5

162,0

163,5

165,5

167,0

168,5

170,5

172,0

 

Vervolg Tabel IIA. Excretieforfaits per melkkoe drijfmest

Melkproductie in kg melk per koe per jaar

Fosfaatexcretie (kg)

M3 mest/7 maanden op basis van 1,7 kg P2O5/ton

< 5.624

32,4

12,1

5.625 – 5.874

34,0

12,6

5.875 – 6.124

34,8

12,9

6.125 – 6.374

35,5

13,1

6.375 – 6.624

36,2

13,4

6.625 – 6.874

36,9

13,6

6.875 – 7.124

37,7

13,9

7.125 – 7.374

38,4

14,1

7.375 – 7.624

39,1

14,4

7.625 – 7.874

39,8

14,6

7.875 – 8.124

40,6

14,9

8.125 – 8.374

41,3

15,1

8.375 – 8.624

42,0

15,4

8.625 – 8.874

42,7

15,6

8.875 – 9.124

43,5

15,9

9.125 – 9.374

44,2

16,1

9.375 – 9.624

44,9

16,4

9.625 – 9.874

45,6

16,6

9.875 – 10.124

46,4

16,9

10.125 – 10.374

47,1

17,1

10.375 – 10.624

47,8

17,4

> 10.624

49,3

17,9

3. Tabel IIB komt te luiden:

Tabel IIB. Excretieforfaits per melkkoe vaste mest

Stikstofexcretie en fosfaatexcretie per koe (in kg N respectievelijk kg P2O5 per jaar) in relatie tot melkproductie per jaar en ureumgehalte in de melk. Excretie na aftrek vluchtige N.

Melkproductie in kg melk per koe per jaar

Stikstofexcretie (kg)

Ureumgehalte in mg/100 g

< 14

14

15

16

17

18

19

20

21

22

< 5.624

65,0

66,5

68,0

69,5

71,0

72,5

73,5

75,0

76,5

78,0

5.625 – 5.874

69,5

70,5

72,0

73,5

75,0

76,5

77,5

79,0

80,5

82,0

5.875 – 6.124

71,0

72,5

74,0

75,5

77,0

78,0

79,5

81,0

82,5

84,0

6.125 – 6.374

73,0

74,5

76,0

77,0

78,5

80,0

81,5

83,0

84,5

85,5

6.375 – 6.624

75,0

76,0

77,5

79,0

80,5

82,0

83,5

84,5

86,0

87,5

6.625 – 6.874

76,5

78,0

79,5

81,0

82,5

83,5

85,0

86,5

88,0

89,5

6.875 – 7.124

78,5

80,0

81,5

82,5

84,0

85,5

87,0

88,5

90,0

91,0

7.125 – 7.374

80,5

81,5

83,0

84,5

86,0

87,5

89,0

90,0

91,5

93,0

7.375 – 7.624

82,0

83,5

85,0

86,5

88,0

89,0

90,5

92,0

93,5

95,0

7.625 – 7.874

84,0

85,5

87,0

88,5

89,5

91,0

92,5

94,0

95,5

96,5

7.875 – 8.124

86,0

87,5

88,5

90,0

91,5

93,0

94,5

96,0

97,0

98,5

8.125 – 8.374

87,5

89,0

90,5

92,0

93,5

95,0

96,0

97,5

99,0

100,5

8.375 – 8.624

89,5

91,0

92,5

94,0

95,0

96,5

98,0

99,5

101,0

102,5

8.625 – 8.874

91,5

93,0

94,0

95,5

97,0

98,5

100,0

101,5

102,5

104,0

8.875 – 9.124

93,0

94,5

96,0

97,5

99,0

100,5

101,5

103,0

104,5

106,0

9.125 – 9.374

95,0

96,5

98,0

99,5

101,0

102,0

103,5

105,0

106,5

108,0

9.375 – 9.624

97,0

98,5

100,0

101,0

102,5

104,0

105,5

107,0

108,5

109,5

9.625 – 9.874

99,0

100,0

101,5

103,0

104,5

106,0

107,5

108,5

110,0

111,5

9.875 – 10.124

100,5

102,0

103,5

105,0

106,5

107,5

109,0

110,5

112,0

113,5

10.125 – 10.374

102,5

104,0

105,5

106,5

108,0

109,5

111,0

112,5

114,0

115,0

10.375 – 10.624

104,5

105,5

107,0

108,5

110,0

111,5

113,0

114,0

115,5

117,0

> 10.624

108,0

109,5

111,0

112,5

113,5

115,0

116,5

118,0

119,5

120,5

Vervolg Tabel IIB. Excretieforfaits per melkkoe vaste mest

Melkproductie in kg melk per koe per jaar

Stikstofexcretie (kg)

Ureumgehalte in mg/100 g

23

24

25

26

27

28

29

30

31

32

< 5.624

79,0

80,5

82,0

83,5

85,0

86,5

88,0

89,0

90,5

92,0

5.625 – 5.874

83,5

85,0

86,0

87,5

89,0

90,5

92,0

93,5

94,5

96,0

5.875 – 6.124

85,0

86,5

88,0

89,5

91,0

92,5

93,5

95,0

96,5

98,0

6.125 – 6.374

87,0

88,5

90,0

91,5

92,5

94,0

95,5

97,0

98,5

100,0

6.375 – 6.624

89,0

90,5

92,0

93,0

94,5

96,0

97,5

99,0

100,0

101,5

6.625 – 6.874

91,0

92,0

93,5

95,0

96,5

98,0

99,5

100,5

102,0

103,5

6.875 – 7.124

92,5

94,0

95,5

97,0

98,5

99,5

101,0

102,5

104,0

105,5

7.125 – 7.374

94,5

96,0

97,5

98,5

100,0

101,5

103,0

104,5

106,0

107,0

7.375 – 7.624

96,5

97,5

99,0

100,5

102,0

103,5

105,0

106,0

107,5

109,0

7.625 – 7.874

98,0

99,5

101,0

102,5

104,0

105,0

106,5

108,0

109,5

111,0

7.875 – 8.124

100,0

101,5

103,0

104,0

105,5

107,0

108,5

110,0

111,5

112,5

8.125 – 8.374

102,0

103,5

104,5

106,0

107,5

109,0

110,5

111,5

113,0

114,5

8.375 – 8.624

103,5

105,0

106,5

108,0

109,5

111,0

112,0

113,5

115,0

116,5

8.625 – 8.874

105,5

107,0

108,5

110,0

111,0

112,5

114,0

115,5

117,0

118,5

8.875 – 9.124

107,5

109,0

110,0

111,5

113,0

114,5

116,0

117,5

118,5

120,0

9.125 – 9.374

109,0

110,5

112,0

113,5

115,0

116,5

117,5

119,0

120,5

122,0

9.375 – 9.624

111,0

112,5

114,0

115,5

116,5

118,0

119,5

121,0

122,5

124,0

9.625 – 9.874

113,0

114,5

116,0

117,0

118,5

120,0

121,5

123,0

124,0

125,5

9.875 – 10.124

115,0

116,0

117,5

119,0

120,5

122,0

123,5

124,5

126,0

127,5

10.125 – 10.374

116,5

118,0

119,5

121,0

122,5

123,5

125,0

126,5

128,0

129,5

10.375 – 10.624

118,5

120,0

121,5

122,5

124,0

125,5

127,0

128,5

130,0

131,0

> 10.624

122,0

123,5

125,0

126,5

128,0

129,0

130,5

132,0

133,5

135,0

Vervolg Tabel IIB. Excretieforfaits per melkkoe vaste mest

Melkproductie in kg melk per koe per jaar

Stikstofexcretie (kg)

Ureumgehalte in mg/100 g

33

34

35

36

37

38

39

40

> 40

 

< 5.624

93,5

95,0

96,5

97,5

99,0

100,5

102,0

103,5

105,0

 

5.625 – 5.874

97,5

99,0

100,5

102,0

103,0

104,5

106,0

107,5

109,0

 

5.875 – 6.124

99,5

101,0

102,0

103,5

105,0

106,5

108,0

109,5

110,5

 

6.125 – 6.374

101,0

102,5

104,0

105,5

107,0

108,5

109,5

111,0

112,5

 

6.375 – 6.624

103,0

104,5

106,0

107,5

108,5

110,0

111,5

113,0

114,5

 

6.625 – 6.874

105,0

106,5

107,5

109,0

110,5

112,0

113,5

115,0

116,0

 

6.875 – 7.124

107,0

108,0

109,5

111,0

112,5

114,0

115,0

116,5

118,0

 

7.125 – 7.374

108,5

110,0

111,5

113,0

114,5

115,5

117,0

118,5

120,0

 

7.375 – 7.624

110,5

112,0

113,5

114,5

116,0

117,5

119,0

120,5

122,0

 

7.625 – 7.874

112,5

113,5

115,0

116,5

118,0

119,5

121,0

122,0

123,5

 

7.875 – 8.124

114,0

115,5

117,0

118,5

120,0

121,0

132,5

124,0

125,5

 

8.125 – 8.374

116,0

117,5

119,0

120,0

121,5

123,0

124,5

126,0

127,5

 

8.375 – 8.624

118,0

119,0

120,5

122,0

123,5

125,0

126,5

127,5

129,0

 

8.625 – 8.874

119,5

121,0

122,5

124,0

125,5

126,5

128,0

129,5

131,0

 

8.875 – 9.124

121,5

123,0

124,5

126,0

127,0

128,5

130,0

131,5

133,0

 

9.125 – 9.374

123,5

125,0

126,0

127,5

129,0

130,5

132,0

133,5

134,5

 

9.375 – 9.624

125,0

126,5

128,0

129,5

131,0

132,5

133,5

135,0

136,5

 

9.625 – 9.874

127,0

128,5

130,0

131,5

132,5

134,0

135,5

137,0

138,5

 

9.875 – 10.124

129,0

130,5

131,5

133,0

134,5

136,0

137,5

139,0

140,0

 

10.125 – 10.374

131,0

132,0

133,5

135,0

136,5

138,0

139,0

140,5

142,0

 

10.375 – 10.624

132,5

134,0

135,5

137,0

138,5

139,5

141,0

142,5

144,0

 

> 10.624

136,5

137,5

139,0

140,5

142,0

143,5

145,0

146,0

147,5

 

Vervolg Tabel IIB. Excretieforfaits per melkkoe vaste mest

Melkproductie in kg melk per koe per jaar

Fosfaat-excretie (kg)

M3 mest/7 maanden op basis van 1,7 kg P2O5/ton

< 5.624

32,4

6,2

5.625 – 5.874

34,0

6,5

5.875 – 6.124

34,8

6,6

6.125 – 6.374

35,5

6,7

6.375 – 6.624

36,2

6,8

6.625 – 6.874

36,9

7,0

6.875 – 7.124

37,7

7,1

7.125 – 7.374

38,4

7,2

7.375 – 7.624

39,1

7,3

7.625 – 7.874

39,8

7,5

7.875 – 8.124

40,6

7,6

8.125 – 8.374

41,3

7,7

8.375 – 8.624

42,0

7,8

8.625 – 8.874

42,7

8,0

8.875 – 9.124

43,5

8,1

9.125 – 9.374

44,2

8,2

9.375 – 9.624

44,9

8,4

9.625 – 9.874

45,6

8,5

9.875 – 10.124

46,4

8,6

10.125 – 10.374

47,1

8,7

10.375 – 10.624

47,8

8,9

> 10.624

49,3

9,1

O

In bijlage F, onderdeel B, komt het onderdeel ‘Verwerking’ te luiden:

Verwerking

VDM geldt als mestverwerkingsovereenkomst: afvoer direct naar verwerker of export, in het kader van de verwerkingsplicht

61

Uitzonderingen verwerkingsplicht

 

– Regionale afzet

71

– Afvoer naar champignonsubstraatbereider

72

– Huisvestingssysteem strorijke mest

73

P

Bijlage J komt te luiden:

BIJLAGE J

gewas

Opbrengst (ton ds/ha)

Opbrengst (ton product/ ha)

Stikstofgehalte (kg stikstof/ton ds)

Fosfaatgehalte (kg fosfaat/ton ds)

Stikstofgehalte

(kg stikstof/ton vers product)

Fosfaatgehalte

(kg fosfaat/ton vers product)

Snijmaïs

15,9

44,2

11,5

4,4

4,1

1,6

Maïskolvenschroot

7,8

14,0

14,4

5,7

7,6

3,0

Corncobmix (100% spil)

7,5

14,6

15,7

6,2

8,0

3,2

Corncobmix (25% spil)

7,5

12,8

15,5

7,3

9,1

4,3

Korrelmaïs

7,9

9,1

13,1

5,5

11,4

4,8

Gehele plant silage

8,8

10,5

16,2

6,9

6,0

2,6

Tarwe

7,0

8,1

17,8

6,9

15,4

6,0

Erwten

5,5

6,5

33,8

9,2

29,3

7,9

Gerst

5,5

6,3

16,6

7,6

14,5

6,6

Aardappelen (vers)

10,0

50,7

16,3

5,7

3,2

1,1

Aardappelen (kuil)

*

*

15,7

4,6

5,5

1,6

Appelen

*

*

4,2

1,8

0,7

0,3

Graanstro (rogge)

3,6

4,3

4,6

2,3

3,9

1,9

Graanstro (tarwe)

3,5

4,1

7,0

2,5

6,4

2,3

Grashooi

*

*

21,1

6,2

17,8

5,2

Graskuil

*

*

27,0

9,0

12,4

4,1

Graszaadstro

*

*

11,2

3,9

9,5

3,3

Rogge

3,5

4,0

15,7

7,3

13,7

6,4

Uien

5,6

56,4

21,6

7,1

2,2

0,7

Voederbieten

15,5

100,0

11,8

3,0

1,5

0,4

Witlofwortelen

**

**

9,3

4,6

1,4

0,7

kaaswei

   

33,4

18,8

1,6

0,9

Q

In bijlage H wordt ‘LNV’ vervangen door: EZ.

R

In bijlage H en bijlage M wordt ‘AID’ telkens vervangen door: NVWA.

ARTIKEL II

Na artikel 3 van de Uitvoeringsregeling gebruik meststoffen wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3a

Als gewas als bedoeld in artikel 4, vierde lid, onderdeel c, onder 1°, van het besluit, worden groenbemesters aangewezen.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 14 december 2014

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

§ 1. Inleiding

Deze regeling wijzigt de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet (URM) op een aantal onderdelen per 1 januari 2015. Voorts wordt een nieuw artikel ingevoegd in de Uitvoeringsregeling gebruik meststoffen (UGM).

De wijzigingen in de URM zien op de volgende onderwerpen. Ten eerste wordt voor het jaar 2015 het mestverwerkingspercentage vastgesteld. Ten tweede wordt een aantal bepalingen ten aanzien van de mestverwerkingsplicht aangevuld ter uitvoering van het wetsvoorstel tot wijziging van de Meststoffenwet ten behoeve van een verantwoorde groei van de melkveehouderij (Kamerstukken II 2013/14, 33 979). Ten derde worden de forfaits voor diervoeders aangepast. Ten vierde worden de excretieforfaits voor rundvee aangepast. Voor deze wijziging van de forfaits heeft op grond van artikel 43 van de Meststoffenwet een uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene bestuursrecht plaatsgevonden. Aan de hand van de zienswijzen die hieruit naar voren zijn gekomen worden de excretieforfaits voor rundvee thans definitief vastgesteld, Ten vijfde wordt een opmerkingscode voor strorijke mest ingevoerd. Ten zesde wordt voorgeschreven dat voor herwonnen fosfaten uit rioolzuiveringsslib een procedé moet worden toegepast waardoor de aanwezige pathogene organismen afsterven. Tot slot wordt in bijlage Aa een nieuwe reststof aangewezen.

Voorts wordt een aantal wijzigingen van redactionele aard doorgevoerd.

De wijziging van de UGM ziet op de aanwijzing van zogenaamde groenbemesters ter uitvoering artikel 4, vierde lid, van het Besluit gebruik meststoffen.

Hierna worden de verschillende wijzigingen afzonderlijk toegelicht.

§ 2. Mestverwerkingspercentage 2015

De mestverwerkingscapaciteit in Nederland groeit. Om verdere ontwikkeling naar een duurzaam evenwicht op de mestmarkt verder te stimuleren worden de mestverwerkingspercentages met deze wijziging verhoogd. Voor het jaar 2015 worden de percentages vastgesteld op het niveau, dat per brief aan de Tweede Kamer op 29 juni 2012 is aangekondigd (Kamerstukken II vergaderjaar 2011/12, 33 037, nr. 23). Die percentages zijn voor Regio Zuid, 50%, Regio Oost, 30% en Regio Overig, 10%. Deze percentages zijn voorgesteld door het bedrijfsleven en sluiten aan bij het ingezette beleid van een groei van mestverwerking. Door deze wijziging van de percentages groeit de verplichte hoeveelheid verwerkte mest met 11 miljoen kg fosfaat.

Met betrekking tot de mestverwerkingspercentages in 2016 en 2017 zal begin volgend jaar een traject worden gestart om het protocol verder te ontwikkelen en de percentages voor 2016 en 2017 vast te stellen. Dit zal in samenspraak met de sector door de Commissie Deskundigen Meststoffenwet worden vormgegeven.

§ 3. Aanvulling bepalingen mestverwerkingsplicht met het oog op Wetsvoorstel verantwoorde groei melkveehouderij

Met ingang van 1 april 2015 vervallen de Europese melkquota. Dit heeft aanleiding gegeven voor de indiening van een wetsvoorstel tot wijziging van de Meststoffenwet ten behoeve van een verantwoorde groei van de melkveehouderij (Kamerstukken II 2013/14, 33 979). Het wetsvoorstel bevat additionele voorwaarden waaronder groei van een bedrijf met melkvee mogelijk is. De kern van deze voorwaarden is dat groei wordt toegestaan indien hiervoor voldoende grond beschikbaar is of indien additionele mestproductie volledig wordt verwerkt.

Het wetsvoorstel sluit in hoge mate aan bij het begrippenkader zoals dat momenteel al in de Meststoffenwet en de uitvoeringsregelgeving wordt gehanteerd. Dit betekent dat in de uitvoeringsregelgeving slechts een beperkt aantal aanvullingen noodzakelijk zijn. De onderhavige aanvullingen in de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet hebben betrekking op het verduidelijken dat de aanvullende voorwaarden die voor de verplichte mestverwerking zijn gesteld, ook van toepassing zijn op identieke verplichtingen die gelden bij productiegroei door bedrijven met melkvee.

§ 4. Aanpassing forfaits diervoeders

Met de forfaits in bijlage J kan bepaald worden hoeveel nutriënten dieren binnen krijgen met bepaalde voedingsmiddelen. Deze informatie kan bijvoorbeeld gebruikt worden om een stalbalans op te stellen. Op verzoek heeft de Commissie van Deskundigen Meststoffenwet (CDM) bijlage J geëvalueerd en nieuwe forfaitaire getallen voor opbrengst en mineralengehalten van ruwvoer en enkelvoudig diervoer geadviseerd. Het CDM advies is overgenomen. Bron: Brugge, C. van (2014), Review opbrengst en mineralengehalten ruwvoer en enkelvoudig diervoer – Actualisatie bijlage J Uitvoeringsregeling Meststoffenwet. De adviezen van de CDM op basis waarvan de wijzigingen tot stand zijn gekomen zijn te vinden op de CDM website: http://www.wageningenur.nl/nl/Onderzoek-Resultaten/Projecten/Commissie-van-Deskundigen-Meststoffenwet-CDM/Documenten.htm

§ 5. Definitieve aanpassing excretieforfaits rundvee: wijziging bijlage D URM

§ 5.1 Wijziging excretieforfaits rundvee

In bijlage D zijn de zogenaamde excretieforfaits opgenomen.

Excretieforfaits worden met name gebruikt voor verantwoording van de mestproductie van een bedrijf in het kader van de Meststoffenwet.

Op basis van advies van de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (hierna: CDM) worden de excretieforfaits voor rundvee in bijlage D van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet in de tabellen I, IIA en IIB geactualiseerd. In deze tabellen worden de stikstof- en fosfaatexcretie per diersoort weergegeven. In tabellen IIA en IIB worden deze voor melkvee nader gedifferentieerd naar melkproductie en ureumgehalte van de melk. In tabel IIA staan de forfaits voor drijfmest en in tabel IIB de forfaits voor vaste mest.

De reden voor deze actualisatie is dat de gemiddelde geobserveerde bruto stikstof- en fosfaatexcretie op basis van de cijfers van de Werkgroep Uniformering Mestcijfers in de periode 2010-2012 duidelijk lager was zowel voor jongvee (categorie 101 en 102) als voor melk- en kalfkoeien (categorie 100). Door deze wijziging sluit de forfaitaire mestproductie beter aan bij de mestproductie die in de praktijk wordt gerealiseerd. Ter toelichting op de definities van diercategorieën 100 en 101 geldt dat kalveren tot 14 dagen onder diercategorie 100 en kalveren vanaf 14 dagen onder diercategorie 101 vallen.

Bij deze wijziging is ook het advies van de CDM overgenomen waarmee de diercategorieën geharmoniseerd kunnen worden met die in de landbouwtelling en de landbouwkwaliteitsregeling. Hierdoor loopt de categorie kalveren tot 8 maanden in plaats van tot 6 maanden en zijn bovendien de beschrijvingen van de categorieën jongvee jonger dan 1 jaar en roodvleesstieren aangepast.

De formules die op advies van de CDM zijn gebruikt voor het afleiden van de forfaits in tabellen II A en IIB zijn de volgende:

Tabel IIA: Stikstof-excretie drijfmest = [0,9147] * [[126,7] + [0,0094 * (Melkproductie – 8048)] + [1,8 * (Melkureum – 22,4)]]

Tabel IIB: Stikstof-excretie vaste mest= [0,7854] * [[126,7] + [0,0094 * (Melkproductie – 8048)] + [1,8 * (Melkureum – 22,4)]]

Tabel IIA en IIB: Fosfaat-excretie = [40,7] + [0,0029*(Melkproductie – 8048)]

§ 5.2 Zienswijzen naar aanleiding van Uniforme openbare voorbereidingsprocedure en internetconsultatie

Op grond van artikel 43 van de Meststoffenwet heeft voor de wijziging die ziet op de aanpassing van de excretieforfaits van rundvee een uniforme openbare voorbereidingsprocedure plaatsgevonden als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Tevens heeft voor het ontwerp van deze wijziging internetconsultatie plaatsgevonden.

Er zijn zes reacties binnengekomen. De reacties hadden met name betrekking op de gehanteerde definities en de hoogte en de onderbouwing van de forfaits. Er is aan de CDM gevraagd of deze op basis van de ingediende reacties tot nieuwe inzichten over de forfaits zou komen. Dit bleek het geval voor sommige categorieën. Dit resulteerde in een aangepast CDM-advies dat is overgenomen. Het CDM advies is te vinden op de volgende website: http://www.wageningenur.nl/nl/Onderzoek-Resultaten/Projecten/Commissie-van-Deskundigen-Meststoffenwet-CDM/Documenten.htm. Op dezelfde website staan alle adviezen die CDM heeft gegeven, onder andere over de forfaits. Voor de onderbouwing van de forfaits en de diercategorie-indeling wordt naar deze adviezen verwezen. De forfaits voor de diernummers 115, 116, 120 en 122 zijn aangepast ten opzichte van de kennisgeving waarop zienswijzen konden worden ingediend. Daarnaast zijn ter verduidelijking de definities van diernummers 115 en 122 aangepast.

§ 6. Opmerkingscode strorijke mest

Met ingang van 1 januari 2015 wordt door middel van artikel 61 van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet een uitzondering op de mestverwerkingplicht indien een huisvestingssysteem wordt gehanteerd waarbij strorijke mest wordt geproduceerd. Daarom is het noodzakelijk om in bijlage F, onderdeel B, van de URM een opmerkingscode voor deze uitzondering op te nemen ten behoeve van het vervoersbewijs dierlijke meststoffen.

§ 7. Herwonnen fosfaten uit rioolzuiveringsslib

Recent is er een nieuwe categorie meststoffen toegevoegd aan het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet, te weten de herwonnen fosfaten. Hierdoor is het mogelijk om uit industrieel afval- en proceswater en uit rioolzuiveringsslib een fosfaatmeststof te winnen. Door de herkomst van het afvalwater kunnen pathogenen aanwezig zijn. Door anaerobe waterzuiveringsprocessen worden veel pathogenen voor mens, dier en gewas afgedood, maar niet alle. Bij struvietprecipitatie wordt een hoge pH ingesteld, die ook tot afdoding van veel micro-organismen leidt, maar niet van alle. Met name bij obligaat pathogene bacteriën en bij parasitaire nematoden wordt het proces van struvietprecipitatie voorlopig als onvoldoende afdodend beschouwd. Herwonnen fosfaten uit rioolzuiveringsslib kunnen daardoor voorlopig niet als algemeen risicovrij worden aangemerkt. Daarom wordt in de URM een bepaling opgenomen, waardoor wordt gewaarborgd dat het grootste deel van de in het rioolzuiveringsslib aanwezige pathogene organismen afsterft. Deze bepaling wordt uit voorzorg opgenomen. Op dit moment wordt onderzoek uitgevoerd naar het overleven van deze pathogenen in struviet. Op basis van resultaten van dit onderzoek zal worden bezien of deze verplichting aanpassing behoeft.

Struvieten die bij verwerking van uitsluitend plantaardige reststromen vrijkomen, zullen dit risico op voor de mens pathogene micro-organismen niet hebben.

§ 8. Toevoegen reststof aan bijlage Aa

Steekvast zuiveringsslib van afvalwaterzuivering van dierlijke gelatineproductie is een zuiveringsslib dat vrijkomt bij afvalwaterzuivering van een fabriek die runder- en varkenshuiden verwerkt tot gelatine voor humane consumptie. De stof zuiveringsslib krijgt naast de bestaande functie van meststof (zuiveringsslib voor toepassing als organisch bodemverbeterend middel) een nieuwe functie namelijk de toepassing van covergistingsmateriaal. De CDM heeft een positief oordeel gegeven om deze stof toe te voegen aan bijlage Aa, onder IV, categorie C2.

§ 9. Redactionele aanpassingen

Op diverse plaatsen in de URM is de verwijzing naar bijvoorbeeld het ministerie, de toezichthouder en inmiddels gewijzigde regelgeving geactualiseerd.

§ 10. Wijziging UGM

Op grond van het Besluit gebruik meststoffen (artikel 4, vierde lid) kan in augustus op bouwland drijfmest of vloeibaar zuiveringsslib worden gebruikt, mits er daarna een bepaald ander gewas wordt geteeld. Dat kan onder andere een bij ministeriële regeling aangewezen gewas zijn. In de Uitvoeringsregeling gebruik meststoffen worden hiertoe in artikel 3a de groenbemesters aangewezen. In bijlage A van de Uitvoeringsregeling meststoffenwet staan voor de categorie groenbemesters gebruiksnormen voor de twee subcategorieën: vlinderbloemige en niet-vlinderbloemige groenbemesters.

§ 11. Effecten bedrijfsleven en overheid

Hierna wordt per onderwerp toegelicht wat de te verwachten effecten van de wijzigingen zijn. Voor de aanpassingen die verband houden met de uitvoering van de Wet verantwoorde groei melkveehouderij wordt verwezen naar de betreffende Memorie van Toelichting (Kamerstukken II 2013/14, 33 979, nr. 3). Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat de redactionele aanpassingen die in de URM zijn doorgevoerd geen effecten voor bedrijfsleven en overheid met zich meebrengen.

§ 11.1 Regeldruk

Aanpassing mestverwerkingspercentages

Door de wijziging zal er door bedrijven meer mest moeten worden verwerkt. Door de aanpassing van de percentages van 2014 ten opzichte van 2015 nemen de administratieve lasten met € 28.599 en de nalevingslasten met € 130.852 toe. De totale administratieve lasten voor mestverwerking komen hiermee op € 196.551 en de totale nalevingslasten stijgen tot € 1.046.813.

Aanpassing forfaits diervoeders

Uit de wijzigingen van bijlage J (opbrengst en mineralengehalten ruwvoer en enkelvoudig diervoer) volgen geen veranderingen in administratieve handelingen voor ondernemers. Deze wijzigingen brengen daarom geen additionele administratieve lasten met zich mee.

Excretieforfaits rundvee

Aangezien door deze wijzigingen slechts forfaitaire getallen en omschrijvingen van diercategorieën wijzigen en hier geen veranderingen in administratieve handelingen voor veehouders uit volgen, brengen deze wijzigingen geen additionele administratieve lasten met zich mee.

Wel kan er sprake zijn van een zogenoemd overig bedrijfseffect omdat de betere aansluiting van de forfaitaire normen op de praktijk kan leiden tot een geringere hoeveelheid mest die verwerkt, of buiten het eigen bedrijf geplaats moet worden, hetgeen leidt tot een afname van de bedrijfskosten.

De overige wijzigingen, namelijk de maatregelen voor herwonnen fosfaat uit rioolzuiveringsslib, het aanwijzen van de reststof m.b.t. gelatineproductie, het aanwijzen van groenbemesters en de aanwijzing van de code voor de strorijke mest, leiden niet tot een verandering van de regeldruk.

§ 11.2 Uitvoering en handhaving

De aanpassingen van deze wijziging van de excretieforfaits van rundvee en de forfaits van diervoeders brengen geen additionele uitvoerings- of handhavingslasten met zich mee.

§ 11.3 Milieueffecten

De aanpassingen van de excretieforfaits van rundvee en de forfaits van diervoerders hebben slechts een indirect milieueffect. Doordat ze na actualisatie beter passen bij de werkelijke waarden zullen de bemesting en bijvoorbeeld de mineralen- of stalbalansen gemiddeld beter passen bij wat het milieu aankan.

§ 12. Inwerkingtreding en vaste verandermomenten

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2015.

Voor de onderdelen van artikel I die verband houden met de Wet verantwoorde groei melkveehouderij wordt aangesloten bij het tijdstip waarop die wet in werking treedt. Voor de mestverwerkingspercentages en de diverse forfaits ligt inwerkingtreding per 1 januari in de rede, omdat deze per kalenderjaar worden gebruikt.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven