Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 24 juni 2019, 2019-0000090547, tot instelling van de Commissie vergemakkelijking schadeafhandeling beroepsziekten (Instellingsregeling commissie vergemakkelijking schadeafhandeling beroepsziekten)

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 6, eerste lid, van de Kaderwet adviescolleges;

Besluiten:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. minister:

Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

b. commissie:

commissie vergemakkelijking schadeafhandeling beroepsziekten;

c. beroepsziekte:

een ziekte of aandoening als gevolg van blootstelling aan gevaarlijke stoffen die in overwegende mate in arbeid of arbeidsomstandigheden heeft plaatsgevonden.

Artikel 2. Instelling

Er is een commissie vergemakkelijking schadeafhandeling beroepsziekten.

Artikel 3. Taak

De commissie heeft tot taak om advies uit te brengen over een betere organisatie van schadeafhandeling bij beroepsziekten en doet daartoe verbetervoorstellen. Het advies gaat in op de volgende punten:

  • a. de verbeteringen die binnen het huidig proces om een schadevergoeding te claimen kunnen worden aangebracht in verband met een beroepsziekte binnen de kaders van het bestaande aansprakelijkheids- en schadevergoedings- en procesrecht, waarbij wordt ingegaan op de volgende aspecten;

    • 1°. de benadering en behandeling van (ex-)werknemers die in verband met een beroepsziekte een verzoek om schadevergoeding indienen of willen indienen bij hun werkgever of voormalige werkgever;

    • 2°. de mogelijkheden om een deskundig advies te verkrijgen over de causaliteit van een beroepsziekte met het oog op de afhandeling van de claim tot schadevergoeding;

    • 3°. de wijze waarop de informatievoorziening over beroepsziekten en de gevolgen daarvan kan worden verbeterd;

    • 4°. de behandeling van schadevergoedingsverzoeken van situaties waarin de (ex)-werknemer aan een beroepsziekte lijdt, maar geen werkgever (meer) heeft van wie schadevergoeding kan worden geëist;

  • b. de mogelijkheden ten aanzien van het formuleren van uitgangspunten voor breed gedragen en praktische richtsnoeren ten behoeve van werkgevers voor compensatie of tegemoetkoming bij beroepsziekten, binnen de kaders van het bestaande aansprakelijkheids- en schadevergoedings- en procesrecht, met aandacht voor een eventuele onafhankelijke uitvoering daarvan; en

  • c. de wenselijkheid en mogelijkheid om de afwikkeling van schadeclaims van beroepsziekten op andere wijze te organiseren dan nu het geval is, waaronder een wet inzake aansprakelijkheidsverzekering voor beroepsziekten.

Artikel 4. Instellingsduur

De commissie wordt ingesteld met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en wordt opgeheven uiterlijk vier maanden na oplevering van het adviesrapport.

Artikel 5. Samenstelling

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en vier andere leden.

  • 2. De voorzitter en andere leden hebben zitting op persoonlijke titel en oefenen hun functie uit zonder last of ruggespraak.

Artikel 6. Rapport en opheffing commissie

  • 1. De commissie brengt uiterlijk 31 december 2019 haar adviesrapport uit aan de minister.

  • 2. Indien de commissie daartoe aanleiding ziet, doet zij tussentijds verslag aan de minister.

  • 3. Indien onvoorziene omstandigheden naar het oordeel van de commissie in de weg staan aan het tijdig uitbrengen van het rapport, dan stelt zij de minister daarvan onverwijld op de hoogte. De instellingsduur kan op schriftelijk verzoek van de voorzitter worden verlengd door de minister.

Artikel 7. Openbaarmaking onderzoekscommissie

Rapportages, notities, verslagen, adviezen en andere producten die door of namens de commissie worden vervaardigd of vergaard, worden niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de minister uitgebracht of overgedragen.

Artikel 8. Archivering

De archiefbescheiden van de commissie worden na haar opheffing of, zo de omstandigheden daartoe eerder aanleiding geven, zoveel eerder, overgebracht naar het archief van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 10. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Instellingsregeling commissie vergemakkelijking schadeafhandeling beroepsziekten.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 24 juni 2019

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. Van Ark

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops

TOELICHTING

Algemeen

Op 5 maart 2019 heeft de Staatsecretaris van SZW de voorzitter van de Tweede Kamer geïnformeerd over het feit dat zij voornemens is een commissie ‘Vergemakkelijking schadeafhandeling bij beroepsziekten’ in te stellen.1 Deze commissie moet aanbevelingen opstellen voor een betere organisatie van het proces van schadeafhandeling bij beroepsziekten. Onderhavige regeling heeft tot doel de instelling van de genoemde commissie, die is aangeduid als commissie vergemakkelijking schadeafhandeling beroepsziekten. De regeling wordt op grond van artikel 7 van de Kaderwet adviescolleges medeondertekend door de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Naast deze regeling is de Kaderwet adviescolleges van toepassing op de commissie. Dit betekent onder andere dat de regels uit die wet gelden bij schorsing en ontslag (artikel 13 van de Kaderwet adviescolleges) en dat de commissie op grond van artikel 15 van de Kaderwet adviescolleges wordt ondersteund door een secretariaat.

Achtergrond2

Er zijn geen officiële cijfers beschikbaar over het aantal schadeclaims dat door (ex) werknemers wordt ingediend. In 2017 zijn 4.619 beroepsziekten gemeld bij het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB). Onderzoek wijst uit dat zich jaarlijks ongeveer 25.000 beroepsziekten voordoen. Daaronder bevinden zich naar schatting zo’n 4.500 potentiële beroepsziekteclaims. Het aantal feitelijke schadeclaims is waarschijnlijk veel lager. Mogelijk zo’n 600 tot 700 per jaar.

De afhandeling van beroepsziekteclaims kan worden opgedeeld in twee stappen: het minnelijke traject tussen werkgever en werknemer en de gerechtelijke procedure. In het minnelijke traject proberen partijen (de werknemer of diens belangenbehartiger en de werkgever of diens verzekeraar) tot overeenstemming te komen. Dat lukt in de meeste situaties. Als dat niet lukt dan kan de rechter worden ingeschakeld. Deze kan een uitspraak doen waarbij de rechter eerst soms nog verzoekt om nadere informatie.

De afhandeling van beroepsziekteclaims wordt door betrokken partijen als problematisch ervaren. De afwikkeling is vaak moeizaam, het duurt lang, en kost veel geld. De gemiddelde behandeltermijn van een beroepsziekteclaim bedraagt ongeveer 4,2 jaar. Claims die minnelijk tussen werkgever en werknemer worden afgehandeld bedragen gemiddeld 3,7 jaar; en die waar een gerechtelijke procedure aan te pas komt duren gemiddeld 5,3 jaar. In nogal wat gevallen bedraagt de termijn echter 10 jaar of meer. Verder blijkt uit onderzoek dat de kosten van de afhandeling van beroepsziekteclaims erg hoog zijn, en kunnen variëren tussen € 15.000 en € 70.000. Deze transactiekosten worden besteed aan expertise kosten, medische kosten en juridische kosten en zijn vaak hoger dan de schadevergoeding. Bij erkenning van de aansprakelijkheid worden de redelijke kosten van de belangenbehartiger en de kosten voor expertise en kosten voor de medisch adviseur (deels) vergoed.

Beroepsziekteclaims behoren tot de meest complexe claims binnen de letselschade. Als oorzaken hiervan wordt gewezen op de vertrouwensrelatie tussen werkgever en werknemer, het multi-causale karakter van veel beroepsziekten, het moeten achterhalen van relevante feiten over de blootstelling op de werkplek in het verleden, de opeenstapeling van adviezen van deskundigen en de soms moeilijk objectiveerbare klachten en vaak diffuse ziektebeelden. Werknemers ervaren daardoor vaak meerdere drempels bij het indienen van een beroepsziekteclaim. Het gaat dan bijvoorbeeld om de duur en de kosten van de afhandeling.

De commissie-Tilburg concludeert dat het stelsel van individuele schadeafhandeling van beroepsziekten via het aansprakelijkheidsrecht problematisch is. De bewijsvoering in deze zaken is ingewikkeld, kostbaar en tijdrovend. Het Kabinet heeft besloten om, in navolging van de aanbevelingen van de commissie-Tilburg, een commissie ‘Vergemakkelijk toekomstige schadeafhandeling bij beroepsziekten’ in te stellen. De instelling van deze commissie heeft als doel te bezien welke verbeteringen mogelijk en wenselijk zijn.

Dat het verhalen van schade opgelopen door beroepsziekten voor werknemers vaak een lang en complex proces is, is eerder geconcludeerd in een advies van de Sociaal Economische Raad3). Een aantal opties is daarbij genoemd om het proces te verbeteren. Het betrof onder meer het aanstellen van gespecialiseerde rechters en het inrichten van een (verplichte) aansprakelijkheidsverzekering voor werkgevers tegen de financiële risico’s van schade als gevolg van beroepsziekten. Geen van de opties bleek haalbaar. Een initiatief van SZW om in samenspraak met de sociale partners te komen tot de inrichting van een Expertise Centrum Causaliteit Beroepsziekten, gericht op het verstrekken van hoogwaardige adviezen aan werknemers en werkgevers over de mate van arbeidsgerelateerdheid van een ziekte of aandoening, bleek geen steun van de werkgevers te hebben.4 In 2018 heeft SZW een subsidie aan De Letselschade Raad verstrekt voor het ontwikkelen van een gedragscode voor de letselschadebranche voor een betere en snellere afhandeling van beroepsziekteclaims waarbij de aangesloten organisaties zich committeren aan de naleving van deze gedragsregels.5 Hoewel de opdracht aan de nu in te stellen commissie breder is dan bovengenoemde gedragscode en hoewel er tot nu toe geen overlap is geconstateerd tussen de opdracht aan de commissie ‘vergemakkelijking schadeafhandeling beroepsziekten’ en de gedragscode die door De Letselschaderaad wordt ontwikkeld, is het wenselijk dat er goed contact is tussen beide partijen om te voorkomen dat er op (kleine) punten overlap kan ontstaan. Het is daarom gewenst dat de voorzitter van de commissie contact opneemt met De Letselschaderaad om af te stemmen op dit punt.

Artikelsgewijs

Artikel 1. Begripsbepalingen

De omschrijving van begrippen is beperkt tot het definiëren van die begrippen die voor de operationele uitvoering van deze regeling essentieel zijn.

Artikel 3. Taak

De commissie vergemakkelijking schadeafhandeling beroepsziekten richt zich op de beantwoording van de vragen zoals die geformuleerd zijn in artikel 3 van deze regeling.

Gezien de maatschappelijke urgentie om tot een oplossing te komen van de bovengenoemde problematiek, is er behoefte aan een advies op korte termijn. Om deze reden is de commissie verzocht al vóór 2020 haar adviesrapport op te leveren, waarin zij ingaat op de beantwoording van de vragen die in artikel 3 van deze regeling vermeld staan. Om de haalbaarheid van de opdracht te vergroten is ervoor gekozen om het begrip ‘beroepsziekten’ te beperken tot ‘beroepsziekten als gevolg van blootstelling aan gevaarlijke stoffen’ zoals Chroom-6.

In onderdeel a van artikel 3 wordt ingegaan op het doen van verbetervoorstellen voor het huidig proces om een schadevergoeding te claimen binnen de kaders van het bestaande aansprakelijkheids-, schadevergoedings- en procesrecht. Zoals genoemd, is het vaststellen van de causaliteit bij beroepsziekten een duur en tijdrovend proces. Eerder in deze toelichting werden hiervoor oorzaken benoemd. Eén van de oorzaken is dat het niet altijd eenvoudig is om blootstellingsinformatie te achterhalen. Voorstellen hoe deze blootstellingsinformatie te verkrijgen is, kunnen een goede bijdrage leveren aan het opstellen van deskundig advies over de causaliteit van beroepsziekten.

Verder is bekend dat er een groep (ex-)medewerkers is die lijdt aan een beroepsziekte, maar geen werkgever meer heeft waarvan schadevergoeding kan worden geëist. Hieronder bevinden zich ook schrijnende situaties; bij voorbeeld (ex-)medewerkers die door hun beroepsziekte niet meer in staat zijn te werken of deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer. De commissie wordt daarom gevraagd te adviseren hoe, binnen de kaders van het bestaande aansprakelijkheids-, schadevergoeding- en procesrecht, omgegaan kan worden met dergelijke schrijnende situaties en zo mogelijk hoe, zonder overheidsingrijpen, dergelijke schadevergoedingen zouden kunnen worden bekostigd.

Dergelijke situaties doen zich ook voor bij andere categorieën werkenden zoals zelfstandigen zonder personeel. Beroepsziekten ontstaan door een doorgaans langdurende en (te hoge) blootstelling aan een arbeidsrisico (bijvoorbeeld chemische agentia) waarbij de ziekte zich vaak pas na jaren manifesteert. Dergelijke ziekten kunnen ook ontstaan als gevolg van herhaalde werkzaamheden en blootstelling bij meerdere opdrachtgevers en wellicht ook ex-werkgevers. Voor zelfstandigen zonder personeel zal het echter vaak nog moeilijker zijn een verband aan te tonen met een blootstelling bij een specifieke opdrachtgever. De commissie wordt verzocht ook dit vraagstuk te betrekken bij het advies over onderdeel a van artikel 3.

In onderdeel b wordt gekeken naar de mogelijkheden ten aanzien van het formuleren van uitgangspunten voor breed gedragen en praktische richtsnoeren ten behoeve van werkgevers voor compensatie of tegemoetkoming bij beroepsziekten, binnen de kaders van het bestaande aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrecht, met aandacht voor een eventuele onafhankelijke uitvoering daarvan. Het doel is om te zoeken naar hanteerbare en pragmatische oplossingen om te komen tot redelijke schikkingsvoorstellen. Deze richtsnoeren etc. staan een rechtsgang in beginsel niet in de weg, maar beogen een pragmatische oplossing te bieden in het voor beide partijen kostbaar en tijdrovend proces.

In onderdeel c wordt de wenselijkheid en mogelijkheid bekeken om de afwikkeling van schadeclaims van beroepsziekten op andere wijze te organiseren dan nu het geval is, zoals het verkennen van een Wet inzake aansprakelijkheidsverzekering voor beroepsziekten; dit laatste is door de FNV6 voorgesteld.

Artikel 6. Rapport en opheffing commissie

Het op te leveren rapport bevat naast het advies zoals genoemd in artikel 3, een beschrijving van de probleemstelling en een begrippenkader waarin de relevante begrippen door de commissie worden gedefinieerd. Tevens bevat het rapport een bronvermelding, voor zover dit niet in conflict is met de vereisten die voorkomen uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming.7

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. Van Ark

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops


X Noot
1

Kamerbrief: “Kabinetsappreciatie over het onderzoeksrapport over werklozen in Tilburg die tijdens een re-integratietraject in Tilburg in contact zijn gekomen met chroom-6“, 5 maart 2019, Kamerstukken II 2018/19, 25 883, nr. 342.

X Noot
2

Voor deze toelichting is gebruik gemaakt van het rapport van de Erasmus Universiteit ‘Naar een Gedragscode Afhandeling Beroepsziekten’ dat in 2018 in opdracht van De Letselschade Raad is uitgevoerd.

X Noot
3

Advies SER 12/08: Stelsel voor gezond en veilig werken.

X Noot
4

Kamerbrief positionering Expertise Centrum Causaliteit Beroepsziekten, 21 maart 2017, Kamerstukken II 2016/17, 25 883, nr. 289.

X Noot
5

Kamerstukken II 2017/18, 25 883, nr. 323.

X Noot
6

E-mailbericht van de FNV aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Vaste Commissie voor SZW van de Tweede Kamer van 12 december 2016 (http://tinyurl.com/y2zvo6ze?).

X Noot
7

Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PbEU 2016, L 119).

Naar boven