Regeling van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs, en Media van 6 juni 2019, nr. PO/1219075, houdende regels voor de subsidieverstrekking voor godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs op openbare scholen (Regeling subsidieverstrekking voor godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs)

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op artikel 33a van het Besluit bekostiging WPO en artikel 42a van het Besluit bekostiging WEC;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

minister:

Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media.

Artikel 2. Toepassing Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS

Deze regeling geldt in aanvulling op de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS.

Artikel 3. Te subsidiëren activiteiten

De minister kan een instellingssubsidie aan de Stichting Dienstencentrum GVO en HVO verstrekken voor het faciliteren van het geven en verzorgen van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs als bedoeld in de artikelen 50, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs en 53, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra.

Artikel 4. Criteria voor subsidieverstrekking

  • 1. Het faciliteren van het geven en verzorgen van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs, bedoeld in artikel 3, vindt slechts plaats indien de groepsgrootte per stroming minimaal zeven leerlingen bedraagt.

  • 2. Het godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs wordt gegeven op verzoek van ouders.

  • 3. In bijzondere gevallen kan de minister afwijken van het eerste lid.

Artikel 5. Aanvraag subsidie

  • 1. De aanvraag voor de instellingssubsidie bevat een activiteitenplan inclusief een prognose van het aantal leerlingen en groepen per stroming en het aantal schooljaren per school en een begroting.

  • 2. Bij de aanvraag verklaart de aanvrager dat het godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs wordt gegeven op verzoek van ouders van leerlingen op de school.

Artikel 6. Egalisatiereserve

De egalisatiereserve bedraagt ten hoogste 10% van het bedrag dat door de minister bij de beschikking tot verlening is bepaald.

Artikel 7. Wijziging van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS

De Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 9.3, eerste lid, worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel mm door een puntkomma, de volgende onderdelen toegevoegd:

  • nn. artikelen 33a, 33b, 33c en 33d van het Besluit bekostiging WPO; en

  • oo. artikelen 42a, 42b, 42c en 42d van het Besluit bekostiging WEC.

Artikel 8. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2019.

Artikel 9. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling subsidieverstrekking voor godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs op openbare scholen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

TOELICHTING

ALGEMEEN

I. Inleiding en aanleiding

De initiatiefwet van 6 juni 2017 van de leden Ypma (PvdA), Rog (CDA) en Voordewind (CU) houdende wijziging van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra ten einde godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs op openbare scholen te bekostigen, is op 3 juli 2017 gepubliceerd in het Staatsblad (Stb. 2017, 289). Deze wet regelt de wettelijke verankering van de financiering van een rechtspersoon die godsdienstig en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs verzorgt op openbare scholen. Subsidieverlening op wettelijke grondslag biedt de noodzakelijke rechtszekerheid ten aanzien van het kunnen continueren van het aanbod van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs op openbare scholen. Onder openbare school wordt ook het openbaar onderwijs op een samenwerkingsschool begrepen.

Daarnaast bepaalt de initiatiefwet dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels kunnen worden gegeven of voorwaarden worden gesteld. In het Besluit van 2 april 2019 (Stb. 2019, 152) zijn de uitgangspunten voor het verstrekken van financiële middelen aan de rechtspersoon uitgewerkt. In deze ministeriële regeling zijn criteria gesteld aan de subsidieverstrekking, waaronder regels over de minimale omvang van de groepsgrootte en de regels waar de subsidieaanvraag aan moet voldoen.

De subsidie zal – waar relevant voor de activiteiten die het Dienstencentrum verricht – aansluiten bij de financiële ontwikkelingen in de PO-sector (ontwikkelingen van de lumpsum). Per ontwikkeling zal bekeken worden of doorberekening daarvan in de subsidie zal plaatsvinden. De ontwikkelingen kunnen zowel positief als negatief van aard zijn.

II. Doel van de subsidie

De minister verstrekt jaarlijks subsidie aan de Stichting Dienstencentrum GVO en HVO (hierna: Dienstencentrum) voor het faciliteren van het geven en verzorgen van levensbeschouwelijk vormingsonderwijs of godsdienstonderwijs op openbare scholen voor ten hoogste 40 uren per schooljaar en als ouders daarom verzoeken. De rechtspersoon moet bij de aanvraag een activiteitenplan inclusief een prognose van het aantal leerlingen en groepen en een begroting voegen.

III. Rechtspersoon

In 2009 is met behulp van financiering door de rijksoverheid het Dienstencentrum opgericht. In het Dienstencentrum zijn vijf organisaties verenigd die godsdienstig en humanistisch vormingsonderwijs aanbieden op openbare basisscholen in Nederland. De vijf organisaties zijn de Stichting Protestants Centrum voor GVO, de Stichting Rooms-Katholiek Centrum voor GVO, de Stichting Platform van Islamitische Organisaties Rijnmond, de Stichting Hindoeïstisch Vormingsonderwijs en de Stichting HVO Primair. Het Dienstencentrum verzorgt de gemeenschappelijke taken van deze organisaties en verdeelt de verstrekte subsidie naar rato van het aantal lesuren over de vijf aangesloten organisaties.

Bij voldoende belangstelling van ouders op een openbare school, doet de school een melding bij het Dienstencentrum. Het Dienstencentrum draagt zorg voor de leraar voor het onderwijs in de gewenste stroming. De school hoeft hiervoor niet te betalen, want de personeelskosten worden betaald vanuit de subsidie die het Dienstencentrum ontvangt.

IV. Toepassing Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS

Op deze subsidieregeling is de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS van toepassing. Dit betekent dat onder meer de bepalingen over de begrotingsvoorwaarde (artikel 1.4 van de Kaderregeling), de melding van andere aanvragen (artikel 3.6 van de Kaderregeling), het overzicht financiële situatie (artikel 3.7 van de Kaderregeling), de vergoeding van diensten aan derden (artikel 5.3 van de Kaderregeling), de meldingsplicht (artikel 5.7 van de Kaderregeling), de inlichtingenplicht (artikel 5.11 van de Kaderregeling) en de beslistermijnen ook gelden voor het Dienstencentrum op grond van deze regeling. Voor de verlening en verantwoording geldt het arrangement onder artikel 1.5, onderdeel d, van de Kaderregeling.

V. Administratieve lasten

Er is geen toename van administratieve laten ten opzichte van de huidige situatie. Het Dienstencentrum ontvangt ook in de toekomst de subsidie op basis van een jaarlijkse aanvraag en legt verantwoording af.

VI. Uitvoering

De regeling is door DUS-I op uitvoerbaarheid beoordeeld. Voor het aanvragen van subsidie kan het Dienstencentrum gebruik maken van het aanvraagformulier dat beschikbaar wordt gesteld op www.dus-i.nl.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 3. Te subsidiëren activiteiten

Op grond van deze regeling kan de minister instellingssubsidie verstrekken aan de Stichting Dienstencentrum GVO en HVO voor het faciliteren van het geven en verzorgen van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs. Het betreft een instellingssubsidie en daarom is ook hoofdstuk 8 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS van toepassing op deze regeling.

Artikel 4. Criteria voor subsidieverstrekking

In dit artikel zijn de criteria voor subsidieverstrekking opgenomen. Aan de Stichting Dienstencentrum GVO en HVO wordt subsidie verstrekt voor het faciliteren van het geven en verzorgen van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs op openbare scholen voor ten hoogste 40 uren per schooljaar en als ouders daarom verzoeken. Op grond van artikel 50, tweede lid, WPO en artikel 53, tweede lid, WEC telt het godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs immers voor ten hoogste 40 uur per schooljaar mee in het aantal uren onderwijs dat een leerling onderwijs ten minste moet ontvangen.

Het Dienstencentrum GVO en HVO verzorgt de gemeenschappelijke taken van de aangesloten organisaties. Verwacht mag worden dat het Dienstencentrum de verstrekte subsidie naar rato van het aantal lesuren over de vijf aangesloten organisaties verdeelt.

In bijzondere gevallen kan de minister afwijken van de minimale groepsgrootte. Het Dienstencentrum kan daartoe een gemotiveerde aanvraag doen. Ook in de jaarrekening moeten afwijkingen van de minimale groepsgrootte verantwoord worden en gecontroleerd zijn door de accountant.

Artikel 5. Aanvraag subsidie

De subsidieaanvraag omvat een activiteitenplan inclusief een prognose van het aantal leerlingen en groepen per stroming en het aantal schooljaren per school en een begroting.

Op basis van deze subsidieregeling kan voor het eerst subsidie worden aangevraagd voor het jaar 2020. De subsidieaanvraag dient uiterlijk 1 oktober 2019 te worden ingediend.

Tijdens de behandeling van het initiatiefwetsvoorstel in zowel de Tweede als de Eerste Kamer is besproken dat er in lagere regelgeving beheersingsmaatregelen opgenomen worden, om een openeinderegeling te voorkomen. Daarbij is gesproken over de minimale groepsgrootte of een beperking van het aantal leerjaren waarin dit onderwijs op een basisschool wordt verzorgd. Bij de subsidieaanvraag wordt in ieder geval aandacht besteed aan de minimale groepsgrootte, de minimale groepsgrootte per stroming of het aantal jaargroepen waarin op een school godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs wordt aangeboden.

Artikel 7. Wijziging van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS

In dit artikel wordt artikel 9.3, eerste lid, van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS gewijzigd. Artikelen 33a en 33 c van het Besluit bekostiging WPO en artikelen 42a en 42c van het Besluit bekostiging WEC worden opgenomen zodat de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS ook van toepassing is op subsidieverstrekking op grond van voornoemde artikelen.

Artikel 8. Inwerkingtreding en vervaldatum

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2019. Dat is ook de datum waarop het Besluit tot wijziging van het Besluit bekostiging WPO en het Besluit bekostiging WEC in verband met de bekostiging van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk onderwijs op openbare scholen in werking is getreden.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Naar boven