Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
- minister:
-
Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media.
Artikel 2. Toepassing Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS
Deze regeling geldt in aanvulling op de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS.
Artikel 3. Te subsidiëren activiteiten
De minister kan een instellingssubsidie aan de Stichting Dienstencentrum GVO en HVO
verstrekken voor het faciliteren van het geven en verzorgen van godsdienstonderwijs
of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs als bedoeld in de artikelen 50, eerste lid,
van de Wet op het primair onderwijs en 53, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra.
Artikel 4. Criteria voor subsidieverstrekking
-
1. Het faciliteren van het geven en verzorgen van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk
vormingsonderwijs, bedoeld in artikel 3, vindt slechts plaats indien de groepsgrootte
per stroming minimaal zeven leerlingen bedraagt.
-
2. Het godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs wordt gegeven op
verzoek van ouders.
-
3. In bijzondere gevallen kan de minister afwijken van het eerste lid.
Artikel 5. Aanvraag subsidie
-
1. De aanvraag voor de instellingssubsidie bevat een activiteitenplan inclusief een
prognose van het aantal leerlingen en groepen per stroming en het aantal schooljaren
per school en een begroting.
-
2. Bij de aanvraag verklaart de aanvrager dat het godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk
vormingsonderwijs wordt gegeven op verzoek van ouders van leerlingen op de school.
Artikel 6. Egalisatiereserve
De egalisatiereserve bedraagt ten hoogste 10% van het bedrag dat door de minister
bij de beschikking tot verlening is bepaald.
Artikel 7. Wijziging van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS
De Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 9.3, eerste lid, worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel
mm door een puntkomma, de volgende onderdelen toegevoegd:
-
nn. artikelen 33a, 33b, 33c en 33d van het Besluit bekostiging WPO; en
-
oo. artikelen 42a, 42b, 42c en 42d van het Besluit bekostiging WEC.
Artikel 8. Inwerkingtreding en vervaldatum
Artikel 9. Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling subsidieverstrekking voor godsdienstonderwijs
of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs op openbare scholen.
TOELICHTING
ALGEMEEN
I. Inleiding en aanleiding
De initiatiefwet van 6 juni 2017 van de leden Ypma (PvdA), Rog (CDA) en Voordewind
(CU) houdende wijziging van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra
ten einde godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs op openbare
scholen te bekostigen, is op 3 juli 2017 gepubliceerd in het Staatsblad (Stb. 2017, 289). Deze wet regelt de wettelijke verankering van de financiering van een rechtspersoon
die godsdienstig en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs verzorgt op openbare scholen.
Subsidieverlening op wettelijke grondslag biedt de noodzakelijke rechtszekerheid ten
aanzien van het kunnen continueren van het aanbod van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk
vormingsonderwijs op openbare scholen. Onder openbare school wordt ook het openbaar
onderwijs op een samenwerkingsschool begrepen.
Daarnaast bepaalt de initiatiefwet dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur
regels kunnen worden gegeven of voorwaarden worden gesteld. In het Besluit van 2 april
2019 (Stb. 2019, 152) zijn de uitgangspunten voor het verstrekken van financiële middelen aan de rechtspersoon
uitgewerkt. In deze ministeriële regeling zijn criteria gesteld aan de subsidieverstrekking,
waaronder regels over de minimale omvang van de groepsgrootte en de regels waar de
subsidieaanvraag aan moet voldoen.
De subsidie zal – waar relevant voor de activiteiten die het Dienstencentrum verricht
– aansluiten bij de financiële ontwikkelingen in de PO-sector (ontwikkelingen van
de lumpsum). Per ontwikkeling zal bekeken worden of doorberekening daarvan in de subsidie
zal plaatsvinden. De ontwikkelingen kunnen zowel positief als negatief van aard zijn.
II. Doel van de subsidie
De minister verstrekt jaarlijks subsidie aan de Stichting Dienstencentrum GVO en HVO
(hierna: Dienstencentrum) voor het faciliteren van het geven en verzorgen van levensbeschouwelijk
vormingsonderwijs of godsdienstonderwijs op openbare scholen voor ten hoogste 40 uren
per schooljaar en als ouders daarom verzoeken. De rechtspersoon moet bij de aanvraag
een activiteitenplan inclusief een prognose van het aantal leerlingen en groepen en
een begroting voegen.
III. Rechtspersoon
In 2009 is met behulp van financiering door de rijksoverheid het Dienstencentrum opgericht.
In het Dienstencentrum zijn vijf organisaties verenigd die godsdienstig en humanistisch
vormingsonderwijs aanbieden op openbare basisscholen in Nederland. De vijf organisaties
zijn de Stichting Protestants Centrum voor GVO, de Stichting Rooms-Katholiek Centrum
voor GVO, de Stichting Platform van Islamitische Organisaties Rijnmond, de Stichting
Hindoeïstisch Vormingsonderwijs en de Stichting HVO Primair. Het Dienstencentrum verzorgt
de gemeenschappelijke taken van deze organisaties en verdeelt de verstrekte subsidie
naar rato van het aantal lesuren over de vijf aangesloten organisaties.
Bij voldoende belangstelling van ouders op een openbare school, doet de school een
melding bij het Dienstencentrum. Het Dienstencentrum draagt zorg voor de leraar voor
het onderwijs in de gewenste stroming. De school hoeft hiervoor niet te betalen, want
de personeelskosten worden betaald vanuit de subsidie die het Dienstencentrum ontvangt.
IV. Toepassing Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS
Op deze subsidieregeling is de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS van toepassing.
Dit betekent dat onder meer de bepalingen over de begrotingsvoorwaarde (artikel 1.4
van de Kaderregeling), de melding van andere aanvragen (artikel 3.6 van de Kaderregeling),
het overzicht financiële situatie (artikel 3.7 van de Kaderregeling), de vergoeding
van diensten aan derden (artikel 5.3 van de Kaderregeling), de meldingsplicht (artikel
5.7 van de Kaderregeling), de inlichtingenplicht (artikel 5.11 van de Kaderregeling)
en de beslistermijnen ook gelden voor het Dienstencentrum op grond van deze regeling.
Voor de verlening en verantwoording geldt het arrangement onder artikel 1.5, onderdeel
d, van de Kaderregeling.
V. Administratieve lasten
Er is geen toename van administratieve laten ten opzichte van de huidige situatie.
Het Dienstencentrum ontvangt ook in de toekomst de subsidie op basis van een jaarlijkse
aanvraag en legt verantwoording af.
VI. Uitvoering
De regeling is door DUS-I op uitvoerbaarheid beoordeeld. Voor het aanvragen van subsidie
kan het Dienstencentrum gebruik maken van het aanvraagformulier dat beschikbaar wordt
gesteld op www.dus-i.nl.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 3. Te subsidiëren activiteiten
Op grond van deze regeling kan de minister instellingssubsidie verstrekken aan de
Stichting Dienstencentrum GVO en HVO voor het faciliteren van het geven en verzorgen
van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs. Het betreft een
instellingssubsidie en daarom is ook hoofdstuk 8 van de Kaderregeling subsidies OCW,
SZW en VWS van toepassing op deze regeling.
Artikel 4. Criteria voor subsidieverstrekking
In dit artikel zijn de criteria voor subsidieverstrekking opgenomen. Aan de Stichting
Dienstencentrum GVO en HVO wordt subsidie verstrekt voor het faciliteren van het geven
en verzorgen van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs op openbare
scholen voor ten hoogste 40 uren per schooljaar en als ouders daarom verzoeken. Op
grond van artikel 50, tweede lid, WPO en artikel 53, tweede lid, WEC telt het godsdienstonderwijs
of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs immers voor ten hoogste 40 uur per schooljaar
mee in het aantal uren onderwijs dat een leerling onderwijs ten minste moet ontvangen.
Het Dienstencentrum GVO en HVO verzorgt de gemeenschappelijke taken van de aangesloten
organisaties. Verwacht mag worden dat het Dienstencentrum de verstrekte subsidie naar
rato van het aantal lesuren over de vijf aangesloten organisaties verdeelt.
In bijzondere gevallen kan de minister afwijken van de minimale groepsgrootte. Het
Dienstencentrum kan daartoe een gemotiveerde aanvraag doen. Ook in de jaarrekening
moeten afwijkingen van de minimale groepsgrootte verantwoord worden en gecontroleerd
zijn door de accountant.
Artikel 5. Aanvraag subsidie
De subsidieaanvraag omvat een activiteitenplan inclusief een prognose van het aantal
leerlingen en groepen per stroming en het aantal schooljaren per school en een begroting.
Op basis van deze subsidieregeling kan voor het eerst subsidie worden aangevraagd
voor het jaar 2020. De subsidieaanvraag dient uiterlijk 1 oktober 2019 te worden ingediend.
Tijdens de behandeling van het initiatiefwetsvoorstel in zowel de Tweede als de Eerste
Kamer is besproken dat er in lagere regelgeving beheersingsmaatregelen opgenomen worden,
om een openeinderegeling te voorkomen. Daarbij is gesproken over de minimale groepsgrootte
of een beperking van het aantal leerjaren waarin dit onderwijs op een basisschool
wordt verzorgd. Bij de subsidieaanvraag wordt in ieder geval aandacht besteed aan
de minimale groepsgrootte, de minimale groepsgrootte per stroming of het aantal jaargroepen
waarin op een school godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs
wordt aangeboden.
Artikel 7. Wijziging van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS
In dit artikel wordt artikel 9.3, eerste lid, van de Kaderregeling subsidies OCW,
SZW en VWS gewijzigd. Artikelen 33a en 33 c van het Besluit bekostiging WPO en artikelen
42a en 42c van het Besluit bekostiging WEC worden opgenomen zodat de Kaderregeling
subsidies OCW, SZW en VWS ook van toepassing is op subsidieverstrekking op grond van
voornoemde artikelen.
Artikel 8. Inwerkingtreding en vervaldatum
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2019. Dat is ook de datum
waarop het Besluit tot wijziging van het Besluit bekostiging WPO en het Besluit bekostiging
WEC in verband met de bekostiging van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk onderwijs
op openbare scholen in werking is getreden.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob