Besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 3 juni 2019, MINBUZA-2019.352950, tot wijziging van het besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 27 mei 2018, nummer Min-BuZa.2018.1211-42, tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Subsidieplafond tweede openstelling en wijziging beleidsregels Subsidieprogramma SDG Partnerschapfaciliteit)

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking;

Gelet op de artikelen 6 en 7 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken;

Gelet op artikel 5.1 juncto artikel 10.2 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Voor subsidieverlening in het kader van het Subsidieprogramma SDG Partnerschapfaciliteit geldt voor aanvragen bedoeld in artikel 2, tweede lid, van het besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 27 mei 2018, nummer Min-BuZa.2018.1211-42, tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Subsidieprogramma SDG Partnerschapfaciliteit)1 voor de periode vanaf 15 november 2019 tot en met 31 december 2020 een subsidieplafond van € 30 miljoen.

  • 2. De middelen die beschikbaar zijn op grond van het in het eerste lid genoemde subsidieplafond zijn als volgt verdeeld over de volgende thema’s:

    • a. Voedingswaarde: € 5 miljoen;

    • b. Duurzame waardeketens: € 15 miljoen;

    • c. Duurzame en klimaatbestendige voedselproductie systemen € 5 miljoen;

    • d. Beter werk en inkomen voor jeugd en vrouwen: € 5 miljoen.

    Daarbij geldt dat, indien middelen resteren van de voor één of meer van deze thema’s beschikbare middelen, deze naar rato beschikbaar komen voor aanvragen met betrekking tot de overige thema’s, voor zover deze aanvragen voldoen aan de maatstaven die in dit besluit zijn neergelegd.

Artikel 2

De bijlage bij het besluit wordt als volgt gewijzigd:

1. In hoofdstuk 3. Begrippen vervalt de in het vierde gedachtestreepje opgenomen begripsomschrijving ‘MKB-onderneming onderneming als omschreven in Aanbeveling 2003/361/EG van de Europese Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen.’.

2. In hoofdstuk 4. Subsidieprogramma, paragraaf 4.3 Wie kunnen in aanmerking komen voor een subsidie, vervallen in de vijfde alinea de twee zinnen ‘Deelname van multinationale ondernemingen is alleen toegestaan indien er ook een MKB-onderneming deelneemt in het partnerschap. Dit mag zowel een Nederlandse als buitenlandse onderneming zijn.’.

3. Hoofdstuk 4. Subsidieprogramma, paragraaf 4.5 Subsidiabele activiteiten, wordt als volgt gewijzigd:

De tweede bullet wordt vervangen door:

  • Duurzame waardeketens: bijdragen aan marktontwikkeling in delen of de gehele keten (inputvoorzieningen, productie tot consument).

De derde bullet wordt vervangen door:

  • Duurzame en klimaatbestendige voedselproductie systemen: Bijdragen aan duurzame voedselproductie systemen die bestendig zijn tegen klimaatveranderingen.

b. In de alinea ‘Activiteiten gericht op de financiële sector, uitgezonderd verzekeringssystemen, komen niet in aanmerking voor een subsidie in het kader van het subsidieprogramma.’ wordt ‘Activiteiten’ vervangen door ‘Project’.

4. In hoofdstuk 4. Subsidieprogramma, paragraaf 4.7 Omvang van de subsidie, wordt aan de alinea ‘De PPP-partners dragen in totaal ten minste 50% van de totale subsidiabele kosten uit eigen middelen of uit middelen verkregen van derden anders dan het Ministerie van Buitenlandse Zaken.’ een zin toegevoegd luidende ‘De partners die financieel bijdragen, moeten middels de solvabiliteit en liquiditeit cijfers van de onderneming bewijzen dat zij in staat zijn de eigen bijdrage te financieren.’.

5. In Hoofdstuk 6. Aanvraag, paragraaf 6.1 Vereisten, wordt de eerste zin van de vijfde alinea vervangen door ‘Aanvragen kunnen middels het Eloket, rechtsgeldig ondertekend, worden ingediend bij RVO.’

6. In hoofdstuk 7. Beoordeling en verdeling beschikbare middelen, paragraaf 7.2 Inhoudelijke criteria, onder Partnerschap, wordt onder vernummering van de criteria j. tot en met s. tot k. tot en met t. een nieuw criterium ingevoegd luidende:

  • j. Indien een multinationale onderneming deel uitmaakt van het partnerschap, zal worden getoetst of de lokale inbedding en de financiële duurzaamheid voldoende is gewaarborgd binnen het partnerschap.

7. In hoofdstuk 7. Beoordeling en verdeling beschikbare middelen, paragraaf 7.4 Verdeling van de beschikbare middelen, wordt een nieuwe alinea toegevoegd luidende:

Voor de aanvragen ingediend in de tweede subsidieronde is in totaal € 30 miljoen beschikbaar. Hiervan is € 5 miljoen beschikbaar voor activiteiten gericht op Voedingswaarde, € 15 miljoen voor Duurzame waardeketens, € 5 miljoen voor Duurzame en klimaatbestendige voedselproductie systemen en € 5 miljoen voor Beter werk en inkomen voor jeugd en vrouwen.

8. Onderdeel a van Annex 1 bij de bijlage wordt vervangen door:

a. Themaoverzicht

Thema:

1. Voedingswaarde

2. Duurzame waardeketens

3. Duurzame en klimaatbestendige voedselproductie systemen

4. Beter werk en inkomen voor jeugd (<35) en vrouwen

Omschrijving

Het tegengaan van ondervoeding. projecten moeten bijdragen aan betere toegang en inname van gezonde voeding gedurende het gehele jaar.

Ontwikkeling van waardeketens: Voorstellen dienen bij te dragen aan marktontwikkeling in delen of de gehele keten (inputvoorzieningen, productie tot consument).

Bijdragen aan duurzame voedselproductie systemen die bestendig zijn tegen klimaatveranderingen.

Bijdragen aan beter werk en inkomen voor jeugd (<35) en/of vrouwen. Dit kan zowel banen als zelfstandig entrepreneurs betreffen (waaronder boeren).

Budget

5 miljoen

15 miljoen

5 miljoen

5 miljoen

Core indicatoren

1. Reduce malnutrition

2. Promote agricultural growth (including livestock/fish) en/of

4. Create better and more efficient working conditions

3. Create ecologically sustainable food systems

4. Create better and more efficient working conditions

9. Annex 2 wordt vervangen door:

Annex 2: Landenlijst

– Afghanistan*

– Algeria*

– Angola

– Armenia

– Bangladesh

– Benin

– Bhutan

– Bolivia

– Burkina Faso*

– Burundi*

– Cambodia

– Cape Verde

– Chad*

– Colombia

– Côte d'Ivoire

– Democratic Republic of Congo

– Djibouti

– Egypt*

– Ethiopia*

– Gambia

– Georgia

– Ghana

– Guatemala

– Guinea

– Haiti

– India

– Indonesia

– Iraq*

– Jordan*

– Kenya

– Kosovo

– Laos

– Lebanon*

– Liberia

– Libya*

– Madagascar

– Malawi

– Mali*

– Morocco*

– Moldavia

– Mongolia

– Mozambique

– Myanmar

– Nepal

– Niger*

– Nigeria*

– Pakistan

– Palestinian Territories *

– Peru

– Philippines

– Rwanda

– Sierra Leone

– Sao Tome and Principe

– Senegal*

– Somalia*

– South Africa

– South Sudan*

– Sri Lanka

– Sudan*

– Suriname

– Tanzania

– Togo

– Tunisia*

– Uganda*

– Vietnam

– Zambia

*10 bonuspunten voor projecten gericht op landen in de BHOS-focusregio’s

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2021, met dien verstande dat het van toepassing blijft op subsidies die voor die tijd zijn verleend.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, namens deze, de plaatsvervangend Directeur-Generaal Internationale Samenwerking, B. Tazelaar

Naar boven