Advies Raad van State inzake het voorstel van wet, houdende tijdelijke regels inzake de opleiding, deskundigheid en tijdelijke zelfstandige bevoegdheid tot het verrichten van voorbehouden handelingen door de geregistreerd-mondhygiënist (Tijdelijk besluit zelfstandige bevoegdheid geregistreerd-mondhygiënist)

Nader Rapport

16 mei 2019

152675-185525-WJZ

Directie Wetgeving en Juridische Zaken

Aan de Koning

Nader rapport inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur, houdende tijdelijke regels inzake de opleiding, deskundigheid en tijdelijke zelfstandige bevoegdheid tot het verrichten van voorbehouden handelingen door de geregistreerd-mondhygiënist (Tijdelijk besluit zelfstandige bevoegdheid geregistreerd-mondhygiënist)

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 3 januari 2019, no. 2018002428, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde ontwerp van een algemene maatregel van bestuur rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 14 maart 2019, no. W13.18.0406/III, bied ik U hierbij aan. Het advies is integraal opgenomen in het nader rapport en cursief gedrukt.

De Afdeling advisering van de Raad van State (hierna: de Afdeling) heeft een aantal opmerkingen bij het ontwerpbesluit en adviseert daarmee rekening te houden voordat een besluit wordt genomen. Hieronder ga ik in op het advies van de Afdeling.

Bij Kabinetsmissive van 3 januari 2019, no.2018002428, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister voor Medische Zorg, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit houdende tijdelijke regels inzake de opleiding, deskundigheid en tijdelijke zelfstandige bevoegdheid tot het verrichten van voorbehouden handelingen van de mondhygiënist (Tijdelijk besluit zelfstandige bevoegdheid mondhygiënist), met nota van toelichting.

Het ontwerpbesluit maakt een experiment ‘geregistreerd-mondhygiënisten’ op grond van artikel 36a en 36b van de Wet op de individuele gezondheidszorg (hierna: Wet BIG) mogelijk. Mondhygiënisten krijgen de bevoegdheid om een aantal voorbehouden handelingen zelfstandig te verrichten. Het doel van het experiment is om te onderzoeken of de toedeling van de zelfstandige bevoegdheid aan de geregistreerd-mondhygiënisten bijdraagt aan efficiëntere en effectieve zorg.

De Afdeling advisering van de Raad van State maakt naar aanleiding van het ontwerpbesluit opmerkingen over onder andere de aan de geregistreerd-mondhygiënisten te stellen ervaringseisen. Zij adviseert om in het ontwerpbesluit te voorzien van aanvullende praktijkervaringseisen voordat tot inschrijving in het tijdelijke register kan worden overgegaan. Tevens adviseert zij om in te gaan op de verhouding tussen de voorgenomen opneming van mondhygiënisten als beschermd beroep (indien het experiment als succesvol wordt aangemerkt) en de door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport eerder geformuleerde criteria voor het opnemen van een beroep in artikel 3 van de Wet BIG. In verband daarmee is aanpassing van het ontwerpbesluit en de toelichting wenselijk.

1. Inhoud van het ontwerpbesluit

Het voorgestelde experiment op grond van artikel 36a en 36b van de Wet BIG houdt kort gezegd in dat voor een periode van vijf jaar een tijdelijk register wordt ingesteld, waarin mondhygiënisten zich kunnen laten inschrijven. Eenmaal ingeschreven mondhygiënisten krijgen de titel ‘geregistreerd-mondhygiënisten’ en mogen op grond van die titel zelfstandig een aantal voorbehouden handelingen verrichten. Het gaat hier om het behandelen van primaire caviteiten (beginnende/eenvoudige gaatjes boren en vullen), het toepassen van anesthesie (injecties toedienen) en het maken van röntgenfoto’s voor wat betreft solo- en bitewing opnamen. Op dit moment mogen de mondhygiënisten ook al zelfstandig boren en injecteren, alleen moet de tandarts daar eerst een opdracht voor geven (de zogenaamde functionele zelfstandigheid). De tandarts is dus degene die de diagnose stelt en de uitvoering van de handeling vervolgens delegeert. Voor het maken van röntgenfoto’s geldt deze functionele zelfstandigheid niet.1 Mondhygiënisten verrichten deze handeling op dit moment in opdracht van de tandarts en met diens toezicht en tussenkomst. Van zelfstandigheid is hier geen sprake.2 De ‘geregistreerd-mondhygiënisten’ vallen onder het tuchtrecht.

Het doel van het voorgestelde experiment is om de taakherschikking binnen de mondzorg, die ingezet is met het toekennen van de functionele zelfstandigheid aan mondhygiënisten te stimuleren. Uit de evaluatie van het experiment zou moeten blijken of het toekennen van de zelfstandige bevoegdheid aan de geregistreerd-mondhygiënisten bijdraagt aan efficiëntere en effectieve zorg.3

2. Praktijkervaring ten aanzien van voorbehouden handelingen

In 2006 zijn de eerste mondhygiënisten van de vernieuwde opleiding mondzorg afgestudeerd. Deze nieuw afgestudeerde mondhygiënisten die de handelingen met betrekking tot het maken van röntgenfoto’s, het toepassen van anesthesie door een injectie en het behandelen van primaire cariës in de opleiding hebben gehad zijn bevoegd en in beginsel bekwaam om deze handelingen te verrichten. Naast de toen al bestaande functionele zelfstandigheid voor het injecteren hebben deze ‘mondhygiënisten nieuwe stijl’ in 2006 ook een functionele zelfstandige bevoegdheid gekregen om te boren. Daarmee werd een taakherschikking beoogd die tot een efficiëntere en doelmatigere zorg zou moeten leiden.

Volgens de nota van toelichting komt de toen beoogde taakherschikking echter onvoldoende van de grond.4 De mondhygiënisten krijgen onvoldoende gelegenheid om de voorbehouden handelingen te verrichten; zij moeten vaak op zoek naar een opdrachtgever. Dit zou niet doelmatig zijn.5 Om die reden wordt nu voorgesteld om te experimenteren met de volledige zelfstandigheid van de mondhygiënisten die hun diploma in 2006 of later hebben behaald. De Afdeling merkt het volgende op.

Het feit dat de beoogde taakherschikking niet of onvoldoende van de grond komt, zoals de toelichting stelt, betekent dat de in 2006 of later afgestudeerde mondhygiënisten in de afgelopen jaren niet of te weinig gelegenheid hebben gekregen om de taken van de tandartsen over te nemen wat de hiervoor genoemde voorbehouden handelingen betreft. Het toekennen van een zelfstandige bevoegdheid voor het verrichten van deze handelingen zonder een overgangsperiode leidt ertoe dat de in 2006 afgestudeerde mondhygiënisten van de ene op de andere dag de voorbehouden handelingen geheel zelfstandig mogen verrichten. Dat kan ook mondhygiënisten betreffen die deze handelingen in de praktijk van de afgelopen jaren niet daadwerkelijk hebben toegepast. De Afdeling acht deze abrupte overgang uit het oogpunt van patiëntveiligheid niet verantwoord, zolang aan de inschrijving in het tijdelijke register geen aanvullende eisen van praktijkervaring worden gesteld.6

De Afdeling adviseert in de toelichting op het voorgaande in te gaan en het ontwerp dienovereenkomstig aan te passen.

De Wet BIG kent als uitgangspunt dat inschrijving in één van de registers geschiedt op basis van scholing. Indien een beroepsbeoefenaar is ingeschreven in het register, is hij in beginsel bevoegd tot het verrichten van voorbehouden handelingen die in de wet zijn toegewezen aan die categorie van beroepsbeoefenaren. Dat een beroepsbeoefenaar bevoegd is, wil niet zeggen dat hij ook bekwaam is voorbehouden handelingen te verrichten. De Wet BIG regelt in artikel 35a dat een beroepsbeoefenaar niet van zijn bevoegdheid tot het verrichten van voorbehouden handelingen gebruik maakt, als hij niet óók bekwaam is.

Indien een geregistreerd-mondhygiënist op basis van scholing is ingeschreven in het BIG-register, is hij dus in beginsel bevoegd tot het verrichten van aan geregistreerd-mondhygiënisten toegewezen voorbehouden handelingen. De omstandigheid dat mondhygiënisten aan hen voorbehouden handelingen gedurende lange tijd niet hebben verricht, is overigens niet uniek voor de ‘geregistreerd-mondhygiënist’. Een dergelijke situatie kan zich ook voordoen bij andere beroepen, waarvoor reeds een register is ingesteld. Artsen kennen bijvoorbeeld veel aan hen voorbehouden handelingen. Zij zullen niet alle handelingen even vaak verrichten, sommige zelfs helemaal niet. Dat zal ertoe leiden dat die artsen zelfs na jaren praktiseren niet beschikken over de bekwaamheid om die handelingen ter verrichten. Die situatie is vergelijkbaar met een mondhygiënist die op het moment van afstuderen bekwaam was om primaire caviteiten te behandelen, maar die bekwaamheid in de loop der jaren heeft verloren. Indien een dergelijke situatie zich voordoet verzet artikel 35a, eerste lid Wet BIG zich ertegen dat een mondhygiënist van zijn bevoegdheden gebruik maakt omdat hij redelijkerwijs niet over de bekwaamheid beschikt die vereist is voor het behoorlijk behandelen van een primaire caviteit, het maken van een röntgenfoto of het toedienen van een injectie. Alvorens hij dan zijn bevoegdheden kan uitoefenen, zal hij zich eerst dienen te bekwamen om zijn kennis en vaardigheden op het juiste niveau terug te brengen. Dat kan door de samenwerking te zoeken met een ervaren collega of een tandarts, maar ook door scholing te volgen. Mede met het oog op dit soort situaties is in Wet BIG kortgeleden artikel 36b, eerste lid in de Wet BIG opgenomen waardoor ook bij experimenten in een tijdelijke registratie kan worden voorzien, waarmee ook een volledige tuchtrechtelijke toetsing mogelijk werd gemaakt. Een dergelijke toetsing kan er, net als bij een op grond van artikel 3 Wet BIG ingesteld register toe leiden dat ook in een experiment een beroepsbeoefenaar uit een tijdelijk register wordt doorgehaald. Die doorhaling wordt gehandhaafd indien het tijdelijk register wordt omgezet in een permanent register (artikel 3 wet BIG).

Het advies het ontwerpbesluit aan te passen door praktijkervaring als registratievoorwaarde op te nemen, zal daarom niet worden gevolgd. De opmerkingen van de Afdeling geven wel aanleiding een op de mondhygiënisten toegespitste uitleg over het bekwaamheidsvereiste in de nota van toelichting op te nemen. Die uitleg is terug te lezen aan het slot van de paragraaf ‘Voorbehouden handelingen’ van de nota van toelichting.

3. Samenwerkingsafspraken

Het ontwerpbesluit is voorgehangen bij de beide Kamers der Staten-Generaal. Naar aanleiding daarvan zijn veel vragen gesteld. Een belangrijk punt dat daarbij verschillende keren aan de orde kwam, is de vraag naar de wijze waarop de geregistreerd-mondhygiënisten en tandartsen zullen samenwerken op het moment dat de geregistreerd-mondhygiënisten zelfstandige bevoegdheid krijgen om de voorbehouden handelingen van boren, het toepassen van anesthesie (injecteren) en het maken van röntgenfoto’s te verrichten. Een opdracht van de tandarts is dan niet meer vereist; de mondhygiënist beslist zelf over het initiëren en verrichten van deze handelingen.

De samenwerking met de tandarts is in deze nieuwe situatie cruciaal, zoals de toelichting stelt. Bij twijfel over een behandeling dient de mondhygiënist de tandarts te consulteren, aldus de toelichting.7 Maar ook in geval van calamiteit dient verzekerd te zijn dat de patiënt adequaat wordt doorverwezen.

In zijn beantwoording van de vragen naar aanleiding van de voorhang sprak de minister het vertrouwen uit dat de mondhygiënisten en tandartsen vanuit hun professionaliteit voor een goede samenwerking zullen zorgen.8 Desondanks werd in de Tweede Kamer motie Van den Berg9 aangenomen waarin de regering werd gevraagd om daadwerkelijk te waarborgen dat de hiervoor genoemde samenwerkingsafspraken gemaakt zijn. De toelichting noemt deze motie, maar gaat niet in op de vraag op welke wijze van zulke waarborgen zal worden voorzien.

De Afdeling adviseert in de toelichting op het voorgaande nader in te gaan en het ontwerpbesluit zo nodig aan te passen.

Het advies van de Afdeling om in de nota van toelichting aan te geven hoe, zoals de motie Van den Berg vraagt, zal worden gewaarborgd dat samenwerkingsafspraken tussen mondhygiënisten en tandartsen zullen worden gemaakt, zal worden gevolgd. In de paragraaf ‘De voorhang’ van de nota van toelichting is een onderdeel opgenomen over de vereiste samenwerking met de tandartsen.

4. Geregistreerd-mondhygiënist als beschermde beroepstitel (artikel 3 van de Wet BIG)

Wanneer uit de evaluatie van het experiment met ‘geregistreerd-mondhygiënisten’ zal blijken dat daarmee de beoogde taakherschikking beter uit de verf komt waardoor de mondzorg effectiever en efficiënter wordt, zal worden overwogen om de ‘geregistreerd-mondhygiënisten’ bij wijze van een definitieve regeling op te nemen op de lijst van beschermde beroepstitels in artikel 3 van de Wet BIG.10 Dat betekent dat deze mondhygiënisten die nu onder het lichte regime van artikel 34 van de Wet BIG vallen, straks mogelijk onder het zware regime van artikel 3 zullen komen.

De ervaring leert dat de start van een experiment als hier aan de orde er steeds vrijwel automatisch toe leidt dat het beroep waarop het experiment ziet, in artikel 3 van de Wet BIG wordt opgenomen. Voorbeelden daarvan zijn: het beroep physician assistant11 en klinisch technoloog12.

Gelet daarop is het van belang nu al af te wegen hoe die toekomstige mogelijkheid zich verhoudt tot de criteria voor opname van beroepen in artikel 3 van de Wet BIG, die door de Minister van VWS na de tweede evaluatie van de Wet BIG zijn geformuleerd.13

De Afdeling adviseert reeds nu een afweging te maken over de wenselijkheid van de opname van de ‘geregistreerd-mondhygiënisten’ in artikel 3 van de Wet BIG op grond van de daarvoor bestemde criteria.

De Afdeling adviseert de toelichting met de hiervoor genoemde afweging aan te vullen.

Het advies van de Afdeling om nu reeds een afweging te maken over de wenselijkheid van de opname van de ‘geregistreerd-mondhygiënisten’ in de Wet BIG op grond van de daarvoor gehanteerde beleidsuitgangspunten, zal worden gevolgd. Die afweging is opgenomen in het onderdeel ‘Verschil mondhygiënist en geregistreerd-mondhygiënist’ van de paragraaf ‘Experiment met de ‘geregistreerd-mondhygiënist’ van de nota van toelichting.

5. Zelfstandige leesbaarheid van de toelichting

De in de voorhangprocedure door de Tweede en de Eerste Kamer gestelde vragen en de antwoorden daarop van de Minister voor Medische Zorg zijn omvangrijk. De toelichting gaat daar echter slechts summier op in.14 Een systematisch verslag van de naar thema gegroepeerde vragen en de beantwoording daarvan ontbreekt daarin vooralsnog.

Uit het oogpunt van de zelfstandige leesbaarheid van de toelichting adviseert de Afdeling in de toelichting op gestructureerde wijze verslag te doen van de voorhangprocedure en daarbij naar voren te brengen tot welke wijzigingen in de tekst van de ontwerpregeling dan wel de nota van toelichting deze heeft geleid. Daarbij merkt de Afdeling op dat vaker op dezelfde summiere wijze is omgegaan met de reacties uitgebracht naar aanleiding van de voorhangprocedure.15

De Afdeling beveelt aan de toelichting op dit punt aan te vullen.

Aan de aanbeveling van de Afdeling om in de nota van toelichting op gestructureerde wijze verslag te doen van de voorhangprocedure en daarbij aan te geven tot welke wijzigingen in het ontwerpbesluit dan wel de nota van toelichting dat heeft geleid, is gevolg gegeven. Dat heeft geleid tot aanpassingen in de paragraaf ‘De voorhang’.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt enkele redactionele aanpassingen in de nota van toelichting te doen en een correctie te maken in de berekening van de regeldruk.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal opmerkingen bij het ontwerp-besluit en adviseert daarmee rekening te houden voordat een besluit wordt genomen.

De vice-president van de Raad van State,

Ik moge U, hierbij het ontwerp-besluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins.

Advies Raad van State

No. W13.18.0406/III

’s-Gravenhage, 15 maart 2019

Aan de Koning

Bij Kabinetsmissive van 3 januari 2019, no.2018002428, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister voor Medische Zorg, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit houdende tijdelijke regels inzake de opleiding, deskundigheid en tijdelijke zelfstandige bevoegdheid tot het verrichten van voorbehouden handelingen van de mondhygiënist (Tijdelijk besluit zelfstandige bevoegdheid mondhygiënist), met nota van toelichting.

Het ontwerpbesluit maakt een experiment ‘geregistreerd-mondhygiënisten’ op grond van artikel 36a en 36b van de Wet op de individuele gezondheidszorg (hierna: Wet BIG) mogelijk. Mondhygiënisten krijgen de bevoegdheid om een aantal voorbehouden handelingen zelfstandig te verrichten. Het doel van het experiment is om te onderzoeken of de toedeling van de zelfstandige bevoegdheid aan de geregistreerd-mondhygiënisten bijdraagt aan efficiëntere en effectieve zorg.

De Afdeling advisering van de Raad van State maakt naar aanleiding van het ontwerpbesluit opmerkingen over onder andere de aan de geregistreerd-mondhygiënisten te stellen ervaringseisen. Zij adviseert om in het ontwerpbesluit te voorzien van aanvullende praktijkervaringseisen voordat tot inschrijving in het tijdelijke register kan worden overgegaan. Tevens adviseert zij om in te gaan op de verhouding tussen de voorgenomen opneming van mondhygiënisten als beschermd beroep (indien het experiment als succesvol wordt aangemerkt) en de door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport eerder geformuleerde criteria voor het opnemen van een beroep in artikel 3 van de Wet BIG. In verband daarmee is aanpassing van het ontwerpbesluit en de toelichting wenselijk.

1. Inhoud van het ontwerpbesluit

Het voorgestelde experiment op grond van artikel 36a en 36b van de Wet BIG houdt kort gezegd in dat voor een periode van vijf jaar een tijdelijk register wordt ingesteld, waarin mondhygiënisten zich kunnen laten inschrijven. Eenmaal ingeschreven mondhygiënisten krijgen de titel ‘geregistreerd-mondhygiënisten’ en mogen op grond van die titel zelfstandig een aantal voorbehouden handelingen verrichten. Het gaat hier om het behandelen van primaire caviteiten (beginnende/eenvoudige gaatjes boren en vullen), het toepassen van anesthesie (injecties toedienen) en het maken van röntgenfoto’s voor wat betreft solo- en bitewing opnamen. Op dit moment mogen de mondhygiënisten ook al zelfstandig boren en injecteren, alleen moet de tandarts daar eerst een opdracht voor geven (de zogenaamde functionele zelfstandigheid). De tandarts is dus degene die de diagnose stelt en de uitvoering van de handeling vervolgens delegeert. Voor het maken van röntgenfoto’s geldt deze functionele zelfstandigheid niet.1 Mondhygiënisten verrichten deze handeling op dit moment in opdracht van de tandarts en met diens toezicht en tussenkomst. Van zelfstandigheid is hier geen sprake.2 De ‘geregistreerd-mondhygiënisten’ vallen onder het tuchtrecht.

Het doel van het voorgestelde experiment is om de taakherschikking binnen de mondzorg, die ingezet is met het toekennen van de functionele zelfstandigheid aan mondhygiënisten te stimuleren. Uit de evaluatie van het experiment zou moeten blijken of het toekennen van de zelfstandige bevoegdheid aan de geregistreerd-mondhygiënisten bijdraagt aan efficiëntere en effectieve zorg.3

2. Praktijkervaring ten aanzien van voorbehouden handelingen

In 2006 zijn de eerste mondhygiënisten van de vernieuwde opleiding mondzorg afgestudeerd. Deze nieuw afgestudeerde mondhygiënisten die de handelingen met betrekking tot het maken van röntgenfoto’s, het toepassen van anesthesie door een injectie en het behandelen van primaire cariës in de opleiding hebben gehad zijn bevoegd en in beginsel bekwaam om deze handelingen te verrichten. Naast de toen al bestaande functionele zelfstandigheid voor het injecteren hebben deze ‘mondhygiënisten nieuwe stijl’ in 2006 ook een functionele zelfstandige bevoegdheid gekregen om te boren. Daarmee werd een taakherschikking beoogd die tot een efficiëntere en doelmatigere zorg zou moeten leiden.

Volgens de nota van toelichting komt de toen beoogde taakherschikking echter onvoldoende van de grond.4 De mondhygiënisten krijgen onvoldoende gelegenheid om de voorbehouden handelingen te verrichten; zij moeten vaak op zoek naar een opdrachtgever. Dit zou niet doelmatig zijn.5 Om die reden wordt nu voorgesteld om te experimenteren met de volledige zelfstandigheid van de mondhygiënisten die hun diploma in 2006 of later hebben behaald. De Afdeling merkt het volgende op.

Het feit dat de beoogde taakherschikking niet of onvoldoende van de grond komt, zoals de toelichting stelt, betekent dat de in 2006 of later afgestudeerde mondhygiënisten in de afgelopen jaren niet of te weinig gelegenheid hebben gekregen om de taken van de tandartsen over te nemen wat de hiervoor genoemde voorbehouden handelingen betreft. Het toekennen van een zelfstandige bevoegdheid voor het verrichten van deze handelingen zonder een overgangsperiode leidt ertoe dat de in 2006 afgestudeerde mondhygiënisten van de ene op de andere dag de voorbehouden handelingen geheel zelfstandig mogen verrichten. Dat kan ook mondhygiënisten betreffen die deze handelingen in de praktijk van de afgelopen jaren niet daadwerkelijk hebben toegepast. De Afdeling acht deze abrupte overgang uit het oogpunt van patiëntveiligheid niet verantwoord, zolang aan de inschrijving in het tijdelijke register geen aanvullende eisen van praktijkervaring worden gesteld.6

De Afdeling adviseert in de toelichting op het voorgaande in te gaan en het ontwerp dienovereenkomstig aan te passen.

3. Samenwerkingsafspraken

Het ontwerpbesluit is voorgehangen bij de beide Kamers der Staten-Generaal. Naar aanleiding daarvan zijn veel vragen gesteld. Een belangrijk punt dat daarbij verschillende keren aan de orde kwam, is de vraag naar de wijze waarop de geregistreerd-mondhygiënisten en tandartsen zullen samenwerken op het moment dat de geregistreerd-mondhygiënisten zelfstandige bevoegdheid krijgen om de voorbehouden handelingen van boren, het toepassen van anesthesie (injecteren) en het maken van röntgenfoto’s te verrichten. Een opdracht van de tandarts is dan niet meer vereist; de mondhygiënist beslist zelf over het initiëren en verrichten van deze handelingen.

De samenwerking met de tandarts is in deze nieuwe situatie cruciaal, zoals de toelichting stelt. Bij twijfel over een behandeling dient de mondhygiënist de tandarts te consulteren, aldus de toelichting.7 Maar ook in geval van calamiteit dient verzekerd te zijn dat de patiënt adequaat wordt doorverwezen.

In zijn beantwoording van de vragen naar aanleiding van de voorhang sprak de minister het vertrouwen uit dat de mondhygiënisten en tandartsen vanuit hun professionaliteit voor een goede samenwerking zullen zorgen.8 Desondanks werd in de Tweede Kamer motie Van den Berg9 aangenomen waarin de regering werd gevraagd om daadwerkelijk te waarborgen dat de hiervoor genoemde samenwerkingsafspraken gemaakt zijn. De toelichting noemt deze motie, maar gaat niet in op de vraag op welke wijze van zulke waarborgen zal worden voorzien.

De Afdeling adviseert in de toelichting op het voorgaande nader in te gaan en het ontwerpbesluit zo nodig aan te passen.

4. Geregistreerd-mondhygiënist als beschermde beroepstitel (artikel 3 van de Wet BIG)

Wanneer uit de evaluatie van het experiment met ‘geregistreerd-mondhygiënisten’ zal blijken dat daarmee de beoogde taakherschikking beter uit de verf komt waardoor de mondzorg effectiever en efficiënter wordt, zal worden overwogen om de ‘geregistreerd-mondhygiënisten’ bij wijze van een definitieve regeling op te nemen op de lijst van beschermde beroepstitels in artikel 3 van de Wet BIG.10 Dat betekent dat deze mondhygiënisten die nu onder het lichte regime van artikel 34 van de Wet BIG vallen, straks mogelijk onder het zware regime van artikel 3 zullen komen.

De ervaring leert dat de start van een experiment als hier aan de orde er steeds vrijwel automatisch toe leidt dat het beroep waarop het experiment ziet, in artikel 3 van de Wet BIG wordt opgenomen. Voorbeelden daarvan zijn: het beroep physician assistant11 en klinisch technoloog12.

Gelet daarop is het van belang nu al af te wegen hoe die toekomstige mogelijkheid zich verhoudt tot de criteria voor opname van beroepen in artikel 3 van de Wet BIG, die door de Minister van VWS na de tweede evaluatie van de Wet BIG zijn geformuleerd.13

De Afdeling adviseert reeds nu een afweging te maken over de wenselijkheid van de opname van de ‘geregistreerd-mondhygiënisten’ in artikel 3 van de Wet BIG op grond van de daarvoor bestemde criteria.

De Afdeling adviseert de toelichting met de hiervoor genoemde afweging aan te vullen.

5. Zelfstandige leesbaarheid van de toelichting

De in de voorhangprocedure door de Tweede en de Eerste Kamer gestelde vragen en de antwoorden daarop van de Minister voor Medische Zorg zijn omvangrijk. De toelichting gaat daar echter slechts summier op in.14 Een systematisch verslag van de naar thema gegroepeerde vragen en de beantwoording daarvan ontbreekt daarin vooralsnog.

Uit het oogpunt van de zelfstandige leesbaarheid van de toelichting adviseert de Afdeling in de toelichting op gestructureerde wijze verslag te doen van de voorhangprocedure en daarbij naar voren te brengen tot welke wijzigingen in de tekst van de ontwerpregeling dan wel de nota van toelichting deze heeft geleid. Daarbij merkt de Afdeling op dat vaker op dezelfde summiere wijze is omgegaan met de reacties uitgebracht naar aanleiding van de voorhangprocedure.15

De Afdeling beveelt aan de toelichting op dit punt aan te vullen.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal opmerkingen bij het ontwerpbesluit en adviseert daarmee rekening te houden voordat een besluit wordt genomen.

De vice-president van de Raad van State, Th.C. de Graaf.

Tekst zoals toegezonden aan de Raad van State: Besluit van ....., houdende tijdelijke regels inzake de opleiding, deskundigheid en tijdelijke zelfstandige bevoegdheid tot het verrichten van voorbehouden handelingen door de geregistreerd-mondhygiënist (Tijdelijk besluit zelfstandige bevoegdheid geregistreerd-mondhygiënist)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Medische Zorg van 20 december 2018, kenmerk 1461389-185525-WJZ;

Gelet op de artikelen 5, tweede en vierde lid, 11, 34, 36a, derde lid, 36b, eerste lid, 42, vijfde lid en 94 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van ....., no. .....);

Gezien het nader rapport voor Medische Zorg van ....., kenmerk .....);

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Begripsbepaling

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. wet:

de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;

b. Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs:

het register, genoemd in artikel 6.13 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

c. commissie:

de commissie, bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Besluit Buitenslands Gediplomeerden Volksgezondheid.

d. studiepunten:

studiepunten als bedoeld in artikel 7.4, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

Artikel 2
  • 1. Door Onze Minister wordt een tijdelijk register ingesteld en beheerd, waarin degene die aan de in artikel 3 gestelde voorwaarden voldoet, op aanvraag voor de duur van dit besluit worden ingeschreven.

  • 2. Artikel 14 Besluit diëtist, ergotherapeut, logopedist, mondhygiënist, oefentherapeut, orthoptist en podotherapeut is niet van toepassing op beroepsbeoefenaren die als geregistreerd-mondhygiënist zijn ingeschreven in het register, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 3
  • 1. In het register, bedoeld in artikel 2 wordt ingeschreven, met inachtneming van het derde lid, degene:

    • a. aan wie een getuigschrift is uitgereikt waaruit blijkt dat hij in het jaar 2006 of later het afsluitende examen van een opleiding voor mondzorgkunde met goed gevolg heeft afgelegd, welke opleiding is opgenomen in het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs en die voldoet aan de artikelen 5 en 6, of

    • b. die in het bezit is van een door Onze Minister afgegeven verklaring van vakbekwaamheid:

      • i. waaruit blijkt dat hij een examen heeft afgelegd van een opleiding, die is gericht op de uitoefening van het beroep van geregistreerd-mondhygiënist en aan de betrokkene daarvan een getuigschrift is uitgereikt dat niet is afgegeven binnen een staat aangesloten bij de overeenkomst van Oporto van 2 mei 1992 betreffende de Europese Economische Ruimte (Trb. 1992, 132) of Zwitserland, en

      • ii. waarin Onze Minister verklaart dat de door de betrokkene verworven vakbekwaamheid voor de toepassing van de wet geacht kan worden gelijkwaardig te zijn aan de vakbekwaamheid welke uit de artikelen 5 en 6 kan worden afgeleid, of

    • c. die in het bezit is van een door Onze Minister afgegeven erkenning van beroepskwalificaties als mondhygiënist in de zin van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties.

  • 2. De verklaring, bedoeld in het eerste lid, onder b, en de erkenning, bedoeld in het eerste lid, onder c, geven aan voor welk medisch deelgebied van de geneeskunst zij van toepassing zijn.

  • 3. Degene die voldoet aan een van de eisen genoemd in het eerste lid, wordt niet ingeschreven indien hij niet tevens een opleiding heeft voltooid als bedoeld in artikel 5.8, Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming, die is erkend met inachtneming van artikel 5.22, eerste lid, onderdeel b, onder 1° van de Regeling basisveiligheidsnormen stralingsbescherming.

Artikel 4
  • 1. Geregistreerd-mondhygiënisten zijn bevoegd tot het verrichten van handelingen als bedoeld in artikel 8.

  • 2. De aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, geldt voor een termijn van vijf jaar.

§ 2. Opleiding

Artikel 5

De opleiding, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, heeft een studielast van 240 studiepunten, omvat zowel theoretisch als praktisch onderwijs en is erop gericht dat de betrokkene competenties verwerft, behorend tot het gebied van deskundigheid als bedoeld in artikel 7, ter zake van:

  • a. professionele mondzorgkundige vorming;

  • b. communicatie en voorlichting;

  • c. onderzoek en diagnose van problemen op het gebied van de preventieve mondzorg en het op basis daarvan opstellen en uitvoeren van een behandelplan;

  • d. instellen en handhaven van een optimale mondgezondheid;

  • e. beginselen van de mondzorg;

  • f. praktijkvoering.

Artikel 6
  • 1. Het aspect professionele mondzorgkundige vorming, bedoeld in artikel 5, onderdeel a, is zodanig ingericht dat de betrokkene in staat is tot:

    • a. het verwerven en verwerken van relevante informatie;

    • b. het uitoefenen van het beroep van geregistreerd-mondhygiënist overeenkomstig de geldende professionele standaard en de stand van de wetenschap;

    • c. het onderkennen van en omgaan met ethische vraagstukken die zich voordoen bij mondzorgkundige handelingen;

    • d. het verstrekken van doelgerichte informatie aan de patiënt;

    • e. het handelen vanuit een juist begrip van wettelijke regelingen en andere regelingen betreffende de mondzorgkundige beroepsuitoefening;

    • f. de evaluatie van eigen handelen, op grond waarvan eigen beperkingen worden herkend en erkend.

  • 2. Het aspect communicatie en voorlichting, bedoeld in artikel 5, onderdeel b, is zodanig ingericht dat de betrokkene in staat is tot:

    • a. het effectief communiceren met de patiënt en, in daarvoor in aanmerking komende gevallen, met diens naaste betrekkingen;

    • b. het communiceren met andere beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg en het bevorderen van interprofessionele samenwerking;

    • c. het geven van voorlichting aan de patiënt met betrekking tot gedrag en behandeling op het gebied van de preventieve mondzorg.

  • 3. Het aspect onderzoek en diagnose van problemen op het gebied van de preventieve mondzorg en het op basis daarvan opstellen en uitvoeren van een behandelplan, bedoeld in artikel 5, onderdeel c, is zodanig ingericht dat de betrokkene in staat is tot:

    • a. het in het kader van het mondzorgkundige onderzoek bij de patiënt afnemen van een anamnese, omvattende diens tandheelkundige, medische, persoonlijke en sociaal-culturele achtergronden teneinde de implicaties van algemene gezondheidsafwijkingen en geneesmiddelengebruik voor het uitvoeren van de mondzorgkundige behandeling te kunnen beoordelen;

    • b. het diagnosticeren van aandoeningen op het gebied van parodontologie en cariologie;

    • c. het in de mond signaleren van zichtbare afwijkingen van het normale beeld;

    • d. het uitvoeren van tandheelkundig beeldvormend diagnostisch onderzoek en het nemen van maatregelen gericht op bescherming tegen ioniserende straling;

    • e. het opstellen van een behandelplan en het verwijzen van de patiënt naar een tandarts of arts indien dat in het belang van de gezondheid van de patiënt noodzakelijk is.

  • 4. Het aspect instellen en handhaven van een optimale mondgezondheid, bedoeld in artikel 5, onderdeel d, is zodanig ingericht dat de betrokkene in staat is tot:

    • a. het geven van tandheelkundige gezondheidsvoorlichting;

    • b. het treffen van preventieve maatregelen voor het handhaven of het bevorderen van de mondgezondheid;

    • c. het toepassen van mondzorgkundige behandelingen die aandoeningen van het gebit en de het gebit omringende weefsels voorkomen, verminderen dan wel opheffen;

    • d. het indiceren van de behandeling van primaire cariës en restaureren van primaire caviteiten met plastische vulmaterialen;

    • e. het toepassen van lokale anesthesie door het geven van injecties ten behoeve van geleidings- of infiltratie-anesthesie.

  • 5. Het aspect beginselen van de mondzorg, bedoeld in artikel 5, onderdeel e, is zodanig ingericht dat de betrokkene:

    • a. inzicht verwerft in de epidemiologie en de behoefte aan preventieve mondzorg van de bevolking als geheel en de daartoe te hanteren interventiemogelijkheden;

    • b. in staat is tot het stellen van prioriteiten voor te verlenen preventieve mondzorg in overeenstemming met de beschikbare middelen, de behandelingsnoodzaak en de eigen vraag naar zorg van de patiënt;

    • c. inzicht verwerft in de structuur en financiering van de gezondheidszorg gericht op de mondzorg.

  • 6. Het aspect praktijkvoering, bedoeld in artikel 5, onderdeel f, is zodanig ingericht dat de betrokkene in staat is tot:

    • a. het voeren van overleg en samenwerken binnen het mondzorgteam en andere beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg;

    • b. het doelmatig vastleggen van relevante gegevens omtrent de patiënt en de behandeling;

    • c. het treffen van praktijkhygiënische maatregelen;

    • d. het hanteren van de uitgangspunten voor de organisatie en een doelmatige opzet van een mondzorgpraktijk.

§ 3. Deskundigheid

Artikel 7

Tot het gebied van deskundigheid van de geregistreerd-mondhygiënist wordt gerekend:

  • a. het onderzoeken en beoordelen van de staat van het gebit van de patiënt en van de weefsels die het gebit omringen met betrekking tot plaque-gerelateerde aandoeningen, en het op basis van de verkregen gegevens vaststellen van een diagnose en opstellen van een behandelplan;

  • b. het screenen op tandheelkundige afwijkingen of andere afwijkingen betreffende de mondgezondheid en het zo nodig verwijzen naar een tandarts of arts;

  • c. het toepassen van mondzorgkundige behandelingen, strekkende tot het voorkomen of herstellen van aandoeningen van het gebit en tot het opheffen of verminderen van aandoeningen van de weefsels die het gebit omringen en het zo nodig verwijzen naar een tandarts of arts;

  • d. het geven van tandheelkundige gezondheidsvoorlichting aan een persoon, met als doel het stimuleren van gedrag dat de mondgezondheid bevordert;

  • e. het bij daarvoor in aanmerking komende patiënten:

    • 1°. toepassen van ioniserende straling in het kader van het onderzoek, bedoeld onder a, voor zover dit noodzakelijk is voor de uitoefening van de bevoegdheden van de geregistreerd-mondhygiënist;

    • 2°. toepassen van lokale anesthesie door het geven van injecties met middelen ten behoeve van geleidings- of infiltratie-anesthesie ter ondersteuning van het onderzoek, bedoeld onder a, of van de behandeling, bedoeld onder c, en onder 3°;

    • 3°. behandelen van primaire caviteiten door middel van preparatie ten behoeve van restauratie met plastische vulmaterialen.

§ 4. Voorbehouden handelingen

Artikel 8
  • 1. De geregistreerd-mondhygiënist is bevoegd tot:

    • a. het verrichten van heelkundige handelingen;

    • b. het geven van injecties;

    • c. het verrichten van handelingen waarbij gebruik wordt gemaakt van radioactieve stoffen of toestellen die ioniserende straling uitzenden;

  • 2. De bevoegdheid, genoemd in het eerste lid, geldt uitsluitend voor zover het betreft handelingen die vallen binnen de deskundigheid, bedoeld in artikel 7, en die handelingen worden uitgeoefend volgens landelijke geldende richtlijnen, standaarden en daarvan afgeleide protocollen.

§ 5. Overige bepalingen

Artikel 9
  • 1. Alvorens een verklaring af te geven als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, wint Onze Minister advies in van de commissie.

  • 2. De commissie onderzoekt en laat Onze Minister weten of naar haar oordeel voldaan is aan de vereisten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b.

  • 3. De artikelen 3a, eerste lid, 5, 6 en 7, van het Besluit buitenslands gediplomeerden volksgezondheid zijn van overeenkomstige toepassing op aanvragen voor een verklaring van vakbekwaamheid als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b. De leden-deskundigen die deel uitmaken van de commissie, zijn deskundig ter zake van de opleiding of van het beroep van geregistreerd-mondhygiënist.

Artikel 10
  • 1. De artikelen 2, met uitzondering van artikel 2, eerste lid, onder d, 4, 5, 6, 7 en 8 Registratiebesluit BIG zijn van toepassing met dien verstande dat:

    • a. onder de bescheiden, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b, Registratiebesluit BIG wordt verstaan de bescheiden, bedoeld in artikel 3, eerste lid;

    • b. onder een getuigschrift als bedoeld artikel 2, vierde lid, Registratiebesluit BIG wordt verstaan de bescheiden, bedoeld in artikel 3, eerste lid;

    • c. dat voor de toepassing van artikel 2, negende lid, onder c, geregistreerde mondhygiënisten gelijk worden gesteld aan fysiotherapeuten en verloskundigen;

    • d. onder de verklaring, bedoeld in artikel 2, negende lid, onder e, Registratiebesluit BIG wordt verstaan een verklaring als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b.

  • 2. Indien inschrijving in het register, bedoeld in artikel 2, eerste lid, plaatsvindt op grond van een verklaring als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b, wordt voor de toepassing van artikel 7 Registratiebesluit BIG die verklaring gelijkgesteld met een verklaring als bedoeld in artikel 41, eerste lid, onder b, van de wet.

Artikel 11
  • 1. Onze Minister kan voor de inwerkingtreding van artikel 2, eerste lid, reeds besluiten op aanvragen tot inschrijving in het tijdelijk register voor geregistreerd-mondhygiënisten. Indien Onze Minister in dat geval besluit tot inschrijving, wordt de inschrijving van kracht met ingang van de datum van inwerkingtreding van artikel 2, eerste lid.

  • 2. Indien het besluit tot inschrijving op een aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt genomen op een tijdstip na inwerkingtreding van artikel 2, eerste lid, vindt de inschrijving in afwijking van het eerste lid plaats op dat tijdstip.

Artikel 12

In artikel 17, onderdeel e, onder 2° van het Besluit diëtist, ergotherapeut, logopedist, mondhygiënist, oefentherapeut, orthoptist en podotherapeut wordt de volgende zinsnede geschrapt ‘door Onze Minister aan te wijzen’.

Artikel 13

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na inwerkingtreding van dit besluit aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van dit besluit in de praktijk.

Artikel 14

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Bij koninklijk besluit kan een ander tijdstip worden vastgesteld waarop artikel 11 in werking treedt.

Artikel 15

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijk besluit zelfstandige bevoegdheid geregistreerd-mondhygiënist

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

De Minister voor Medische Zorg,

NOTA VAN TOELICHTING

Met deze algemene maatregel van bestuur (amvb) wordt uitvoering gegeven aan artikel 36a van de Wet op de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) om voor een periode van vijf jaar bij wijze van experiment ‘geregistreerd-mondhygiënisten’ tot het verrichten van in de amvb aangewezen voorbehouden handelingen zelfstandig bevoegd te verklaren. Een geregistreerd-mondhygiënist is een beroepsbeoefenaar die in het tijdelijk register geregistreerd-mondhygiënist staat ingeschreven. Deze amvb stelt tevens eisen waaraan de opleiding tot geregistreerd-mondhygiënist dient te voldoen.

Achtergrond

De titel mondhygiënist is sinds de inwerkingtreding van de Wet BIG op grond van artikel 34 Wet BIG een beschermde opleidingstitel. In 2002 is de opleiding tot mondhygiënist opnieuw ingericht. Aanleiding voor die nieuwe inrichting was het rapport van de Raad voor de Volksgezondheid (RVZ) >Taakherschikking in de gezondheidszorg’ (uit 2002)1 en het advies van de Adviesgroep Capaciteit Mondzorg (d.d. augustus 2000)2. Deze commissie adviseerde dat de preventieve mondzorg, de prothetische mondzorg en de meer reguliere tandheelkunde (herhaalcontrole in een ‘stabiele’ mond, zo nodig boren/vullen) door een mondhygiënist uitgevoerd kunnen worden. De meer complexe behandelingen en behandelingen bij medisch gecompromitteerde patiënten zouden dan uitgevoerd kunnen worden door de zesjarig opgeleide tandarts. Als het gaat om de samenwerking gaf de commissie aan dat het mondzorgteam idealiter werkt op één locatie, maar dat met de introductie van vormen van informatie- en communicatietechnologie een virtuele samenwerkingspraktijk steeds meer binnen bereik lag.

De herinrichting van de opleiding was een voorwaarde voor de taakherschikking binnen de mondzorg om taakdelegatie van tandartsen naar HBO-opgeleide mondhygiënisten na te streven.

In het algemeen is het zo dat taakherschikking leidt tot een grotere zorgcapaciteit naar verhouding van het aantal in de zorg werkzame personen, maar ook tot een hogere doelmatigheid van zorg (de meest aangewezen typen zorgverleners inzetten voor de zorgvraag) en tot grotere arbeidssatisfactie van de zorgverleners (doordat de beroepsuitoefening meer in overeenstemming is met het niveau van de opleiding).

Sinds de start van de opleiding tot mondhygiënist (1967) werden mondhygiënisten opgeleid in het maken van röntgenfoto’s (het verrichten van handelingen met gebruikmaking van toestellen die ioniserende stralen uitzenden). Sinds 1997 werden mondhygiënisten opgeleid in het toepassen van anesthesie (injecteren). In 2006 zijn de eerste mondhygiënisten afgestudeerd van de vernieuwde opleiding. Deze nieuw afgestudeerde mondhygiënisten zijn tevens opgeleid om zogeheten primaire cariës te behandelen (heelkundige handeling). De mondhygiënisten die de handelingen het maken van röntgenfoto’s, het toepassen van anesthesie met behulp van een injectie en het behandelen van primaire cariës in de opleiding hebben gehad zijn bevoegd en in beginsel bekwaam om deze handelingen te verrichten. Dit heeft ertoe geleid dat er destijds voor is gekozen om mondhygiënisten functioneel zelfstandig bevoegd3 te maken tot boren (behandelen van primaire caviteiten) en het toedienen van anesthesie door middel van een injectie. Deze functionele zelfstandigheid houdt in dat de mondhygiënist de hiervoor bedoelde handelingen zelfstandig mag verrichten zonder toezicht door of tussenkomst van een tandarts. Wel is noodzakelijk dat de mondhygiënist een opdracht krijgt van een zelfstandig bevoegde beroepsbeoefenaar, in dit geval dus een tandarts, om de handeling te verrichten. Verder mogen mondhygiënisten in opdracht van een tandarts (dus met toezicht door en tussenkomst van een tandarts) ioniserende straling toepassen in het kader van het mondonderzoek. Zij zijn hiervoor niet functioneel zelfstandig bevoegd.

Taakherschikking

Tot nu toe is de beoogde taakherschikking binnen de mondzorg nog niet voldoende van de grond gekomen. Dit blijkt uit een rapport van de Rijksuniversiteit Groningen uit 20124. Dit rapport laat zien dat beleidsmatige veranderingen in de opleiding en wetgeving alleen, niet voldoende zijn om herverdeling van taken tot stand te brengen. Ook in het laatste rapport van het Capaciteitsorgaan over de mondzorg in 20135 staat beschreven dat de taakherschikking waarschijnlijk zal stagneren als geen sturing op dit proces plaatsvindt. Mogelijke maatregelen om dit proces te sturen worden gezocht in de richting van verbreding van de bevoegdheden van de mondhygiënist. Dit zou ertoe kunnen leiden dat de mondhygiënist minder belemmeringen ervaart in het verrichten van handelingen waarvoor voorheen de tussenkomst van de tandarts nodig was.

Op 16 maart 20126 heeft het toenmalige kabinet al aan de Tweede Kamer geschreven dat de inzet van de mondhygiënisten-nieuwe stijl (die sinds 2002 zijn opgeleid voor voornoemde voorbehouden handelingen) past in het kabinetsbeleid van de juiste zorgverlener op de juiste plaats. Het kabinet wil dan ook bevorderen dat deze mondzorgprofessionals in de nabije toekomst een belangrijk deel van de preventieve en de licht curatieve mondzorg op zich nemen. Dit sluit aan bij de toekomstige vraagontwikkeling in de mondzorg op het gebied van onder andere de mondgezondheid van jeugd, gehandicapten, ouderen in verzorgings- en verpleeghuizen en psychiatrische patiënten. Om deze redenen wil het kabinet de ingeslagen weg van de taakherschikking in de mondzorg verder voortzetten en uitbreiden. Destijds is tevens aangekondigd dat het kabinet wilde nagaan of het deskundigheidsgebied van de mondhygiënist kan worden uitgebreid met de bevoegdheid om zelfstandig röntgenfoto’s te maken. Ook is toen aangegeven dat taakherschikking moet leiden tot betere benutting van de beschikbare capaciteit. Met onderhavige amvb wordt de volgende stap in deze taakherschikking gezet.

In oktober 2013 is de tweede evaluatie van de Wet BIG verschenen, uitgevoerd door ZonMW. De tweede evaluatie diende ertoe om te bezien of de Wet BIG voldoende aansluit op ontwikkelingen in de zorg en de samenleving. Op 2 december 2014 is de beleidsreactie op deze evaluatie7 naar de Tweede Kamer gestuurd. Naar aanleiding van die beleidsreactie heeft de Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten een verzoek ingediend voor opname van de mondhygiënisten in artikel 3 in de wet BIG. Met deze amvb wordt een experiment gestart waarin mondhygiënisten een zelfstandige bevoegdheid tot het verrichten van voornoemde voorbehouden handelingen krijgen. Bij deze afweging is het Nationaal actieplan gereglementeerde beroepen in acht genomen.8

Experiment met de ‘geregistreerd-mondhygiënist’

Kern van deze amvb is dat een mondhygiënist die in 2006 of later is afgestudeerd op aanvraag de bevoegdheid kan verkrijgen om zelfstandig bevoegd de in dit besluit aangewezen voorbehouden handelingen te verrichten (behandelen van primaire cariës, het toedienen van anesthesie door middel van injecties en het maken van röntgenfoto’s). Een zelfstandige bevoegdheid verschilt in die zin van een functioneel zelfstandige bevoegdheid dat de zelfstandig bevoegde beroepsbeoefenaar bepaalde, in de wet aangewezen voorbehouden handelingen (zoals de heelkundige handeling tot het behandelen van primaire cariës) in tegenstelling tot de functioneel zelfstandig bevoegde beroepsbeoefenaar zonder opdracht van een (andere) zelfstandig bevoegde beroepsbeoefenaar mag verrichten. De zelfstandige bevoegdheid tot het verrichten van de bij deze amvb aangewezen voorbehouden handelingen is daardoor verstrekkender dan de functioneel zelfstandige bevoegdheid die mondhygiënisten hebben op grond van het Besluit functionele zelfstandigheid.

Vanuit het perspectief van de volksgezondheid is het ongewenst dat ook de mondhygiënisten die voor 2006 zijn afgestudeerd de zelfstandige bevoegdheid krijgen de bij deze amvb aangewezen voorbehouden handelingen te verrichten. Bij een zelfstandige bevoegdheid kan de behandeling immers volledig buiten de invloedssfeer van de tandarts worden uitgevoerd. Om die reden is ervoor gekozen het experiment slechts open te stellen voor mondhygiënisten die in 2006 of later zijn afgestudeerd. De voor 2006 afgestudeerde mondhygiënisten hebben weliswaar de bevoegdheid de opleidingstitel van mondhygiënist te voeren, maar zullen niet de zelfstandige bevoegdheid krijgen de bij deze amvb aangewezen voorbehouden handelingen te verrichten. Voor alle mondhygiënisten die niet mee mogen of mee willen doen aan het experiment, blijft de bevoegdheid bestaan de titel van mondhygiënist te voeren en de daarbij functioneel zelfstandige bevoegdheden uit te oefenen.

Voor de vanaf 2006 afgestudeerde mondhygiënisten zal een tijdelijk register worden ingesteld. De in dat register opgenomen mondhygiënisten zullen de zelfstandige bevoegdheid hebben tot het verrichten van de bij deze amvb aangewezen voorbehouden handelingen. Zij zullen tevens volledig zijn onderworpen aan tuchtrecht.

Het belang van de patiënten is ermee gediend dat helder is met welk type mondhygiënist het van doen heeft, de zelfstandig bevoegde of de functioneel zelfstandig bevoegde. Om die reden zal de in het tijdelijk register opgenomen zelfstandig bevoegde mondhygiënist de bevoegdheid krijgen de titel te voeren van ‘geregistreerd-mondhygiënist’. Door de toepasselijkheid van het tuchtrecht kan de tuchtrechter een geregistreerd-mondhygiënist doorhalen uit het tijdelijk register, waardoor de geregistreerd-mondhygiënist de bevoegdheid verliest de titel te voeren en niet langer zelfstandig bevoegd is de voorbehouden handelingen te verrichten. Mondhygiënisten die staan geregistreerd in het BIG-register, mogen, omwille van de kenbaarheid voor de patiënt, zolang zij staan ingeschreven in het register alleen nog de titel geregistreerd-mondhygiënist voeren en verliezen daarmee gedurende de registratie de bevoegdheid tot het voeren van de titel ‘mondhygiënist’.

Het toekennen van een zelfstandige bevoegdheid brengt niet met zich mee dat taken bij de tandarts worden weggehaald en in de toekomst enkel mogen worden verricht door de geregistreerd-mondhygiënist. Beide beroepsbeoefenaren mogen hun bevoegdheden uitoefenen. Patiënten bepalen zelf of zij naar een tandarts of geregistreerd-mondhygiënist gaan.

Verschil mondhygiënist en geregistreerd-mondhygiënist

Onder het huidige wettelijke systeem is de mondhygiënist een beroep dat gereguleerd is op grond van artikel 34 Wet BIG (het zogenaamde lichte regime). Er is sprake van een voor het publiek direct toegankelijk beroep, waarvan de opleidingseisen en het deskundigheidsgebied bij amvb zijn vastgesteld. De beroepsbeoefenaren die aan de opleidingseisen voldoen, zijn gerechtigd de daarbij aangewezen opleidingstitel te voeren, te weten ‘mondhygiënist’. De mondhygiënist is niet opgenomen in een BIG-register en is ook niet onderworpen aan het wettelijk geregeld tuchtrecht. Aan de mondhygiënist is thans op grond van het Besluit functionele zelfstandigheid een functionele zelfstandige bevoegdheid toegekend tot het verrichten van in die amvb aangewezen voorbehouden handelingen.

De geregistreerd-mondhygiënist wordt, in deze amvb op grond van artikel 36a Wet BIG, bij wijze van een experiment gereguleerd. De geregistreerd-mondhygiënist wordt zelfstandig bevoegd tot het verrichten van aangewezen voorbehouden handelingen (dus zonder opdracht van de tandarts). Zij zijn op basis van hun registratie gerechtigd tot het voeren van de titel ‘geregistreerd-mondhygiënist’, en mogen gedurende de registratie niet langer de titel voeren van ‘mondhygiënist’. Registratie vindt plaats op basis van de in deze amvb aangewezen opleiding. Het wettelijk gereguleerd tuchtrecht is op deze beroepsbeoefenaren volledig van toepassing.

Verwachtingen van dit experiment

Nu geregistreerd-mondhygiënisten zelfstandig bevoegd zijn tot het verrichten van de aanwezen voorbehouden handelingen, is de verwachting dat zij die bevoegdheid vaker zullen uitoefenen dan functioneel zelfstandig bevoegde mondhygiënisten. Het beoogde effect van deze amvb is dat mondhygiënisten meer gelegenheid krijgen om hun expertise op het gebied van de mondzorg in te zetten en dat tandartsen meer tijd krijgen voor werkzaamheden die een academische opleiding vereisen, zoals de meer complexe zorg, wetenschappelijke verdieping of de aansturing van een mondzorgteam. Dit was destijds ook een van de uitgangspunten van voornoemd rapport van de Adviesgroep capaciteit mondzorg. De tandarts is de deskundige op het brede terrein van de mondzorg en degene die bij uitstek deskundig is om geavanceerde en innovatieve tandheelkundige zorg te leveren (bijvoorbeeld plaatsen van implantaten, prothetische tandheelkundige zorg, mondzorg op het raakvlak met algemeen medische zorg etc.). De dagelijkse ‘onderhouds-’mondzorg (controle, preventieve mondzorg, licht curatieve mondzorg) kan dan aan een (geregistreerd-) mondhygiënist worden overgelaten. Dit uitgangspunt is de basis geweest voor de aanpassingen in de opleidingsstructuur voor de mondzorgkunde. Hiermee wordt naar verwachting een betere benutting van het beschikbare arbeidspotentieel in de mondzorg bereikt. Het is daarbij van belang dat de kwaliteit van zorg gewaarborgd blijft.

Een ander aspect dat deze taakherschikking beoogt te verbeteren is inefficiënte zorg. De intentie van artikel 38 van de Wet BIG (de mogelijkheid tot het geven van een opdracht) is dat een zelfstandig bevoegde beroepsbeoefenaar een diagnose stelt en voor de behandeling de mogelijkheid heeft deze taken te delegeren. Hierbij past niet dat een opdrachtnemer op zoek gaat naar een opdrachtgever. Voor mondhygiënisten is dit echter wel de huidige realiteit. Wanneer zij bijvoorbeeld bij het uitvoeren van tot hun specifieke deskundigheid behorende werkzaamheden (zoals een gebitsreiniging) anesthesie willen toepassen, dan mogen zij daar zonder opdracht van een bevoegde beroepsbeoefenaar niet toe overgaan, terwijl zij wel zijn opgeleid om die handelingen te verrichten en het binnen hun deskundigheidsgebied valt om te beoordelen of die handelingen noodzakelijk zijn (straks ook bij het behandelen van een primaire caviteit). Dat nu eerst een opdracht noodzakelijk is, is niet doelmatig. Kortom, deze amvb beoogt aan te sluiten bij de intentie van de Wet BIG. Gedurende een periode van maximaal vijf jaar zal het experiment met de geregistreerd-mondhygiënist plaatsvinden. Een onderzoek (evaluatie) maakt deel uit van dit experiment. Bij de evaluatie gaat het om de vraag of de toedeling van de zelfstandige bevoegdheid doelmatig en doeltreffend is; dus in hoeverre het bijdraagt aan efficiëntere en effectievere zorg.

De variabelen waarop in ieder geval wordt geëvalueerd, zullen zijn:

kwaliteit (veiligheid, patiëntgerichtheid en toegankelijkheid);

effectiviteit (onder andere: wordt er gebruik gemaakt van de bevoegdheden?);

doelmatigheid (onder andere: wat is het kosteneffect?);

continuïteit van zorg;

samenwerking tussen tandartsen en mondhygiënisten.

Het onderzoek zal worden uitgevoerd door een nog aan te wijzen, onafhankelijk onderzoeksinstituut. Het experiment zal geslaagd zijn wanneer dit heeft geleid tot doelmatigere inzet van een hoogwaardige beroepscapaciteit, en de verwachting wordt bevestigd dat de kwaliteit en veiligheid voor de patiënt niet in het geding is.

Huidige positionering van de mondhygiënist

De mondhygiënist is rechtstreeks toegankelijk voor patiënten. Een groot deel van de mondhygiënisten (ongeveer twee derde deel) is werkzaam in een tandartsenpraktijk. In die situatie worden tussen de betreffende tandarts en de mondhygiënist nu op individueel niveau samenwerkingsafspraken gemaakt, al dan niet – veelal afhankelijk van de grootte van de praktijk – vastgelegd in een protocol. Afspraken worden gemaakt over bijvoorbeeld welke patiënten worden toevertrouwd aan de zorg van de mondhygiënist, hoe vaak de tandarts de patiënt wenst te zien, hoe de routing in de praktijk is (anamnese, mondonderzoek, zorg- en behandelplan, diagnose, indicatie voor behandeling en behandeling, kortom: wie doet wat). Mondhygiënisten die zelfstandig gevestigd zijn (ongeveer een derde deel van de beroepsgroep) werken samen met meerdere tandartsen/verwijzers. De verwijzing en de samenwerkingsafspraken worden nu bij voorkeur schriftelijk vastgelegd. Na de behandeling rapporteert de mondhygiënist schriftelijk aan de tandarts welke behandeling heeft plaatsgevonden, wat de bevindingen zijn en – uiteraard mede in overleg met de patiënt – de eventuele vervolgbehandelingen. Deze rapportage wordt opgenomen in het dossier van de patiënt. Als de mondhygiënist constateert dat de zorgvraag van de patiënt en de te verlenen zorg buiten het eigen deskundigheidsterrein liggen, dan verwijst de mondhygiënist de patiënt naar een tandarts.

Door dit experiment zal de samenwerking tussen mondhygiënisten en tandartsen veranderen, omdat geregistreerd-mondhygiënisten de zelfstandige bevoegdheid krijgen om voorbehouden handelingen te verrichten die vallen binnen hun deskundigheidsgebied. Goede zorg brengt mee dat er samenwerking tussen tandartsen en mondhygiënisten moet blijven plaatsvinden, ongeacht of er sprake is van een mondhygiënist of een geregistreerd-mondhygiënist. De (geregistreerd-) mondhygiënist houdt zich immers alleen met de niet-complexe mondzorg bezig, voor de complexe mondzorg is het noodzakelijk dat een tandarts betrokken wordt.

Deskundigheidsgebied geregistreerd-mondhygiënist

Hiervoor is reeds toegelicht dat een geregistreerd-mondhygiënist zelfstandig bevoegd is tot het verrichten van de aangewezen voorbehouden handelingen, en wat het verschil is met de functionele zelfstandige bevoegdheid van de mondhygiënist. In het verlengde daarvan is in deze amvb (artikel 7) het deskundigheidsgebied van de geregistreerd-mondhygiënist opgenomen. Het deskundigheidsgebied komt grotendeels overeen met het deskundigheidsgebied van de mondhygiënist zoals dat is opgenomen in hoofdstuk V van het Besluit diëtist, ergotherapeut, logopedist, mondhygiënist, oefentherapeut, orthoptist en podotherapeut. De omschrijving van het deskundigheidsgebied sluit aan bij de kennis, het inzicht en de vaardigheden die op grond van de (vernieuwde) opleiding mondzorgkunde zijn opgedaan. Het deskundigheidsgebied van de geregistreerd-mondhygiënist wijkt op de twee navolgende punten af van het deskundigheidsgebied van de (niet geregistreerd) mondhygiënist.

  • 1. In de beschrijving van het deskundigheidsgebied van de mondhygiënist in het Besluit diëtist, ergotherapeut, logopedist, mondhygiënist, oefentherapeut, orthoptist en podotherapeut staat opgenomen dat de mondhygiënist deskundig is ter zake van het in opdracht van een tandarts verrichten van in dat besluit aangewezen voorbehouden handelingen9. In het deskundigheidsgebied zoals omschreven in deze amvb wordt ervan uitgegaan dat de mondhygiënist die handelingen zelfstandig mag verrichten, dus zonder voorafgaande opdracht van een tandarts.

  • 2. In het in dit besluit omschreven deskundigheidsgebied is het aspect opgenomen dat de mondhygiënist voor de behandeling van cariës zo nodig verwijst naar een tandarts. Nu er in de opleiding van de mondhygiënisten aandacht wordt besteed aan interprofessionele samenwerking, weten mondhygiënisten wanneer zij een tandarts of een arts in moeten schakelen.

De geregistreerd-mondhygiënist werkt zelfstandig binnen het in deze amvb omschreven deskundigheidsgebied. Als deskundige op het gebied van de preventieve mondzorg kan de (geregistreerd-) mondhygiënist de verantwoordelijkheid dragen voor het screenen, monitoren en het uitvoeren van een grote categorie tandheelkundige niet-complexe behandelingen of de behandeling van patiënten van wie de gebitssituatie zo stabiel is, dat curatieve zorg niet of nauwelijks meer nodig is.

Voorbehouden handelingen

Er wordt via deze amvb een zelfstandige bevoegdheid toegekend aan de geregistreerd-mondhygiënisten om binnen hun deskundigheidsgebied de in artikel 8 opgesomde voorbehouden handelingen te verrichten. Het gaat hier om het behandelen van primaire caviteiten (een vorm van een heelkundige handeling), het toepassen van anesthesie (injecteren) en het maken van röntgenfoto’s, voor wat betreft solo- en bitewing opnamen (het gebruikmaken van toestellen die ioniserende stralen uitzenden), voor zover die handelingen binnen het deskundigheidsgebied vallen.

Op grond van het Besluit functionele zelfstandigheid is de mondhygiënist reeds functioneel zelfstandig bevoegd tot het behandelen van primaire caviteiten en het toepassen van lokale anesthesie. In zulke gevallen is altijd een opdracht van de tandarts vereist. Voor mondhygiënisten die niet in het tijdelijk register staan opgenomen, blijft gelden dat zij alleen bevoegd zijn tot het verrichten van die handelingen, na een opdracht van een tandarts. Door opname van deze handelingen in deze amvb, is een opdracht niet meer nodig wanneer een geregistreerd-mondhygiënist de voorbehouden handeling verricht. Om een voorbehouden handeling verantwoord zelfstandig te kunnen verrichten, is het noodzakelijk dat de geregistreerd-mondhygiënist deskundig is in het indiceren van de voorbehouden handeling. De geregistreerd-mondhygiënist kan de voorbehouden handeling zelf uitvoeren of een opdracht daartoe verlenen aan een ander (mits deze bekwaam is de handeling uit te voeren).

De zelfstandige bevoegdheid die wordt toegekend, is in omvang begrensd door artikel 8, tweede lid. De bevoegdheidsgrenzen van de geregistreerd-mondhygiënist worden bepaald door de eigen bekwaamheid, de omschrijving van het deskundigheidsgebied en de bij dit besluit gestelde beperkingen met betrekking tot de voorbehouden handelingen. Tot slot geldt ook ten aanzien van de geregistreerd-mondhygiënist de algemene eis dat deze uitsluitend bevoegd is tot het verrichten van een aan hem voorbehouden handeling indien hij redelijkerwijs mag aannemen dat hij daartoe ook bekwaam is (artikel 36, vijftiende lid, van de Wet BIG). Of een geregistreerd-mondhygiënist bekwaam is, dient individueel bepaald te worden. Samenwerking met de tandarts blijft cruciaal. Bij twijfel over een behandeling dient de geregistreerd-mondhygiënist een tandarts te consulteren.

Opdrachtverlening

Artikel 38 van de Wet BIG, dat gaat over de opdrachtverlening tot het uitvoeren van voorbehouden handelingen, is van toepassing. Omdat het gaat om een nieuwe bevoegdheid voor een specifieke categorie beroepsbeoefenaren die het beroep in de volle breedte moet kunnen gaan uitoefenen, is het opdrachtgeverschap onder de reikwijdte van artikel 36a gebracht. Dit betekent dat de in dit besluit aangewezen beroepsbeoefenaren ook opdracht kunnen geven tot het verrichten van voorbehouden handelingen aan anderen die daartoe niet zelfstandig bevoegd zijn indien aan de in artikel 38 genoemde voorwaarden is voldaan.

Tijdelijk register en handhaving

Zoals hiervoor aangegeven staan de op grond van artikel 34 gereguleerde mondhygiënisten niet geregistreerd in het BIG-register. Artikel 36a van de Wet BIG regelt dat de bij deze amvb gereguleerde geregistreerd-mondhygiënisten onder de werking van het tuchtrecht vallen. Op grond van artikel 36b van de Wet BIG is het daarnaast mogelijk om bij amvb een tijdelijk register in te stellen ten aanzien van experimenteerberoepen voor de duur van het experiment. Hiervoor gelden dezelfde bepalingen als voor de registers ingesteld op grond van artikel 3 Wet BIG, met uitzondering van enkele bepalingen over onder andere herregistratie. Onderhavig besluit stelt een dergelijk tijdelijk register in voor de geregistreerd-mondhygiënist. Derhalve is het onverkort mogelijk om een geregistreerd-mondhygiënist een tuchtmaatregel op te leggen, welke maatregel wordt aangetekend in het tijdelijk register. Indien na afloop van het experiment een wetswijziging in werking treedt waardoor de geregistreerd-mondhygiënist wordt opgenomen in artikel 3 Wet BIG, krijgt het tijdelijk register een definitief karakter. De eventueel opgelegde tuchtmaatregelen en de met de inschrijving in het tijdelijk register samenhangende rechtsgevolgen blijven hierdoor in stand. Daarbij kan gedacht worden aan op grond van artikel 9 Wet BIG in het register geplaatste aantekeningen. Indien het experiment niet wordt omgezet in een permanente situatie, houdt het tijdelijk register op te bestaan.

Ook andere handhavingsinstrumenten kunnen onverkort worden ingezet. Hierbij valt te denken aan de mogelijkheid voor de minister om op grond van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg een aanwijzing te geven aan de betreffende zorgaanbieder. Voor spoedeisende gevallen beschikt de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) over een bevelsmogelijkheid.

Financiële lasten

Geregistreerd-mondhygiënisten

Maximaal 2.000 mondhygiënisten komen in aanmerking voor registratie. Kosten van registratie bedragen € 85.

Registratie is noodzakelijk voor de zelfstandige bevoegheid.

Deze kosten komen voor rekening van de mondhygiënist.

Certificaat stralingsbescherming

Maximaal 2.000 mondhygiënisten moeten deze cursus van 1 dag volgen. De kosten zullen ongeveer € 600 per persoon bedragen.

Dit certificaat is noodzakelijk voor de zelfstandige bevoegdheid.

Deze kosten komen voor rekening van de mondhygiënist.

CIBG

– Registratie tijdelijk BIG-register

– Kosten tijdelijk BIG-register € 80.000.

– Gefinancierd uit registratietarieven CIBG.

– Gefinancierd uit begroting VWS.

Tuchtcolleges

Circa € 10.000 per jaar1

Gefinancierd uit begroting VWS.

Commissie buitenlands gediplomeerden volksgezondheid

Circa € 10.000 per jaar

Gefinancierd uit begroting VWS.

Onderzoek experiment

Schatting kosten nulmeting circa € 50.000. Gevolgd door een experiment circa € 300.000.

Gefinancierd uit begroting VWS.

X Noot
1

Er zijn circa 3.500 mondhygiënisten werkzaam in Nederland. Er zijn ongeveer 2.000 mondhygiënisten die de vernieuwde opleiding met succes hebben afgerond. De schatting van de kosten voor tuchtcolleges is gebaseerd op de gemiddelde kosten per tuchtzaak (circa € 2.000) en een schatting van het aantal tuchtklachten (circa 5 per jaar). Dit laatste aantal is gebaseerd op de omvang van de beroepsgroep. Hierbij is de aanname gedaan dat de kosten een lineaire relatie hebben met het aantal tuchtzaken. In de praktijk is dit niet volledig het geval, omdat een toename van het aantal zaken tot een toename in personele omvang (en de daarmee samenhangende indirecte kosten) zal leiden. In deze kosten is ook de uitbreiding van de tuchtcolleges opgenomen.

Gevolgen voor regeldruk

Deze amvb zorgt voor een registratieplicht voor de geregistreerde mondhygiënist en heeft daarom regeldrukgevolgen voor mondhygiënisten. De amvb heeft geen regeldrukgevolgen voor burgers. Het kost de geregistreerde mondhygiënisten tijd om zich in te schrijven in het tijdelijke register. Er zijn gedurende de looptijd van dit experiment geen structurele administratieve lasten die verband houden met de periodieke registratie. Een grove schatting is dat dit circa 30 minuten kost per inschrijving. Uitgaande van een uurtarief van € 48 en een populatie van maximaal 2.000 geregistreerde mondhygiënisten, betekent dit een schatting van eenmalige administratieve lasten van (2.000 * 0,5 * € 48 =) € 48.000 voor de geregistreerde mondhygiënisten. De cursus voor het behalen van een diploma, certificaat of ander getuigschrift ter afsluiting van de opleiding tot toezichthoudend medewerker stralingsbescherming voor tandheelkunde (basisniveau) zoals benoemd in art.5.22 eerste lid onder b van bijgevoegde regeling kost één dag. Uitgaande van een uurtarief van € 48 en een populatie van maximaal 2.000 geregistreerd-mondhygiënisten, betekent dit naar schatting eenmalige administratieve lasten van (2.000 * 8 * € 48 =) € 768.000, naast de cursuskosten van € 600 per persoon. Daarnaast is ingevolge artikel 5.7 vierde lid van het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming vereist dat mondhygiënisten zich op dat gebied regelmatig moeten bij- en nascholen. Gedurende de looptijd van het experiment zal hier echter geen sprake van zijn.

Indien de geregistreerd mondhygiënist voldoende beheersing van de Nederlandse taal moet aantonen middels een certificaat voor een examen Nederlandse taal op het niveau B2 dient deze een taaltoets af te leggen. De taaltoets is voor eigen rekening. De kosten van de toets bedragen circa € 180,–. De duur van een toets is gemiddeld 2 en half uur. De afgelopen vijf jaar hebben er per jaar gemiddeld vier mondhygiënisten in Nederland een aanvraag gedaan voor erkenning van hun beroepskwalificaties. Zij zouden een dergelijke toets af hebben moeten leggen.

Toetsen

De wetgevingstoets en fraudetoets zijn uitgevoerd. Het risico op fraude met echtheid van getuigschrift is klein en er staan voldoende controlemogelijkheden en sancties tegenover.

De IGJ heeft een toezichts- en handhaafbaarheidstoets uitgevoerd. De IGJ doet enkele suggesties tot verbetering en constateert dat de amvb uitvoerbaar en handhaafbaar is.

Het CIBG heeft een uitvoeringstoets uitgevoerd. Het CIBG voorziet geen knelpunten in de uitvoering. De registratieprocedure wijkt niet af van die van andere beroepen en is in de praktijk werkbaar gebleken.

Inbreng internetconsultatie

Via het internet hebben 1.604 organisaties en individuen (veelal tandartsen) op een eerder ontwerp van de amvb gereageerd. In totaal zijn 727 reacties openbaar. Een aantal thema’s kwam in de reacties prominent naar voren, te weten de noodzaak, de poortwachtersfunctie van de tandarts, de kwaliteit, patiëntveiligheid en risico van overbehandeling, Besluit stralingsbescherming en kosten. Uit de reacties blijkt dat tandartsen weerstand bieden tegen de onderhavige amvb. Naar aanleiding van de reacties is de amvb en de nota van toelichting aangepast.

Noodzaak

Tandartsen hebben aangegeven dat onduidelijk is wat de noodzaak is om dit experiment te starten. Naar aanleiding van die inbreng is de nota van toelichting aangepast, om het belang van taakherschikking te verduidelijken.

Regiebehandelaar

Tandartsen geven veelal aan dat de tandarts regiebehandelaar zou moeten zijn en eindverantwoordelijke voor de gehele mondzorg van de patiënt.

In de Wet BIG en onderhavige amvb worden geen regiebehandelaars of poortwachters aangewezen in de mondzorg. Ook is bewust vrijgelaten wie de periodieke controles uitvoert bij patiënten.

Kwaliteit

Uit de reacties kwam zorg naar voren over de kwaliteit van de opleiding van mondhygiënisten. Deze zorg deelt de regering niet.

Bij de voorbereiding van dit experiment is met opleiders gesproken. Opleiders geven aan dat voor de in deze amvb aangewezen handelingen de mondhygiënisten sinds 2002 worden opgeleid om deze zelfstandig te verrichten. Daarbij moet wel opgemerkt worden dat als het bijvoorbeeld gaat om het maken, diagnosticeren en rechtvaardigen van röntgenfoto’s dit niet voor het maken van alle röntgenfoto’s geldt waarin tandartsen gedoceerd worden. Binnen de opleiding tot mondhygiënist is het maken van röntgenfoto’s hoofdzakelijk beperkt tot solo- en bitewingopnamen. Mondhygiënisten worden gedoceerd voor het indiceren en het maken van deze röntgenfoto’s. Daarnaast is de opleiding van de mondhygiënisten gericht op de diagnosestelling van cariës en parodontologie. Tandartsen worden daarnaast ook onderwezen in het maken, diagnosticeren en rechtvaardigen van andere type röntgenfoto’s ten behoeve van meer complexere aandoeningen, welke buiten het deskundigheidsgebied van de (geregistreerd-) mondhygiënist vallen. Ook worden tandartsen onderwezen in aspecten als het technisch beheer van medische apparatuur ten behoeve van het maken van röntgenfoto’s. Zij worden daarmee tevens opgeleid tot (basisniveau) toezichthoudend medewerker stralingsbescherming voor tandheelkunde als bedoeld in het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming. Dit zit op dit moment niet in de opleiding tot mondhygiënist. De opleiding tot toezichthoudend medewerker in het kader van het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming (genaamd ‘Stralingshygiënisch geschoold Beroepsoefenaar – Tandheelkunde’ (voorheen 5A/M)) wordt momenteel aanvullend aan het curriculum Mondzorgkunde aangeboden aan mondhygiënisten.

Patiëntveiligheid

Tandartsen hebben hun zorgen geuit over de patiëntveiligheid. Zij vrezen voor schade aan patiënten door behandelingen, onnodige stralingsbelasting en zijn bang dat patiënten jaren achtereen geen tandarts zullen zien. Zij hebben daarbij zorgen over de kwaliteit van de opleiding. Zij geven aan dat de opleiding van de mondhygiënisten onvoldoende is om de handelingen zelfstandig te verrichten. Anders dan in het ter consultatie voorgelegde ontwerp van deze amvb, thans opgenomen dat de in dit besluit aangewezen voorbehouden handelingen (het behandelen van primaire cariës, het door middel van een injectie toedienen van anesthesie en het gebruik van röntgenapparatuur) slechts toekomen aan de nieuw opgeleide (vanaf 2006) mondhygiënisten (de mondhygiënisten die zich na registratie geregistreerd-mondhygiënist mogen noemen). Ook is de noodzaak tot het volgen van een opleiding als bedoeld is artikel 5, eerste lid, Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming, die is erkend met inachtneming van artikel 5.22, eerste lid, onderdeel b, van de Regeling basisveiligheidsnormen stralingsbescherming toegevoegd aan deze amvb.

Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming

Uit de reacties van de internetconsultatie kwam naar voren dat in de onderhavige amvb geregeld moest worden dat een geregistreerd-mondhygiënist over een voldoende opleiding ten aanzien van radiologie moet beschikken. Het Besluit Basisveiligheidsnormen Stralingsbescherming strekt tot uitvoering de richtlijn 2013/59 Euratom. Deze richtlijn en het Besluit Basisveiligheidsnormen Stralingsbescherming bevatten onder andere regels over het veilig gebruik en het beheer van apparaten die ioniserende straling uitzenden. Het omgaan met ioniserende straling dient vanwege de daaraan verbonden risico’s voor mens en milieu op een verantwoorde manier plaats te vinden. Deskundigheid van personen die verantwoordelijk zijn voor het uitvoeren van handelingen met ioniserende straling is dan ook van groot belang, gezien hun rol in de bescherming van werknemers en milieu tegen de nadelige gevolgen van blootstelling aan ioniserende straling. Richtlijn 2013/59 Euratom biedt de beleidsmatige ruimte om naast een arts of tandarts ook een andere zorgverlener bevoegd te maken tot het dragen van de klinische verantwoordelijkheid voor een individuele blootstelling. In het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsdeskundige is van deze ruimte gebruik gemaakt. Dat besluit regelt dat als medisch deskundigen in de zin van dat besluit worden aangemerkt artsen, tandartsen of andere zorgverleners die bij of krachtens de 36 of 36a van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg bevoegd zijn klinische verantwoordelijkheid te dragen voor een individuele medische blootstelling. Voor de toepassing van het onderhavige Besluit zelfstandige bevoegdheid mondhygiënist is het noodzakelijk dat de geregistreerd-mondhygiënist hiertoe een diploma, certificaat of ander getuigschrift ter afsluiting van de opleiding tot toezichthoudend medewerker stralingsbescherming voor tandheelkunde (basisniveau) heeft behaald aan een erkende instelling.

Kosten en overbehandeling

Bij de reacties op de internetconsultatie wordt aangegeven dat de taakherschikking zou kunnen leiden tot overbehandeling en daarmee samenhangende stijgende zorgkosten. Deze zorg deelt de regering niet. Zoals hierboven vermeld, bepaalt de Wet BIG dat de mondhygiënisten enkel handelingen mogen uitvoeren indien zij daartoe bevoegd en bekwaam zijn. Wanneer een patiënt bij de mondhygiënist komt en de mondhygiënist constateert dat er sprake is van primaire cariës die binnen zijn deskundigheidsgebied valt, kan de mondhygiënist direct over gaan tot behandeling. Hiervoor hoeft de mondhygiënist de patiënt niet eerst door te verwijzen naar een tandarts. Doorverwijzing is slechts aan de orde als de mondhygiënist niet bevoegd of niet bekwaam is. In de mondzorg is de omvang van een tandheelkundige behandeling niet altijd vooraf met zekerheid in te schatten. Daarbij geldt dat bij twijfel de patiënt moet worden doorverwezen naar een tandarts. Ook van onnodig röntgenfoto’s maken is naar verwachting geen sprake. Ingevolge het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming dienen verwijzende personen en medisch deskundigen zich ervan te vergewissen dat er niet reeds adequate röntgenfoto’s zijn gemaakt alvorens nieuwe te maken. Daarmee wordt onnodige blootstelling aan ioniserende straling voorkomen. Deze aspecten zullen eveneens worden meegenomen in de evaluatie van het experiment.

Tenslotte wordt wat betreft het kostenaspect in de internetconsultatie aangegeven dat de mondzorg naar verwachting duurder zal worden omdat de mondhygiënist, die van de hem toegekende bevoegdheden gebruik wil maken, geconfronteerd wordt met de kosten van de aanschaf van röntgenapparatuur voor zelfstandig gevestigde mondhygiënisten. Apparatuur en opleiding zijn nodig om solo- en bitewingopnamen te maken. Het is aan de zelfstandig gevestigde geregistreerd-mondhygiënist of hij die kosten wil maken voor de duur van het experiment.

Experiment

In de consultatie wordt gevraagd waarom is gekozen voor een experimenteerfase en waarom mondhygiënisten niet direct in artikel 3 van de Wet BIG worden opgenomen. Volgens de reacties hebben mondhygiënisten al jaren de tijd gehad om aan te tonen dat ze de omschreven handelingen functioneel zelfstandig kunnen verrichten. Zoals in de toelichting reeds is aangegeven zijn, na de aanpassing van de opleiding mondzorgkunde, mondhygiënisten eerst functioneel zelfstandig bevoegd gemaakt. Nu de beoogde taakherschikking niet voldoende van de grond komt, wil de regering met deze amvb die taakherschikking stimuleren, door de geregistreerd-mondhygiënisten zelfstandig bevoegd te maken. Met deze amvb wordt eerst via een experiment bezien of de zelfstandige bevoegdheid van geregistreerd-mondhygiënisten er wel toe zal leiden dat de taakherschikking op een verantwoorde wijze van de grond komt.

De voorhang

Het ontwerp van dit besluit heeft voorgehangen bij de beide Kamers der Staten-Generaal10. Naar aanleiding van die voorhang zijn door de Tweede Kamer en Eerste Kamer vragen en opmerkingen naar voren gebracht die bij brief van 27 november 201811 zijn beantwoord. Naar aanleiding van deze vragen en antwoorden is de toelichting over de problematiek ten aanzien van de opdrachtverlening verduidelijkt en hebben nog een aantal correcties van ondergeschikt belang plaatsgevonden.

Tijdens de voorhang zijn drie moties ingediend. Het betreft twee moties van het kamerlid Van den Berg (CDA) en één motie van het kamerlid Van Gerven (SP). De eerste motie12 Van den Berg verzoekt de regering, te waarborgen dat geregistreerd-mondhygiënisten die aan het experiment deelnemen een samenwerkingsafspraak met een tandarts hebben gemaakt, zodat bij calamiteiten snel en adequaat doorverwezen kan worden. De tweede motie13 Van den Berg verzoekt de regering, de Kamer voor het starten van het experiment in 2020 te informeren over de nulmeting en hierbij helder en gedetailleerd aan te geven op welke parameters het experiment getoetst zal worden.

De motie14 Van Gerven verzoekt de regering, de taakherschikking uit te stellen totdat de resultaten van het onderzoek door het Capaciteitsorgaan beschikbaar en in de Kamer besproken zijn.

De moties Van den Berg zijn aangenomen, de motie Van Gerven is verworpen.

Artikelsgewijs

Artikelen 2 en 3

Op grond van artikel 36b van de wet is het mogelijk om bij algemene maatregel van bestuur een tijdelijk register in te stellen ten aanzien van experimenteerberoepen voor de duur van het experiment. Hiervoor gelden dezelfde bepalingen als voor registers ingesteld op grond van artikel 3 Wet BIG, met uitzondering van onder andere de bepalingen over herregistratie. Onderhavig besluit stelt een dergelijk tijdelijk register in voor de geregistreerd-mondhygiënist.

Het recht om de titel van geregistreerd-mondhygiënist te voeren komt toe aan degenen die in het tijdelijk register zijn opgenomen nadat zij de desbetreffende opleiding, opgenomen in het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs, vanaf 2006 met goed gevolg hebben afgerond. Deze systematiek van de beschermde beroepstitel is vergelijkbaar met die van de beroepen die in artikel 3 van de Wet BIG zijn opgenomen.

Thans is het beroep van mondhygiënist gereguleerd op grond van artikel 34.15 Degene die zich laat inschrijven in het register verliest daarmee de bevoegdheid tot het voeren van de titel ‘mondhygiënist’ uit artikel 14 van het Besluit diëtist, ergotherapeut, logopedist, mondhygiënist, oefentherapeut, orthoptist en podotherapeut. Omdat een geregistreerd-mondhygiënist ook voldoet aan de opleidingseisen uit dat besluit, zou hij als geregistreerd-mondhygiënist tevens de bevoegdheid hebben de titel van mondhygiënist te voeren. Dat kan verwarring veroorzaken omdat het dan voor het publiek bijvoorbeeld niet helder is dat het te maken heeft met een beroepsbeoefenaar die aan tuchtrecht is onderworpen.

Voor de beroepen, bedoeld in artikel 3, en de beroepen die zijn aangewezen op grond van artikel 34, eerste lid, Wet BIG, zijn in artikel 41, onderscheidenlijk 45, regels gesteld over de gelijkstelling van buitenslands gediplomeerden met Nederlands gediplomeerden.

Voor een deel vallen de buitenslands gediplomeerden onder de werking van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties. Voor dat deel kan volstaan worden met een aanpassing van de Regeling erkenning EU-beroepskwalificaties in de individuele gezondheidszorg. Voor het resterende deel van de buitenslands gediplomeerden voorziet dit artikel in een regeling om gelijkstelling mogelijk te maken.

Voor alle drie de mogelijkheden om in het register in te worden geschreven, geldt dat de betrokken beroepsbeoefenaar tevens toezichthoudend medewerker stralingsbescherming voor tandheelkunde als bedoeld in het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming moet zijn. Daartoe moet hij beschikken over een diploma, certificaat of een ander getuigschrift ter succesvolle afsluiting van een opleiding tot toezichthoudend medewerker stralingsbescherming voor tandheelkunde (basisniveau), behaald bij een door de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming erkende instelling. Het kan ook gaan om een diploma, certificaat of ander getuigschrift behaald bij een door een andere lidstaat van de Europese Unie of andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland erkende of aangewezen instelling of opleiding. In de artikel 5.4 van de ANVS-Verordening basisveiligheidsnormen stralingsbescherming zijn nadere vereisten opgenomen voor instellingen om erkend te worden om een dergelijk certificaat af te geven.

Artikel 5, tweede lid

Op grond van artikel 36a Wet BIG is bepaald dat het experiment maximaal vijf jaar zal duren. Indien voor het verstrijken van die termijn een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer wordt ingediend om het beroep van mondhygiënist op te nemen in artikel 3 van de Wet BIG, wordt de termijn verlengd met vijf jaar. De verlengingstermijn termijn eindigt eerder indien de wet tot regulering van het beroep in de Wet BIG eerder in werking treedt of het wetsvoorstel daartoe wordt ingetrokken of verworpen.

Artikelen 5 en 6

Voor de opleiding, bedoeld in artikel 5, zijn landelijke eindtermen ontwikkeld. De eindtermen zijn tot stand gekomen in het Project Transformatie Opleidingen Mondhygiëne (2001–2006) en een gezamenlijk werkgroep van de vier opleidingen: Contouren van een Opleiding Mondhygiëne Nieuwe Stijl, 2003 (beide gefinancierd door VWS), beide volgend op de aanbevelingen van de Regiegroep Opleidingen Mondzorg (2001–2006).

Alle geaccrediteerde opleidingsinstituten die de opleiding mondzorgkunde mogen geven, zijn gehouden deze landelijke eindtermen te hanteren. Wie voldoet aan de opleidingseisen van mondhygiënist is aangewezen om gedurende de experimenteerperiode van vijf jaar zelfstandig bevoegd voorbehouden handelingen te verrichten. De vernieuwde opleiding mondzorgkunde heeft een studielast van 60 studiepunten per jaar. Dat staat gelijk aan 1.680 uren studie per jaar. Totaal heeft de opleiding mondzorgkunde een studielast van 240 studiepunten, wat gelijk staat aan 6.720 uren studie. De opleiding omvat zowel theoretisch als praktisch onderwijs dat gericht is op het verwerven van een aantal competenties die de basis vormen voor de beroepsuitoefening binnen het deskundigheidsgebied van de mondhygiënist. Deze competenties zijn professionele mondzorgkundige vorming, communicatie en voorlichting, onderzoek en diagnose van problemen op het gebied van de preventieve mondzorg en het op basis daarvan opstellen en uitvoeren van een behandelplan, instellen en handhaven van een optimale mondgezondheid, beginselen van de mondzorg en praktijkvoering. De genoemde competenties komen grotendeels overeen met de competenties zoals die genoemd worden in de artikelen 15 en 16 van het Besluit diëtist, ergotherapeut, logopedist, mondhygiënist, oefentherapeut, orthoptist en podotherapeut. Op twee punten is er een afwijking, welke afwijkingen hieronder worden toegelicht (zie hiervoor ook het algemeen deel van de toelichting):

Interprofessionele samenwerking

Met dit besluit wordt in artikel 6, tweede lid, onderdeel b, aan de uitwerking van de competentie ‘communicatie en voorlichting’ een aspect toegevoegd, te weten: ‘het bevorderen van interprofessionele samenwerking’.

Het aspect interprofessionele samenwerkingen is geborgd in alle opleidingen mondzorgkunde in Nederland. Met interprofessionele samenwerking wordt bedoeld dat mondhygiënisten ertoe in staat zijn samen te werken met andere mondhygiënisten en met andere disciplines in de zorg, zoals tandartsen, diëtisten, artsen, ergotherapeuten (voor als de dagelijkse mondhygiëne problemen oplevert) en diabetesverpleegkundigen.

Zelfstandig bevoegd tot het verrichten van voorbehouden handelingen

In artikel 6, derde lid, onderdeel d, en het vierde lid, onderdeel d en e, van onderhavig besluit komen, anders dan in het Besluit diëtist, ergotherapeut, logopedist, mondhygiënist, oefentherapeut, orthoptist en podotherapeut, de woorden ‘in opdracht van een tandarts’ niet voor. Nu met dit experiment wordt geregeld dat geregistreerd-mondhygiënisten zelfstandig bevoegd zijn tandheelkundig beeldvormend diagnostisch onderzoek met behulp van stoffen of apparaten die ioniserende stralen uitzenden (binnen het deskundigheidsgebied), primaire cariës te behandelen en met het oog op lokale anesthesie injecties te geven, is een opdracht van een tandarts niet meer nodig. De geregistreerd-mondhygiënisten worden geacht deskundig te zijn deze handelingen zelf te indiceren en te verrichten. Zie voor een verdere toelichting het algemeen deel van de toelichting.

Artikel 7 en 12

Het deskundigheidsgebied van de geregistreerd-mondhygiënist komt overeen met het deskundigheidsgebied van de mondhygiënist zoals omschreven in het Besluit diëtist, ergotherapeut, logopedist, mondhygiënist, oefentherapeut, orthoptist en podotherapeut. Het deskundigheidsgebied wordt in zowel onderhavig besluit als in het Besluit diëtist, ergotherapeut, logopedist, mondhygiënist, oefentherapeut, orthoptist en podotherapeut ten aanzien van één aspect geactualiseerd. Thans dient bij ministeriële regeling opgave te worden gedaan van de farmaca die in aanmerking komen voor de toepassing van lokale anesthesie door de mondhygiënist. Tot op heden is deze ministeriële regeling niet ingevuld. Dit is ook niet nodig gebleken. De opleiding van mondhygiënisten (zowel geregistreerd als niet-geregistreerd) is zodanig ingericht dat zij adequaat worden opgeleid in de mogelijke anesthetica de hun ter beschikking staan en wat indicaties of contra-indicaties zijn om bepaalde middelen te gebruiken. Om die reden wordt de bepaling dat Onze Minister middelen dient aan te wijzen ten behoeve van geleidings- of infiltratie-anesthesie, geschrapt in zowel dit besluit als in het Besluit diëtist, ergotherapeut, logopedist, mondhygiënist, oefentherapeut, orthoptist en podotherapeut.

Artikel 9

Dit artikel regelt dat, alvorens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een verklaring van vakbekwaamheid afgeeft, de Commissie buitenslands gediplomeerden volksgezondheid (de commissie, bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Besluit buitenslands gediplomeerden volksgezondheid) onderzoekt of een afgifte gerechtvaardigd is.

Artikel 10

De bepalingen van het Registratiebesluit BIG zijn niet één op één toepasbaar zijn op onderhavig besluit. Daarom is ervoor gekozen de relevante artikelen van het Registratiebesluit BIG van toepassing te verklaren op het tijdelijk register voor geregistreerd-mondhygiënisten. Daardoor wordt bijvoorbeeld de taaleis ten aanzien van geregistreerd-mondhygiënisten op dezelfde wijze toegepast als ten aanzien van andere beroepsbeoefenaren. Omdat het opleidingsniveau van geregistreerd-mondhygiënisten vergelijkbaar is met dat van fysiotherapeuten en verloskundigen, is bepaald dat voor geregistreerd-mondhygiënisten het hetzelfde taalniveau is vereist als voor die beroepen. In het kader van een registratie op grond van artikel 36b van de wet zijn andere bescheiden noodzakelijk dan voor een registratie van een beroep in het kader van in artikel 3 van de wet. Bij het van toepassing verklaren van de relevante artikelen van het Registratiebesluit BIG is daarmee rekening gehouden.

Artikel 11

Op het moment dat van start wordt gegaan met het experiment, bestaat er een onderscheid tussen geregistreerd-mondhygiënisten en mondhygiënisten. Dit artikel bewerkstelligd dat mondhygiënisten reeds voor aanvang van het experiment een aanvraag tot registratie kunnen. Indien Onze Minister besluit tot inschrijving in het register, wordt de inschrijving daadwerkelijk van kracht op moment dat met het experiment gestart wordt.

Artikel 13

Door de regeling over voorbehouden handelingen, bedoeld in artikel 36 van de Wet BIG, uit te breiden met een specifieke categorie beroepsbeoefenaren en dit vast te leggen in een op artikel 36a van de Wet BIG gebaseerde amvb wordt duidelijk dat het vooralsnog om een tijdelijke regeling gaat, zodat – als gevolg van de uitkomst van een evaluatie – nog wijziging kan plaatsvinden in de toegekende bevoegdheden. Gedurende de periode van maximaal vijf jaar wordt de uitoefening van de aangewezen voorbehouden handelingen gemonitord. Hiertoe wordt het experiment binnen vijf jaar geëvalueerd. In het algemeen deel van deze toelichting staan de variabelen waarop onder andere wordt geëvalueerd. Indien na afloop van het experiment een wetswijziging in werking treedt waardoor de geregistreerd-mondhygiënist wordt opgenomen in artikel 3 Wet BIG, gaat het tijdelijk register over in een definitief register. De eventueel opgelegde tuchtmaatregelen en de mogelijk met de inschrijving in het tijdelijk register samenhangende rechtsgevolgen blijven hierdoor in stand. Daarbij kan gedacht worden aan op grond van artikel 9 Wet BIG in het register geplaatste aantekeningen.

Artikel 14

In de inwerkingtreding zal bij koninklijk besluit worden voorzien. Daarbij zal voorzien worden in een gefaseerde inwerkingtreding. Artikel 11 zal op een eerder moment inwerking moeten treden dan de overige artikelen. Artikel 11 bewerkstelligt immers dat mondhygiënisten reeds voor aanvang van het experiment een aanvraag tot registratie kunnen indienen.

De Minister voor Medische Zorg,


X Noot
1

Nota van toelichting, kopje ‘Achtergrond’, slot. Sinds 1 december 1997 zijn mondhygiënisten functioneel zelfstandig bevoegd tot het toepassen van lokale anesthesie door het geven van een injectie. Sinds 24 mei 2006 zijn zij functioneel zelfstandig bevoegd tot het behandelen van primaire caviteiten door middel van preparatie ten behoeve van restauratie met plastische vulmaterialen (artikel 4 van het Besluit functionele zelfstandigheid).

X Noot
2

Zie de nota van toelichting, kopje ‘Achtergrond’.

X Noot
3

Nota van toelichting, kopje ‘Achtergrond’ en ‘Taakherschikking’.

X Noot
4

Nota van toelichting, kopje ‘Taakherschikking’ met verwijzing naar onder andere het Groningse onderzoek hierover uit 2012.

X Noot
5

Kamerstukken II 2018/19, 32 620, nr. 217, p. 14.

X Noot
6

In het ontwerpbesluit worden weliswaar eisen gesteld aan de bekwaamheid van de mondhygiënisten voordat ze in het tijdelijk register kunnen worden ingeschreven (het voorgestelde artikel 5 en 6), maar deze hebben slechts betrekking op de inrichting van de opleiding zelf en niet op de vraag of de in het verleden, tijdens de opleiding opgedane kennis nog altijd qua theorie en praktijk op pijl is.

X Noot
7

Nota van toelichting, kopje ‘Voorbehouden handelingen’.

X Noot
8

Kamerstukken II 2018/19, 32 620, nr. 217.

X Noot
9

Kamerstukken II 2018/19, 32 620, nr. 218.

X Noot
10

Zie Kamerstukken II 2018/19, 32 620, nr. 217, p. 9–10, 28.

X Noot
11

Stb. 2017, 374.

X Noot
12

Kamerstukken II 2018/19, 35 045, nr. 2.

X Noot
13

Kamerstukken II 2014/15, 29 282, nr. 211.

X Noot
14

Nota van toelichting, kopje ‘De voorhang’.

X Noot
15

Zie bijvoorbeeld het Besluit openbaarmaking toezicht-en uitvoeringsgegevens Gezondheidswet en Jeugdwet (advies van 28 november 2018, W13.18.0359/III), Wijziging Lijst I en Lijst II van de Opiumwet (advies van 3 maart 2017, W13.17.0031/III), Besluit publieke gezondheid vanwege het vaccinatieprogramma en het bevolkingsonderzoek (advies van 18 oktober 2017, W13.17.0329/III).

X Noot
1

Nota van toelichting, kopje ‘Achtergrond’, slot. Sinds 1 december 1997 zijn mondhygiënisten functioneel zelfstandig bevoegd tot het toepassen van lokale anesthesie door het geven van een injectie. Sinds 24 mei 2006 zijn zij functioneel zelfstandig bevoegd tot het behandelen van primaire caviteiten door middel van preparatie ten behoeve van restauratie met plastische vulmaterialen (artikel 4 van het Besluit functionele zelfstandigheid).

X Noot
2

Zie de nota van toelichting, kopje ‘Achtergrond’.

X Noot
3

Nota van toelichting, kopje ‘Achtergrond’ en ‘Taakherschikking’.

X Noot
4

Nota van toelichting, kopje ‘Taakherschikking’ met verwijzing naar onder andere het Groningse onderzoek hierover uit 2012.

X Noot
5

Kamerstukken II 2018/19, 32 620, nr. 217, p. 14.

X Noot
6

In het ontwerpbesluit worden weliswaar eisen gesteld aan de bekwaamheid van de mondhygiënisten voordat ze in het tijdelijk register kunnen worden ingeschreven (het voorgestelde artikel 5 en 6), maar deze hebben slechts betrekking op de inrichting van de opleiding zelf en niet op de vraag of de in het verleden, tijdens de opleiding opgedane kennis nog altijd qua theorie en praktijk op pijl is.

X Noot
7

Nota van toelichting, kopje ‘Voorbehouden handelingen’.

X Noot
8

Kamerstukken II 2018/19, 32 620, nr. 217.

X Noot
9

Kamerstukken II 2018/19, 32 620, nr. 218.

X Noot
10

Zie Kamerstukken II 2018/19, 32 620, nr. 217, p. 9-10, 28.

X Noot
11

Stb. 2017, 374.

X Noot
12

Kamerstukken II 2018/19, 35 045, nr. 2.

X Noot
13

Kamerstukken II 2014/15, 29 282, nr. 211.

X Noot
14

Nota van toelichting, kopje ‘De voorhang’.

X Noot
15

Zie bijvoorbeeld het Besluit openbaarmaking toezicht-en uitvoeringsgegevens Gezondheidswet en Jeugdwet (advies van 28 november 2018, W13.18.0359/III), Wijziging Lijst I en Lijst II van de Opiumwet (advies van 3 maart 2017, W13.17.0031/III), Besluit publieke gezondheid vanwege het vaccinatieprogramma en het bevolkingsonderzoek (advies van 18 oktober 2017, W13.17.0329/III).

X Noot
1

Zoetermeer, 2002, Advies uitgebracht door de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport www.raadrvs.nl

X Noot
2

2000, Lapré, Eindrapport van de Adviesgroep Capaciteit Mondzorg, www.college-at.nl

X Noot
3

Sinds 1 december 1997 zijn mondhygiënisten functioneel zelfstandig bevoegd tot het toepassen van lokale anesthesie door het geven van een injectie. Sinds 24 mei 2006 zijn zij functioneel zelfstandig bevoegd tot het behandelen van primaire caviteiten door middel van preparatie ten behoeve van restauratie met plastische vulmaterialen (artikel 4 van het Besluit functionele zelfstandigheid).

X Noot
4

Jerkovic-Cosic, K. The relation between Profession Development and job(re)design: the case of dental hygiene in the Netherlands, Rijksuniversiteit Groningen 2012

X Noot
5

Capaciteitsplan 2013, deelrapport 3 Beroepen Mondzorg, oktober 2013

X Noot
6

Kamerstukken II, 2011–2012, 32 620, nr. 57.

X Noot
7

Kamerstukken II, 2014–2015, 29 282, nr. 211.

X Noot
8

Kamerstukken II 201/15, 24 036 nr. 409 , bijlage A.

X Noot
9

Het gaat hier om de volgende handelingen: het toepassen van ioniserende straling in het kader van het onderzoek; het toepassen van lokale anesthesie door het geven van injecties met door Onze Minister aan te wijzen middelen ten behoeve van geleidings- of infiltratie-anesthesie ter ondersteuning van het onderzoek; en het behandelen van primaire caviteiten door middel van preparatie ten behoeve van restauratie met plastische vulmaterialen.

X Noot
10

Kamerstukken II, 2018/19, 32 620, nr.206

X Noot
11

Kamerstukken II, 2018/19, 32 620, nr.217

X Noot
12

Kamerstukken II, 2018/19, 32 620, nr.218

X Noot
13

Kamerstukken II, 2018/19, 32 620, nr.219

X Noot
14

Kamerstukken II, 2018/19, 32 620, nr.220

X Noot
15

Besluit diëtist, ergotherapeut, logopedist, mondhygiënist, oefentherapeut, orthoptist en podotherapeut.

Naar boven