Regeling van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 20 mei 2019, nummer 2568897, tot wijziging van de Regeling naturalisatietoets Nederland

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 6 van het Besluit naturalisatietoets;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling naturalisatietoets Nederland wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt ‘beroepsconsulaire’ vervangen door ‘consulaire’.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. In afwijking van artikel 2, eerste en derde lid, heeft de verzoeker die de naturalisatietoets bij een Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging aflegt, de naturalisatietoets behaald, indien hij:

    • a. voor wat betreft de examinering van de mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal de onderdelen, bedoeld in artikel 3.9, tweede lid, van het Besluit inburgering met goed gevolg heeft afgelegd; en

    • b. voor wat betreft de examinering van de kennis van de Nederlandse samenleving het onderdeel kennis van de Nederlandse maatschappij, bedoeld in artikel 3.9, derde lid, onder a, van het Besluit inburgering met goed gevolg heeft afgelegd.

3. Onder vernummering van het derde tot en met zevende lid tot het vierde tot en met achtste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Voor 1 juli 2019 behaalde examenonderdelen gelden als behaald voor de overeenkomstige onderdelen van de vanaf 1 juli 2019 afgenomen naturalisatietoets.

  • 4. In het vijfde lid (nieuw) wordt ‘het centraal deel van het inburgeringsexamen’ vervangen door ‘de naturalisatietoets’.

  • 5. In het zesde lid (nieuw) wordt ‘als bedoeld in artikel 14, tweede lid, van de Wet inburgering zoals deze wet luidde op 31 december 2012’ vervangen door ‘, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder g, van de Wet inburgering, ten bewijze waarvan het inburgeringsexamen is behaald,’.

  • 6. In het zevende lid (nieuw) wordt ‘beroepsconsulaire’ vervangen door ‘consulaire’.

  • 7. Het achtste lid (nieuw) komt te luiden:

  • 8. Het examengeld, bedoeld in het zevende lid, bedraagt voor de verzoeker, bedoeld in het tweede lid:

    • a. € 70,– voor elk van de examenonderdelen leesvaardigheid, luistervaardigheid en schrijfvaardigheid;

    • b. € 80,– voor het examenonderdeel spreekvaardigheid;

    • c. € 60,– voor het examenonderdeel kennis van de Nederlandse maatschappij.

B

In artikel 4, achtste lid, wordt onder vervanging van de punt achter onderdeel b door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. de verzoeker die gedurende een periode van twaalf maanden voorafgaande aan het verzoek tot vrijstelling in tenminste zes maanden minimaal 48 uur per maand werkzaamheden in loondienst heeft verricht.

C

De bijlage wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt ‘artikel 3, vierde lid’ vervangen door ‘artikel 3, vijfde lid,’.

2. In artikel 1, onder c, wordt ‘beroepsconsulaire’ vervangen door ‘consulaire’.

3. Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. de wijze waarop de examenonderdelen van de naturalisatietoets worden getoetst;

2. In het vierde en vijfde lid wordt ‘examens’ vervangen door ‘examenonderdelen’.

4. In artikel 4, derde lid, wordt na ‘is toegestaan’ toegevoegd ‘of om op enigerlei wijze mededeling te doen aan anderen over de inhoud van de naturalisatietoets’.

5. Artikel 6. Uitslag komt te luiden:

Artikel 6.Uitslag

  • 1. De Dienst Uitvoering Onderwijs stelt de uitslag van de naturalisatietoets vast en maakt deze bekend aan de examenkandidaat.

  • 2. Het diploma inburgering of de negatieve resultatenbrief wordt door de Dienst Uitvoering Onderwijs aan de examenkandidaat uitgereikt door tussenkomst van het hoofd of aan de examenkandidaat toegezonden.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2019, met uitzondering van artikel I, onderdeel B, dat in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 20 mei 2019

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, M.G.J. Harbers

TOELICHTING

Algemeen

In deze regeling is een aanpassing van artikel 3 en de bijlage ‘Examenreglement naturalisatietoets buitenland’ van de Regeling naturalisatietoets Nederland opgenomen. In de verwachting dat bij instemming met het toenmalige wetsvoorstel Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap ter verlenging van de termijnen voor verlening van het Nederlanderschap en enige andere wijzigingen (33 852), niet langer sprake zou zijn van het afnemen van de naturalisatietoets in het buitenland, is de inhoud van dat examen niet geactualiseerd. Het wetsvoorstel is echter eind 2017 in de Eerste Kamer verworpen. Dit betekent een voortzetting van het afnemen van de naturalisatietoets in het buitenland. Om de inhoud van de naturalisatietoets in het buitenland te vernieuwen en actueel te maken, worden daarvoor de huidige onderdelen van het inburgeringsexamen gebruikt. De naturalisatietoets bestaat immers uit onderdelen van het inburgeringsexamen.

Verder wordt in deze regeling een vrijstelling van het examenonderdeel ‘oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt’ toegevoegd voor in het Europese deel van Nederland woonachtige vreemdelingen die verzoeken om verlening van het Nederlanderschap en in loondienst werken dan wel recentelijk hebben gewerkt. De reden van deze vrijstelling is dat die vreemdeling op grond van dat werk voldoende op de hoogte is van de Nederlandse arbeidsmarkt. In dat geval is het niet nodig dat de aanvrager om verlening van het Nederlanderschap aantoont zelfstandig op de Nederlandse arbeidsmarkt te kunnen functioneren door een examen of een verplichte deelname aan een cursus ‘oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt’. In deze regeling zijn de voorwaarden bepaald waaronder de vrijstelling wordt verleend.

De nieuwe vrijstelling is voor wat betreft de inburgeringswetgeving opgenomen in het Besluit inburgering en met ingang van 20 april 2019 in werking getreden (Stb. 2019, 148). Omdat het onderdeel ‘oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt’ deel uitmaakt van de naturalisatietoets in het Europese deel van Nederland wordt de vrijstelling in het kader van de uniformiteit doorgevoerd in de naturalisatiewetgeving. De vrijstelling wordt toegevoegd aan artikel 4, achtste lid, van de Regeling naturalisatietoets Nederland, dat betrekking heeft op (gedeeltelijke) vrijstellingen van het examenonderdeel ‘oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt’ van de naturalisatietoets.

De invoeringstermijn van deze regeling bedraagt minder dan twee maanden. Hiermee wordt afgeweken van het in het Kabinetsstandpunt inzake Vaste Verandermomenten neergelegde uitgangspunt. Voor wat betreft de vrijstelling van het examenonderdeel ‘oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt’ wordt ook afgeweken van de vaste verandermomenten. Deze uitzonderingen zijn toegestaan. De actualisering en vernieuwing van de naturalisatietoets in het buitenland betreft reparatieregelgeving (Aanwijzing 4.17, vijfde lid, onder c, van de Aanwijzingen voor de regelgeving). De vrijstelling van het examenonderdeel ‘oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt’ voorkomt voor de doelgroep ongewenste nadelen (Aanwijzing 4.17, vijfde lid, onder a, van de Aanwijzingen voor de regelgeving). De vrijstelling is begunstigend voor verzoekers tot verlening van het Nederlanderschap.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

In het tweede lid wordt geregeld dat de huidige, in het Besluit inburgering genoemde onderdelen van het inburgeringsexamen worden gebruikt voor de naturalisatietoets, die in het buitenland op de Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordigingen van het ministerie van Buitenlandse Zaken wordt geëxamineerd. Het betreft de onderdelen leesvaardigheid, luistervaardigheid, schrijfvaardigheid, spreekvaardigheid en kennis van de Nederlandse maatschappij.

Het derde lid bevat overgangsrecht. Examenonderdelen van de naturalisatietoets die voor 1 juli 2019 zijn behaald gelden als behaald voor de overeenkomstige onderdelen van de vanaf 1 juli 2019 afgenomen naturalisatietoets. In de tabel hieronder staan de overeenkomstige onderdelen.

Oud:

Nieuw:

KNS

KNM

Spreken A2

Spreken A2

EPE

Lezen A2 en Luisteren A2

-

Schrijven A2

Het nieuwe vijfde en zesde lid betreft technische wijzigingen.

In het nieuwe achtste lid zijn de examengelden voor de diverse examenonderdelen vastgelegd. Het totaalbedrag (€ 350,–) komt overeen met het bedrag dat voorheen moest worden betaald voor het afleggen van de naturalisatietoets in het buitenland. De aanduiding van de examenonderdelen is geactualiseerd. Het elektronisch praktijkexamen is vervallen (Stb. 2012, 432, blz. 25).

Onderdeel B

In artikel 4, achtste lid, onderdeel c, is de vrijstelling voor in loondienst werkenden van het examenonderdeel ‘oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt’ geregeld. Om de vrijstelling te verkrijgen moet een verzoek worden ingediend bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

De vrijstelling wordt verleend indien de aanvrager in de twaalf maanden voorafgaande aan het verzoek tot vrijstelling, gedurende tenminste zes maanden minimaal 48 uur per maand arbeid in loondienst heeft verricht. Dit komt neer op een gemiddelde van 12 uur per kalenderwerk. Er wordt gekeken naar een periode van twaalf maanden voorafgaande aan het verzoek om vrijstelling, omdat het moet gaan om recente werkervaring. Het is voor deze deelvrijstelling van de naturalisatietoets echter niet noodzakelijk dat betrokkene op het moment van beoordelen van het vrijstellingsverzoek nog werkzaam is.

DUO beoordeelt het recht op vrijstelling op basis van de beschikbare gegevens uit de polisadministratie waarin de verloonde uren zijn opgenomen. Onder polisadministratie wordt verstaan hetgeen daarover is opgenomen in artikel 33 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen. Wanneer van degene die vrijstelling aanvraagt in de polisadministratie het aantal gewerkte uren per vier weken is opgenomen worden deze uren omgerekend naar uren per maand (het aantal gewerkte uren delen door 20 maal 21,75). De periode waarnaar gekeken moet worden is afhankelijk van het moment van de aanvraag. Het kan zich voordoen dat de aanvraag in het midden van de maand wordt ontvangen. De eerste en laatste maand waarnaar gekeken moet worden zijn dan halve kalendermaanden, terwijl de polisadministratie uitgaat van volledige kalendermaanden. De uren moeten in dat geval naar rato worden omgerekend om te bepalen of de verzoeker om verlening van het Nederlanderschap aan het aantal vereiste uren per maand (gerekend vanaf het moment van de aanvraag) voldoet.

Onderdeel C (bijlage Examenreglement naturalisatietoets buitenland).

Met de wijziging van artikel 3 is het examenreglement een bijlage van artikel 3, vijfde lid.

In artikel 3, derde lid, onder b, van het examenreglement wordt bepaald dat de deelnemer aan de naturalisatietoets tevoren instructies ontvangt over de wijze waarop de examenonderdelen van de naturalisatietoets worden getoetst. De naamsaanduiding van onderdelen van de naturalisatietoets is vervallen.

Aan artikel 4, derde lid, is de zinsnede toegevoegd dat het de deelnemer aan de naturalisatietoets niet is toegestaan om na afloop van het examen op enigerlei wijze mededeling te doen aan anderen over de inhoud van de naturalisatietoets. Dit is in overeenstemming met artikel 5, eerste lid, van het Reglement inburgeringsexamen.

In artikel 6 vervalt onderdeel a. Dit onderdeel is niet nodig omdat onderdeel b de doorzending door de Nederlandse diplomatieke en consulaire vertegenwoordiging aan de Dienst Uitvoering Onderwijs al veronderstelt. Artikel 6 is ook wetgevingstechnisch gewijzigd: De overblijvende onderdelen b en c zijn genummerd als het eerste en tweede lid. Daarin is geregeld dat de Dienst Uitvoering Onderwijs de uitslag van de naturalisatietoets vaststelt en bekendmaakt aan de examenkandidaat alsmede op welke wijze het diploma of de negatieve resultatenbrief aan de examenkandidaat wordt verstrekt. Dit is in overeenstemming met de huidige uitvoeringspraktijk.

Artikel II

Artikel I, onderdeel B, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst. Dat betekent dat aanvragen om vrijstelling van het examenonderdeel ‘oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt’ vanaf de inwerkingtredingsdatum ingediend kunnen worden. Aangezien gekeken wordt naar een periode van twaalf maanden voorafgaande aan de aanvraag, kan degene die in het jaar voorafgaande aan de inwerkingtredingsdatum voldoende uren heeft gewerkt een vrijstelling krijgen.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, M.G.J. Harbers

Naar boven