TOELICHTING
Algemeen
In deze regeling is een aanpassing van artikel 3 en de bijlage ‘Examenreglement naturalisatietoets
buitenland’ van de Regeling naturalisatietoets Nederland opgenomen. In de verwachting
dat bij instemming met het toenmalige wetsvoorstel Wijziging van de Rijkswet op het
Nederlanderschap ter verlenging van de termijnen voor verlening van het Nederlanderschap
en enige andere wijzigingen (33 852), niet langer sprake zou zijn van het afnemen van de naturalisatietoets in het buitenland,
is de inhoud van dat examen niet geactualiseerd. Het wetsvoorstel is echter eind 2017
in de Eerste Kamer verworpen. Dit betekent een voortzetting van het afnemen van de
naturalisatietoets in het buitenland. Om de inhoud van de naturalisatietoets in het
buitenland te vernieuwen en actueel te maken, worden daarvoor de huidige onderdelen
van het inburgeringsexamen gebruikt. De naturalisatietoets bestaat immers uit onderdelen
van het inburgeringsexamen.
Verder wordt in deze regeling een vrijstelling van het examenonderdeel ‘oriëntatie
op de Nederlandse arbeidsmarkt’ toegevoegd voor in het Europese deel van Nederland
woonachtige vreemdelingen die verzoeken om verlening van het Nederlanderschap en in
loondienst werken dan wel recentelijk hebben gewerkt. De reden van deze vrijstelling
is dat die vreemdeling op grond van dat werk voldoende op de hoogte is van de Nederlandse
arbeidsmarkt. In dat geval is het niet nodig dat de aanvrager om verlening van het
Nederlanderschap aantoont zelfstandig op de Nederlandse arbeidsmarkt te kunnen functioneren
door een examen of een verplichte deelname aan een cursus ‘oriëntatie op de Nederlandse
arbeidsmarkt’. In deze regeling zijn de voorwaarden bepaald waaronder de vrijstelling
wordt verleend.
De nieuwe vrijstelling is voor wat betreft de inburgeringswetgeving opgenomen in het
Besluit inburgering en met ingang van 20 april 2019 in werking getreden (Stb. 2019, 148). Omdat het onderdeel ‘oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt’ deel uitmaakt van
de naturalisatietoets in het Europese deel van Nederland wordt de vrijstelling in
het kader van de uniformiteit doorgevoerd in de naturalisatiewetgeving. De vrijstelling
wordt toegevoegd aan artikel 4, achtste lid, van de Regeling naturalisatietoets Nederland,
dat betrekking heeft op (gedeeltelijke) vrijstellingen van het examenonderdeel ‘oriëntatie
op de Nederlandse arbeidsmarkt’ van de naturalisatietoets.
De invoeringstermijn van deze regeling bedraagt minder dan twee maanden. Hiermee wordt
afgeweken van het in het Kabinetsstandpunt inzake Vaste Verandermomenten neergelegde
uitgangspunt. Voor wat betreft de vrijstelling van het examenonderdeel ‘oriëntatie
op de Nederlandse arbeidsmarkt’ wordt ook afgeweken van de vaste verandermomenten.
Deze uitzonderingen zijn toegestaan. De actualisering en vernieuwing van de naturalisatietoets
in het buitenland betreft reparatieregelgeving (Aanwijzing 4.17, vijfde lid, onder
c, van de Aanwijzingen voor de regelgeving). De vrijstelling van het examenonderdeel
‘oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt’ voorkomt voor de doelgroep ongewenste
nadelen (Aanwijzing 4.17, vijfde lid, onder a, van de Aanwijzingen voor de regelgeving).
De vrijstelling is begunstigend voor verzoekers tot verlening van het Nederlanderschap.
Artikelsgewijs
Artikel I
Onderdeel A
In het tweede lid wordt geregeld dat de huidige, in het Besluit inburgering genoemde
onderdelen van het inburgeringsexamen worden gebruikt voor de naturalisatietoets,
die in het buitenland op de Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordigingen
van het ministerie van Buitenlandse Zaken wordt geëxamineerd. Het betreft de onderdelen
leesvaardigheid, luistervaardigheid, schrijfvaardigheid, spreekvaardigheid en kennis
van de Nederlandse maatschappij.
Het derde lid bevat overgangsrecht. Examenonderdelen van de naturalisatietoets die
voor 1 juli 2019 zijn behaald gelden als behaald voor de overeenkomstige onderdelen
van de vanaf 1 juli 2019 afgenomen naturalisatietoets. In de tabel hieronder staan
de overeenkomstige onderdelen.
Oud:
|
Nieuw:
|
KNS
|
KNM
|
Spreken A2
|
Spreken A2
|
EPE
|
Lezen A2 en Luisteren A2
|
-
|
Schrijven A2
|
Het nieuwe vijfde en zesde lid betreft technische wijzigingen.
In het nieuwe achtste lid zijn de examengelden voor de diverse examenonderdelen vastgelegd.
Het totaalbedrag (€ 350,–) komt overeen met het bedrag dat voorheen moest worden betaald
voor het afleggen van de naturalisatietoets in het buitenland. De aanduiding van de
examenonderdelen is geactualiseerd. Het elektronisch praktijkexamen is vervallen (Stb. 2012, 432, blz. 25).
Onderdeel B
In artikel 4, achtste lid, onderdeel c, is de vrijstelling voor in loondienst werkenden
van het examenonderdeel ‘oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt’ geregeld. Om de
vrijstelling te verkrijgen moet een verzoek worden ingediend bij de Dienst Uitvoering
Onderwijs (DUO) van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
De vrijstelling wordt verleend indien de aanvrager in de twaalf maanden voorafgaande
aan het verzoek tot vrijstelling, gedurende tenminste zes maanden minimaal 48 uur
per maand arbeid in loondienst heeft verricht. Dit komt neer op een gemiddelde van
12 uur per kalenderwerk. Er wordt gekeken naar een periode van twaalf maanden voorafgaande
aan het verzoek om vrijstelling, omdat het moet gaan om recente werkervaring. Het
is voor deze deelvrijstelling van de naturalisatietoets echter niet noodzakelijk dat
betrokkene op het moment van beoordelen van het vrijstellingsverzoek nog werkzaam
is.
DUO beoordeelt het recht op vrijstelling op basis van de beschikbare gegevens uit
de polisadministratie waarin de verloonde uren zijn opgenomen. Onder polisadministratie
wordt verstaan hetgeen daarover is opgenomen in artikel 33 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie
werk en inkomen. Wanneer van degene die vrijstelling aanvraagt in de polisadministratie
het aantal gewerkte uren per vier weken is opgenomen worden deze uren omgerekend naar
uren per maand (het aantal gewerkte uren delen door 20 maal 21,75). De periode waarnaar
gekeken moet worden is afhankelijk van het moment van de aanvraag. Het kan zich voordoen
dat de aanvraag in het midden van de maand wordt ontvangen. De eerste en laatste maand
waarnaar gekeken moet worden zijn dan halve kalendermaanden, terwijl de polisadministratie
uitgaat van volledige kalendermaanden. De uren moeten in dat geval naar rato worden
omgerekend om te bepalen of de verzoeker om verlening van het Nederlanderschap aan
het aantal vereiste uren per maand (gerekend vanaf het moment van de aanvraag) voldoet.
Onderdeel C (bijlage Examenreglement naturalisatietoets buitenland).
Met de wijziging van artikel 3 is het examenreglement een bijlage van artikel 3, vijfde
lid.
In artikel 3, derde lid, onder b, van het examenreglement wordt bepaald dat de deelnemer
aan de naturalisatietoets tevoren instructies ontvangt over de wijze waarop de examenonderdelen
van de naturalisatietoets worden getoetst. De naamsaanduiding van onderdelen van de
naturalisatietoets is vervallen.
Aan artikel 4, derde lid, is de zinsnede toegevoegd dat het de deelnemer aan de naturalisatietoets
niet is toegestaan om na afloop van het examen op enigerlei wijze mededeling te doen
aan anderen over de inhoud van de naturalisatietoets. Dit is in overeenstemming met
artikel 5, eerste lid, van het Reglement inburgeringsexamen.
In artikel 6 vervalt onderdeel a. Dit onderdeel is niet nodig omdat onderdeel b de
doorzending door de Nederlandse diplomatieke en consulaire vertegenwoordiging aan
de Dienst Uitvoering Onderwijs al veronderstelt. Artikel 6 is ook wetgevingstechnisch
gewijzigd: De overblijvende onderdelen b en c zijn genummerd als het eerste en tweede
lid. Daarin is geregeld dat de Dienst Uitvoering Onderwijs de uitslag van de naturalisatietoets
vaststelt en bekendmaakt aan de examenkandidaat alsmede op welke wijze het diploma
of de negatieve resultatenbrief aan de examenkandidaat wordt verstrekt. Dit is in
overeenstemming met de huidige uitvoeringspraktijk.
Artikel II
Artikel I, onderdeel B, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst. Dat betekent dat aanvragen om vrijstelling
van het examenonderdeel ‘oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt’ vanaf de inwerkingtredingsdatum
ingediend kunnen worden. Aangezien gekeken wordt naar een periode van twaalf maanden
voorafgaande aan de aanvraag, kan degene die in het jaar voorafgaande aan de inwerkingtredingsdatum
voldoende uren heeft gewerkt een vrijstelling krijgen.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, M.G.J. Harbers