Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rijksdienst voor Identiteitsgegevens | Staatscourant 2019, 29325 | Autorisatiebesluiten Basisregistratie Personen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rijksdienst voor Identiteitsgegevens | Staatscourant 2019, 29325 | Autorisatiebesluiten Basisregistratie Personen |
Datum 21 mei 2019
Kenmerk 2019-0000256837
De Minister van Defensie heeft ten behoeve van WWplus B.V. verzocht om autorisatie voor de systematische verstrekking van gegevens uit de basisregistratie personen voor de uitvoering van uitkeringsregelingen.
Gelet op de artikelen 3.1 en 3.2 van de Wet basisregistratie personen wordt op dit verzoek als volgt besloten.
In dit besluit wordt verstaan onder:
de Minister van Defensie ten behoeve van WWplus B.V.;
de Wet basisregistratie personen;
het Besluit basisregistratie personen;
de basisregistratie personen, bedoeld in artikel 1.2 van de Wet BRP;
de systematische verstrekking, bedoeld in artikel 1.1, onder g, van de Wet BRP;
de systeembeschrijving, bedoeld in artikel 1 van het Besluit BRP;
de persoonslijst, bedoeld in artikel 1.1, onder c, van de Wet BRP;
de ingeschrevene, bedoeld in artikel 1.1, onder e, van de Wet BRP;
de tabel ten behoeve van de systematische verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 1.1, onder g, van de Wet BRP;
de codering die de Minister van Defensie aanduidt in verband met de uitvoering van dit besluit en die is vermeld in de autorisatietabelregel;
de verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onder a, van het Besluit BRP;
de verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onder c, van het Besluit BRP, waarbij het aantal personen waarover informatie wordt verstrekt per verzoek ten hoogste tien bedraagt;
een gegeven dat overeenkomstig de systeem-beschrijving als actueel gegeven in de basisregistratie personen is vermeld;
een wijziging van de Categorie Verblijfplaats die overeenkomstig de systeembeschrijving wordt beschouwd als een infrastructurele wijziging;
de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
de Militaire wachtgeldregelingen 1961 (SBK-Standaard), het Wachtgeldbesluit burgerlijke ambtenaren defensie (SBK-Standaard), het Uitkeringsbesluit burgerlijke ambtenaren defensie (SBK-Standaard), het Tijdelijk besluit uitstroombevorderende maatregel Defensie (SBK-WG-UBM, burger en militair), het Wachtgeld- en uitkeringsbesluit burgerlijke ambtenaren defensie bij privatisering, het Werkloosheidsbesluit defensiepersoneel, het Werkloosheidsbesluit beroepsmilitairen bepaalde tijd, het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Defensie en de Suppletieregeling gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid sector Defensie.
1. Zodra de afnemersindicatie bij de persoonslijst van een ingeschrevene is opgenomen worden aan de Minister van Defensie eenmaal de gegevens verstrekt die zijn opgenomen in de bijlage bij dit besluit voor zover deze gegevens zijn opgenomen op de persoonslijst van de ingeschrevene.
2. Indien een gegeven dat is opgenomen in de bijlage op de persoonslijst van een ingeschrevene wordt gewijzigd, verwijderd of opgenomen en de afnemersindicatie als actuele aanduiding bij deze persoonslijst is vermeld, krijgt de Minister van Defensie deze wijziging, verwijdering of opname van het gegeven verstrekt.
3. De verstrekking bevat bij de wijziging van een gegeven het gegeven zoals dit luidde voor de wijziging en het gegeven zoals dit luidt na de wijziging. Bij een verwijdering van een gegeven bevat de verstrekking het verwijderde gegeven. Bij een eerste opneming van een gegeven op de persoonslijst bevat de verstrekking het opgenomen gegeven. De verstrekking bevat tevens het administratienummer van de ingeschrevene, dat als actueel gegeven op de persoonslijst is vermeld.
4. De verstrekking aan de Minister van Defensie naar aanleiding van de wijziging van het administratienummer van de ingeschrevene bevat een set identificerende gegevens en de ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Persoon. De verstrekking vindt plaats overeenkomstig hetgeen is bepaald in de systeembeschrijving.
1. De afnemersindicatie wordt op verzoek van de Minister van Defensie bij de persoonslijst van een ingeschrevene opgenomen. De Minister van Defensie verzoekt slechts om de opneming indien de spontane verstrekking van gegevens over de ingeschrevene noodzakelijk is voor de uitvoering van de uitkeringsregelingen.
2. Onverminderd het eerste lid, verzoekt de Minister van Defensie slechts om de opneming, indien het verzoek gericht is op de spontane verstrekking van gegevens over de ingeschrevene die:
a. recht heeft op wachtgeld of een uitkering op grond van een of meer uitkeringsregelingen, of
b. van wie onverschuldigde betalingen op grond van een of meer uitkeringsregelingen geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.
3. De afnemersindicatie wordt niet bij de persoonslijst van een ingeschrevene opgenomen, indien de afnemersindicatie reeds als actuele aanduiding bij de persoonslijst van de ingeschrevene is vermeld.
1. De afnemersindicatie wordt op verzoek van de Minister van Defensie verwijderd als actuele aanduiding bij de persoonslijst van een ingeschrevene. De Minister van Defensie verzoekt in ieder geval om de verwijdering, indien de spontane verstrekking van gegevens over de ingeschrevene niet of niet meer noodzakelijk is voor de uitvoering van de uitkeringsregelingen.
2. Onverminderd het eerste lid, verzoekt de Minister van Defensie in ieder geval om de verwijdering, zodra de ingeschrevene geen recht of aanspraak meer heeft op wachtgeld of een uitkering op grond van een of meer uitkeringsregelingen, of de onverschuldigde betalingen op grond van een of meer uitkeringsregelingen geheel zijn teruggevorderd.
1. Aan de Minister van Defensie wordt op zijn verzoek een gegeven verstrekt dat is vermeld op de persoonslijst van een ingeschrevene, indien het een gegeven betreft dat is opgenomen in de bijlage bij dit besluit.
2. De Minister van Defensie verzoekt slechts om een gegeven dat is opgenomen in de bijlage bij dit besluit indien het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de uitkeringsregelingen.
3. Onverminderd het vorige lid verzoekt de Minister van Defensie slechts om een gegeven, indien het verzoek gericht is op de verstrekking van gegevens over de ingeschrevene die:
a. recht heeft of aanspraak maakt op wachtgeld of een uitkering op grond van een of meer uitkeringsregelingen, of
b. van wie onverschuldigde betalingen op grond van een of meer uitkeringsregelingen geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.
4. Aan de Minister van Defensie worden geen gegevens verstrekt, indien een of meer van de gegevens waarvan de Minister van Defensie bij zijn verzoek gebruik heeft gemaakt, niet is opgenomen in de bijlage bij dit besluit.
1. Indien de gegevensverstrekking die op grond van dit besluit aan de Minister van Defensie dient plaats te vinden niet of op onjuiste wijze is geschied, wordt dit overeenkomstig hetgeen hierover is geregeld in de systeembeschrijving hersteld. Indien de afnemersindicatie ten onrechte niet bij een persoonslijst is geplaatst, ten onrechte is verwijderd of ten onrechte niet is verwijderd wordt dit hersteld overeenkomstig hetgeen hierover is bepaald in de systeembeschrijving.
2. Indien een verstrekking aan de Minister van Defensie op grond van dit besluit een gegeven betreft dat op juistheid wordt of is onderzocht, bevat de verstrekking naast dit gegeven tevens de gegevens over dat onderzoek. Indien de afnemersindicatie als actuele aanduiding bij de persoonslijst is vermeld worden tevens gegevens over het begin, de wijziging of de beëindiging van het onderzoek zelf verstrekt.
3. Indien aan de Minister van Defensie gegevens worden verstrekt van een persoonslijst waarvan de bijhouding is opgeschort, bevat de verstrekking tevens de gegevens omtrent de reden en de datum van de opschorting, alsmede, voor zover deze gegevens zijn opgenomen op de persoonslijst, gegevens over de verificatie en de aanlevering van de verstrekte gegevens.
4. Bij de afvoering van een persoonslijst uit de basisregistratie personen worden aan de Minister van Defensie, indien de code “fout” als omschrijving reden opschorting bijhouding op de persoonslijst is vermeld en de afnemersindicatie als actuele aanduiding bij de persoonslijst is vermeld, de volgende gegevens verstrekt:
a. A-nummer persoon;
b. omschrijving reden opschorting bijhouding;
c. datum opschorting bijhouding.
Indien als gevolg van infrastructurele wijzigingen aan de Minister van Defensie op grond van dit besluit gegevens moeten worden verstrekt, kan de Minister van Defensie met de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens overeenkomen dat de gegevens niet worden verstrekt. De overeenstemming tussen de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens en de Minister van Defensie wordt schriftelijk vastgelegd.
Nadat schriftelijke overeenstemming is bereikt met de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens kan de Minister van Defensie gebruik maken van een alternatief medium als bedoeld in de systeembeschrijving bij verstrekking van gegevens als bedoeld in paragraaf 2 en in geval van verstrekking van gegevens als gevolg van infrastructurele wijzigingen.
1. De Minister van Defensie verstrekt aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onverwijld alle nieuw gebleken informatie die betrekking heeft op hetgeen geregeld is in dit besluit.
2. Deze informatie betreft in ieder geval wijzigingen in:
a. de taak of de wijze van uitvoering van de taak van de Minister van Defensie;
b. de regelgeving ten aanzien van de taak of de wijze van uitvoering van de taak van de Minister van Defensie;
c. de gegevens uit de basisregistratie personen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de taak van de Minister van Defensie.
Het besluit van de Minister Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 augustus 2014, 2014-0000422796, wordt ingetrokken.
Het besluit en de bijlage bij het besluit worden gepubliceerd in de Staatscourant.
’s-Gravenhage, 21 mei 2019
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,namens deze, R. Maas Algemeen Directeur Rijksdienst voor Identiteitsgegevens
Bezwaar
Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit daartegen per brief bezwaar maken bij de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Postbus 10451, 2501 HL Den Haag. Het bezwaarschrift moet zijn ondertekend, voorzien zijn van een datum alsmede de naam en het adres van de indiener en dient vergezeld te gaan van de gronden waarop het bezwaar berust en, zo mogelijk, een afschrift van het besluit waartegen het bezwaar is gericht.
Bijlage bij de artikelen 2 en 5 van dit besluit.
RUBRIEK |
OMSCHRIJVING |
---|---|
01 |
PERSOON |
01.01.10 |
A-nummer persoon |
01.01.20 |
Burgerservicenummer persoon |
01.02.10 |
Voornamen persoon |
01.02.20 |
Adellijke titel/predicaat persoon |
01.02.30 |
Voorvoegsel geslachtsnaam persoon |
01.02.40 |
Geslachtsnaam persoon |
01.03.10 |
Geboortedatum persoon |
01.61.10 |
Aanduiding naamgebruik |
05 |
huwelijk/geregistreerd partnerschap |
05.02.30 |
Voorvoegsel geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner |
05.02.40 |
Geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner |
05.06.10 |
Datum huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap |
05.07.10 |
Datum ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap |
06 |
overlijden |
06.08.10 |
Datum overlijden |
08 |
VERBLIJFPLAATS |
08.09.10 |
Gemeente van inschrijving |
08.09.20 |
Datum inschrijving in de gemeente |
08.11.10 |
Straatnaam |
08.11.20 |
Huisnummer |
08.11.30 |
Huisletter |
08.11.40 |
Huisnummertoevoeging |
08.11.50 |
Aanduiding bij huisnummer |
08.11.60 |
Postcode |
08.11.70 |
Woonplaatsnaam |
08.12.10 |
Locatiebeschrijving |
De Wet basisregistratie personen (Wet BRP) vormt de juridische basis voor de basisregistratie personen. In de basisregistratie personen zijn persoonsgegevens opgeslagen in de vorm van persoonslijsten.
De basisregistratie personen bevat gegevens over personen die zijn ingeschreven bij een van de gemeenten in Nederland. De gemeenten houden deze gegevens bij.
Verder zijn in de basisregistratie personen gegevens opgenomen van personen die buiten Nederland woonachtig zijn, zogenoemde niet-ingezetenen. Gegevens van niet-ingezetenen worden bijgehouden door de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze registratie van niet-ingezetenen in de basisregistratie personen wordt aangeduid als de Registratie Niet-Ingezetenen (RNI). Over niet-ingezetenen wordt een beperkter aantal gegevens bijgehouden dan over ingezetenen. De gegevens in de RNI zijn niet aangemerkt als authentieke gegevens. Gegevens over niet-ingezetenen kunnen namelijk minder gemakkelijk actueel gehouden worden dan gegevens over ingezetenen.
De Wet BRP biedt de grondslag voor systematische gegevensverstrekking over ingezetenen en niet-ingezetenen aan overheidsorganen en daartoe aangewezen andere organisaties. Bij de systematische verstrekking worden vanuit een centraal bestand op geautomatiseerde wijze persoonsgegevens uit de basisregistratie personen verstrekt.
Allereerst komen overheidsorganen in aanmerking voor systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen. Daarnaast kunnen ook organisaties die werkzaamheden verrichten met een gewichtig maatschappelijk belang daarvoor in aanmerking komen, indien deze werkzaamheden en deze organisaties op grond van artikel 3.3 van de Wet BRP zijn aangewezen. Voorts voorziet artikel 3.13 Wet BRP in systematische gegevensverstrekking aan onderzoeksinstellingen. Waar in het vervolg van deze toelichting zal worden gesproken over "de afnemer" worden daarmee zowel overheidsorganen als derden als onderzoeksinstellingen bedoeld.
Afnemers die systematisch gegevens verstrekt willen krijgen uit de basisregistratie personen dienen hiertoe een verzoek in bij de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het verzoek wordt gedaan in de vorm van een autorisatieaanvraagformulier. In dit formulier is aangegeven welke gegevens, over welke personen en voor welke taken de aanvrager op systematische wijze verstrekt wenst te krijgen. Het verzoek wordt getoetst, waarbij wordt uitgegaan van de beoordelingscriteria zoals deze zijn neergelegd in de Wet BRP en het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP). Onder meer bepalend is of en in hoeverre de verstrekking van de gegevens noodzakelijk is voor de goede vervulling van de taak van de aanvrager. Hierbij wordt steeds de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de personen, van wie de aanvrager gegevens verstrekt wenst te krijgen, gewaarborgd.
Na toetsing van het autorisatieverzoek wordt door de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een autorisatiebesluit ten behoeve van de aanvrager genomen. In dit autorisatiebesluit wordt bepaald welke gegevens over welke categorieën van personen en in welke gevallen aan de afnemer worden verstrekt. Aan het autorisatiebesluit kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden in het belang van een zorgvuldige en doelmatige gegevensverstrekking.
Het autorisatiebesluit wordt voor zover mogelijk technisch vertaald in een zogenoemde autorisatietabelregel. Aan de hand van de autorisatietabelregel wordt de geautoriseerde afnemer herkend en kan de gegevensverstrekking vanuit de basisregistratie personen geautomatiseerd afgewikkeld worden.
De systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen kan op verschillende wijzen plaatsvinden. Op grond van dit besluit vindt de verstrekking op de volgende manieren plaats:
Met behulp van de spontane verstrekking van gegevens kan een afnemer zijn eigen bestand actueel houden. De afnemer wordt met behulp van deze gegevensverstrekking op de hoogte gehouden van mutaties in de gegevens van de personen die tot de doelgroep van de afnemer behoren. Om de spontane verstrekking mogelijk te maken moeten de persoonslijsten van deze personen worden gemarkeerd. De markering vindt plaats door het opnemen van de afnemersindicatie van de afnemer bij de betreffende persoonslijst.
De spontane verstrekking betreft een vastgestelde (sub)set van gegevens van een persoonslijst. Zodra de afnemersindicatie van een afnemer bij een persoonslijst is geplaatst krijgt deze afnemer eenmalig de gehele set gegevens verstrekt. Hierna krijgt de afnemer, indien een van de in de set opgenomen gegevens wijzigt, het oude en het nieuwe gegeven verstrekt. Bij opname van een gegeven bevat de verstrekking het nieuwe gegeven, bij verwijdering van een gegeven bevat de verstrekking het verwijderde gegeven.
Afnemersindicaties kunnen op drie verschillende wijzen bij een persoonslijst worden geplaatst. In de eerste plaats op verzoek van een afnemer. Ten tweede door middel van een selectie: eenmalig of periodiek worden afnemersindicaties geplaatst bij persoonslijsten die aan een bepaalde voorwaarde voldoen. Ten derde door middel van sleutelrubrieken, waarbij een afnemersindicatie bij de persoonslijst wordt opgenomen indien een bepaald gegeven op de persoonslijst van een persoon wordt opgenomen of gewijzigd en de desbetreffende persoonslijst na die wijziging of opneming aan één of meer gestelde voorwaarden voldoet.
De afnemersindicatie wordt niet bij een persoonslijst geplaatst als dezelfde afnemersindicatie reeds als actuele aanduiding bij de persoonslijst is opgenomen.
In het geval dat een ingeschrevene over wie gegevens verstrekt worden niet (meer) behoort tot de doelgroep dient bij de persoonslijst van die ingeschrevene geen afnemersindicatie (meer) voor te komen. Dit betekent dat de afnemer de verplichting heeft de eerder geplaatste afnemersindicatie te laten verwijderen. De afnemersindicatie blijft als historische aanduiding bij de persoonslijst van de ingeschrevene staan.
Een afnemer kan op verzoek een set gegevens van een persoonslijst verstrekt krijgen. In het autorisatiebesluit is opgenomen welke gegevens van welke categorieën personen mogen worden opgevraagd.
Door technische problemen kan het voorkomen dat het berichtenverkeer in een bepaalde periode niet of niet juist heeft plaatsgevonden. Ook kan voorkomen dat afnemersindicaties ten onrechte zijn verwijderd of niet zijn opgenomen. Om dit te herstellen wordt een zogenaamd “herstelbericht” verstuurd. Tevens worden de ontbrekende afnemersindicaties (opnieuw) geplaatst of verwijderd.
Indien een onderzoek is ingesteld of afgerond naar een gegeven of een verzameling van gegevens, wordt hiervan melding gedaan.
Op een persoonslijst kan bij historische gegevens de indicatie “onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde” geplaatst worden. Deze gegevens zijn foutief en worden daarom in principe niet verstrekt. Uitzondering hierop is de spontane verstrekking die het gevolg is van de correctie van het foutieve gegeven. Deze spontane verstrekking vindt wel plaats, waarbij met het oude gegeven dat wordt verstrekt tevens de indicatie “onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde” wordt meeverstrekt.
Indien gegevens worden opgevraagd van een persoonslijst die is opgeschort, hetgeen ondermeer gebeurt indien een ingeschrevene is overleden of geëmigreerd, worden de reden en datum opschorting bijhouding van de persoonslijst meeverstrekt. Bij verstrekking van gegevens van een persoonslijst van een niet-ingezetene, is het van belang om aan te geven wanneer de gegevens op de persoonslijst geverifieerd zijn en welke organisatie de in een categorie opgenomen gegevens heeft aangeleverd. Om dit te bereiken, worden de verificatiegegevens of de gegevens over de aanleverende organisatie, voor zover die gegevens zijn opgenomen op de persoonslijst, meeverstrekt als er gegevens worden verstrekt uit een categorie waarin die gegevensgroepen voorkomen.
Een persoonslijst die ten onrechte in de basisregistratie personen is opgenomen, wordt afgevoerd. Bij afvoering worden de reden en datum opschorting bijhouding van de persoonslijst en het administratienummer van de ingeschrevene verstrekt.
Onder infrastructurele wijziging wordt verstaan een gemeentenaamswijziging, een samenvoeging van gemeenten, een opdeling van een gemeente in een aantal nieuwe gemeenten of een gemeentedeelwijziging. Door een infrastructurele wijziging kan een groot aantal persoonslijsten gewijzigd worden met als gevolg dat aan de afnemer gegevens worden verstrekt. Het is mogelijk dat de afnemer geen behoefte heeft aan de ontvangst van deze gegevens of deze gegevens op andere wijze verstrekt wenst te krijgen. Om de verstrekking van overbodige gegevens te voorkomen, maakt het besluit het mogelijk dat overeengekomen wordt dat deze gegevens niet of op andere wijze worden verstrekt.
Over de verstrekking van gegevens via alternatieve media, al dan niet naar aanleiding van infrastructurele wijzigingen, over de leverings- en selectiedata en over andere relevante onderwerpen dient overeenstemming te zijn met de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens.
De geadresseerde van dit autorisatiebesluit is de Minister van Defensie ten behoeve van WWplus B.V. (in deze toelichting genoemd: de Minister van Defensie).
De Minister van Defensie is een overheidsorgaan als bedoeld in artikel 1.1, onder t, van de Wet BRP.
De Minister van Defensie is verantwoordelijk voor de uitvoering van de volgende uitkeringsregelingen:
– De Militaire wachtgeldregelingen 1961(SBK-Standaard);
– Het Wachtgeldbesluit burgerlijke ambtenaren defensie (SBK-Standaard);
– Het Uitkeringsbesluit burgerlijke ambtenaren defensie (SBK-Standaard);
– Het Tijdelijk besluit uitstroombevorderende maatregel Defensie (SBK-WG-UBM, burger en militair);
– het Wachtgeld- en uitkeringsbesluit burgerlijke ambtenaren defensie bij privatisering;
– het Werkloosheidsbesluit defensiepersoneel;
– het Werkloosheidsbesluit beroepsmilitairen bepaalde tijd;
– Het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Defensie; en
– de Suppletieregeling gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid sector Defensie (verder te noemen de uitkeringsregelingen) op grond van artikel 1 van het Mandaatbesluit uitvoering boven- en naastwettelijke uitkeringsregelingen bij werkloosheid sector defensie 2017.
In bovengenoemde uitkeringsregelingen is bepaald dat betrokkenen in bepaalde gevallen en onder bepaalde voorwaarden recht hebben of aanspraak kunnen maken op wachtgeld of een uitkering. De voorwaarden waaraan een betrokkene moet voldoen om recht of aanspraak te hebben op wachtgeld of een uitkering verschillen per uitkeringsregeling. In het algemeen kan gedacht worden aan een betrokkene die werkloos of boventallig is geworden.
Bij besluit van 7 mei 2001 van de staatsecretaris van Defensie (Staatsblad 2001, 277) is een aantal uitkeringsregelingen met ingang van 1 januari 2003 ingetrokken. Volgens de toelichting van artikel VIII van het besluit van 7 mei 2001 betreft dit het Werkloosheidsbesluit beroepsmilitairen bepaalde tijd, het Werkloosheidsbesluit defensiepersoneel, het Wachtgeldbesluit burgerlijke ambtenaren defensie, het Uitkeringsbesluit burgerlijke ambtenaren defensie, het Wachtgeld- en uitkeringsbesluit burgerlijke ambtenaren defensie bij privatisering en de Militaire wachtgeldregelingen 1961.
Het Tijdelijk besluit uitstroombevorderende maatregel Defensie is op 1 januari 2004 vervallen. Bovengenoemde ingetrokken en vervallen uitkeringsregelingen blijven echter van kracht door toepassing van het Sociaal Beleidskader Defensie.
De Minister van Defensie heeft de uitvoering van de uitkeringsregelingen gemandateerd aan WWplus B.V.
WWplus B.V. is bevoegd om namens de Minister van Defensie beschikkingen te nemen en te beslissen op bezwaarschriften met betrekking tot het vaststellen van de aanspraak of het recht op een uitkering. Daarnaast is WWplus B.V. bevoegd om namens de Minister van Defensie verzoeken af te handelen in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur en de Wet Nationale ombudsman en om in rechte op te treden bij rechterlijke uitspraken en om beroep of cassatie in te stellen.
WWplus B.V. is niet bevoegd tot het creëren van beleid en het stellen van (nadere) regels ter uitvoering van de uitkeringsregelingen. De Minister van Defensie heeft deze bevoegdheden niet gemandateerd aan WWplus B.V.; de uitvoering van deze bevoegdheden blijft voorbehouden aan de Minister van Defensie.
De Minister van Defensie krijgt de gegevens die noodzakelijk zijn voor de vervulling van de hierboven beschreven taken op systematische wijze verstrekt uit de basisregistratie personen. De systematische verstrekking aan de Minister van Defensie vindt plaats door middel van spontane verstrekking en gegevensverstrekking op verzoek. Tot de doelgroep van de Minister van Defensie behoren personen die ingezetene en niet-ingezetene zijn.
De spontane verstrekking van gegevens aan de Minister van Defensie
De Minister van Defensie krijgt spontane verstrekking van gegevens die zijn opgenomen in de bijlage van dit besluit. De afnemersindicaties kunnen worden geplaatst op verzoek.
De Minister van Defensie kan afnemersindicaties plaatsen bij persoonslijsten van ingeschrevenen die recht of aanspraak hebben op wachtgeld of een uitkering op grond van een of meer uitkeringsregelingen of van wie onverschuldigde betalingen op grond van een of meer uitkeringsregelingen geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.
In het geval dat een ingeschrevene over wie gegevens verstrekt worden niet of niet meer behoort tot de ingeschrevenen die recht of aanspraak hebben op wachtgeld of een uitkering op grond van een of meer uitkeringsregelingen, of van wie onverschuldigde betalingen op grond van een of meer uitkeringsregelingen geheel zijn teruggevorderd, of de Minister van Defensie de taak waarvoor de gegevens verstrekt worden niet meer uitvoert, dient bij de persoonslijst van die ingeschrevene geen afnemersindicatie (meer) voor te komen van de Minister van Defensie. Dit betekent dat de Minister van Defensie de eerder geplaatste afnemersindicatie dient te verwijderen. De afnemersindicatie blijft als historische aanduiding bij de persoonslijst van de ingeschrevene staan.
De verstrekking van gegevens op verzoek aan de Minister van Defensie
De Minister van Defensie mag tevens op verzoek gegevens opvragen uit de basisregistratie personen. Het betreft de gegevens die zijn opgenomen in de bijlage. De Minister van Defensie beperkt zijn vragen om persoonsgegevens tot de persoonslijsten van de ingeschrevenen indien het verzoek gericht is op de uitvoering van de uitkeringsregelingen. Naast deze taakomschrijving is ook de groep personen waarop het verzoek van de Minister van Defensie gericht mag zijn, beperkt. Het betreft een ingeschrevene die recht heeft of aanspraak maakt op wachtgeld of een uitkering op grond van een of meer uitkeringsregelingen of een ingeschrevene van wie onverschuldigde betalingen op grond van een of meer uitkeringsregelingen geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.
De Minister van Defensie gebruikt het burgerservicenummer om koppelingen aan te leggen tussen de verschillende verstrekkingen die uit de basisregistratie personen worden ontvangen.
De Minister van Defensie heeft gegevens over huwelijk en geregistreerd partnerschap nodig voor het vaststellen van de juiste wijze van aanschrijven. Aan de hand van de gegevens “datum sluiting”, “aanduiding naamgebruik”, “geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner” en “datum ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap” kan de juiste aanschrijving worden bepaald.
Datum overlijden is een noodzakelijk gegeven om de betaling van een uitkering of de terugvordering van een onverschuldigde betaling ten behoeve van een betrokkene stop te zetten. Daarnaast is dit gegeven van belang om te voorkomen dat overleden betrokkenen worden aangeschreven over hun recht op uitkering of de terugvordering van een onverschuldigde betaling.
Gegevens over verblijfplaats en met name het gegeven datum inschrijving in de gemeente zijn noodzakelijk om te kunnen bepalen of de ingeschrevene recht heeft op een bovenwettelijke- en wachtgelduitkering. Wanneer iemand buiten Nederland woont of verblijf houdt anders dan vakantie dan dient de bovenwettelijke- en wachtgelduitkering te worden stopgezet. Met de toevoeging van het gegeven datum inschrijving in de gemeente kan worden aangetoond dat betrokkene buiten Nederland woont of verblijf houdt en vanaf welke datum betrokkene uit Nederland is vertrokken.
Teneinde de autorisatie actueel te houden dient de Minister van Defensie tijdig inlichtingen te verschaffen over wijzigingen die zich voordoen in zijn taak, in de regelingen waarop die taak is gebaseerd of wijzigingen in de gegevens uit de basisregistratie personen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van die taak. Het is de uitdrukkelijke verantwoordelijkheid van de Minister van Defensie om deze informatie onverwijld kenbaar te maken aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Eventuele gevolgen van onjuistheden in de autorisatie als gevolg van het niet of niet tijdig doorgeven van dergelijke wijzigingen komen voor de verantwoordelijkheid van de Minister van Defensie.
Met dit besluit wordt het autorisatiebesluit van 6 augustus 2014, 2014-0000422796, ingetrokken. Deze intrekking is het gevolg van de volgende wijzigingen. WWplus B.V. heeft KPMG Management Services B.V. vervangen als uitvoerende partij inzake de uitkeringsregelingen. Daarom wordt in dit besluit de Minister van Defensie ten behoeve van WWplus B.V. geautoriseerd. Het gegeven 08.09.20 ‘Datum inschrijving gemeente’ is aan de autorisatie toegevoegd. Als laatste zijn de gegevens 08.11.15 ‘Naam openbare ruimte’, 08.11.80 ‘Identificatiecode verblijfplaats’ en 08.11.90 ‘Identificatiecode nummeraanduiding’ uit de autorisatie verwijderd, omdat de Minister van Defensie deze gegevens niet nodig heeft voor de uitvoering van bovengenoemde taken.
Dit besluit wordt gepubliceerd in de Staatscourant. Het besluit wordt tevens geplaatst op de internetpagina van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens, publicaties.rvig.nl.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2019-29325.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.