TOELICHTING
I. Algemeen
1. Aanleiding
Met deze wijzigingsregeling worden twee subsidiemodules uit de Regeling Europese EZK-
en LNV-subsidies (hierna: REES): Afzetbevorderingsprojecten (titel 3.6) en Investeringen
voor toegevoegde waarde van visserijproducten (titel 3.10) opnieuw opengesteld. Daarnaast
wordt in de laatst genoemde subsidiemodule een aantal beperkte wijzigingen doorgevoerd
die verband houden met het toevoegen van een aantal subsidiabele investeringen aan
deze subsidiemodule.
De basis voor de subsidiëring op grond van de subsidiemodule Afzetbevorderingsprojecten
en de subsidiemodule Investeringen voor toegevoegde waarde van visserijproducten is
te vinden in artikel 68 respectievelijk artikel 42, eerste lid, aanhef en onderdeel
a, van Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei
2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking
van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en
(EG) nr. 791/2007 van de Raad (PbEU 2014, L 149) (hierna: verordening 508/2014).
Met de subsidiemodule Afzetbevorderingsprojecten kan steun worden verleend voor afzet-
en verwerkingsactiviteiten die marktdeelnemers verrichten om de waarde van de visserij-
en de aquacultuurproducten te maximaliseren.
Op grond van de subsidiemodule Investeringen voor toegevoegde waarde van visserijproducten
komen investeringen voor subsidie in aanmerking die waarde toevoegen aan visserijproducten.
Deze subsidiemodule is gericht op de aanschaf en het gebruiksklaar maken van een aantal
limitatief opgesomde investeringen aan boord van vissersvaartuigen die gebruikt worden
voor zee- of kustvisserij.
2. Staatssteun
De subsidie die op grond van de subsidiemodules Afzetbevorderingsprojecten en Investeringen
voor toegevoegde waarde van visserijproducten wordt verleend is geoorloofde staatssteun.
Op grond van artikel 8, tweede lid, van verordening 508/2014 zijn de artikelen 107,
108 en 109 betreffende steunmaatregelen van de staten van het Verdrag betreffende
de werking van de Europese Unie (VWEU) niet van toepassing op betalingen die de lidstaten
doen op grond van en in overeenstemming met die verordening en die binnen de werkingssfeer
van artikel 42 VWEU vallen. De steun die op grond van artikel 68 en 42, eerste lid,
aanhef en onderdeel a, van verordening 508/2014 via de subsidiemodule Afzetbevorderingsprojecten
respectievelijk de subsidiemodule Investeringen voor toegevoegde waarde van visserijproducten
gegeven kan worden, valt binnen deze categorie. Deze subsidiemodules voldoen aan en
reiken niet verder dan wat de bepalingen van verordening 508/2014 mogelijk maken.
De betalingen die op grond van deze subsidiemodules plaatsvinden, dienen ter uitvoering
van verordening 508/2014 en het operationeel programma dat gebaseerd is op deze verordening
en is goedgekeurd door de Europese Commissie. Bovendien vallen de subsidiabele activiteiten
binnen het toepassingsgebied en de doelstellingen van verordening 1380/2013 (zie de
artikelen 1 en 2 van deze verordening), wat maakt dat zij binnen de werkingssfeer
van artikel 42 VWEU vallen. Dit is door de goedkeuring van het operationeel programma
bevestigd.
3. Notificatie
Ten aanzien van de subsidiemodule Investeringen voor toegevoegde waarde van visserijproducten
is de ontwerpregeling als gevolg van artikel 5, eerste lid, van Richtlijn 2015/1535/EU
van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure
op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de
informatiemaatschappij (PbEU 2015, L 241), voorgelegd aan de Europese Commissie (2019/0190/NL).
De Europese Commissie heeft meegedeeld dat de notificatie geen standstill-periode
heeft, omdat het fiscale en/of financiële maatregelen betreft. De notificatieprocedure
heeft dan ook niet tot gevolg gehad dat de vaststelling van deze regeling in afwachting
van eventuele reacties zou moeten worden aangehouden.
4. Regeldruk
De wijzigingen ten behoeve van de openstelling van voormelde subsidiemodules leiden
niet tot wijziging van informatieverplichtingen en daarom ook niet tot een toe- of
afname van de regeldruk bij de gebruikers van deze subsidiemodules.
II. Artikelsgewijs
Artikel I
Artikel I, onderdeel A (artikel 3.10.1. Subsidiabele activiteiten)
Uit artikel 42, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van verordening 508/2014 volgt
dat uit het EFMZV steun verleend kan worden voor investeringen die waarde toevoegen
aan visserijproducten, in het bijzonder door de vissers toe te staan hun eigen vangst
te verwerken, af te zetten en rechtstreeks te verkopen. In artikel 3.10.1 van de REES
is een aantal investeringen voor de aanschaf en het gebruiksklaar maken van apparatuur,
installaties of machines opgesomd die aan de voorwaarden van artikel 42, eerste lid,
aanhef en onderdeel a, van verordening 508/2014 voldoen.
Met deze wijzigingsregeling wordt de omschrijving van de investering in een spoelsorteermachine,
bedoeld in artikel 3.10.1, tweede lid, onderdeel c (oud) aangepast. Er is verduidelijkt
dat de eis dat deze spoelsorteermachine ten minste een spijlwijdte van 6 millimeter
moet bevatten specifiek betrekking heeft op de spijlwijdte van de buitentrommel waarmee
de spoelsorteermachine is uitgerust.
Verder wordt met deze wijzigingsregeling een aantal investeringen aan artikel 3.10.1,
tweede lid, toegevoegd. Allereerst kan een visserijonderneming in het vervolg subsidie
aanvragen voor een buitentrommel die bestemd is voor een spoelsorteermachine. Een
spoelsorteermachine wordt gebruikt aan boord van een vissersvaartuig en heeft tot
doel verschillende soorten garnalen van elkaar of van andere vis te scheiden. Voor
het scheidingsproces maakt de spoelsorteermachine onder meer gebruik van een binnen-
en buitentrommel. De vangst gaat eerst door de binnentrommel, waar de grotere bijvangst
gescheiden wordt van de garnalen en kleine bijvangst. Vervolgens worden in de buitentrommel
de ondermaatse garnalen en kleinere bijvangst gescheiden van de te gebruiken garnalen.
De bijvangst wordt zo uit de trommel gezeefd en gaat vooralsnog weer overboord. De
subsidiabele buitentrommel die bestemd is voor de spoelsorteermachine dient een minimale
spijlwijdte van 6 millimeter te hebben, zodat de te gebruiken garnalen uit de vangst
optimaal gescheiden worden van de ondermaatse garnalen en kleinere vissoorten. Daarbij
is het aanschaffen van deze buitentrommel een goedkoper alternatief dan het aanschaffen
van een spoelsorteermachine die is uitgerust met een buitentrommel met ten minste
6 millimeter spijlwijdte die op grond van artikel 3.10.1, tweede lid, onderdeel c,
van de REES voor subsidie in aanmerking komt. De voormelde buitentrommel kan namelijk
worden geplaatst in een spoelsorteermachine waarvan de buitentrommel nog niet voldoet
aan de eis van deze minimale spijlwijdte en dus niet voor subsidie in aanmerking komt.
De toevoeging van deze subsidiabele investering maakt het dan ook mogelijk voor aanvragers
die geen nieuwe spoelsorteermachine nodig hebben om toch te kunnen bijdragen aan een
selectievere visserij, en daarmee ook te kunnen voldoen aan één van de voorwaarden
van het zogenaamde MSC-keurmerk1. Dit zal uiteindelijk ook leiden tot een kwalitatief beter eindproduct en hogere
waarde hiervan.
Ook kan in het vervolg subsidie worden aangevraagd voor een koelinstallatie (voor
het visruim) op een vissersvaartuig die gebruik maakt van het koudemiddel CO2. Op dit moment wordt in de praktijk op vissersvaartuigen nog grotendeels gebruik
gemaakt van koelinstallaties die voorzien zijn van synthetische koudemiddelen. In
tegenstelling tot deze synthetische koudemiddelen, zorgt een koelinstallatie die is
voorzien van het koudemiddel CO2 voor een gelijkmatige koeling en een constantere temperatuur van het visruim. Hierdoor
zal de opgeslagen gevangen vis sneller en gelijkmatiger gekoeld worden. Dit zal leiden
tot minder uitdroging en vochtverlies, en daarmee een hogere kwaliteit van de opgeslagen
vangsten. Omdat de capaciteit van de koelinstallatie die op het vissersvaartuig effectief
gebruikt kan worden een vermogen van minimaal 10 kW moet hebben, komt deze uitsluitend
voor subsidie in aanmerking als deze aan een dergelijke vermogenseis voldoet.
Tot slot kan subsidie aangevraagd worden voor een luchtzuiveraar die is uitgerust
met een ventilator, ionisatietechniek en een filter of filters. Deze luchtzuiveraar
verwijdert microbiologische stoffen uit de lucht en voorkomt daarmee dat de opgeslagen
vis wordt aangetast door schadelijke bacteriën en schimmels. Op die manier wordt visbederf
tegen gegaan en blijft de opgeslagen vis langer vers en van goede kwaliteit. Hierdoor
wordt dan ook extra waarde aan deze vis toegevoegd. Om ervoor te zorgen dat deze waardetoevoeging
substantieel is, dient nog aan een aantal aanvullende eisen voldaan te worden. Zo
dient de luchtzuiveraar minimaal 800 m3 lucht te kunnen zuiveren per uur en met een
efficiëntie van ten minste 75% de bacteriën en schimmels uit de lucht te kunnen filteren.
Artikel I, onderdeel B (artikel 3.10.5. Hoogte van de subsidie)
In artikel 1.3 van de REES staan de kosten die onder de REES voor subsidie in aanmerking
komen. Het betreft loonkosten en overheadkosten, bijdragen in natura, afschrijvingskosten
en andere kosten waarvoor een factuur of document met gelijkwaardige bewijskracht
kan worden overgelegd. Voor de subsidiemodule Investeringen voor toegevoegde waarde
van visserijproducten is er echter voor gekozen voor elke investering een vast subsidiebedrag
in artikel 3.10.5 van de REES op te nemen. Deze vaste subsidiebedragen zijn gebaseerd
op artikel 67, eerste lid, onderdeel c, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het
Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen
inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds,
het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees
Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen betreffende het Europees
Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en
het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening
(EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PbEU 2013, L 347) (hierna: verordening 1303/2013).
Daarin is bepaald dat subsidies kunnen worden verleend in de vorm van forfaitaire
bedragen. Dit onderdeel uit voormelde verordening is echter niet verwerkt in artikel
1.3 van de REES. Daarom is voor de subsidiemodule Investeringen voor toegevoegde waarde
van visserijproducten in artikel 3.10.5 van de REES, in afwijking van artikel 1.3
van de REES, voor voormelde investeringen aangegeven welk vast subsidiebedrag per
investering wordt verleend. Het vaste subsidiebedrag per investering is berekend overeenkomstig
artikel 67, vijfde lid, van verordening 1303/2013. Bij de leveranciers van de betreffende
investeringen is informatie ingewonnen over de kosten voor de aanschaf en het gebruiksklaar
maken van de desbetreffende investeringen. Op grond van de door de leveranciers verschafte
informatie is per type investering bepaald welk bedrag aan subsidiabele kosten redelijk
is, en dus welk vast subsidiebedrag gehanteerd moet worden. Ook voor de nieuw te subsidiëren
buitentrommel en luchtzuiveraar, bedoeld in artikel 3.10.1, tweede lid, onderdeel
f respectievelijk h, van de REES, is per soort investering op voormelde wijze het
subsidiebedrag bepaald. Bij de koelinstallatie, bedoeld onder artikel 3.10.1, tweede
lid, onderdeel g, van de REES, is gebruik gemaakt van zowel door de leveranciers verschafte
informatie als andere objectieve informatie om te kunnen vaststellen welk bedrag aan
subsidiabele kosten redelijk is en welk vast subsidiebedrag gehanteerd moet worden.
Omdat de capaciteit van de koelinstallatie die op het vissersvaartuig gebruikt kan
worden van diverse variabelen afhankelijk is, worden er afhankelijk van het vermogen
van de koelinstallatie verschillende subsidiebedragen gehanteerd.
Bij het bepalen van het subsidiebedrag is ook invulling gegeven aan artikel 95 van
verordening 508/2014. Hieruit volgt onder meer dat de steunintensiteit van de subsidie
per investering niet meer dan 50 procent van de in aanmerking komende kosten mag bedragen
voor visserijondernemingen die onder de definitie van kleine en middelgrote ondernemingen
vallen (visserijondernemingen die mkb zijn). Uit artikel 95, vierde lid, samen met
bijlage I, van verordening 508/2014 volgt echter dat het subsidiepercentage met 20 procent
moet worden verlaagd voor visserijondernemingen die niet onder de definitie van kleine
en middelgrote ondernemingen vallen (visserijondernemingen die geen mkb zijn). De
definitie van mkb is opgenomen in artikel 1.1 van de REES. Het onderscheid tussen
visserijondernemingen die mkb en visserijondernemingen die geen mkb zijn wordt in
artikel 3.10.5 van de REES tot uitdrukking gebracht in de hoogte van de vaste subsidiebedragen.
Dit onderscheid wordt dan ook gehanteerd voor de subsidiebedragen die worden toegevoegd
voor de nieuwe subsidiabele investeringen, bedoeld onder artikel 3.10.1, tweede lid,
onderdelen f, g en h, van de REES.
Artikel II
In de tabel van artikel 3 van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2019
is aangegeven in welke periode de diverse subsidiemodules van de REES zijn opengesteld
en wat het subsidieplafond bedraagt.
Voor de subsidiemodule Afzetbevorderingsprojecten loopt de periode waarin de subsidiemodule
wordt opengesteld van 1 juli 2019 tot en met 12 september 2019.
Voor de subsidiemodule Investeringen voor toegevoegde waarde van visserijproducten
loopt de periode waarin de subsidiemodule wordt opengesteld van 3 juni 2019 tot en
met 30 december 2019.
Voor beide subsidiemodules wordt het subsidieplafond vastgesteld op € 2.800.000.
Artikel III
Deze regeling treedt in werking met ingang van 3 juni 2019, met uitzondering van artikel
II, onderdeel A, dat in werking treedt met ingang van 1 juli 2019.
Met de inwerkingtreding van de artikelen I en II, onderdeel B, van deze regeling,
die betrekking hebben op de subsidiemodule Investeringen voor toegevoegde waarde van
visserijproducten, wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten,
inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal
inwerking treden. Met de inwerkingtreding van voormelde artikelen, alsook bij de inwerkingtreding
van artikel II, onderdeel A, van deze regeling, dat betrekking heeft op de openstelling
van de subsidiemodule Afzetbevorderingsprojecten, wordt bovendien afgeweken van het
uitgangspunt dat ministeriële regelingen minimaal twee maanden voordien bekend worden
gemaakt. Afwijking van de systematiek van vaste verandermomenten wordt gerechtvaardigd
doordat de doelgroep gebaat is bij spoedige openstelling van deze subsidiemodules.
Gelet op voormelde data van openstelling van de subsidiemodules, heeft de doelgroep
bovendien voldoende tijd om subsidieaanvragen voor te bereiden en in te dienen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten