Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 9 mei 2019, nr. WJZ/18325902, tot wijziging van de Activiteitenregeling milieubeheer met betrekking tot de eisen aan de rapportage van energiebesparende maatregelen

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 1.7, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer;

Besluit:

ARTIKEL I

De Activiteitenregeling milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 2.16 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 2.16a

De rapportage, bedoeld in artikel 2.15, tweede lid, van het besluit wordt ingediend met gebruikmaking van een formulier dat door de Minister van Economische Zaken en Klimaat beschikbaar wordt gesteld.

Artikel 2.16b

  • 1. De rapportage bedoeld in artikel 2.15, tweede lid, van het besluit bevat in ieder geval:

    • a. een aanduiding, het nummer waaronder de onderneming geregistreerd is bij de Kamer van Koophandel en het adres van de inrichting waar de rapportage betrekking op heeft;

    • b. de onderneming waar de inrichting onderdeel van uitmaakt;

    • c. de contactgegevens van degene die de inrichting drijft en degene die de rapportage voor de inrichting indient;

    • d. indien de inrichting valt binnen een van de bedrijfstakken, opgenomen in bijlage 10, de bedrijfstak waar de inrichting binnen valt;

    • e. het energieverbruik van de inrichting:

      • 1°. inclusief energie die door de inrichting zelf wordt opgewekt en gebruikt;

      • 2°. gemeten over een heel kalenderjaar;

      • 3°. aan de hand van recente gegevens;

      • 4°. in kilowattuur (kWh) elektriciteit en kubieke meter (m3) aardgasequivalent;

    • f. de randvoorwaarden, omschreven bij de maatregelen in bijlage 10, waar de inrichting niet aan voldoet.

  • 2. De maatregelen bedoeld in artikel 2.15, derde lid, van het besluit zijn de maatregelen aangewezen in bijlage 10.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 9 mei 2019

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

TOELICHTING

1. Doel en aanleiding

In deze wijziging van de Activiteitenregeling milieubeheer (hierna: de Activiteitenregeling) wordt artikel 2.15 van het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit) nader uitgewerkt.

De aanleiding voor deze regeling is de wijziging van artikel 2.15 Activiteitenbesluit. Met deze wijziging is aan artikel 2.15 Activiteitenbesluit een informatieplicht toegevoegd. Degene die de inrichting drijft is op basis van artikel 2.15 Activiteitenbesluit verplicht om het bevoegd gezag te informeren over welke energiebesparende maatregelen zijn getroffen. Deze informatie wordt door het bevoegd gezag gebruikt om een eerste inschatting te maken of een bedrijf voldoet aan artikel 2.15, eerste lid, van het Activiteitenbesluit. In deze regeling zijn vereisten voor de rapportage vastgelegd.

In het Energieakkoord voor duurzame groei (Kamerstukken II 2013/14, 30 196, nr. 202) is onder meer afgesproken dat er meer prioriteit wordt gegeven aan de energiebesparingsverplichting in het Activiteitenbesluit. De informatieplicht en de voorliggende uitwerking van deze plicht op regelingenniveau zijn een gevolg van de afspraken die in de Uitvoeringsagenda 2018 voor het Energieakkoord voor duurzame groei zijn gemaakt (Kamerstukken II 2017/18, 30 196, nr. 573).

2. Inhoud van deze regeling

2.1 De rapportage

Ter uitwerking van de informatieplicht regelt deze regeling dat de rapportage via een standaardformulier wordt gedaan. Er is een centrale plek ingericht voor het indienen van de rapportage bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). Er is een formulier in eLoket op basis waarvan de drijver van de inrichting eenvoudig kan voldoen aan de informatieverplichting. Dit formulier is te vinden op: https://mijn.rvo.nl/informatieplicht-energiebesparing.

Door het gebruik van een eenduidig formulier kan RVO.nl eenvoudig de binnengekomen informatie rubriceren. Door deze informatie gerubriceerd aan te bieden aan het bevoegd gezag worden de uitvoeringslasten voor het bevoegd gezag beperkt. Het bevoegd gezag en bevoegde omgevingsdiensten kunnen de informatie en de rubricering uit het rapportagesysteem van RVO.nl ophalen. Het bevoegd gezag kan vervolgens op basis van deze informatie de beschikbare capaciteit beter inzetten. Er zal vanuit het bevoegd gezag ook aandacht moeten zijn voor de inrichtingen die juist geen rapportage ingediend hebben. De informatieplicht is een hulpmiddel om het toezicht op de energiebesparingsplicht te vergemakkelijken. Informatie-gestuurd toezicht (en handhaving) wordt hiermee beter mogelijk.

2.2 Inhoudsvereisten aan de rapportage

Door middel van het formulier, bedoeld in artikel 2.16a, wordt in ieder geval de informatie overlegd die is opgenomen in artikel 2.16b. Deze informatie wordt door het bevoegd gezag gebruikt om een inschatting te maken of een bedrijf voldoet aan artikel 2.15, eerste lid. De inhoudsvereisten worden hieronder puntsgewijs toegelicht.

2.2.1 Aanduiding van de inrichting, onderneming en indiener.

In de rapportage wordt opgenomen op welke inrichting en welke onderneming de rapportage betrekking heeft. Omdat niet elke inrichting een adres heeft of een zelfstandige onderneming betreft, wordt naast de onderneming ook naar een aanduiding en het adres van de inrichting gevraagd. De energiebesparings- en informatieverplichting gelden per inrichting.

In de rapportage worden verder de contactgegevens van de drijver van de inrichting opgegeven. Omdat de indiener van de rapportage en de drijver van de inrichting niet dezelfde persoon hoeven te zijn, worden ook de contactgegevens van de indiener geregistreerd. Indien er sprake is van een tussenpersoon of adviseur (intermediair) die namens een inrichting de rapportage doet, betekent dit dat deze zijn contactgegevens invult. Het Kamer van Koophandel nummer vereenvoudigt de identificatie en maakt een gedeeltelijke voorinvulling van het formulier mogelijk.

Voor 19 bedrijfstakken zijn erkende maatregelen aangewezen in bijlage 10 bij de Activiteitenregeling. In de rapportage wordt aangegeven welke bedrijfstak logischerwijs aansluit bij de hoofdactiviteit van de inrichting. Er kan hiervoor gekeken worden naar de SBI-codes die onder een specifieke maatregelenlijst vallen.

Het is mogelijk dat de inrichting buiten de aangewezen bedrijfstakken valt of dat binnen de inrichting een combinatie van activiteiten wordt verricht, geen duidelijke hoofdactiviteit te identificeren is waarmee kan worden bepaald welke EML van toepassing is. In dat geval wordt in het formulier de optie ‘Bedrijfstak zonder EML’ geselecteerd. Op grond van artikel 2.15, tweede en derde lid, van het Activiteitenbesluit wordt vervolgens in het formulier een omschrijving gegeven van de maatregelen die wel zijn getroffen.

2.2.2. Energieverbruik van de inrichting

De rapportage bevat het energieverbruik over een recent kalenderjaar. Onder recente gegevens wordt in beginsel informatie uit de afgelopen twee kalenderjaren verstaan (in de eerste informatieplichtronde 2017 of 2018), omdat het aannemelijk is dat een inrichting minimaal over een van deze twee jaren het energieverbruik in beeld heeft. De energiebesparingsplicht en de informatieplicht zijn immers van toepassing wanneer de inrichting in een recent jaar boven de verbruiksgrens valt. Het energieverbruik wordt weergegeven in kilowattuur (kWh) en aardgasequivalenten (m3). Er wordt gesproken over aardgasequivalenten voor brandstoffen of energiestromen omdat dit een standaard hoeveelheid energie uitdrukt waaraan andere brandstoffen of energiestromen gerelateerd kunnen worden. De verbruiksgegevens van de door het bedrijf gebruikte brandstoffen of andere energiestromen, inclusief biobrandstoffen, worden omgerekend naar aardgasequivalenten om deze vervolgens bij elkaar op te tellen. De recente gegevens moeten verifieerbaar zijn en het bevoegd gezag kan de onderbouwing van de gegevens opvragen bij de drijver van de inrichting.

Het energieverbruik bepaalt of een inrichting onder de energiebesparingsplicht valt en dus onder de informatieplicht. Het gaat hier nadrukkelijk om het verbruik van energie inclusief eigen opwek, door bijvoorbeeld biomassaverbranding, zon of wind. Ook voor zelf opgewekte energie geldt de bestaande energiebesparingsplicht. Het gaat immers om besparing van de vraag naar energie en ook efficiënt omgaan met zelf opgewekte energie heeft positieve gevolgen voor het klimaat door een vermindering van de totale vraag naar energie.

Er is gekozen voor het precieze energieverbruik en niet voor een categorie van verbruik omdat het specifieke energieverbruik nodig is om een inschatting te maken van het energiebesparingspotentieel. Daarnaast maakt het specifieke energieverbruik de drijver van een inrichting bewust van zijn verbruik en kan daardoor een verandering in het energieverbruik door energiebesparende maatregelen eenvoudiger waargenomen worden.

2.2.3. Randvoorwaarden bij erkende maatregelen

De erkende maatregelenlijsten (EML) zijn bedrijfstak-specifieke lijsten. Het kan voorkomen dat bepaalde maatregelen in specifieke inrichtingen binnen de sector niet toepasbaar zijn. Er zijn daarom randvoorwaarden opgenomen in de lijst van bijlage 10. Wanneer een erkende maatregel niet is uitgevoerd vanwege het niet voldoen aan een technische of economische randvoorwaarde die is opgenomen in bijlage 10, wordt in het formulier vermeld.

De technische en economische randvoorwaarden uit bijlage 10 zijn niet uitputtend. In individuele gevallen kan soms sprake zijn van technische redenen, anders dan in bijlage 10 opgenomen, waarom een bepaalde maatregel niet genomen kan worden. Het is niet verplicht om deze informatie op te nemen maar het formulier laat dit wel toe. Het bevoegd gezag kan hier dan rekening mee houden in de beoordeling.

2.2.4. Voldoen aan de informatieplicht

Voor de rapportage worden geen verdere bewijsstukken van de inrichting gevergd in de vorm van een bewijs dat maatregelen zijn getroffen. Dit zou een onnodige regeldruk opleggen aan de inrichting. Het bevoegd gezag zal steekproefsgewijs inrichtingen controleren. Voor het informatie-gestuurde toezicht en handhaving ligt de nadruk op inrichtingen die geen informatie overlegd hebben of waarvan uit de informatie blijkt dat het risico hoger is dat niet wordt voldaan aan de energiebesparingsplicht.

Het is aan de hand van de omschrijving en toelichting door een inrichting aan het bevoegd gezag om te bepalen of er voldaan wordt aan de informatieplicht en vervolgens de energiebesparingsplicht wanneer afgeweken wordt van de erkende maatregelen. Voldoen aan de informatieplicht betekent niet automatisch dat ook wordt voldaan aan de energiebesparingsplicht. Het oordeel daarover blijft aan het bevoegd gezag.

3. Gevolgen

Voor een analyse van de gevolgen van de informatieplicht wordt verwezen naar de regeldrukparagraaf van de nota van toelichting van dit wijzigingsbesluit. Hier is aangegeven dat de informatieplicht de handhaafbaarheid van de energiebesparingsplicht verbetert, duidelijkheid creëert voor het bevoegd gezag en inrichtingen over de te nemen energiebesparende maatregelen en zorgt dat de energiebesparingsdoelstellingen uit het Energieakkoord weer binnen bereik komen. De energiebesparingsverplichting als zodanig blijft ongewijzigd. De verplichting blijft om energiebesparende maatregelen te treffen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder.

4. Consultatie

De Regeling is geconsulteerd op het internet, in combinatie met de vast te leggen terugverdientijdmethodiek, waardoor eenieder de gelegenheid heeft gehad om te reageren. Er zijn 18 reacties binnengekomen van individuen, brancheverenigingen en toezichthouders. Deze reacties hebben geleid tot een aantal wijzigingen.

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO) geven aan dat ze zich kunnen vinden in het doel van de aanpassingen, de nadere uitwerking van de regeling en bijbehorende toelichting. Zij hebben enkele voorstellen tot verbetering gedaan die zijn verwerkt in de regeling.

Het Adviescollege Regeldruk (ATR) geeft aan dat de nut en noodzaak van de invoering van een informatieplicht van energiebesparende maatregelen is onderbouwd bij de wijziging van het Activiteitenbesluit milieubeheer. De ATR wijst op het belang dat het bevoegd gezag open staat voor alternatieven en dat bedrijven en instellingen die onnodig gehinderd worden ook gehoord worden. Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat heeft een overlegstructuur met het bevoegd gezag om opkomende zaken te bespreken. Hier kunnen eventueel ook handhavingscasussen besproken worden. Het Rijk heeft echter een beperkte invloed op de handhaving, maar zal in gesprek blijven met het bevoegd gezag.

In de consultatie is door meerdere bestuurlijke partijen de behoefte uitgesproken om meer informatie te vragen in de rapportage, bijvoorbeeld door een verplichte upload van bewijsstukken of het standaard opgeven van een BAG-registratie. Om de regeldruk voor bedrijven en instellingen te beperken is hier niet voor gekozen. Het staat het bevoegd gezag vrij om op basis van de rapportage additionele informatie bij de inrichting op te vragen om te kunnen beoordelen of de inrichting aan de energiebesparingsplicht voldoet.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven